Beleidsregels toetsingskader vervoersondersteuning per 1 januari 2016
 
 
Het College van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Nijmegen,
Gelet op de bepalingen van artikel 2.3.5 van de Wmo 2015 en de artikelen 8 en 9 van de Verordening maatschappelijke ondersteuning Nijmegen 2015,
 
BESLUIT
 
Wettelijk kader Wmo-vervoer
Om deel te kunnen nemen aan de samenleving is het essentieel dat mensen zich kunnen verplaatsen. Hiervoor geldt dat veel mensen in eerste instantie zelf in hun verplaatsingsbehoefte kunnen voorzien. Voor sommige mensen is dit minder vanzelfsprekend. Op dat moment is ondersteuning vanuit de gemeente een oplossing. In artikel 1.2.1 Wmo 2015 is het recht voor een belanghebbende opgenomen op maatwerkvoorzieningen ter compensatie van de beperkingen die hij of zij ondervindt in de zelfredzaamheid en participatie.
Mensen die voor het “vervoer van alledag” (boodschappen, familiebezoek etc.) als gevolg van hun beperking geen gebruik kunnen maken van het openbaar vervoer, kunnen in aanmerking komen voor een vervoersvoorziening.
Onder de Wmo 2007 was in de jurisprudentie van de Centrale Raad van Beroep (CRvB) de compensatieplicht van de gemeente op de volgende wijze begrensd, welke jurisprudentie volgens ons nog steeds actueel is:
  • Met de vervoersvoorziening moet iemand in de directe woon- en leefomgeving in aanvaardbare mate sociale contacten kunnen onderhouden en deel kunnen nemen aan het leven van alledag.
  • Het zorgplichtgebied voor vervoersvoorzieningen gaat verder dan alleen het gebied binnen de gemeentegrenzen. Het gaat ook om sociaal vervoer binnen de regio.
  • Onder regionaal vervoer wordt een afstand van 15 tot 20 kilometer vanaf het woonadres verstaan. Dat komt overeen met ongeveer vijf OV-zones.
  • Wil een vervoersvoorziening of combinatie van vervoersvoorzieningen compenserend zijn dan moet met de toegekende voorziening(en) circa 1500 tot 2000 kilometer (afhankelijk van de lokale omstandigheden) per jaar gereisd kunnen worden.
Nijmegen kiest voor een vier-staps-model waarbij geldt dat de bovenste laag als uitgangspunt heeft te gelden en iedere laag verder naar beneden slechts in uitzonderlijkere gevallen bereikt wordt:
Eigen oplossing c.a.
De Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 gaat er vanuit dat iemand in eerste instantie zelf zaken in gang zet om in de verplaatsingsbehoefte te kunnen voorzien. Dat kunnen oplossingen zijn die iemand daadwerkelijk zelf kan uitvoeren, of een andere oplossing tot welke iemand zich kan melden of zelf kan activeren. Hierbij wordt gedacht aan de vele vrijwilligersinitiatieven of maatjesprojecten die in de gemeente Nijmegen actief zijn.
Primaat openbaar ve r voer
Uitgangspunt is dat inwoners van de gemeente Nijmegen voor hun verplaatsingsbehoefte terug kunnen vallen op het openbaar vervoer, voor zover zij niet zelf in oplossingen kunnen voorzien. De gemeente Nijmegen heeft geïnvesteerd in het toegankelijk maken van bushaltes en bussen, zodat deze voor een zo groot mogelijk publiek bereikbaar zijn. Daardoor wordt verwacht dat het grootste deel van de inwoners van Nijmegen in staat is om gebruik te maken van het openbaar vervoer, ook wanneer iemand rolstoelafhankelijk is. Het openbaar vervoer geldt dan ook expliciet als voorliggende voorziening op een aanspraak op vervoersvoorzieningen op grond van de Wmo 2015. Dat is ook wenselijk omdat het openbaar vervoer mensen een relatief grote vorm van verplaatsingsvrijheid biedt.
C ollectief vervoer via R egiotaxi
Mocht het openbaar vervoer onverhoopt toch niet adequaat zijn, dan wordt gekeken naar de Regiotaxi. De Regiotaxi is een collectief vervoerssysteem. Dat betekent dus dat bij vervoersproblemen voorrang wordt gegeven aan het in aanmerking brengen van een persoon met beperkingen voor het collectieve vervoerssysteem boven het verstrekken van individuele vervoersvoorzieningen (maatwerkvoorzieningen).
In geval van beperkingen bij het verplaatsen wordt allereerst gekeken of de beperkingen gecompenseerd kunnen worden met vervoer met de Regiotaxi. Is dat het geval dan wordt een Wmo-vervoerspas voor de Regiotaxi beschikbaar gesteld.
Mensen die niet met de Regiotaxi kunnen reizen of voor wie het systeem om een andere reden geen compenserende voorziening is, komen in aanmerking voor een individuele vervoersvoorziening (maatwerkvoorziening) in de vorm van een persoonsgebonden budget. Het betreft hier expliciet een individuele toets, omdat anders afbreuk wordt gedaan aan de uitgangspunten zoals hiervoor genoemd. Zie hieronder de paragraaf Maatwerkoplossingen.
K enmerken collectief vraagafhankelijk vervoer (CVV)
Het collectief vervoer wordt binnen de gemeente Nijmegen uitgevoerd door de Regiotaxi.
De belangrijkste kenmerken van Regiotaxi vervoer zijn:
  • De Regiotaxi is voor iedereen toegankelijk. Ook hulpmiddelen zoals onder meer een rollator, scootmobiel, looprek of rolstoel kunnen mee vervoerd worden. De Regiotaxi beschikt zowel over taxi’s als over (rolstoel)bussen.
  • De Regiotaxi rijdt 7 dagen per week van 08.00 tot 00.00 uur. Op vrijdag- en zaterdagavond tot 02.00 uur ’s nachts.
  • De Regiotaxi is vervoer van deur tot deur. Bij een flat of appartement geldt de centrale toegangsdeur beneden als “deur”.
  • Duur van de reis: bij reizen binnen één zone is de extra reistijd maximaal 15 minuten. Bij reizen over meer zones duurt de rit uiterlijk anderhalf keer de benodigde reistijd.
  • Het is mogelijk om vaste ritten en ritten met aankomstgarantie te reserveren.
  • Er is een gratis terugbelservice inhoudende dat ongeveer 5 minuten voordat de taxi arriveert de klant gebeld wordt zodat die zich kan voorbereiden op het vertrek.
  • Wachttijd van de taxi bij de deur is maximaal 2 minuten.
  • Er is een marge van 30 minuten rondom het gewenste ophaaltijdstip op het afgesproken adres. De taxi kan tussen 15 minuten vóór en 15 minuten na het gewenste ophaaltijdstip voor komen rijden.
  • Klanten die niet zelfstandig kunnen reizen en geen begeleider hebben kunnen niet mee met de Regiotaxi. Een begeleider die beschikt over een OV-begeleiderspas reist gratis met de Regiotaxi.
     
Bijzondere indicaties
- Collectief vervoer per rolstoeltaxibus
Indien cliënt een rolstoel moet meenemen die niet opvouwbaar is, dan wel gezeten in de rolstoel vervoerd moet worden, komt de rolstoeltaxibus aan de orde.
- Collectief vervoer per personenautoIndien het vervoer per deeltaxibus om medische redenen niet mogelijk is, kan als oplossing voor vervoersproblemen gekozen worden voor vervoer per personenauto. Een indicatie voor een personenauto in plaats van een taxibus kan worden toegekend indien de aanvrager al is geïndiceerd voor collectief vervoer. Hier wordt terughoudend gebruik van gemaakt.
- Voor in zitgarantie
Bij vervoer met de Regiotaxi bestaat de mogelijkheid van de voorinzitgarantie. Dit is de aanduiding voor de omstandigheid dat betrokkene te allen tijde voorin de taxi, dwz naast de bestuurder, kan zitten tijdens de rit. Deze voorinzitgarantie wordt gegeven als er problemen zijn met de beschikbare beenruimte achterin. De voorinzitgarantie wordt vermeld in de toekenningsbeschikking. Hiervan wordt zeer terughoudend gebruik gemaakt.
-Tijdelijke Regiotaxi
Het kan voorkomen dat iemand verwezen is naar het openbaar vervoer, maar dit door individuele omstandigheden tijdelijk geen adequate oplossing biedt. In dat geval is het mogelijk om tijdelijk een indicatie voor de Regiotaxi te stellen. Ook is het mogelijk om, in uitzonderlijke gevallen, in aanmerking te komen voor een combinatie van voorzieningen.
 
Tarieven
Het reguliere Regiotaxi tarief per zone bedraagt in 2015 € 2,30. Mogelijk wordt dit bedrag per 1 januari 2016 geïndexeerd. Indien iemand een Wmo-indicatie heeft voor reizen per Regiotaxi, dan kan tegen gereduceerd tarief maximaal 5 OV-zones vanaf de woning gereisd worden. De klant betaalt het reguliere OV-tarief voor de Regiotaxi. De gemeente neemt het verschil tussen het zonetarief en het OV-tarief voor haar rekening. Het OV-tarief bedraagt in 2015 € 0,65 per zone. Mogelijk wordt dit bedrag per 1 januari 2016 geïndexeerd.
 
Klanten voor wie het CVV geen compenserende voorziening is
 
Compenseert het collectief vervoer de beperkingen van een klant? Hiervoor moet de gemeente het volgende onderzoeken:
  • -
    Wat zijn de beperkingen?
    NB: het gaat hierbij niet alleen om medische beperkingen om deel te nemen aan het CVV.
  • -
    Kan de klant zelfstandig gebruik maken van de Regiotaxi of met begeleiding? Is deze begeleider aanwezig?
  • -
    Wat is de (lokale) vervoersbehoefte van een belanghebbende?
  • -
    Kan met het collectief vervoer in deze vervoersbehoefte worden voorzien?
  • -
    Zijn er specifieke persoonskenmerken van de klant waar rekening mee gehouden moet worden?
  • -
    CVV is van deur tot deur vervoer. De chauffeur helpt bij het in- en uitstappen, bij het dragen van bagage en begeleiden tot aan de deur als dat nodig is.
  • -
    Het is geen kamer tot kamer vervoer.
    Bij een flat of appartementcomplex is de centrale toegangsdeur beneden de ‘deur’. Kan de klant niet zelf aan de (voor)deur verschijnen, dan is het collectief vervoer geen passend vervoer. Hetzelfde geldt als de klant niet zelfstandig kan reizen en ook geen begeleider heeft.
    Situatie 1: Een maatwerkoplossing is aan de orde als iemand niet zelf bij de voordeur kan komen, geen begeleider heeft of deze niet beschikbaar is en na de rit op de plaats van bestemming wèl zelfstandig verder kan.
    Situatie 2: Is iemand zowel vóór, tijdens als na de rit op een begeleider aangewezen en kan er gereisd worden met de Regiotaxi, dan is het collectief vervoer adequaat. In deze situatie is de klant niet in staat om zonder begeleiding te reizen.
  • -
    Begeleiding:
    De Regiotaxi is een voor iedereen toegankelijk OV systeem, mits men zelfstandig of onder begeleiding kan reizen (en zelfstandig is echt van begin tot einde reis).
Zaken die bij de beoordeling extra aandacht vragen zijn:
  • -
    de gezinssituatie: Indien er sprake is van een gezinssituatie waarbij een ouder of een kind met beperkingen een indicatie heeft voor collectief vervoer maar de rest van het gezin reist met de eigen auto. Als dit gescheiden reizen niet wenselijk is en tot grote praktische problemen leidt, kan er in deze situatie aanleiding zijn voor een maatwerkoplossing.
    Het gaat dan om:
    a. echtparen of alleenstaande ouders met kinderen tot en met 12 jaar of
    b. een kind met beperkingen dat nog geen 12 jaar is op het moment van de aanvraag.
  • -
    beperkingen door temperatuurschommelingen.
  • -
    meenemen van kind(eren) bij verplaatsingen op (zeer) korte afstanden.
  • -
    het kunnen verrichten van organisatie- en planningsactiviteiten.
  • -
    bezwaren van praktische aard.
  • -
    incontinentie: met goed incontinentiemateriaal blijft collectief vervoer binnen 5 zones adequaat; in uitzonderlijke situaties is mogelijk maatwerk nodig.
  • -
    fobie/angsten/gedragsstoornissen: een officiële diagnose en een (afgerond) behandelplan zijn de onderleggers voor de maatwerkbeoordeling.
  • -
    minderjarigheid: er geldt een minimumleeftijd van 12 jaar bij zelfstandig reizen
Reis- en wachttijden en de voorkeur voor een andere vervoersvoorziening (eigen auto) vormen op zich geen contra-indicatie voor het collectief vervoer.
 
Medisch advies
Voor de beoordeling of er medische beperkingen aanwezig zijn die gebruik van de Regiotaxi verhinderen kan medisch advies worden opgevraagd.
 
Maatwerkoplossingen
Als na het bovenstaande onderzoek blijkt dat zowel openbaar vervoer als het collectief vervoer de beperkingen van de klant niet compenseert dan moet een andere maatwerkoplossing gezocht worden.
Deze kan erin bestaan dat aan de klant een individuele vervoersvoorziening (maatwerkvoorziening) in de vorm van persoonsgebonden budget wordt toegekend voor het gebruik van de eigen auto of een (reguliere) taxi of rolstoeltaxi. De vergoeding hiervoor bedraagt maximaal: € 540,- per jaar. Dit compenseert de belanghebbende over een afstand van 2000 kilometer (€ 0,27 per kilometer), wat de maximale grens uit de jurisprudentie is. Deze vergoeding wordt eenmaal per jaar uitgekeerd. In individuele gevallen kan besloten worden het recht voor een kortere periode vast te stellen en het budget naar rato voor de kortere periode uit te keren. Met het bedrag wordt iemand geacht deel te kunnen nemen aan het leven van alledag. Daarmee is sprake van een aanvaardbare mate van maatschappelijke participatie.
Afwijkende hoogtes van het budget
  • 1.
    Wanneer echtgenoten beiden op grond van beperkingen vanwege ziekte of gebrek een persoonsgebonden budget voor vervoerskosten behoeven, kan als de behoeften van de echtgenoten samenvallen, volstaan worden met een enkele voorziening. Vallen de behoeften niet samen of slechts ten dele, wordt niet meer dan 1,5 maal het normbedrag van € 540,- verstrekt. Heeft één van hen tevens een vervoermiddel voor de korte afstand, wordt 60% in plaats van 75% van het normbedrag verstrekt, dus 75% 60% = 135% van het normbedrag.
  • 2.
    Voor jongeren gelden de volgende percentages:
    • -
      kinderen tot 2 jaar ontvangen geen persoonsgebonden budget, tenzij deze kinderen vanwege de speciale wandelwagen/rolstoel niet met het openbaar vervoer mee kunnen: dan 50% van het normbedrag;
    • -
      kinderen van 2 tot 12 jaar: 50% van het normbedrag;
    • -
      kinderen ouder dan 12 jaar: 100% van het normbedrag;
    • -
      indien meerdere kinderen uit één gezin in aanmerking komen voor een persoonsgebonden budget voor vervoerskosten kan maximaal 75% van het normbedrag per kind worden verstrekt. Een grotere vervoersbehoefte moet worden aangetoond.
  • 3.
    Wanneer de aanvrager tevens een voorziening heeft voor de korte afstand, wordt 60% van het normbedrag verstrekt.
     
Auto-aanpassing
Cliënten kunnen alleen in aanmerking komen voor het aanpassen van de eigen auto als zij geen gebruik kunnen maken van het openbaar vervoer en verstrekking van een individuele vervoersvoorziening niet adequaat is of niet de goedkoopst adequate oplossing vormt. Aanpassingen die voor vergoeding in aanmerking komen dienen medisch en ergonomisch noodzakelijk te zijn bijvoorbeeld:
  • -
    Aanpassingen aan de besturing van de auto (ter beoordeling van het CBR).
  • -
    Aanpassingen aan de stoel van de chauffeur / bijrijder .
  • -
    Aanpassingen voor het meenemen van een rolstoel in de auto (maar niet voor het meenemen van andere vervoersvoorzieningen zoals een scootermobiel).
  • -
    Aanpassingen voor het vervoer van een rolstoelgebruiker.
Voor het aanpassen van de auto gelden de volgende vergoedingen. Het betreft een richtlijn waarvan gemotiveerd kan worden afgeweken.
a) De aanpassingskosten worden volledig vergoed tot en met het derde jaar na afgifte van kentekenbewijs 1.
b) Van het vierde tot en met het zevende jaar wordt jaarlijks 20% op de maximale vergoeding gekort.
c) Na het zevende levensjaar van de auto wordt aanpassen niet zinvol geacht.
d) Indien de auto na aanpassing gekeurd moet worden door de Rijksdienst voor Wegverkeer (RDW) dan worden de kosten van deze keuring volledig vergoed.
Een autoaanpassing komt slechts eens in de zeven jaar voor vergoeding in aanmerking. Hierop is een uitzondering mogelijk als het een progressieve handicap betreft waardoor vaker aanpassen noodzakelijk is of wanneer het een opgroeiend kind betreft.
 
Inwerkingtreding
Deze beleidsregels treden in werking vanaf 1 januari 2016.
Aldus besloten door het College van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Nijmegen, op 22 september 2015.
 
De Gemeentesecretaris,
drs. B. van der Ploeg
 
De burgemeester
drs. H.M.F. Bruls.
 
Naar boven