Gemeente Zutphen: Wijziging van de Referendumverordening voor de gemeente Zutphen 2005 (1e wijziging).
 
De raad van de gemeente Zutphen,
gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 23 januari 2015 met nummer 51343;
overwegende:
dat het Referendumverordening voor de gemeente Zutphen 2005 geëvalueerd is;
dat naar aanleiding van de evaluatie enkele wijzigingen gewenst zijn;
gelet op artikel 149 van de Gemeentewet;
b e s l u i t :
vast te stellen de volgende verordening tot
Wijziging van de Referendumverordening voor de gemeente Zutphen 2005 ( 1 e wijziging)
Artikel 1
De Referendumverordening voor de gemeente Zutphen 2005 wordt als volgt gewijzigd:
A. Artikel 1,aanhef en onder f, wordt gewijzigd als volgt:
Oude tekst
Nieuwe tekst
In deze verordening wordt verstaan onder:
f. Reglement van orde: het Reglement van orde voor de vergaderingen van de raad van de gemeente Zutphen 2005.
In deze verordening wordt verstaan onder:
f. Reglement van orde: het Reglement van Orde van de gemeenteraad gemeente Zutphen 2013.
B. Artikel 5,aanhef en onder c, wordt gewijzigd als volgt:
Oude tekst
Nieuwe tekst
Een referendum wordt niet gehouden over de volgende onderwerpen:
c. Een voorstel aan of een besluit van de raad tot het vaststellen van de begroting, de voorjaarsnota en de (…)jaarrekening, alsmede tot de vaststelling van de gemeentelijke tarieven, heffingen en belastingen;
Een referendum wordt niet gehouden over de volgende onderwerpen:
c. Een voorstel aan of een besluit van de raad tot het vaststellen van de begroting, de voorjaarsnota en de jaarrekening, alsmede tot de vaststelling van de gemeentelijke tarieven, heffingen en belastingen;
C. Artikel 5,aanhef en onder d, wordt gewijzigd als volgt:
Oude tekst
Nieuwe tekst
Een referendum wordt niet gehouden over de volgende onderwerpen:
d. Een voorstel aan of een besluit van de raad die, naar het oordeel van de raad, hun grondslag vinden in een eerder genomen beslissing waarover een referendum is gehouden;
Een referendum wordt niet gehouden over de volgende onderwerpen:
d. Een voorstel aan of een besluit van de raad die, naar het oordeel van de raad, hun grondslag vinden in een eerder genomen beslissing waarover een referendum is gehouden of kon worden gehouden;
D. Artikel 10 wordt gewijzigd als volgt:
Oude tekst
Nieuwe tekst
1. Over een raadsbesluit dat in beginsel voor een referendum in aanmerking komt, kan binnen twee weken na bekendmaking van dat besluit een schriftelijk inleidend verzoek daartoe, zoals bedoeld in de artikelen 7 en 9, worden gedaan.
2. Een verzoek als bedoeld in het eerste lid wordt ingediend bij het college. Het is gedateerd, vermeldt om welk besluit van de raad het gaat en bevat de namen, voorletters, adressen en handtekeningen van ten minste vijfenzeventig kiezers.
3. Het college beoordeelt het inleidende verzoek:
a. indien niet aan de voorwaarden van het tweede lid is voldaan, besluit het college tot afwijzing van het inleidend verzoek en deelt deze beslissing zo spoedig mogelijk aan de raad mee.
b. indien wel aan de voorwaarden van het tweede lid is voldaan, schort het college, voor zover het daartoe bevoegd is, de uitvoering van het betreffende raadsbesluit op en geeft uitvoering aan het vierde tot en met het zesde lid van dit artikel.
4. Het college geeft zo spoedig mogelijk na zijn besluit overeenkomstig lid 3 onder b. openbaar kennis van de mogelijkheid van kiezers tot het steunen van een aanvraag voor een referendum. Het stelt daartoe een formulier vast, waarop tenminste de naam, de voorletters en het adres van de aanvragers, alsmede hun handtekening moeten worden ingevuld. Het college geeft regels voor het indienen van ingevulde formulieren.
5. De termijn waarbinnen formulieren tot het steunen van de aanvraag voor het referendum kunnen worden ingediend is zes weken na de openbare kennisgeving als bedoeld in het vierde lid.
6. Het college beoordeelt de ingediende formulieren bedoeld in het vijfde lid:
a. indien het aantal ontvangen geldige formulieren minimaal tweemaal de kiesdrempel (dat is het aantal stemmen dat nodig zou zijn voor twee raadszetels) van de laatst gehouden verkiezingen voor de gemeenteraad bedraagt, doet het college zo spoedig mogelijk een voorstel aan de raad tot het houden van een referendum.
b. indien het aantal ontvangen geldige formulieren minder dan tweemaal de kiesdrempel van de laatst gehouden verkiezingen voor de gemeenteraad bedraagt, doet het college zo spoedig mogelijk een voorstel aan de raad om de aanvraag van het referendum af te wijzen.
1. Over een raadsbesluit dat in beginsel voor een referendum in aanmerking komt, kan binnen twee weken na bekendmaking van dat besluit een schriftelijk inleidend verzoek daartoe, zoals bedoeld in de artikelen 7 en 9, worden gedaan.
2. Een verzoek als bedoeld in het eerste lid wordt ingediend bij de raad. Het is gedateerd, vermeldt om welk besluit van de raad het gaat en bevat de namen, voorletters, adressen en handtekeningen van ten minste vijfenzeventig kiezers.
3. Als het verzoek voldoet aan het bepaalde in de vorige leden, beslist de raad, met inachtneming van artikel 5, of het verzoek tot het houden van een referendum wordt ingewilligd. Als het verzoek niet voldoet, besluit de raad tot het afwijzen van het verzoek.
4. Als het verzoek wordt ingewilligd, schort de raad, tenzij inwerkingtreding van het raadsbesluit geen uitstel kan lijden, de uitvoering van het betreffende raadsbesluit op en wordt uitvoering gegeven aan het vijfde tot en met zevende lid van dit artikel.
5. Het college geeft zo spoedig mogelijk na het besluit van de raad, als bedoeld in het derde lid, openbaar kennis van de mogelijkheid van kiezers tot het steunen van een aanvraag voor een referendum. Het stelt daartoe een formulier vast, waarop tenminste de naam, de voorletters en het adres van de aanvragers, alsmede hun handtekening moeten worden ingevuld. Het college geeft regels voor het indienen van ingevulde formulieren.
6. De termijn waarbinnen formulieren tot het steunen van de aanvraag voor het referendum kunnen worden ingediend is zes weken na de openbare kennisgeving als bedoeld in het vijfde lid.
7. Het college beoordeelt de ingediende formulieren bedoeld in het vijfde lid:
a. indien het aantal ontvangen geldige formulieren minimaal tweemaal de kiesdrempel (dat is het aantal stemmen dat nodig zou zijn voor twee raadszetels) van de laatst gehouden verkiezingen voor de gemeenteraad bedraagt, doet het college zo spoedig mogelijk een voorstel aan de raad tot het houden van een referendum;
b. indien het aantal ontvangen geldige formulieren minder dan tweemaal de kiesdrempel van de laatst gehouden verkiezingen voor de gemeenteraad bedraagt, doet het college zo spoedig mogelijk een voorstel aan de raad om de aanvraag van het referendum af te wijzen.
E. Artikel 11 wordt gewijzigd als volgt:
Oude tekst
Nieuwe tekst
1. De raad neemt uiterlijk binnen vier weken na een voorstel van het college, zoals bedoeld in artikel 10, zesde lid onder a. of b., een beslissing of er wel of niet een referendum zal worden gehouden.
2. Indien de raad afwijzend beslist op een voorstel zoals bedoeld in artikel 10, zesde lid onder a., doet hij dat voldoende gemotiveerd.
1. De raad neemt uiterlijk binnen vier weken na een voorstel van het college, overeenkomstig artikel 10, zevende lid, een beslissing of er wel of niet een referendum zal worden gehouden.
2. Indien de raad afwijzend beslist doet hij dat voldoende gemotiveerd.
F. Artikel 13, tweede lid, wordt gewijzigd als volgt:
Oude tekst
Nieuwe tekst
2. Nadat de raad ingevolge artikel 11 heeft besloten een referendum te houden, bepaalt het college, gehoord de betrokken raadscommissie, de datum van het referendum, die ligt binnen drie maanden na het raadsbesluit.
2. Nadat de raad ingevolge artikel 11 heeft besloten een referendum te houden, bepaalt het college, gehoord het Forum, de datum van het referendum, die ligt binnen drie maanden na het raadsbesluit.
G. Na artikel 16 wordt ingevoegd een artikel, onder vernummering van de daaropvolgende artikelen:
Nieuwe tekst
Artikel 17 Intrekken referendumverzoek
  • 1.
    De initiatiefnemers kunnen door middel van een schriftelijke verklaring hun verzoek tot het houden van een referendum tot 6 weken voor de door de raad vastgestelde datum voor het referendum intrekken.
  • 2.
    De schriftelijke verklaring wordt ondertekend door een meerderheid van de initiatiefnemers en is gericht aan de voorzitter van de raad.
  • 3.
    De raad neemt uiterlijk binnen vier weken na ontvangst van de in het eerste lid bedoelde verklaring een beslissingen over het al dan niet beëindigen van de procedure.
  •  
  • H.
    Artikel 19 (na vernummering artikel 20) wordt gewijzigd als volgt:
Oude tekst
Nieuwe tekst
1. De raad neemt binnen vier weken nadat de uitslag van een referendum als bedoeld in artikel 9 bekend is gemaakt, overeenkomstig het tweede lid van dit artikel een nieuw besluit over het raadsbesluit dat voorwerp van het referendum was, en waarvan de uitvoering op grond van artikel 10 lid 3. onder b. is opgeschort.
2a indien de uitslag van het referendum aangeeft dat het betreffende raadsbesluit wordt gesteund, bevestigt de raad dit besluit. Het college voert het besluit uit.
2b indien de uitslag van het referendum aangeeft dat het betreffende raadsbesluit niet wordt gesteund, neemt de raad een nieuw besluit. Hij betrekt hierbij de uitslag van het referendum en motiveert zijn besluit in relatie tot deze uitslag.
1. De raad neemt binnen vier weken nadat de uitslag van een referendum als bedoeld in artikel 9 bekend is gemaakt, overeenkomstig het tweede en derde lid van dit artikel een nieuw besluit over het raadsbesluit dat voorwerp van het referendum was, en waarvan de uitvoering op grond van artikel 10, vierde lid, is opgeschort.
2. Indien de uitslag van het referendum aangeeft dat het betreffende raadsbesluit wordt gesteund, bevestigt de raad dit besluit. Het college voert het besluit uit.
3. Indien de uitslag van het referendum aangeeft dat het betreffende raadsbesluit niet wordt gesteund, neemt de raad een nieuw besluit. Hij betrekt hierbij de uitslag van het referendum en motiveert zijn besluit in relatie tot deze uitslag.
I.Artikel 20 (na vernummering artikel 21) wordt gewijzigd als volgt:
Oude tekst
Nieuwe tekst
Tegelijk met een besluit om ingevolge artikel 11 een referendum te houden, besluit de raad tot beschikbaarstelling van voldoende geldmiddelen voor de uitvoering daarvan.
Nadat is besloten tot het houden van een referendum, brengt de raad een bedrag op de begroting voor voorlichting en organisatie.
Artikel 2
De Toelichting op de Referendumverordening voor de gemeente Zutphen 2005 wordt als volgt gewijzigd:
A.De 2e alinea van de toelichting op artikel 5 wordt gewijzigd als volgt:
Oude tekst
Nieuwe tekst
Ook een tweede referendum over hetzelfde onderwerp is niet mogelijk. Vervolgens zijn uitgezonderd onderwerpen waarbij de raad slechts het beleid van andere overheden uitvoert, en waarop dus weinig of geen invloed mogelijk is.
Ook een tweede referendum over hetzelfde onderwerp of een referendum over een onderwerp waarover eerder een referendum gehouden kon worden is niet mogelijk. Vervolgens zijn uitgezonderd onderwerpen waarbij de raad slechts het beleid van andere overheden uitvoert, en waarop dus weinig of geen invloed mogelijk is.
B.De toelichting op artikel 10 wordt gewijzigd als volgt:
Oude tekst
Nieuwe tekst
Dit artikel geeft de procedure voor een referendum op initiatief van de bevolking. Deze gaat in twee fasen, waarbij het college aangewezen is als orgaan dat met de uitvoering is belast.De leden 1. t/m 3.: eerst moet een inleidend verzoek worden ingediend door minimaal 75 kiezers. Voor wat dit aantal betreft, is aansluiting gezocht bij de drempel voor het indienen van een burgerinitiatief. Een inleidend verzoek moet worden ingediend binnen twee weken nadat het betreffende raadsbesluit bekend is gemaakt, doorgaans in de plaatselijke Zutphense Koerier.
Op het moment dat een besluit is bekendgemaakt, is het ook van kracht. Als er echter binnen twee weken een inleidend verzoek om een referendum bij het college binnenkomt dat voldoet aan de vereisten, dan schort het college op grond van deze verordening de uitvoering van het raadsbesluit op, teneinde de procedure van het referendum te starten. In de tekst van artikel 10 lid 3b staan in dit verband enkele belangrijke woorden, namelijk ‘voor zover het daartoe bevoegd is’. De opschorting kan dus alleen plaatsvinden als dit juridisch gezien mogelijk is. Dit is afhankelijk van het soort besluit. Er zijn namelijk raadsbesluiten – met name verordeningen –die, zodra ze zijn bekendgemaakt, bepaalde rechten of aanspraken verlenen. Het college kan de uitvoering van dergelijke besluiten niet opschorten. In zulke gevallen moet het raadsbesluit dus worden uitgevoerd, en kan een eventuele, voor de tegenstanders positieve uitslag van een referendum, er slechts toe leiden dat het betreffende raadsbesluit weer ongedaan wordt gemaakt. Maar er zijn ook tal van raadsbeslissingen denkbaar die wél opgeschort kunnen worden, zoals beslissingen met eigen beleidsvrijheid, plannen, nota’s en dergelijke.
Voldoet het inleidend verzoek niet aan de vereisten, dan besluit het college dat verzoek af te wijzen en deelt dit mee aan de raad.
De leden 4 t/m 6: vervolgens moet er voldoende steun voor de aanvraag worden geworven. Daartoe zorgt het college voor bekendmaking, voor formulieren en de mogelijkheid om die formulieren in te dienen. De precieze uitvoering van een en ander wordt aan het college overgelaten.
Een verzoek om een referendum te houden is voldoende ondersteund als het aantal geldige formulieren tweemaal de kiesdrempel van de vorige raadsverkiezingen bedraagt. In 2004 bedroeg die 548, dus zouden er minimaal 1096 formulieren ingeleverd moeten worden, wil er sprake zijn van een geldig verzoek om een referendum. Maar dit aantal kan uiteraard per verkiezing variëren.
Het college doet een voorstel aan de raad om positief dan wel negatief te besluiten over het houden van het referendum, afhankelijk van de steun voor het referendum.
Dit artikel geeft de procedure voor een referendum op initiatief van de bevolking. Deze gaat in twee fasen, waarbij het college gedeeltelijk aangewezen is als orgaan dat met de uitvoering is belast.
De leden 1. t/m 4.: eerst moet een inleidend verzoek worden ingediend door minimaal 75 kiezers. Voor wat dit aantal betreft, is aansluiting gezocht bij de drempel voor het indienen van een burgerinitiatief. Een inleidend verzoek moet worden ingediend binnen twee weken nadat het betreffende raadsbesluit bekend is gemaakt, doorgaans in het Gemeenteblad en/of de plaatselijke Zutphense Koerier.
Als de raad besluit om geen referendum te houden, dan heeft hij daarvoor een speciale motiveringsplicht.
Op het moment dat een besluit is bekendgemaakt, is het ook van kracht. Als er echter binnen twee weken een inleidend verzoek om een referendum bij de raad binnenkomt dat voldoet aan de vereisten, dan schort de raad op grond van deze verordening de uitvoering van het raadsbesluit op, teneinde de procedure van het referendum te starten. In de tekst van artikel 10, vierde lid, staan in dit verband enkele belangrijke woorden, namelijk ‘tenzij inwerkingtreding van het raadsbesluit geen uitstel kan lijden’. De opschorting kan dus alleen plaatsvinden als dit juridisch gezien mogelijk is. Dit is afhankelijk van het soort besluit. Er zijn namelijk raadsbesluiten – met name verordeningen –die, zodra ze zijn bekendgemaakt, bepaalde rechten of aanspraken verlenen. De raad kan de uitvoering van dergelijke besluiten niet opschorten. In zulke gevallen moet het raadsbesluit dus worden uitgevoerd, en kan een eventuele, voor de tegenstanders positieve uitslag van een referendum, er slechts toe leiden dat het betreffende raadsbesluit weer ongedaan wordt gemaakt. Maar er zijn ook tal van raadsbeslissingen denkbaar die wél opgeschort kunnen worden, zoals beslissingen met eigen beleidsvrijheid, plannen, nota’s en dergelijke.
Voldoet het inleidend verzoek niet aan de vereisten, dan besluit de raad dat verzoek af te wijzen.
De leden 5 t/m 7: vervolgens moet er voldoende steun voor de aanvraag worden geworven. Daartoe zorgt het college voor bekendmaking, voor formulieren en de mogelijkheid om die formulieren in te dienen. De precieze uitvoering van een en ander wordt aan het college overgelaten.
Een verzoek om een referendum te houden is voldoende ondersteund als het aantal geldige formulieren tweemaal de kiesdrempel van de vorige raadsverkiezingen bedraagt. In 2014 bedroeg die 717, dus zouden er minimaal 1434 formulieren ingeleverd moeten worden, wil er sprake zijn van een geldig verzoek om een referendum. Maar dit aantal kan uiteraard per verkiezing variëren.
Het college doet een voorstel aan de raad om positief dan wel negatief te besluiten over het houden van het referendum, afhankelijk van de steun voor het referendum.
C.Na de toelichting op artikel 16 wordt, onder vernummering van de daarop volgende artikelen, de volgende toelichting op artikel 17 ingevoegd:
Oude tekst
Nieuwe tekst
 
Artikel 17.
Tijdens de procedure kan de raad het onderliggende besluit aanpassen. Dit kan tot gevolg hebben dat het doel van de indieners van het referendumverzoek bereikt is zonder dat een referendum nodig is. Om de indieners de mogelijkheid te bieden in voorkomende gevallen het referendumverzoek in te trekken is dit artikel toegevoegd. Om te voorkomen dat het verzoek ingetrokken wordt op een moment waarop de voorbereiding al zo ver gevorderd is dat afzien van het referendum niet meer mogelijk is, wordt daaraan gekoppeld dat intrekking tot 6 weken voor de door de raad vastgestelde datum voor het referendum mogelijk is. De raad besluit vervolgens of het referendum al dan niet doorgaat.
D.De toelichting op artikel 20 (na vernummering artikel 21) wordt gewijzigd als volgt:
Oude tekst
Nieuwe tekst
Zoals eerder opgemerkt, is het houden van een referendum een vrij kostbare aangelegenheid. Het ligt voor de hand dat de raad, zodra hij tot een referendum besluit, ook de nodige financiën beschikbaar stelt.
Zoals eerder opgemerkt, is het houden van een referendum een vrij kostbare aangelegenheid. Het ligt voor de hand dat de raad, zodra hij tot een referendum besluit, ook de nodige financiën beschikbaar stelt. Naast een bedrag voor de organisatie van het referendum zelf zal de voorlichting geld kosten. Dit betreft zowel de voorlichting door de gemeente zelf (uitleg over het (concept)raadsbesluit als de voorlichting door verschillende belangengroeperingen waaronder de initiatiefnemers van het referendum.
Artikel 3 Inwerkingtreding
Deze verordening treedt in werking op de dag na de datum van bekendmaking.
Artikel 4 Citeertitel
Deze verordening kan worden aangehaald als: “Wijziging van de Referendumverordening voor de gemeente Zutphen 2005 (1e wijziging)”.
 
Aldus besloten in de openbare vergadering van
de raad van de gemeente Zutphen,
gehouden op: 21 september 2015
 
De voorzitter, de griffier,
Naar boven