Wijziging van de Verordening maatregelen en boeten Participatiewet, IOAW en IOAZ gemeente Hellendoorn 2015
Nijverdal, 9 juni 2015 nr. 15INT01108
 
De raad van de gemeente Hellendoorn;
 
Gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 28 april 2015;
 
B e s l u i t :
 
Artikel 16 van de Verordening maatregelen en boeten Participatiewet, IOAW en IOAZ gemeente Hellendoorn 2015 als volgt te wijzigen:
 
Artikel 16 Recidive
  • 1.
    Als een belanghebbende zich binnen twaalf maanden na bekendmaking van een besluit waarmee een verlaging is toegepast vanwege een gedraging als bedoeld in artikel 7, aanhef en het eerste lid, artikel 8, aanhef en het eerste lid, artikel 12, eerste lid, het tweede lid onder a en, b en c, of artikel 14, aanhef en onder a en b, opnieuw schuldig maakt aan eenzelfde verwijtbare gedraging, wordt telkens de hoogte van de oorspronkelijke verlaging verdubbeld.
  • 2.
    Als een belanghebbende zich binnen twaalf maanden na bekendmaking van een besluit waarmee een verlaging is toegepast vanwege een gedraging als bedoeld in artikel 7, aanhef en tweede en derde lid, artikel 8, aanhef en tweede en derde lid, artikel 12, tweede lid, onder d, e en f en het derde lid, artikel 13 of 14, aanhef en onder c en d, opnieuw schuldig maakt aan eenzelfde verwijtbare gedraging, wordt telkens de duur van de oorspronkelijke verlaging verdubbeld.
  • 3.
    Als een belanghebbende zich binnen twaalf maanden na bekendmaking van een besluit waarmee een verlaging is toegepast vanwege een gedraging als bedoeld in artikel 18, vierde lid, van de wet, opnieuw schuldig maakt aan een verwijtbare gedraging als bedoeld in artikel 18, vierde lid, van de wet, bedraagt de verlaging honderd procent van de bijstandsnorm gedurende twee maanden.
  • 4.
    De duur van de maatregel wordt verdubbeld, indien er binnen twaalf maanden na bekendmaking van een besluit, waarbij een maatregel als bedoeld in een van de vorige leden is opgelegd, sprake is van eenzelfde als verwijtbaar aan te merken gedraging. Met een besluit waarmee een maatregel is opgelegd, wordt gelijkgesteld het besluit om af te zien van het opleggen van een maatregel op grond van dringende redenen, bedoeld in artikel 6, tweede lid.
 
De raad voornoemd,
de griffier de voorzitter
Naar boven