Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Medemblik 2016

 

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Medemblik;

gelet op de Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Medemblik 2015;

besluit vast te stellen het Besluit maatschappelijke ondersteuninggemeente Medemblik 2016

Hoofdstuk 1. Algemeen

Artikel 1 Begripsbepalingen

  • 1.

    In dit besluit verstaan onder:

    • a.

      Wet: de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015;

    • b.

      Verordening: de Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Medemblik 2015;

    • c.

      Instelling: het organisatorisch verband dat strekt tot verlening van zorg;

    • d.

      Professionele zorgverlener: een zorgverlener die gekwalificeerd is om specifieke zorg te verlenen;

    • e.

      Pgb: persoonsgebonden budget;

    • f.

      Hulp bij het huishouden categorie 1 (HH1): Huishoudelijke verzorging in de vorm van het overnemen van de huishoudelijke activiteiten;

    • g.

      Hulp bij het huishouden categorie 2 (HH2): Huishoudelijke verzorging in de vorm van ondersteuning in de huishoudelijke activiteiten eventueel in combinatie met hulp bij het huishouden categorie 1;

    • h.

      Gekwalificeerde Zzp-er: een persoon met minimaal het niveau van een verzorgende niveau 1 (Thuishulp A) en een passende opleiding van minimaal één jaar:

      • i.

        zonder gezagsverhouding met degene voor wie het persoonsgebonden budget voor hulp bij het huishouden wordt verstrekt;

      • ii.

        die zich aan de buitenwereld als ondernemer presenteert;

      • iii.

        die bedrijfsmatig op lange termijn een positief financieel resultaat behaalt; en

      • iv.

        die in het bezit is van een “Verklaring Arbeidsrelatie Winst uit Onderneming”, afgegeven door de Belastingdienst.

    • i.

      Cliënt: persoon die gebruik maakt van een algemene voorziening of aan wie een maatwerkvoorziening of persoonsgebonden budget is verstrekt of door of namens wie een melding is gedaan als bedoeld in artikel 2.3.2, eerste lid van de wet.

    • j.

      Personen of rechtspersonen die als vertegenwoordiger kunnen optreden van de cliënt zijn de curator, de mentor of de gevolmachtigde van de cliënt, dan wel, indien zodanige persoon of rechtspersoon ontbreekt, diens echtgenoot, de geregistreerde partner of andere levensgezel van de cliënt, tenzij deze persoon dat niet wenst, dan wel, indien ook zodanige persoon ontbreekt, diens ouder, kind, broer of zus, tenzij deze persoon dat niet wenst.

  • 2.

    Alle begrippen die in dit besluit worden gebruikt en die niet nader worden omschreven hebben dezelfde betekenis als in de wet, de verordening en de Algemene wet bestuursrecht.

Hoofdstuk 2 . Procedureregels maatschappelijke ondersteuning

Artikel 2 . Melding hulpvraag

  • 1.

    Een hulpvraag kan door of namens een cliënt bij het college worden gemeld.

  • 2.

    Het college bevestigt de ontvangst van een melding schriftelijk.

  • 3.

    In spoedeisende gevallen als bedoeld in artikel 2.3.3 van de Wet treft het college na de melding onverwijld een tijdelijke maatwerkvoorziening in afwachting van de uitkomst van het onderzoek.

Artikel 3 . Cliëntondersteuning

  • 1.

    Het college zorgt ervoor dat ingezetenen een beroep kunnen doen op kostenloze cliëntondersteuning, waarbij het belang van de cliënt uitgangspunt is.

  • 2.

    Het college wijst de cliënt en zijn mantelzorger voor het onderzoek, bedoeld in artikel 2.3.2, eerste lid, van de wet, op de mogelijkheid gebruik te maken van kostenloze cliëntondersteuning.

Artikel 4 . Vooronderzoek; indienen persoonlijk plan

  • 1.

    Het college neemt binnen vijf werkdagen na melding van de hulpvraag als bedoeld in artikel 2 van dit besluit, contact op met de cliënt om een afspraak te maken voor een gesprek en verzamelt alle voor het onderzoek, als bedoeld in artikel 2.3.2, eerste lid, van de wet, van belang zijnde en toegankelijke gegevens over de cliënt en zijn situatie.

  • 2.

    De cliënt verschaft het college alle overige gegevens en bescheiden die naar het oordeel van het college voor het onderzoek nodig zijn en waarover hij redelijkerwijs de beschikking kan krijgen.

  • 3.

    Als de cliënt genoegzaam bekend is bij de gemeente, kan het college in overeenstemming met de cliënt afzien van een vooronderzoek als bedoeld in het eerste en tweede lid.

  • 4.

    Het college brengt de cliënt op de hoogte van de mogelijkheid om een persoonlijk plan als bedoeld in artikel 2.3.2, tweede lid, van de wet op te stellen en stelt hem gedurende zeven dagen na de melding in de gelegenheid het plan te overhandigen.

Artikel 5 . Gesprek

  • 1.

    Het college onderzoekt in een gesprek met degene door of namens wie de melding is gedaan, dan wel diens vertegenwoordiger en waar mogelijk met de mantelzorger(s) en desgewenst familie, zo spoedig mogelijk en voor zover nodig:

    • a.

      de behoeften, persoonskenmerken en voorkeuren van de cliënt;

    • b.

      het gewenste resultaat van de hulpvraag;

    • c.

      de mogelijkheden om op eigen kracht of met gebruikelijke hulp of algemeen gebruikelijke voorzieningen zijn zelfredzaamheid of zijn participatie te handhaven of te verbeteren, of te voorzien in zijn behoefte aan beschermd wonen of opvang;

    • d.

      de mogelijkheden om met mantelzorg of hulp van andere personen uit zijn sociaal netwerk te komen tot verbetering van zijn zelfredzaamheid of zijn participatie, of te voorzien in zijn behoefte aan beschermd wonen of opvang;

    • e.

      de behoefte aan maatregelen ter ondersteuning van de mantelzorger van de cliënt;

    • f.

      de mogelijkheden om met gebruikmaking van een algemene voorziening, zoals opgenomen in het beleidsplan, bedoeld in artikel 2.1.2 van de wet, of door het verrichten van maatschappelijk nuttige activiteiten te komen tot verbetering van zijn zelfredzaamheid of zijn participatie, of de mogelijkheden om met gebruikmaking van een algemene voorziening te voorzien in zijn behoefte aan beschermd wonen of opvang;

    • g.

      de mogelijkheden om door middel van samenwerking met zorgverzekeraars en zorgaanbieders als bedoeld in de Zorgverzekeringswet en partijen op het gebied van publieke gezondheid, jeugdhulp, onderwijs, welzijn, wonen, werk en inkomen, te komen tot een zo goed mogelijk afgestemde dienstverlening met het oog op de behoefte aan verbetering van zijn zelfredzaamheid of zijn participatie of aan beschermd wonen of opvang;

    • h.

      de mogelijkheid om een maatwerkvoorziening te verstrekken;

    • i.

      welke bijdragen in de kosten de cliënt met toepassing van het bepaalde bij of krachtens artikel 2.1.4 van de wet verschuldigd zal zijn, en

    • j.

      de mogelijkheden om te kiezen voor de verstrekking van een pgb, waarbij de cliënt in begrijpelijke bewoordingen wordt ingelicht over de gevolgen van die keuze.

  • 2.

    Als de cliënt een persoonlijk plan als bedoeld in artikel 4, vierde lid, aan het college heeft overhandigd, betrekt het college dat plan bij het onderzoek, bedoeld in het eerste lid.

  • 3.

    Het college informeert de cliënt over de gang van zaken bij het gesprek, diens rechten en plichten en de vervolgprocedure en vraagt de cliënt toestemming om zijn persoonsgegevens te verwerken.

  • 4.

    Als de hulpvraag genoegzaam bekend is, kan het college onverminderd het bepaalde in artikel 2.3.2 van de wet, in overleg met de cliënt afzien van een gesprek.

Artikel 6 . Verslag

  • 1.

    Het college zorgt voor schriftelijke verslaglegging van het onderzoek.

  • 2.

    Binnen 6 weken na de melding verstrekt het college aan de cliënt een verslag van de uitkomsten van het onderzoek.

  • 3.

    De cliënt tekent het verslag voor gezien of akkoord en zorgt ervoor dat een getekend exemplaar wordt geretourneerd aan de contactpersoon waarmee hij het gesprek heeft gevoerd.

  • 4.

    Als de cliënt tekent voor gezien, kan hij daarbij tevens aangeven wat de reden is waarom hij eventueel niet akkoord is.

  • 5.

    De cliënt kan op het verslag aangeven dat hij een aanvraag indient.

Artikel 7 . Aanvraag

  • 1.

    Een cliënt, zijn gemachtigde of zijn vertegenwoordiger kan een aanvraag om een maatwerkvoorziening schriftelijk indienen bij het college.

  • 2.

    Het college kan een ondertekend verslag van het gesprek aanmerken als aanvraag als de cliënt dat op het verslag heeft aangegeven.

Hoofdstuk 3 . Pgb

Artikel 8. Hoogte pgb algemeen

  • 1.

    De hoogte van een pgb:

    • a.

      is toereikend om veilige, doeltreffende en kwalitatief goede diensten, hulpmiddelen, woningaanpassingen en andere maatregelen die tot de maatwerkvoorziening behoren, van derden te betrekken en wordt indien nodig aangevuld met een vergoeding voor onderhoud en verzekering;

    • b.

      bedraagt niet meer dan de kostprijs van de in de betreffende situatie goedkoopst adequate voorziening in natura; en

    • c.

      wordt mede bepaald door de wijze waarop de cliënt de ondersteuning wil betrekken bij derden.

  • 2.

    Er wordt geen pgb verstrekt voor de kosten van tussenpersonen en/of belangenbehartigers.

Artikel 9 . Pgb voor een voorziening

  • 1.

    De hoogte van een pgb voor een voorziening wordt bepaald op ten hoogste de kostprijs van de zaak die de aanvrager op dat moment zou hebben ontvangen als de zaak in natura zou zijn verstrekt.

  • 2.

    Het pgb wordt geacht in ieder geval toereikend te zijn voor de termijn waarop de zaak technisch is afgeschreven.

  • 3.

    Als de naturaverstrekking een tweedehands voorziening betreft, wordt de kostprijs daarop gebaseerd, met een looptijd gelijk aan de verkorte termijn waarop de zaak technisch is afgeschreven.

  • 4.

    Als de naturaverstrekking een nieuwe voorziening betreft, wordt de kostprijs daarop gebaseerd, rekening houdend met een eventueel door de gemeente te ontvangen korting. Bij de bepaling moet tevens rekening gehouden worden met de kosten van onderhoud en verzekering.

A rtikel 10 . Pgb voor hulp bij het huishouden

  • 1.

    Het bedrag van het pgb voor hulp bij het huishouden wordt vastgesteld op basis van het aantal geïndiceerde uren, de geïndiceerde categorie hulp bij het huishouden en het aantal daadwerkelijk ingekochte uren.

  • 2.

    De hoogte van het pgb voor hulp bij het huishouden bedraagt voor categorie HH1 maximaal:

    • a.

      Voor hulp bij het huishouden door een persoon vanuit het sociaal netwerk € 15,- per uur;

    • b.

      Voor hulp bij het huishouden door een gekwalificeerde ZZP’er of freelancer 75% van het vastgestelde tarief HH1 zorg in natura ;

    • c.

      Voor hulp bij het huishouden door een persoon in dienst van een zorginstelling 100% van het vastgestelde tarief HH1 zorg in natura.

  • 3.

    De hoogte van het pgb voor hulp bij het huishouden bedraagt voor categorie HH2 maximaal:

    • a.

      Voor hulp bij het huishouden door een persoon vanuit sociaal netwerk € 15,- per uur;

    • b.

      Voor hulp bij het huishouden door een gekwalificeerde ZZP’er of freelancer niet werkzaam voor een instelling 75% van het vastgestelde tarief HH2 zorg in natura;

    • c.

      Voor hulp bij het huishouden door een persoon in dienst van een zorginstelling 100% van het vastgesteld tarief HH2 zorg in natura.

  • 4.

    De bedragen zoals hier genoemd zijn gebaseerd op de contractprijs met de aanbieders voor hulp bij het huishouden en worden geïndexeerd met hetzelfde percentage als de contractprijzen voor hulp bij het huishouden. De nieuwe tarieven worden alleen toegepast op her-indicaties en op nieuwe aanvragen.

  • 5.

    Het college onderzoekt of de aanvrager met het toe te kennen pgb redelijkerwijs in staat is de geïndiceerde hulp bij het huishouden in te kopen.

Artikel 11 . Pgb voor begeleiding en kortdurend verblijf

    • 1.

      De hoogte van een PGB:

    • a.

      is toereikend om veilige, doeltreffende en kwalitatief goede diensten, hulpmiddelen, woningaanpassingen en andere maatregelen die tot een individuele voorziening behoren, van derden te betrekken en wordt indien nodig aangevuld met een vergoeding voor onderhoud en verzekering;

    • a.

      bedraagt niet meer dan de kostprijs van de in de betreffende situatie goedkoopst adequate voorziening in natura; en wordt mede bepaald door de wijze waarop de cliënt de ondersteuning wil betrekken bij derden;

    • b.

      er wordt geen PGB verstrekt voor de kosten van tussenpersonen en/of belangenbehartigers.

    • 2.

      Bij de vaststelling van de hoogte van het PGB wordt onderscheid gemaakt in de onderstaande categorieën:

      • a.

        Het uurtarief voor geboden zorg vanuit het sociaal netwerk bedraagt maximaal € 20,-;

      • b.

        het tarief voor geboden zorg vanuit een ZZP’er en freelancer bedraagt maximaal 75% van het regionaal vastgestelde tarief zorg in natura;

      • c.

        het tarief voor geboden zorg vanuit een zorgverlener in dienst van een instelling is maximaal 100% van het regionaal vastgestelde tarief zorg in natura.

    • 3.

      Het PGB voor begeleiding groep en kortdurend verblijf zijn inclusief de kosten van vervoer van en naar de locatie. Indien aanvrager permanent afhankelijk is van een rolstoel wordt het PGB verhoogd met maximaal € 18,82 per retour.

    • 4.

      Het college onderzoekt of de aanvrager met het toe te kennen PGB redelijkerwijs in staat is de geïndiceerde begeleiding of kortdurend verblijf in te kopen.

    • 5.

      Nieuwe tarieven worden alleen toegepast op her-indicaties en op nieuwe aanvragen.

Artikel 12. Kwaliteitseisen

  • 1.

    Bij een PGB voor zorg vanuit het sociaal netwerk gelden de volgende kwaliteitseisen:

  • a.

    De zorg dient strikt beperkt te blijven tot die situaties waarin het gebruikelijke zorg overstijgt en dit aantoonbaar effectiever is dan zorg in natura;

  • b.

    er wordt geen PGB verstrekt aan iemand vanuit het sociaal netwerk om dagbesteding bij in te kopen;

  • c.

    cliënt dient zijn keuze voor een pgb onafhankelijk van de hulpverlener te maken;

  • d.

    de geschiktheid, kwaliteit en de draagkracht van de mantelzorger dient voldoende geborgd te zijn.

  • 2.

    Bij een PGB voor zorg geboden vanuit een ZZP’er en Freelancer gelden de volgende kwaliteitseisen:

  • e.

    VOG verklaring van de professionals;

  • f.

    een zorgaanbieder dient ter alle tijden te handelen conform alle geldende wet en regelgeving (de Wmo, dit Besluit en gemeentelijk beleid);

  • g.

    hulpverleners zijn verplicht te melden in de verwijsindex (VIR) en hanteren de meldcode Huiselijk Geweld en Kindermishandeling;

  • h.

    hulpverleners kunnen de grenzen van het eigen kunnen en bevoegdheden inschatten en aangeven wanneer specialistische ondersteuning is gewenst, bijvoorbeeld van uit het flexibele aanbod dan wel specialistische hulp.

  • 3.

    Bij een PGB voor zorg geboden door een zorgverlener in dienst van een instelling gelden de volgende kwaliteitseisen:

  • a.

    VOG verklaring van de professionals;

  • b.

    een hulpverlener dient altijd te handelen conform alle geldende wet en regelgeving(de Wmo, dit Besluit en gemeentelijk beleid);

  • c.

    hulpverleners zijn verplicht te melden in de verwijsindex (VIR) en hanteren de meldcode Huiselijk Geweld en Kindermishandeling;

  • d.

    hulpverleners kunnen de grenzen van het eigen kunnen en bevoegdheden inschatten en aangeven wanneer specialistische ondersteuning is gewenst, bijvoorbeeld van uit het flexibele aanbod dan wel specialistische hulp.

Hoofdstuk 4 . Tegemoetkomingen

Artikel 13 . Algemene tegemoetkoming

  • 1.

    Aan een persoon met een inkomen tot 120% van het sociaal minimum wordt een tegemoetkoming verstrekt voor aannemelijke meerkosten vanuit de bijzondere bijstand.

  • 2.

    De tegemoetkoming wordt één keer per kalenderjaar op aanvraag toegekend.

  • 3.

    De aanvrager moet in het kalenderjaar van aanvraag aan minstens één van de volgende voorwaarde voldoen:

  • -

    een bijdrage betalen voor een maatwerkvoorziening of pgb in het kader van de wet;

  • -

    een bijdrage betalen in het kader van de Wlz; of

  • -

    in het betreffende kalenderjaar én in het voorafgaande kalenderjaar het volledig eigen risico van de

    zorgverzekering hebben betaald.

  • 4.

    Een persoon die niet voldoet aan de inkomenseis zoals genoemd in het eerste lid, komt voor een

    tegemoetkoming in aanmerking indien hij in het betreffende kalenderjaar door de hoge zorgkosten beneden de inkomensgrens van 120% zakt.

  • 5.

    Personen die in het betreffende kalenderjaar aanspraak kunnen maken op de tegemoetkoming voor arbeidsongeschikten van het UWV, komen niet in aanmerking voor de in dit artikel genoemde tegemoetkoming.

  • 6.

    De tegemoetkoming bedraagt maximaal € 250,00.

  • 7.

    Gehuwden of samenwonenden kunnen beiden in aanmerking komen voor deze tegemoetkoming.

Artikel 1 4 . F inanciële tegemoetkomingen

  • 1.

    Het bedrag van de tegemoetkoming voor gebruik van een (rolstoel)taxi wordt op declaratiebasis verstrekt. Het te vergoeden bedrag is gebaseerd op een verplaatsing van maximaal 2.000 verreden kilometers op jaarbasis verminderd met een algemeen gebruikelijk deel van € 0,08 per kilometer en vermeerderd met het van toepassing zijnde reguliere voorrijdtarief per rit.

  • 2.

    Het bedrag van een autoaanpassing wordt bepaald op basis van het programma van eisen voor de aanpassing en de laagste kostprijs voor een vergelijkbare aanpassing in natura.

  • 3.

    Het bedrag van de tegemoetkoming voor de verhuiskosten bedraagt bij verhuizing:

  • a.

    naar een 2 kamer woning: maximaal € 1.704,- (2016);

  • b.

    naar een 3 kamer woning: maximaal € 2.114,- (2016);

  • c.

    naar een woning met meer dan 3 kamers: maximaal € 2.523,- (2016);

  • d.

    indien men afziet van verhuizing naar een andere meer geschikte woning en zelf in de kosten wil voorzien wordt een forfaitaire tegemoetkoming toegekend van maximaal € 2.523,- (2016) mits de voorziening adequaat is.

  • 4.

    Voor het bezoekbaar maken van een woning geldt een maximale financiële tegemoetkoming van

    € 6.277,- (2016). De tegemoetkoming in de kosten is alleen mogelijk voor het aanpassen van de toegang tot de woonruimte, de toegang tot de woonkamer en de toegang en het gebruik van de toiletruimte.

  • 5.

    Voor een sportrolstoel wordt een forfaitaire financiële tegemoetkoming verstrekt van maximaal € 2.750,- (2015) . Dit bedrag is bedoeld als tegemoetkoming in de kosten van aanschaf en onderhoud van een sportrolstoel voor een periode van minimaal 3 jaar.

  • 6.

    Wanneer wordt geconstateerd dat een sportrolstoel na drie jaar nog niet aan vervanging toe is, kan alleen een aanvraag worden ingediend voor een eenmalige vergoeding voor onderhoud en/of reparatie ten hoogte van maximaal € 1.000,-.

  • 7.

    De in dit artikel genoemde bedragen worden met uitzondering van het eerste lid, jaarlijks ingaande 1 januari 2017, geïndexeerd met het prijsindexcijfer voor consumenten.

Hoofdstuk 5 . Eigen b ijdrage

Artikel 15. Eigen bijdrage voor maatwerkvoorzieningen of pgb’s

  • 1.

    Voor de berekening van de eigen bijdrage gelden de bedragen per vier weken, de inkomensbedragen en de percentages zoals die zijn genoemd in artikel 3.1, eerste lid, van het Uitvoeringsbesluit Wmo 2016.

  • 2.

    In die gevallen waarin het opleggen van een eigen bijdrage er toe bijdraagt dat de cliënt deze zorg mijdt, kan het college in uitzonderlijke gevallen besluiten af te zien van het opleggen van een eigen bijdrage.

Hoofdstuk 6 . Overig

Artikel 16 . Terugbetaling van meerwaarde

  • 1.

    De eigenaar-bewoner die een woonvoorziening heeft ontvangen bestaande uit een aanbouw die leidt tot waardestijging van de woning, dient bij verkoop van deze woning binnen een periode van 5 jaar na gereed melding van de voorziening, deze verkoop van de woning onverwijld aan het college te melden.

  • 2.

    De meerwaarde van de woning dient volgens onderstaand afschrijvingsschema te worden terugbetaald:

    • 1.

      voor het eerste jaar: 100% van de meerwaarde;

    • 2.

      voor het tweede jaar: 80% van de meerwaarde;

    • 3.

      voor het derde jaar: 60% van de meerwaarde;

    • 4.

      voor het vierde jaar: 40% van de meerwaarde;

    • 5.

      voor het vijfde jaar: 20%van de meerwaarde.

In alle gevallen verminderd met het percentage dat voor rekening van de eigenaar van de woonruimte is gebleven.

Artikel 1 7 . Kwaliteitseisen maatschappelijke ondersteuning

Het college stelt de volgende kwaliteitseisen vast:

  • a.

    het afstemmen van voorzieningen op de persoonlijke situatie van de cliënt;

  • b.

    het afstemmen van voorzieningen op andere vormen van zorg;

  • c.

    erop toe te zien dat beroepskrachten tijdens hun werkzaamheden in het kader van het leveren van voorzieningen handelen in overeenstemming met de professionele standaard.

Artikel 1 8 . Meldingsregeling calamiteiten en geweld

1. De zorgaanbieder meldt binnen 24 uur een calamiteit of geweldsincident bij de toezichthoudend ambtenaar.

  • 2.

    De volgende informatie moet in ieder geval worden geleverd:

  • a.

    NAW gegevens van de cliënt;

  • b.

    betrokken zorgverleners;

  • c.

    beschrijving van de feiten.

  • 3.

    De toezichthoudend ambtenaar en de zorgaanbieder stemmen de informatievoorziening, zowel intern als extern, met elkaar af.

  • 4.

    De toezichthoudende ambtenaar start binnen 24 uur na melding een gemeentelijk onderzoek waarin de volgende informatie in kaart wordt gebracht:

  • a.

    wie bij de zorgaanbieder de calamiteit onderzoekt;

  • b.

    de wijze waarop dit onderzoek wordt verricht;

  • c.

    de analyse van basisoorzaken;

  • d.

    de conclusie die naar aanleiding van dit onderzoek wordt getrokken;

  • e.

    welke actie de zorgaanbieder onderneemt naar aanleiding van de conclusie zoals in d genoemd;

  • f.

    de beschrijving van de nazorg.

  • 5.

    De toezichthoudend ambtenaar en de zorgaanbieder houden gedurende het onderzoek elkaar op de hoogte van de voortgang van de afhandeling van de calamiteit.

  • 6.

    De toezichthoudend ambtenaar verstrekt een rapport over de calamiteit of geweldsincident aan het college. In het rapport geeft de toezichthoudend ambtenaar advies aan het college over de te nemen vervolgstappen.

  • 7.

    Tussen het college en zorgaanbieder worden afspraken vastgelegd over de nazorg aan betrokken personen.

  • 8.

    Na publicatie van het onderzoek organiseert het college een evaluatiebijeenkomst met de betrokken organisaties en instanties, met aandacht voor de communicatie, de tijdigheid, de informatiedeling en de kwaliteit van de bestaande afspraken.

A rtikel 19 . Klachtenregeling

Voor de afhandeling van klachten van cliënten die betrekking hebben op de wijze van afhandeling van meldingen en aanvragen wordt aansluiting gezocht bij hoofdstuk 9 van de Algemene wet bestuursrecht.

Artikel 20 . Waardering mantelzorg ers

Het college bepaalt jaarlijks welke blijk van waardering de mantelzorgers van cliënten in de gemeente ontvangen.

Artikel 21 . Betrekken van ingezetenen bij het beleid

Voor het betrekken van ingezetenen bij het beleid wordt aansluiting gezocht bij de Verordening Adviesraad Sociaal domein gemeente Medemblik vastgesteld op 2 juli 2015.

Artikel 22. Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    Dit besluit treedt in werking op de dag nadat het bekend is gemaakt en werkt terug tot en met

    1 januari 2016.

  • 2.

    Het Besluit Maatschappelijke ondersteuning gemeente Medemblik 2015 wordt met ingang van 1 januari 2016 ingetrokken.

  • 3.

    Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit Maatschappelijke ondersteuning gemeente Medemblik 2016.

Aldus vastgesteld door het college van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Medemblik in de vergadering van 10 mei 2016

De secretaris De burgemeester

W.Slob F.R. Streng

 

Bijlage 1: Tarieven inkoop zorg in natura 2016

Tarieven

Wmo 2016

Psychogeriatrie

Verstandelijk Gehandicapten/

Lichamelijke Gehandicapten

Geestelijke

GezondheidsZorg

Begeleiding

Groep

(dd)H531 € 29,18

(dd)H811/H812/H831/H832 € 34,05

(pu)F125 € 8,86

Begeleiding

Groep

plustarief

(dd)H533,H801,H802

€ 53,65

(dd)H813/H833 € 60,40

n.v.t.

Begeleiding

Groep

somatiek

n.v.t.

(dd) H800 € 53,65

n.v.t

Begeleiding

Individueel

(pu)H150,H300 € 44,42

(pu)H150,H300 € 44,42

(pu)H150,H300 € 44,42

Begeleiding

Individueel

plustarief

n.v.t.

(pu)H152* € 73,55

(pu)H153 € 73,55

Kortdurend

Verblijf

(pd)Z996 € 29,18

(pd)Z993 € 23,15

(pd)Z992 € 19,62

Vervoer

(retour) € 18,82

(retour) € 18,82

(retour) € 18,82

pu= per uur, dd= dagdeel, pd= per dag

*Niet aangeboren hersenletsel

Overige tarieven Wmo 2016

Hulp bij het Huishouden 1

€ 21,75 (pu)

Hulp bij het Huishouden 2

€ 26,- (pu)

 

 

Praktische Individuele ondersteuning

(combi HH en begeleiding)

€ 32,60 (pu)

Tarieven voor cliënten met een zintuiglijke beperking (landelijke afspraken)

Ondersteuning vroegdoven

 

Kentalis

Product

Productcode

2015

2016

2017

Toeleiding

02011

€ 65

€ 65

€ 65

Verlengde toeleiding

02012

€ 80

€ 80

€ 80

Consultatie

02013

€ 80

€ 80

€ 80

Beantwoording korte begeleidingsvragen

02014

€ 80

€ 80

€ 80

Gespecialiseerde begeleiding ZG

02015

€ 80

€ 80

€ 80

Revaliderende begeleiding ZG

02016

€ 80

€ 80

€ 80

Ondersteuning vroegdoven

 

GGMD

Product

Productcode

2015

2016

2017

Toeleiding

02011

€ 98,25

€ 98,25

€ 98,25

Verlengde toeleiding

02012

€ 98,25

€ 98,25

€ 98,25

Consultatie

02013

€ 98,25

€ 98,25

€ 98,25

Beantwoording korte begeleidingsvragen

02014

€ 98,25

€ 98,25

€ 98,25

Gespecialiseerde begeleiding ZG

02015

€ 89,09

€ 89,09

€ 89,09

Revaliderende begeleiding ZG

02016

€ 98,25

€ 98,25

€ 98,25

Ondersteuning vroegdoven

 

Noorderbrug

Product

Productcode

2015

2016

2017

Toeleiding

02011

€ 74,70

€ 72,21

€ 68,89

Verlengde toeleiding

02012

€ 74,70

€ 72,21

€ 68,89

Consultatie

02013

€ 74,70

€ 72,21

€ 68,89

Beantwoording korte begeleidingsvragen

02014

€ 74,70

€ 72,21

€ 68,89

Gespecialiseerde begeleiding ZG

02015

€ 74,70

€ 72,21

€ 68,89

Revaliderende begeleiding ZG

02016

€ 74,70

€ 72,21

€ 68,89

Dagactiviteit zintuiglijke gehandicapten

07004

€ 42,19

€ 40,79

€ 40,00

Ondersteuning vroegdoven

 

Gelderhorst

Product

Productcode

2015

2016

2017

Dagactiviteit zintuiglijke gehandicapten

07004

€ 40,83

€ 40,00

€ 40,00

Ondersteuning Doofblinden

Ondersteuning Doofblinden

 

Kentalis

Product

Productcode

2015

2016

2017

Toeleiding

02011

€ 65

€ 65

€ 65

Verlengde toeleiding

02012

€ 70

€ 70

€ 70

Consultatie doofblindheid

02013

€ 70

€ 70

€ 70

Beantwoording korte begeleidingsvragen

02014

€ 70

€ 70

€ 70

Gespecialiseerde begeleiding Doofblinden

02015

€ 70

€ 70

€ 70

Begeleidersvoorziening Doofblinden

02017

€ 40

€ 40

€ 40

Ondersteuning Doofblinden

 

GGMD

Product

Productcode

2015

2016

2017

Toeleiding

02011

€ 98,25

€ 98,25

€ 98,25

Verlengde toeleiding

02012

€ 98,25

€ 98,25

€ 98,25

Consultatie doofblindheid

02013

€ 98,25

€ 98,25

€ 98,25

Beantwoording korte begeleidingsvragen

02014

€ 98,25

€ 98,25

€ 98,25

Gespecialiseerde begeleiding Doofblinden

02015

€ 89,09

€ 89,09

€ 89,09

Revaliderende begeleiding ZG

02016

€ 98,25

€ 98,25

€ 98,25

Ondersteuning Doofblinden

 

Kalorama

Product

Productcode

2015

2016

2017

Toeleiding

02011

€ 92,89

€ 89,79

€ 85,66

Verlengde toeleiding

02012

€ 92,89

€ 89,79

€ 85,66

Consultatie doofblindheid

02013

€ 92,89

€ 89,79

€ 85,66

Beantwoording korte begeleidingsvragen

02014

€ 92,89

€ 89,79

€ 85,66

Gespecialiseerde begeleiding Doofblinden

02015

€ 92,89

€ 89,79

€ 85,66

Begeleidersvoorziening Doofblinden

02017

€ 42,53

€ 41,11

€ 39,22

Dagactiviteit zintuiglijke gehandicapten

07004

€ 55,49

€ 53,64

€ 51,18

Ondersteuning visueel

Ondersteuning visueel

 

Bartimeus

Product

Productcode

2015

2016

2017

Gespecialiseerde begeleiding

02015

€ 103,75

€ 100,29

€ 95,68

Ondersteuning visueel

 

Robert Coppes Stichting

Product

Productcode

2015

2016

2017

Gespecialiseerde begeleiding

02015

€ 95,23

€ 92,06

€ 87,82

Ondersteuning visueel

 

Visio

Product

Productcode

2015

2016

2017

Gespecialiseerde begeleiding

02015

€ 104,42

€ 100,94

€ 96,30

Afbakening declarabele uren

  • Alle directe contacttijd (face to face-tijd) is declarabel.

  • Dossieronderzoek, overleg en opstellen van rapportages en plannen met als doel te komen tot een (bijgesteld) ondersteuningsplan in de prestaties toeleiding en verlengde toeleiding is declarabel

  • Bij vroegdoven en doofblinden is ook de tijd, die namens de cliënt buiten zijn/haar aanwezigheid besteed wordt aan contact met noodzakelijke derden declarabel.

  • Reistijd is in het tarief opgenomen en dus niet declarabel. Reiskosten zijn in het tarief opgenomen.

Naar boven