Verordening Individuele Inkomenstoeslag gemeente Aa en Hunze 2015
De raad der gemeente Aa en Hunze;
 
gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van de gemeente Aa en Hunze, dd. 28-10-2014,
 
gelet op artikel 147, eerste lid van de Gemeentewet en op artikel 8 lid 1 onder b van de Participatiewet;
 
overwegende dat de gemeenteraad op grond van artikel 8 lid 1 onder b van de Participatiewet een bijstandsverordening dient vast te stellen;
 
besluit:
 
in te trekken:
 
de Verordening Langdurigheidstoeslag gemeente Aa en Hunze 2013;
 
vast te stellen:
 
de Verordening individuele inkomenstoeslag gemeente Aa en Hunze 2015.
 
VERORDENING INDIVIDUELE INKOMENSTOESLAG GEMEENTE AA EN HUNZE 2015
Artikel 1. Begripsbepalingen
In deze verordening wordt verstaan onder:
  • a.
    ISD-AAT. : de Intergemeentelijke Sociale Dienst van de gemeenten Aa en Hunze, Assen en Tynaarlo.
  • b.
    De wet: Participatiewet
  • c.
    bijstandsnorm: bijstand zoals bedoeld in artikel 5 onderdeel c van de wet;
  • d.
    inkomen: het inkomen zoals bedoeld in artikel 31 en 32 van de wet;
  • e.
    vermogen: het voor aanvrager geldende vrij te laten vermogen als bedoeld in artikel 34 van de wet.
  • f.
    de inwoner: elke op grond van artikel 11 van de wet leden 1, 2, en 3 rechtmatig in Nederland verblijvende inwoner van de gemeente Aa en Hunze;
  • g.
    de inrichting: een inrichting als bedoeld in artikel1 sub f van de wet;
  • h.
    de alleenstaande: de alleenstaande als bedoeld in artikel 4 lid 1 sub a van de wet;
  • i.
    alleenstaande ouder: de alleenstaande ouder als bedoeld in artikel 4 lid 1 sub b van de wet;
  • j.
    Gehuwden: gehuwden als bedoel in artikel 4 lid 1 sub c, onderdelen 1 en 2 van de wet;
  • k.
    kind: het ten laste komende kind als bedoeld in artikel 4 lid 1 sub e van de wet;
  • l.
    de aanvrager: de alleenstaande, de alleenstaande ouder of de gehuwde die op het moment van de aanvraag inwoner is en als zodanig opgenomen is in de basisregistratie van personen (brp) van de gemeente Aa en Hunze.
  • m.
    WTOS: Wet tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten.
  • n.
    WSF 2000: Wet Studiefinanciering.
  • o.
    Referteperiode: een periode van 36 maanden voorafgaand aan de peildatum.
  • p.
    Peildatum: de datum waarop in enig jaar het recht op een individuele inkomenstoeslag is ontstaan.
  • q.
    jaar: kalenderjaar tenzij anders vermeld wordt.
Artikel 2. Indienen verzoek
Een verzoek als bedoeld in artikel 36, eerste lid, van de Participatiewet, wordt ingediend middels een door het college vastgesteld formulier.
Artikel 3. Voorwaarden
  • 1.
    Onverlet het bepaalde in artikel 36 van de Participatiewet komt in aanmerking voor de individuele inkomenstoeslag de belanghebbende die:
    • a.
      een onafgebroken periode van 36 maanden aangewezen is geweest op een inkomen dat niet hoger is dan 120% van de voor hem geldende kostendelersnorm en die geen in aanmerking te nemen vermogen heeft als bedoeld in artikel 34 van de wet.
    • b.
      De belanghebbende gelet op zijn krachten en bekwaamheden voldoende heeft gedaan om tot inkomensverbetering te komen.
  • 2.
    Niet voor de individuele inkomenstoeslag komt in aanmerking de belanghebbende die voldoende arbeidsmarktperspectief heeft. In elk geval is dat:
    • a.
      de belanghebbende die in de referteperiode of op de peildatum een opleiding c.q. studie volgt of heeft gevolgd als bedoeld in de WTOS dan wel de WSF 2000.
Artikel 4. Hoogte van de toeslag
  • 1.
    De individuele inkomenstoeslag bedraagt:
    • a.
      Voor het gezin: € 498,00;
    • b.
      Voor alleenstaande ouders: € 447,00;
    • c.
      Voor alleenstaanden: € 349,00.
  • 2.
    Voor de toepassing van het eerste lid is de situatie op de peildatum bepalend.
  • 3.
    Indien één van de gehuwden op de peildatum uitgesloten is van het recht op Individuele inkomenstoeslag ingevolge artikel 11 of artikel 13 lid 1 van de wet dan komt de rechthebbende echtgenoot in aanmerking voor een individuele inkomenstoeslag naar de hoogte die voor hem als alleenstaande of alleenstaande ouder zou gelden.
  • 4.
    Indien een van de gehuwden gedurende de referteperiode of op de peildatum een opleiding c.q. studie volgt of heeft gevolgd als bedoeld in de WTOS dan wel de WSF 2000 dan komt de rechthebbende echtgenoot in aanmerking voor een individuele inkomenstoeslag naar de hoogte die voor hem als alleenstaande of alleenstaande ouder zou gelden.
Artikel 5. Onvoorziene gevallen
In gevallen waarin deze regeling niet voorziet, beslist het college. Het college kan in bijzondere gevallen afwijken van de bepalingen in deze verordening, indien toepassing van de verordening leidt tot onredelijkheid en onbillijkheid van overwegende aard.
Artikel 6. Inwerkingtreding
  • 1.
    Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2015.
  • 2.
    De Verordening Langdurigheidstoeslag gemeente Aa en Hunze 2013 wordt ingetrokken.
 
Aldus besloten in de openbare vergadering van de raad der gemeente Aa en Hunze, gehouden op………………..

De griffier,

E.P. van Corbach

De voorzitter,

H.F. van Oosterhout

Naar boven