ARTIKEL I
Artikel 1.1.5, vierde alinea, wordt als volgt gewijzigd:
Onder vervanging van de punt aan het slot van het derde gedachtestreepje van de opsomming door een puntkomma, worden twee gedachtestreepjes toegevoegd, luidende:
- •
bezwaarschriften tegen beschikkingen kostenvergoeding bij een onrechtmatig opgelegde verplichting als bedoeld in artikel 62a, eerste lid, van de wet;
- •
bezwaarschriften tegen beschikkingen bestuurlijke boete als bedoel in artikel 63b van de wet.
Artikel 7a.2 wordt vernummerd tot artikel 7a.3.
Na artikel 7a.1 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
Deze bepaling is niet van toepassing voor de gemeente.
Artikel 17.1, eerste alinea, vervalt.
Artikel 19.2.1, eerste alinea, komt te luiden:
In een faillissement vallen de belastingschulden voor zover zij materieel zijn ontstaan vóór de dag van de faillietverklaring dan wel materieel zijn ontstaan na de faillietverklaring, maar voortvloeien uit een al bestaande rechtsverhouding van voor de faillietverklaring. Hierbij wordt ervan uitgegaan dat de materiële belastingschuld ontstaat van dag tot dag tenzij het tegendeel blijkt. Belastingschulden ontstaan vanaf de datum van het faillissement die niet voortvloeien uit een al bestaande rechtsverhouding van voor de faillietverklaring, zijn niet verifieerbaar en moeten eventueel als boedelschulden worden aangemeld.
Artikel 19.3.4, eerste en tweede alinea, komt te luiden:
Om de beslagvrije voet tot het juiste bedrag vast te kunnen stellen, vraagt de ontvanger bij de belastingschuldige informatie op, waaronder begrepen gegevens van de eventuele partner. Dit gebeurt in de vooraankondiging van de loonvordering. De ontvanger vermeldt daarin de toepasselijke beslagvrije voet die hij heeft berekend op basis van de hem ter beschikking staande gegevens. Zolang de belastingschuldige geen informatie verstrekt, past de ontvanger deze beslagvrije voet toe. Als de belastingschuldige na toepassing van de loonvordering alsnog de gevraagde informatie verstrekt, wijzigt de ontvanger de beslagvrije voet vanaf de eerst volgende inhouding, dus zonder terugwerkende kracht. Het laatste geldt niet als de belastingschuldige kan aantonen dat het ontbreken van informatie niet aan hem te wijten is.
Als de ontvanger een loonvordering doet ten laste van een belastingschuldige waarvan geen woon- of verblijfadres bekend is, stelt hij de beslagvrije voet vast op nihil. De ontvanger kan dan immers niet bepalen of de belastingschuldige in Nederland woont. Zodra de ontvanger bekend wordt met het feit dat de belastingschuldige in Nederland woont of een vaste verblijfplaats heeft, stelt de ontvanger alsnog de juiste beslagvrije voet vast en past deze toe vanaf de eerst volgende inhouding, dus zonder terugwerkende kracht. Het laatste geldt niet als de belastingschuldige kan aantonen dat het ontbreken van het adresgegeven niet aan hem te wijten is.
Artikel 22.8.10 komt te luiden:
Deze bepaling is niet van toepassing voor de gemeente.
Artikel 25.1.3, onderdeel c, komt te luiden:
c.de gevraagde gegevens niet (volledig) binnen de door de ontvanger daartoe gestelde termijn zijn verstrekt. Als de verstrekte gegevens onvolledig zijn, stelt de ontvanger de belastingschuldige in de gelegenheid de ontbrekende gegevens alsnog binnen twee weken te verstrekken.;
Artikel 26.1.9 wordt als volgt gewijzigd:
- 1.
Het achtste gedachtestreepje van de opsomming, onderdeel h, vervalt onder vernummering van onderdeel i tot onderdeel h.
- 2.
Onder vervanging van de punt aan het slot van het twaalfde gedachtestreepje van de opsomming door een puntkomma, wordt een gedachtestreepje toegevoegd, luidende:
– de gemeentelijke sociale dienst de belastingaanslag vergoedt.
Artikel 26.2.1, tweede alinea, vervalt.
Aan artikel 26.3.1 wordt na de tweede alinea een alinea toegevoegd, luidende:
Ook als er geen andere schuldeisers zijn of alleen speciale crediteuren als bedoeld in artikel 26.3.8 van deze leidraad kan de ontvanger kwijtschelding verlenen. De ontvanger zal bij dergelijke saneringsverzoeken de volgende aspecten meewegen in de beoordeling van het verzoek:
- 1.
Kan de belastingschuldige een verwijt worden gemaakt ter zake van het onbetaald blijven van de belastingschulden (zie artikel 8 van de regeling en artikel 26.1.9 van deze leidraad)?
- 2.
Is er sprake van een situatie waarin de belastingschuldige de ontvanger als enig schuldeiser heeft overgelaten door de andere schuldeisers bij voorrang te voldoen (zie artikel 26.3.5 van deze leidraad)? De voorwaarden van artikel 22 van de regeling voor medewerking van de ontvanger aan een saneringsakkoord zijn voor zover mogelijk van overeenkomstige toepassing.
Artikel 54, aanhef, komt te luiden:
In aansluiting op artikel 54 van de wet beschrijft dit artikel het beleid over het aanhouden van de betaling van een teruggaaf bij aansprakelijkstelling.
Artikel 73.5a wordt als volgt gewijzigd:
- 1.
In de eerste alinea vervalt:
- 2.
Aan de eerste alinea wordt na de tweede volzin een volzin toegevoegd, luidende:
Artikel 73.5 is daarbij van overeenkomstige toepassing. Dit betekent onder meer dat de schuldregeling betrekking moet hebben op natuurlijke personen, niet zijnde ondernemers.