Verordening tegenprestatie Participatiewet gemeente Aa en Hunze 2015
De raad der gemeente Aa en Hunze;
 
gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van de gemeente Aa en Hunze,
 
d.d. 28-10-2014;
 
gelet op artikel 147, eerste lid van de Gemeentewet en op artikel 8a eerste lid onderdeel b van de Participatiewet;
 
overwegende dat de gemeenteraad op grond van artikel 8a eerste lid onderdeel b van de Participatiewet verordening dient vast te stellen;
 
besluit:
 
vast te stellen:
 
Verordening tegenprestatie Participatiewet gemeente Aa en Hunze 2015.
 
VERORDENING TEGENPRESTATIE PARTICIPATIEWET GEMEENTE AA EN HUNZE 2015
 
HOOFDSTUK 1 ALGEMENE BEPALINGEN
Artikel 1. Begrippen
In deze verordening wordt verstaan onder:
 
a. Tegenprestatie:
het verrichten van naar vermogen door het college opgedragen onbeloonde maatschappelijk nuttige werkzaamheden, die worden verricht naast of in aanvulling op reguliere arbeid en die niet leiden tot verdringing op de arbeidsmarkt.
 
b. Mantelzorg:
langdurige zorg die niet in het kader van een hulpverlenend beroep wordt geboden aan een hulpbehoevende door personen uit diens directe omgeving, waarbij zorgverlening rechtstreeks voortvloeit uit de sociale relatie en de gebruikelijke zorg van huisgenoten voor elkaar overstijgt.
 
c. Vrijwilligerswerk:
werk dat onbetaald en onverplicht wordt gedaan, ten behoeve van anderen of de samenleving
HOOFDSTUK 2 DE TEGENPRESTATIE NAAR VERMOGEN
Artikel 2. Inhoud van een tegenprestatie
Het college kan onbeloonde maatschappelijk nuttige werkzaamheden, die additioneel van aard zijn, inzetten als tegenprestatie voor zover die werkzaamheden:
  • a.
    naar zijn aard niet zijn gericht op toeleiding tot de arbeidsmarkt;
  • b.
    niet zijn bedoeld als re-integratieinstrument;
  • c.
    worden verricht naast of in aanvulling op reguliere arbeid in de organisatie waarin ze worden verricht; en
  • d.
    niet leiden tot verdringing.
Artikel 3. Het opdragen van een tegenprestatie
  • 1.
    Het college kan een uitkeringsgerechtigde die een beroep doet op de Participatiewet een tegenprestatie naar vermogen opdragen.
  • 2.
    In afwijking van het eerste lid draagt het college geen tegenprestatie op aan:
    • a.
      De belanghebbende die aantoonbaar activiteiten, waaronder vrijwilligerswerk, verricht die naar aard en omvang minimaal vergelijkbaar is met een tegenprestatie als bedoeld in deze verordening
    • b.
      De belanghebbende die mantelzorg verricht voor zover het verrichten van die mantelzorg naar het oordeel van het college redelijkerwijs noodzakelijk is.
  • 3.
    Bij het opdragen van een tegenprestatie houdt het college rekening met de volgende factoren:
    • a.
      de tegenprestatie moet naar vermogen kunnen worden verricht door een belanghebbende;
    • b.
      de persoonlijke situatie en individuele omstandigheden van een belanghebbende moeten in aanmerking worden genomen;
    • c.
      de persoonlijke wensen en kwaliteiten van een belanghebbende moeten in overweging worden genomen;
    • d.
      als een belanghebbende al maatschappelijke activiteiten of vrijwilligerswerk verricht, moet daarmee rekening worden gehouden;
Artikel 4. Geen werkzaamheden voorhanden
  • 1.
    Het college draagt geen tegenprestatie op indien geen werkzaamheden voorhanden zijn die kunnen worden ingezet als tegenprestatie.
  • 2.
    Indien het college geen tegenprestatie opdraagt omdat geen werkzaamheden voorhanden zijn, beoordeelt het college binnen 6 maanden of op dat moment wel werkzaamheden voorhanden zijn die kunnen worden ingezet als tegenprestatie.
HOOFDSTUK 3 SLOTBEPALINGEN
Artikel 5. inwerkingtreding
Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 januari 2015.
Artikel 6. Citeertitel
Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening tegenprestatie Participatiewet gemeente Aa en Hunze 2015.
 
Aldus besloten in de openbare vergadering van de raad der gemeente Aa en Hunze, gehouden op……………

De griffier,

E.P. van Corbach

De voorzitter,

H.F. van Oosterhout

Naar boven