Verordening rechtspositie raadsleden en wethouders Opsterland 2015
 
HOOFDSTUK 1 ALGEMENE BEPALINGEN
De raad van de Gemeente Opsterland,
gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders d.d. 15 september 2015,
gelet op het bepaalde in artikel 44, tweede en derde lid, 95, 96, eerste en tweede lid en 97 en 147 van de Gemeentewet, de artikelen 22, eerste lid, 23 eerste lid, 27a vijfde lid van het het Rechtspositiebesluit wethouders en de artikele 4, 7a vierde lid, 13 tweede lid, 14 eerste lid en 15 van het rechtspositiebesluit raads- en commissieleden,
overwegende dat er door gewijzigde landelijke regelgeving en het opheffen van de raadscommissies de Verordening wethouders en raadsleden Opsterland 2008 moet worden geactualiseerd,
besluit vast te stellen de volgende verordening:
Verordening rechtspositie raadsleden en wethouders Opsterland 2015.
Artikel 1:
In deze verordening wordt verstaan onder:
  • a)
    Rechtspositiebesluit wethouders: het Koninklijk Besluit van 22 maart 1994, Stb 243;
  • b)
    Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden: het Koninklijk Besluit van 22 maart 1994, Stb 244;
  • c)
    Regeling rechtspositie wethouders: de ministeriele regeling van 20 februari 2001, Stcrt. 41 als bedoeld in artikel 22 en 23 van het Rechtspositiebesluit wethouders:
  • d)
    Raadslid: lid van de gemeenteraad: niet zijnde (demissionaire) wethouders;
  • e)
    Raadslid met een dienstbetrekking: een raadslid van wie de arbeidsverhouding ingevolge artikel 4, aanhef en onderdeel f, van de Wet op de loonbelasting 1964 voor de toepassing van die wet als dienstbetrekking wordt aangemerkt;
  • f)
    Raadslid zonder dienstbetrekking: een raadslid van wie de arbeidsverhouding als bedoeld in e. niet als dienstbetrekking wordt aangemerkt;
  • g)
    Griffier: de griffier, bedoeld in artikel 107 van de Gemeentewet;
  • h)
    College: het college van burgemeester en wethouders;
  • i)
    Gemeentesecretaris: de secretaris, bedoeld in artikel 102 van de Gemeentewet;
  • j)
    Wethouder: een door de raad benoemd lid van het college.
HOOFDSTUK 2 VOORZIENINGEN VOOR RAADSLEDEN
Artikel 2 Vergoeding voor de werkzaamheden
De vergoeding voor de werkzaamheden bedoeld in artikel 2, eerste lid van het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden is gelijk aan het maximum bedrag genoemd in tabel I bij dat besluit.
Artikel 3 Onkostenvergoeding
Aan een lid van de raad wordt een onkostenvergoeding voor aan de uitoefening van het raadslidmaatschap verbonden kosten toegekend van het bedrag genoemd in artikel 2, lid 3 van het Rechtpositiebesluit raads- en commissieleden.
Artikel 4 Reis- en verblijfkosten buiten de gemeente
  • 1.
    Aan raadsleden worden de ten behoeve van de gemeente gemaakte reis- en verblijfkosten in verband met reizen buiten het grondgebied van de gemeente ter uitvoering van een beslissing van het gemeentebestuur vergoed.
  • 2.
    De vergoeding bedoeld in het eerste lid betreft:
    • a)
      Voor wat betreft de reiskosten gelijk aan het overeenkomstig in artikel 4, onderdeel a en b, van de Regeling Rechtspositie wethouders bepaalde
    • b)
      Voor wat betreft de verblijfskosten gelijk aan het overeenkomstig in artikel 4, onderdeel a en b, van de Regeling rechtspositie wethouders bepaalde.
Artikel 5 Buitenlandse reis of excursie
  • 1.
    De gemeenteraad kan een delegatie uit de gemeenteraad toestemming verlenen voor een excursie of reis naar het buitenland als deze door of vanwege de gemeente wordt georganiseerd. De gemeenteraad kan aan de toestemming voorwaarden verbinden.
  • 2.
    De in redelijkheid gemaakte reis- en verblijfkosten komen voor rekening van de gemeente.
Artikel 6 Scholing
  • 1.
    Raadsleden die aan scholing als bedoeld in artikel 13, eerste lid van het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden willen deelnemen, die niet door of namens de gemeente wordt aangeboden of verzorgd, dienen daartoe vooraf een gemotiveerde aanvraag in bij de griffier.
  • 2.
    De aanvraag bedoeld in het eerste lid gaat vergezeld van inhoudelijke informatie en een kostenspecificatie.
  • 3.
    Kosten van scholing die wordt georganiseerd door de beroepsvereniging van raadsleden of door de Vereniging van Nederlandse Gemeenten komen altijd voor vergoeding door de gemeente in aanmerking als voldaan wordt aan de voorwaarden genoemd in het eerste lid.
  • 4.
    In voorkomende gevallen beslist de vergadering van fractievoorzitters van alle in de raad vertegenwoordigde politieke groeperingen.
Artikel 7 Computer en internetverbinding
Raadsleden ontvangen bij hun indiensttreding een tegemoetkoming van € 1.500,-- voor het gebruik van een (tablet)-computer, bijbehorende apparatuur en software en de kosten van een internetverbinding.
Artikel 8 Werkkostenregeling
Gezien de Wet op de loonbelasting 1964 wijst de gemeente als eindheffingsbestanddeel als bedoeld in artikel 31, eerste lid, onderdeel f, van die wet aan de vergoedingen en verstrekkingen als bedoeld in artikel 13a van het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden.
HOOFDSTUK 3 VOORZIENINGEN VOOR WETHOUDERS
Artikel 9 Onkostenvergoeding
Aan een wethouder wordt een onkostenvergoeding toegekend voor overige aan de uitoefening van het ambt verbonden kosten van het bedrag genoemd in artikel 25, lid 1 van het Rechtpositiebesluit wethouders.
Artikel 10 Reiskostenwoon-werkverkeer
  • 1.
    Wethouders hebben recht op een vergoeding van de kosten voor woon-werkverkeer, overeenkomstig het bepaalde in artikel 3 van de Regeling Rechtspositie wethouders.
  • 2.
    Er bestaat maximaal twee keer per dag recht op een enkele reis vergoeding woon-werkverkeer.
  • 3.
    De reiskosten als bedoeld in het eerste lid worden alleen vergoed als deze gedeclareerd worden overeenkomstig de bepalingen in deze verordening.
Artikel 11 Zakelijke reis- en verblijfkosten
  • 1.
    Wethouders hebben recht op een vergoeding voor reis- en verblijfkosten voor reizen gemaakt voor de uitoefening van het ambt overeenkomstig het bepaalde in artikel 4 van de Regeling rechtspositie wethouders.
  • 2.
    De reiskosten als bedoeld in het eerste lid worden alleen vergoed als deze gedeclareerd worden overeenkomstig de bepalingen in deze verordening.
Artikel 12 Buitenlandsedienstreis
  • 1.
    Indien de wethouder in het gemeentelijk belang een reis buiten Nederland maakt worden de in redelijkheid gemaakte noodzakelijke reis- en verblijfkosten vergoed.
  • 2.
    Voor een reis in het gemeentelijk belang buiten Nederland, niet zijnde een reis naar een Europese instelling, is vooraf toestemming van het college vereist.
Artikel 13 Scholing
  • 1.
    De kosten van deelname van een wethouder aan cursussen, congressen, seminars en symposia die in het gemeentelijk belang door of namens de gemeente worden aangeboden of verzorgd komen voor rekening van de gemeente.
  • 2.
    De wethouder die wil deelnemen aan een cursus, congres, seminar of symposium dat niet door of namens de gemeente wordt aangeboden of verzorgd, dient daartoe een gemotiveerde aanvraag in bij het college. De aanvraag gaat vergezeld van inhoudelijke informatie en een kostenspecificatie. De kosten komen voor rekening van de gemeente als deelname van algemeen belang is in verband met de uitoefening van het ambt van wethouder.
Artikel 14Computer en internetverbinding
Wethouders ontvangen bij hun indiensttreding een tegemoetkoming van € 1.500,-- voor het gebruik van een (tablet)-computer, bijbehorende apparatuur en software en de kosten van een internetverbinding.
Artikel 15Mobieletelefoon
  • 1.
    Wethouders ontvangen bij hun indiensttreding voor de uitoefening van het ambt een mobiele telefoon c.q. smartphone.
  • 2.
    De kosten van de mobiele telefoon c.q. smartphone, de abonnementskosten en de gesprekskosten komen voor rekening van de gemeente.
Artikel 16 Reis- en pensionkosten en verhuiskosten bij benoeming
De wethouder die bij benoeming nog niet over woonruimte in de gemeente beschikt, hebben ten laste van de gemeente aanspraak op vergoeding van:
  • a.
    reis- en pensionkosten overeenkomstig het bepaalde in artikel 1 van de Regeling rechtspositie wethouders, en
  • b.
    verhuiskosten in verband met de benoeming als wethouder overeenkomstig het bepaalde in artikel 2 van de Regeling rechtspositie wethouders.
Artikel 17 Werkkostenregeling
Gezien de Wet op de loonbelasting 1964 wijst de gemeente als eindheffingsbestanddeel als bedoeld in artikel 31, eerste lid, onderdeel f, van die wet aan de vergoedingen en verstrekkingen als bedoeld in artikel 13a van het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden.
HOOFDSTUK 4 DE PROCEDURE VAN DECLARATIE
Artikel 18 Betaling vaste vergoedingen en vaste reiskostenvergoeding woon-werkverkeer wethouders
De betaling van de vergoeding voor werkzaamheden, de bezoldiging van wethouders op grond van het Rechtspositiebesluit wethouders, de onkostenvergoedingen, de vaste reiskostenvergoedingen woon-werkverkeer voor wethouders en declaraties geschiedt maandelijks of in maandelijkse termijnen als er sprake is van een vergoeding op jaarbasis, tenzij het Rechtspositie besluit raads- en commissieleden, het Rechtspositiebesluit wethouders of de Regeling rechtspositie wethouders anders bepalen.
Artikel 19 Rechtstreekse facturering bij de gemeente
  • 1.
    Rechtstreekse facturering van kosten bij de gemeente is niet toegestaan aan raadsleden.
  • 2.
    De vergoeding van kosten, bedoeld in de artikelen 11, 12, 13 en 16, kan plaatsvinden door rechtstreekse toezending van de door de wethouder voor akkoord ondertekende factuur aan de gemeente.
  • 3.
    Verantwoording van deze wijze van vergoeding vindt plaats door het declaratieformulier, waarvan het model door het college is vastgesteld, volledig in te vullen en te ondertekenen.
  • 4.
    De wethouder dient het declaratieformulier en de factuur binnen 2 weken in bij de burgemeester of diens vervanger, niet zijnde de declarant.
Artikel 20 Declaratie van vooruit betaalde kosten
  • 1.
    De declaratie van de kosten die uit eigen middelen vooruit zijn betaald en de vergoeding van reiskosten met de eigen auto vindt plaats door gebruikmaking van een door het college vastgestelde declaratieformulier.
  • 2.
    Het declaratieformulier wordt binnen twee maanden na de betaling cq de datum van de gemaakte kosten volledig ingevuld en ondertekend door het raadslid respectievelijk de wethouder en ter goedkeuring ingediend bij de griffier, respectievelijk de burgemeester of diens vervanger, niet zijnde de declarant, onder bijvoeging van de bewijsstukken.
Artikel 21Gebruikcreditcard
  • 1.
    De vergoeding van kosten als bedoeld in de artikelen 11, 12, 13 en 16 kan plaatsvinden door gebruikmaking van de gemeentelijke creditcard.
  • 2.
    Een gemeentelijke creditcard wordt de wethouder op aanvraag in bruikleen ter beschikking gesteld voor het doen van uitgaven die voor vergoeding of tegemoetkoming ten laste van de gemeente in aanmerking komen. Aan de verstrekking van de creditcard kunnen voorwaarden worden verbonden.
  • 3.
    De gemeentesecretaris draagt zorg voor de aanvraag, verstrekking en intrekking van de gemeentelijke creditcards. Bij de aanvraag wordt aangegeven of een persoonlijke pincode voor het opnemen van contact geld gewenst wordt.
  • 4.
    Verantwoording van deze wijze van vergoeding vindt plaats aan de hand van de maandelijkse overzichten van de creditcard-maatschappij onder bijvoeging van de bewijsstukken.
  • 5.
    Het beëindiging van het ambt van wethouder wordt de creditcard onverwijld ingeleverd.
  • 6.
    Verlies of diefstal van de creditcard wordt direct gemeld bij de betreffende creditcardmaatschappij en zo spoedig mogelijk ook bij de gemeente. Het eigen risico bij verlies en diefstal komt mits is voldaan aan de daarvoor geldende regels, voor rekening van de gemeente.
HOOFDSTUK 5 SLOTBEPALINGEN
Artikel 22 Hardheidsclausule
In gevallen waarin deze verordening niet of niet in redelijkheid voorziet kan afhankelijk van de bevoegdheid de raad of het college een aanvullende voorziening worden getroffen.
Artikel 23 Citeertitel en inwerkingtreding
  • 1.
    Deze regeling treedt in werking op 16 oktober 2015 en werkt terug tot 1 juli 2014.
  • 2.
    Deze verordening kan worden aangehaald als “Verordening rechtspositie wethouders en raadsleden gemeente Opsterland 2015”.
  • 3.
    Gelijktijdig met de inwerkingtreding van deze verordening wordt de “verordening rechtspositie raadsleden, wethouders en commissieleden 2008” ingetrokken.
Aldus besloten in de openbare vergadering van de raad van de Gemeente Opsterland van 6 oktober 2015.
De griffier,
De voorzitter,
 
Ieke Zwart
Ellen van Selm
Naar boven