BESLUIT JEUGDHULP GEMEENTE Medemblik 2016

 

Hoofdstuk 1. Algemeen

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Medemblik;

gelet op de Verordening jeugdhulp gemeente Medemblik 2015;

besluit vast te stellen het Besluit Jeugdhulp gemeente Medemblik 2016

Artikel 1 Begripsbepaling

  • 1.

    In dit besluit verstaan onder:

    • a.

      Aanbieder: het organisatorisch verband dat strekt tot verlening van zorg;

    • b.

      Jeugdige: persoon die gebruik maakt van een overige voorziening of aan wie een individuele voorziening of persoonsgebonden budget is verstrekt, als bedoeld in artikel 1.1 Jeugdwet;

    • c.

      Pgb: persoonsgebonden budget;

    • d.

      Professionele zorgverlener: een zorgverlener die gekwalificeerd is om specifieke zorg te verlenen;

    • e.

      Verordening: de Verordening jeugdhulp gemeente Medemblik 2015;

    • f.

      Wet: Jeugdwet.

  • 2.

    Alle begrippen die in dit besluit worden gebruikt en die niet nader worden omschreven hebben dezelfde betekenis als in de wet, de verordening en de Algemene wet bestuursrecht.

Hoofdstuk 2. Vormen van jeugdhulp

Artikel 2. Vormen van jeugdhulp

Overige voorzieningen van jeugdhulp

  • 1.

    De volgende overige voorzieningen zijn onder andere beschikbaar:

    • a.

      Algemene (ook digitale) informatieverstrekking omtrent ontwikkelingsbehoeften jeugdigen en opvoedingsvragen opvoeders;

    • b.

      Activiteiten ter versterking van de pedagogische civil society, zoals stimuleren en faciliteren van initiatieven vanuit de informele netwerken, steuncontacten tussen ouder en jongeren en contacten die een bijdrage leveren aan een gezonde en veilige opgroei- en opvoedomgeving, mogelijkheden voor ouders/opvoeders om elkaar te ontmoeten;

    • c.

      Laagdrempelige opvoedondersteuningsactiviteiten;

    • d.

      Bieden van informatie, advies en consultatie bij opgroei en opvoedvragen;

    • e.

      Ondersteuning en lichte hulp voor jeugdigen en/of ouders, waaronder vormen van vrij toegankelijke hulp, gericht op het creëren van een stabiele opvoed- en opgroeisituatie;

    • f.

      Ondersteuning en lichte hulp aansluitend bij het onderwijs, de opvangsetting en vrije tijdsbesteding, waarbij ondersteuning voor opvoeders en jeugdigen geboden wordt.

    • g.

      Casusregie: het systematisch coördineren, afstemmen en volgen van de benodigde hulpverlening aan jeugdigen en/of gezinnen, waarbij meerdere hulpverleners betrokken zijn;

    • h.

      Nog overige door het college van burgemeester en wethouders aan te wijzen overige voorzieningen.

Individuele voorzieningen van jeugdhulp

  • 1.

    De volgende individuele voorzieningen zijn beschikbaar:

    • a.

      Intensieve en meer langdurige interventies gericht op behandeling, herstel en/of rehabilitatie;

    • b.

      Intensieve dagbehandeling op maat;

    • c.

      Inzet van (tijdelijke) vervangende opvoedsituatie, verblijf (op maat) van cliënten buiten de gewone leef/gezinssituatie;

    • d.

      Inzet van spoedzorg en crisisopvang (bij acute onveiligheid en/of inzet van crisisplekken vanuit verblijfsfunctie);

    • e.

      Gedwongen jeugdhulp en dwang en drangtrajecten;

    • f.

      Specialistische diagnostiek;

    • g.

      Nog overige door het college van burgemeester en wethouders aan te wijzen individuele voorzieningen.

Hoofdstuk 3 Procedureregels Jeugdhulp

Artikel 3. Melding en toegang tot jeugdhulp via de gemeente

  • 1.

    Jeugdigen en ouders kunnen zich rechtstreeks wenden tot een aanbieder van een overige voorziening zoals bedoeld in artikel 2 van de Verordening jeugdhulp Medemblik 2015 en artikel 1 van dit besluit.

  • 2.

    Jeugdigen en ouders kunnen een hulpvraag melden bij het college.

  • 3.

    Het college bevestigt de ontvangst van een melding schriftelijk.

Artikel 4. Vooronderzoek

  • 1.

    In spoedeisende gevallen treft het college zo spoedig mogelijk een passende tijdelijke maatregel.

  • 2.

    Het college neemt binnen vijf werkdagen na melding van de hulpvraag, contact op met de cliënt om een afspraak te maken voor een gesprek en verzamelt alle voor het onderzoek, van belang zijnde en toegankelijke gegevens over de cliënt en zijn situatie.

  • 3.

    De jeugdige en/of ouder(s) verschaft het college alle overige gegevens en bescheiden die naar het oordeel van het college voor het onderzoek nodig zijn en waarover hij redelijkerwijs de beschikking kan krijgen.

  • 4.

    Als de jeugdige en/of ouder(s) genoegzaam bekend zijn bij de gemeente, kan het college in overeenstemming met de jeugdige en/of ouder(s) afzien van een vooronderzoek als bedoeld in het eerste en tweede lid.

Artikel 5. Verslag

  • 1.

    Het college zorgt voor schriftelijke verslaglegging van het onderzoek.

  • 2.

    Binnen 6 weken na de melding verstrekt het college aan de jeugdige en/of ouder(s) een verslag van de uitkomsten van het onderzoek.

  • 3.

    De jeugdige en/of ouder(s) tekent het verslag voor gezien of akkoord en zorgt ervoor dat een getekend exemplaar wordt geretourneerd aan de deskundige waarmee hij het gesprek heeft gevoerd.

  • 4.

    Als de jeugdige en/of ouder(s) tekent voor gezien, kan hij daarbij tevens aangeven wat de reden is waarom hij eventueel niet akkoord is.

  • 5.

    De jeugdige en/of ouder(s) heeft de mogelijkheid om indien hij niet akkoord is met het verslag een aanvraag in te dienen. Een getekend gespreksverslag kan aangemerkt worden als aanvraag.

Artikel 6. Het gezinsplan

  • 1.

    Binnen vier weken na het gesprek als bedoeld in artikel 6 van de Verordening jeugdhulp Medemblik 2015 kan het college een gezinsplan opstellen waarin de hulpvraag is vastgelegd en de daarvoor passende ondersteuning en stelt deze beschikbaar aan de jeugdige en/of zijn ouder(s). Het verslag van het gesprek vormt een onderdeel van het gezinsplan.

  • 2.

    In het geval dat het college externe expertise of nader onderzoek nodig acht, kan de termijn zoals bedoeld in lid 1 verlengd worden met maximaal vier weken. De termijn kan ook met wederzijdse instemming verlengd worden.

  • 3.

    Het gezinsplan dient door het college en de jeugdige en/of ouder(s) ondertekend te worden.

  • 4.

    De jeugdige en/of ouder(s) geven op het gezinsplan aan of zij het al dan niet eens zijn met de inhoud van het gezinsplan.

Artikel 7. Aanvraag en beschikking voor individuele voorziening

  • 1.

    Een voor akkoord ondertekend gespreksverslag of gezinsplan kan als aanvraag dienen voor een individuele voorziening volgens artikel 8 lid 4 van de Verordening jeugdhulp Medemblik 2015.

  • 2.

    Uiterlijk twee weken na ondertekening van het gespreksverslag en / of gezinsplan ontvangt de jeugdige en/of ouder(s) een beschikking van het college in de gevallen zoals bedoeld in artikel 9 van de Verordening jeugdhulp gemeente Medemblik 2015.

Artikel 8. Voorwaarden, beoordeling en afweging toegang individuele voorziening

  • 1.

    Voor het verlenen van jeugdhulp is de toestemming van de jeugdige en/of ouders vereist. Het college heeft daarom een ondertekende toestemmingsverklaring nodig om zorg te kunnen verlenen overeenkomstig het vereiste van artikel 7.3.4 jo 7.3.15 jeugdwet.

  • 2.

    Het college kent eveneens een individuele voorziening toe voor zover met betrekking tot de jeugdige een verwijzing zoals bedoeld in artikel 3 lid 1 van de Verordening jeugdhulp Medemblik 2015 is aangegeven.

Artikel 9. Onderdelen beschikking

  • 1.

    Bij het verstrekken van een voorziening in natura wordt in de beschikking in ieder geval vastgelegd:

    • a.

      welke de te verstrekken voorziening is en wat het beoogde resultaat daarvan is;

    • a.

      wat de ingangsdatum en duur van de verstrekking is;

    • b.

      hoe de voorziening wordt verstrekt, en indien van toepassing;

    • c.

      welke andere voorzieningen relevant zijn of kunnen zijn.

  • 2.

    Bij het verstrekken van een voorziening in de vorm van een PGB wordt in de beschikking in ieder geval vastgelegd:

    • d.

      voor welk resultaat het PGB wordt aangewend;

    • e.

      welke kwaliteitseisen gelden voor de besteding van het PGB;

    • f.

      wat de hoogte van het PGB is en hoe hiertoe is gekomen;

    • g.

      wat de duur is van de verstrekking waarvoor het PGB is bedoeld, en

    • h.

      de wijze van verantwoording van de besteding van het PGB.

Hoofdstuk 4 Persoonsgebonden budget

Artikel 10. Hoogte van een PGB

  • 1.

    De hoogte van een PGB:

    • a.

      is toereikend om veilige, doeltreffende en kwalitatief goede diensten, hulpmiddelen, woningaanpassingen en andere maatregelen die tot een individuele voorziening behoren, van derden te betrekken;

    • a.

      bedraagt niet meer dan de kostprijs van de in de betreffende situatie goedkoopst adequate voorziening in natura; en

    • b.

      wordt mede bepaald door de wijze waarop de jeugdige de ondersteuning wil betrekken bij derden.

  • 2.

    Er wordt geen PGB verstrekt voor de kosten van tussenpersonen en/of belangenbehartigers.

  • 3.

    Bij de vaststelling van de hoogte van het PGB wordt onderscheid gemaakt in de onderstaande categorieën:

    • c.

      Het uurtarief voor geboden zorg vanuit het sociaal netwerk bedraagt maximaal € 20,-;

    • d.

      Het tarief voor geboden zorg vanuit een ZZP’er en freelancer bedraagt 75% van het regionaal vastgestelde tarief zorg in natura;

    • e.

      Het tarief voor geboden zorg vanuit een zorgverlener in dienst van een instelling is maximaal 100% van het regionaal vastgestelde tarief zorg in natura.

Artikel 11. Regels voor PGB voor het betrekken van jeugdhulp uit het eigen sociaal netwerk

  • 1.

    Een PGB voor het betrekken van jeugdhulp door een persoon die behoort tot het sociaal netwerk, wordt alleen verstrekt wanneer er sprake is van een zware beperking en deze vorm van ondersteuning noodzakelijk is voor het kunnen wonen en functioneren van de jeugdige binnen het eigen gezin.

  • 2.

    Daarnaast dient er sprake te zijn van een van de volgende voorwaarden:

  • a.

    de hulp is niet goed vooraf in te plannen, of

  • b.

    de hulp moet op ongebruikelijke tijden geleverd worden, of

  • c.

    de hulp moet op veel korte momenten per dag geboden worden, of

  • d.

    de hulp moet op verschillende locaties worden geleverd, of

  • e.

    de hulp moet 24 uur per dag en op afroep beschikbaar zijn, of

  • f.

    de hulp moet vanwege de aard van de beperking geboden worden door een persoon waar de jeugdige geen hechtings- of contactprobleem mee heeft.

De persoon die in aanmerking wil komen voor een PGB dient in een plan te motiveren waarom een PGB wordt aangevraagd en op welke wijze deze wordt ingezet.

Het college stelt criteria op waaraan een plan voor de aanvraag van een PGB minimaal dient te voldoen.

Voor ondersteuning bij het opstellen van een plan voor de aanvraag van een PGB kan gebruik gemaakt worden van vrij toegankelijke cliëntondersteuning.

Hoofdstuk 5 Overig

Artikel 12. Kwaliteitseisen

  • 1.

    Bij een PGB voor zorg vanuit het sociaal netwerk gelden de volgende kwaliteitseisen:

  • a.

    De zorg dient strikt beperkt te blijven tot die situaties waarin het gebruikelijke zorg overstijgt en dit aantoonbaar en effectiever dan zorg in natura.

  • b.

    Er wordt geen pgb verstrekt aan iemand vanuit het sociaal netwerk om dagbesteding in te kopen.

  • c.

    De jeugdige en/of zijn ouder(s) dient zijn keuze voor een pgb onafhankelijk van de hulpverlener te maken.

  • d.

    De geschiktheid en kwaliteit van de hulpverlener dient voldoende geborgd te zijn.

  • 2.

    Bij een PGB voor zorg geboden vanuit een ZZP’er en Freelancer gelden de volgende kwaliteitseisen:

  • a.

    Stichting Kwaliteitsregister Jeugd(SKJ) registratie.

  • b.

    Een zorgaanbieder dient ter alle tijden te handelen conform alle geldende wet en regelgeving die betrekking hebben op jeugdhulp.

  • c.

    Jeugdhulpverleners zijn geregistreerd in het beroepsregister zoals bedoeld in dit Besluit.

  • d.

    Hulpaanbieders zijn verplicht te melden in de verwijsindex (VIR) en hanteren de meldcode Huiselijk Geweld en Kindermishandeling.

  • e.

    Hulpverleners kunnen de grenzen van het eigen kunnen en bevoegdheden inschatten en aangeven wanneer specialistische ondersteuning is gewenst, bijvoorbeeld van uit het flexibele aanbod dan wel specialistische hulp.

  • f.

    De hulpaanbieder werkt actief samen met ander jeugdhulpverleners wanneer er sprake is van een bedreiging van de veiligheid of welzijn van de jeugdige of betrokkenen.

  • 3.

    Bij een PGB voor zorg geboden door een zorgverlener in dienst van een instelling gelden de volgende kwaliteitseisen:

  • a.

    SKJ registratie.

  • b.

    Een zorgaanbieder dient altijd te handelen conform alle geldende wet en regelgeving die betrekking hebben op jeugdhulp.

  • c.

    Hulpaanbieders zijn verplicht te melden in de verwijsindex (VIR) en hanteren de meldcode Huiselijk Geweld en Kindermishandeling.

  • d.

    Hulpverleners kunnen de grenzen van het eigen kunnen en bevoegdheden inschatten en aangeven wanneer specialistische ondersteuning is gewenst, bijvoorbeeld van uit het flexibele aanbod dan wel specialistische hulp. De hulpaanbieder werkt actief samen met ander jeugdhulpverleners wanneer er sprake is van een bedreiging van de veiligheid of welzijn van de jeugdige of betrokkenen.

Artikel 13. Meldingsregeling calamiteiten en geweld

  • 1.

    De zorgaanbieder meldt binnen 24 uur een calamiteit of geweldsincident bij de toezichthoudend ambtenaar.

  • 2.

    De volgende informatie moet in ieder geval worden geleverd:

  • a.

    NAW gegevens van de cliënt;

  • b.

    betrokken zorgverleners;

  • c.

    beschrijving van de feiten.

  • 3.

    De toezichthoudend ambtenaar en de zorgaanbieder stemmen de informatievoorziening, zowel intern als extern, met elkaar af.

  • 4.

    De toezichthoudende ambtenaar start binnen 24 uur na de melding een gemeentelijk onderzoek waarin de volgende informatie in kaart wordt gebracht:

  • a.

    wie bij de zorgaanbieder de calamiteit onderzoekt;

  • b.

    de wijze waarop dit onderzoek wordt verricht;

  • c.

    de analyse van basisoorzaken;

  • d.

    de conclusie die naar aanleiding van dit onderzoek wordt getrokken;

  • e.

    welke actie de zorgaanbieder onderneemt naar aanleiding van de conclusie zoals in d genoemd;

  • f.

    de beschrijving van de nazorg.

  • g.

    De toezichthoudend ambtenaar en de zorgaanbieder houden gedurende het onderzoek elkaar op de hoogte van de voortgang van de afhandeling van de calamiteit.

  • 5.

    De toezichthoudend ambtenaar verstrekt een rapport over de calamiteit of geweldsincident aan het college. In het rapport geeft de toezichthoudend ambtenaar advies aan het college over de te nemen vervolgstappen.

  • 6.

    Tussen het college en zorgaanbieder en het wijkteam / Team Sociaal Domein worden afspraken vastgelegd over de nazorg aan betrokken personen.

  • 7.

    Na publicatie van het onderzoek organiseert de gemeente een evaluatiebijeenkomst met de betrokken organisaties en instanties, met aandacht voor de communicatie, de tijdigheid, de informatiedeling en de kwaliteit van de bestaande afspraken.

Artikel 14. Klachtenregeling

Voor de afhandeling van klachten van cliënten die betrekking hebben op de wijze van afhandeling van meldingen en aanvragen wordt aansluiting gezocht bij artikel 9 van de Algemene wet bestuursrecht.

Artikel 15. Betrekken van ingezetene bij het beleid

Voor het betrekken van ingezetenen bij het beleid wordt aansluiting gezocht bij de Verordening Adviesraad Sociaal Domein gemeente Medemblik zoals vastgesteld in de collegevergadering van 2 juli 2015.

Artikel 16. Inwerkingtreding

  • 1.

    Dit besluit treedt in werking de dag nadat het bekend is gemaakt en werkt terug tot en met 1 januari 2016.

  • 2.

    Het Besluit jeugdhulp gemeente Medemblik 2015 wordt met ingang van 1 januari 2016 ingetrokken.

  • 2.

    Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit Jeugdhulp gemeente Medemblik 2016.

Aldus vastgesteld in de vergadering van 10 mei 2016,

De burgemeester De gemeentesecretarisF.R. Streng W. Slob

 

Naar boven