|
|
Ruimtelijke Ordening en Beheer
|
Oorspronkelijk Bevoegd orgaan
|
|
|
|
|
Verlenen dan wel weigeren vergunning tot tijdelijk verhuur van woonruimte op grond van artikel 15, lid 1, van de Leegstandwet
|
|
|
|
|
|
Verlenen dan wel weigeren vergunning wijziging samenstelling woonruimtevoorraad op grond van artikel 3.1.4 van de Huisvestingsverordening
|
|
|
|
|
|
Verlenen dan wel weigeren splitsingsvergunning op grond van artikel 3.2.4 van de Huisvestingsverordening
|
|
|
|
|
|
Toekennen dan wel weigeren of intrekken VROM-startersleningen op grond van de hoofdstukken 2 t/m 5 van de Verordening VROM-starterslening, gemeente Montfoort 2010
|
|
|
Er dient gewerkt te worden binnen het door de raad vastgestelde budget.
|
|
|
Het toepassen van een anti-speculatiebeding en bewoningsverplichting in de vorm van het vaststellen en vorderen van de boete of het (gedeeltelijk) afzien van de boete in ondergenoemde situaties met een aantoonbare noodzaak tot vervreemding van de woning of verhuizing;
-echtscheiding, verbreken van een samenlevingscontract of geregistreerd partnerschap;
-verplaatsing van werk of ontslag;
-gezondheid van koper en/of gezinsleden;
-het overlijden van de koper, diens echtgeno(o)t(e), geregistreerd partner of degene met wei koper volgens een samenlevingscontract samenwoont;
|
|
|
|
|
|
Het nemen van verkeersbesluiten op grond van artikel 18, lid 1, onder d, van de Wegenverkeerswet 1994.
|
|
|
In overleg met de portefeuillehouder verkeersaangelegenheden.
|
|
|
Het intrekken van verkeersbesluiten
|
|
|
In overleg met de portefeuillehouder verkeersaangelegenheden en voor zover verkeersbesluit in mandaat is genomen.
|
|
|
Beslissen op aanvraag voor ontheffing van verkeersregels en –tekens bij uitvoering werkzaamheden door of in opdracht gemeente (art 149 Wegenverkeerswet 1994, art 87 RVV)
|
|
|
|
|
|
Het nemen en weigeren van verkeersbesluiten inzake het instellen van een parkeerverbod t.b.v. invalidenparkeerplaatsen op grond van artikel 26 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 juncto artikel 18, lid 1, onder c, Wegenverkeerswet 1994
|
|
|
|
|
|
Het beslissen op een aanvraag voor een gehandicaptenparkeerkaart op grond van artikel 49, lid 1, van het Besluit administratieve bepalingen inzake het wegverkeer
|
|
|
|
|
|
Aanstellen van verkeersregelaars op grond van artikel 56, lid 1, onder letter b, van het Besluit administratieve bepalingen inzake het wegverkeer
|
|
|
|
|
|
Aanstellen van verkeersbrigadiers op grond van artikel 56, lid 4, van het Besluit administratieve bepalingen inzake het wegverkeer
|
|
|
|
|
|
Het verlenen van ontheffingen op grond van artikel 87 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990
|
|
|
|
|
|
Het toekennen van nummeraanduidingen (huisnummering) op verblijfsobjecten, stand- en ligplaatsen op grond van artikel 3 van de Verordening naamgeving en nummering (adressen) 2010.
|
|
|
|
|
|
Het verlenen dan wel weigeren van een ontheffing op grond van artikel 10.63, lid 2, van de Wet milieubeheer van het verbod ex artikel 10.2, eerste lid, van genoemde wet, zich van snoeihout te ontdoen door deze buiten een inrichting te verbranden.
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Het nemen van een besluit tot het aanhouden van een besluit over een aanvraag omgevingsvergunning op grond van de artikelen 3.3, 3.4, 3.5. en 3.6 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.
|
|
|
|
|
|
Het niet in behandeling nemen van een aanvraag voor een omgevingsvergunning (na niet of niet volledig voldoen aan indienen aanvullende stukken) op grond van artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 8.1.3 van de Bouwverordening.
|
|
|
|
|
|
Het verzoeken om aanvullende gegevens op grond van artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht indien een aanvraag om een omgevingsvergunning niet in behandeling kan worden genomen in verband met onvolledigheid.
|
|
|
|
|
|
Het intrekken van een omgevingsvergunning (regulier of in kader van handhaving) op grond van artikel 2.33, lid 2 en 5.19 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht
|
|
|
In overleg met de portefeuillehouder ruimtelijke ordening.
|
|
|
Het verlengen van de termijn van afhandeling aanvraag met maximaal zes weken de reguliere procedure of uitgebreide procedure op grond van respectievelijk artikel 3.9, lid 2 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht en artikel 3:18, lid 2 van de Algemene wet bestuursrecht.
|
|
|
|
|
|
Het doorzenden van een aanvraag voor een omgevingsvergunning naar een ander bevoegd gezag, indien burgemeester en wethouders niet het bevoegde gezag zijn op de aanvraag te beslissen op grond van artikel 3.1 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.
|
|
|
|
|
|
Het intrekken van een omgevingsvergunning op grond van artikel 2.5, lid 5 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht
-eerste fase indien niet uiterlijk twee jaar nadat de beschikking onherroepelijk is geworden een aanvraag is ingediend voor de beschikking met betrekking tot de tweede fase.
-eerste of tweede fase indien op de aanvraag met betrekking tot de andere fase negatief is beslist en niet uiterlijk twee jaar nadat de beschikking onherroepelijk is geworden een nieuwe aanvraag is ingediend.
|
|
|
|
|
|
Het wijzigen van de omgevingsvergunning eerste fase op grond van artikel 2.5, lid 6 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht met het oog op verlening van de vergunning tweede fase.
|
|
|
|
|
|
Het wijzigen van voorschriften van een van rechtswege verleende omgevingsvergunning op grond van artikel 2.31, lid 1, sub c van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, voor zover dit nodig is om ernstige nadelige gevolgen voor de fysieke leefomgeving te voorkomen of voorzover zodanige gevolgen niet kunnen worden voorkomen deze zoveel mogelijk te beperken.
|
|
|
|
|
|
Het intrekken van een van rechtswege verleende omgevingsvergunning op grond van artikel 2.33,lid 1 sub e van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, indien deze betrekking heeft op een activiteit die ontoelaatbaar ernstige nadelige gevolgen heeft of dreigt te hebben en toepassing van artikel 2.31,lid 1 sub c daarvoor redelijkerwijs geen oplossing biedt.
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Het beslissen op een aanvraag voor een omgevingsvergunning voor het aanleggen van een in-/uitrit op grond van artikel 2.2, lid 1, onder e van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht en artikel 2:12 van de Algemene plaatselijke verordening 2010
|
|
|
|
|
|
Het beslissen op een aanvraag voor een omgevingsvergunning voor het aanleggen van een weg of verandering brengen in de wijze van aanleg van een weg op grond van artikel 2.2., lid 1, onder e van de Wet algemene bepalinlgen omgevingsrecht en artikel 2.11 van de Algemene plaatselijke verordening 2010
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Beoordelen en mededelen dat principeplannen, die in strijd zijn met het van kracht zijnde bestemmingsplan vergund kunnen worden met mogelijkheden tot afwijken op grond van de artikelen 2.1, lid 1 sub c juncto 2.12, lid 1 onder a onder 1º - 3º van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.
|
|
|
|
|
|
Het weigeren van een omgevingsvergunning (bouwcomponent) bij een negatief advies van de welstandcommissie op grond van de artikelen 2.1,lid 1 onder a en 2.10 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.
|
|
|
In overleg met de portefeuillehouder ruimtelijke ordening
|
|
|
Het verlenen van een omgevingsvergunning met gebruikmaking van regels omtrent afwijking in het van kracht zijnde bestemmingsplan op grond van artikel 2.1, lid 1 sub a juncto artikel 2.12, lid 1, onder a onder 1º van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.
|
|
|
|
|
|
Het verlenen van een omgevingsvergunning met afwijking van de regels van het van kracht zijnde bestemmingsplan op grond van artikel 2.1, lid 1 sub a juncto artikel 2.12, lid 1, onder a, onder 2º van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht voor zover passend binnen de gestelde beleidskaders ingevolge artikel 4 van bijlage II van het Besluit omgevingsrecht.
|
|
|
|
|
|
Het verlenen van een omgevingsvergunning met afwijking van de regels van het van kracht zijnd bestemmingsplan op grond van artikel 2.1, lid 1 sub a juncto artikel 2.12, lid 1, onder a, onder 3º van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Het beslissen op een aanvraag voor een omgevingsvergunning voor het vellen van een houtopstand op grond van artikel 2.2, lid 1, onder g van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht juncto artikel 3 van de Bomenverordening.
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Het beslissen op een aanvraag voor een omgevingsvergunning voor het aanbrengen van een alarminstallatie op of aan een onroerende zaak die een voor de omgeving opvallend geluid of lichtsignaal kan produceren op grond van artikel 2.2, lid 1, onder f van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Het beslissen op een aanvraag voor een omgevingsvergunning voor het aanbrengen van handelsreclame zichtbaar vanaf een voor het publiek toegankelijke plaats danwel het toestaan daarvan door de eigenaar, beperkt zakelijk gerechtigde of gebruiker van een onroerende zaak op grond van artikel 2.2, lid 1, onder h en i van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.
|
|
|
|
|
|
Opslag van roerende zaken
|
|
|
|
|
|
Het beslissen op een aanvraag voor een omgevingsvergunning voor het opslaan van roerende zaken in een daarbij aangewezen gedeelte van de provincie of gemeente danwel het toestaan daarvan door de eigenaar, beperkt zakelijk gerechtigde of gebruiker van een onroerende zaak op grond van artikel 2.2, lid 1, onder j en k van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Het beslissen op een aanvraag voor een omgevingsvergunning voor het slopen op grond van artikel 2.1 onder g en h en artikel 2.2, onder a en b van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht juncto artikel 8.1.6 van de Bouwverordening Montfoort 2010.
|
|
|
|
|
|
Het intrekken van een omgevingsvergunning voor het slopen op grond van artikel 8.1.7 van de Bouwverordening Montfoort 2010
|
|
|
|
|
|
Het mededelen op grond van artikel 8.2.1 van de Bouwverordening Montfoort 2010 naar aanleiding van een sloopmelding dat geen omgevingsvergunning voor het slopen is vereist.
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Het aanwijzen van toezichthouders op grond van artikel 5.10, lid 3, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht
|
|
|
|
|
|
Het nemen van een besluit tot oplegging van een last onder bestuursdwang of oplegging van een last onder dwangsom op grond van artikel 5:17 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht gericht op naleving van het bepaalde bij of de krachtens de betrokken wet inhoudend dat het bouwen, gebruiken of slopen van een bouwwerk wordt gestaakt of dat voorzieningen, met inbegrip van het slopen van een bouwwerk, gericht op het tegengaan of beëindigen van gevaar voor de gezondheid of de veiligheid worden getroffen.
|
|
|
In overleg met de portefeuillehouder ruimtelijke ordening
|
|
|
Het aanschrijven tot het opsnoeien van beplanting, heggen, etc in relatie tot artikel 2:15 van de Algemene plaatselijke verordening 2010
|
|
|
|
|
|
Het aanschrijven bij ziekten en plagen die voorkomen in particuliere groenvoorziening
|
|
|
|
|
|
Het aanschrijven bij zonder toestemming snoeien of rooien van openbare beplanting.
|
|
|
|
|
|
Het verlenen van toestemming tot het hebben van een aansluiting op de openbare riolering
|
|
|
|
|
|
Het verlenen van een vergunning op grond van artikel 2:11 van de Algemene plaatselijke verordening 2011 voor openbreken van de weg of het graven in de weg
|
|
|
|
|
|
Het aanvragen van vergunningen voor activiteiten die plaats vinden in de openbare ruimte.
|
|
|
|
|
|
Het behandelen van bezwaar en beroep namens het bestuursorgaan
|
|
|
|
|
|
Het toekennen of weigeren van een subsidie voor het onderhoud aan of restauratie van een gemeentelijke monument op grond van artikel 2 of artikel 7 van de Subsidieverordening gemeentelijke monumenten Montfoort 2005
|
|
|
|