Verordening tweede wijziging Verordening kwijtschelding gemeentelijke belastingen (versie 2010)
De raad van de gemeente Wageningen;
 
gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders aan de raad van 18 augustus 2015;
 
gelet op artikel 255, lid 3 en 4 van de Gemeentewet, artikel 28, lid 1, onder b en lid 3 van de Uitvoeringsregeling Invorderingswet 1990 en de artikelen 1 en 1a van de Nadere regels kwijtschelding gemeentelijke en waterschapsbelastingen;
 
besluit de Verordening tweede wijziging Verordening kwijtschelding gemeentelijke belastingen (versie 2010) vast te stellen.
 
ARTIKEL I
 
De Verordening kwijtschelding gemeentelijke belastingen (versie 2010) wordt als volgt gewijzigd:
 
 
A
 
Na het het tweede lid van artikel 3 worden een derde en vierde lid toegevoegd, welke luiden:
 
“3. In afwijking van artikel 16, tweede lid, onderdelen a en b, van de Uitvoeringsregeling Invorderingswet 1990, worden de kosten van bestaan voor een echtpaar als bedoeld in artikel 3 van de Participatiewet, voor een alleenstaande of een alleenstaande ouder als bedoeld in artikel 4 van de Participatiewet, die de pensioengerechtigde leeftijd, als bedoeld in artikel 7, onderdeel a, van de Algemene ouderdomswet heeft bereikt, gesteld op 100 procent van het toepasselijke bruto-ouderdomspensioen, bedoeld in artikel 9, zesde lid, van die wet, verminderd met de verschuldigde loonbelasting, de premies voor de volksverzekeringen en de inkomensafhankelijke bijdrage, bedoeld in artikel 41 van de Zorgverzekeringswet, en verhoogd met het eerste bedrag, genoemd in artikel 16, tweede lid, onderdeel a, voor een echtpaar waarvan beide echtgenoten de pensioengerechtigde leeftijd hebben bereikt, of het bedrag, genoemd in artikel 16, tweede lid, onderdeel b, van de Uitvoeringsregeling Invorderingswet 1990 voor een alleenstaande of een alleenstaande ouder, of voor een echtpaar waarvan een van de echtgenoten de pensioengerechtigde leeftijd heeft bereikt.
 
4.In afwijking van artikel 28, eerste lid, onderdelen a en b van de Uitvoeringsregeling Invorderingswet 1990, worden als uitgaven als bedoeld in artikel 15, eerste lid van die regeling, mede in aanmerking genomen de overeenkomstig artikel 1.7, eerste en tweede lid, van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen bepaalde kosten van kinderopvang verminderd met de kinderopvangtoeslag of met de tegemoetkoming van de gemeente of het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen in de te betalen kosten van kinderopvang, bedoeld in hoofdstuk 1, afdeling 2, van die wet.”
 
 
B
 
Artikel 1, onder d. wordt vervangen door:
 
“d. de leges voor het verrichten van handelingen ten behoeve van een aanvraag van een nationaal paspoort, een nationaal paspoort dat een groter aantal bladzijden bevat (zakenpaspoort), een reisdocument ten behoeve van een persoon die op grond van de Wet betreffende de positie van Molukkers als Nederlander wordt behandeld (faciliteitenpaspoort), een reisdocument voor vluchtelingen, een reisdocument voor vreemdelingen en een Nederlandse identiteitskaart, tot maximaal het bedrag wat verschuldigd is voor het verrichten van handelingen ten behoeve van een aanvraag van een Nederlandse identiteitskaart.”
ARTIKEL II
Deze verordening treedt in werking met ingang van de dag na die van de bekendmaking en werkt terug tot en met 1 januari 2015.
 
Aldus besloten in de openbare vergadering van 28 september 2015

de voorzitter,

de griffier,

Inzage
Dit besluit wordt met deze elektronische publicatie bekendgemaakt en tevens ter inzage gelegd.
Bezwaar
Op dit besluit is geen bezwaar en beroep mogelijk.
Naar boven