Mandaatbesluit Borger-Odoorn 2015 – versie 3 vastgesteld
Burgemeester en wethouders van Borger-Odoorn hebben op 18 augustus 2015 het Mandaatbesluit Borger-Odoorn 2015 – versie 3 vastgesteld.
In het kader van e-HRM was aanpassing van het mandaatbesluit Borger-Odoorn wenselijk, zodat het besluitvormingsproces kan worden ingericht en deze weer aansluit bij de praktijk. Het was tevens wenselijk om het Mandaatbesluit Borger-Odoorn 2015 wat betreft de weigeringsgrond ‘eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer’ aan te passen.
U kunt het besluit terugvinden op de site of opvragen bij het Klantcontactcentrum.
 
Corsa: 15. 19116
MANDAATBESLUIT BORGER-ODOORN 2015 – VERSIE 3
Burgemeester en wethouders en de burgemeester van de gemeente Borger-Odoorn, ieder voor zover het hun bevoegdheden betreft;
gelet op de Gemeentewet en afdeling 10.1.1 van de Algemene wet bestuursrecht
b e s l u i t e n :
vast te stellen het navolgende Mandaatbesluit Borger-Odoorn 2015 – versie 3
Artikel 1. Definities
In dit besluit wordt verstaan onder:
a.de gemeentesecretaris: de gemeentesecretaris van de gemeente Borger-Odoorn, tevens
algemeen directeur.
b.mandaat: de bevoegdheid om namens het college of de burgemeester besluiten te
nemen, als bedoeld in afdeling 10.1.1 van de Algemene wet bestuursrecht.
c.volmacht: de bevoegdheid om namens het bevoegde bestuursorgaan privaatrechtelijke
rechtshandelingen te verrichten, als bedoeld in artikel 160 Gemeentewet.
d.machtiging: de bevoegdheid om namens het bevoegde bestuursorgaan handelingen te
verrichten die noch een besluit, noch een privaatrechtelijke rechtshandeling zijn.
Artikel 2. Mandaat gemeentesecretaris
1.Aan de gemeentesecretaris wordt mandaat verleend ten aanzien van de tot het college
en de burgemeester behorende aangelegenheden.
2.De gemeentesecretaris is bevoegd om mandaten die bij dit besluit aan onder hem
ressorterende functionarissen zijn verleend, geheel of gedeeltelijk en al dan niet tijdelijk,
in te trekken. Een dergelijk besluit wordt schriftelijk vastgelegd en bekendgemaakt, tenzij
het om een concrete, individuele en eenmalige aangelegenheid gaat.
3.De in bijlage 1 genoemde bevoegdheden blijven voorbehouden aan het college of
burgemeester.
4.Het college respectievelijk de burgemeester kan instructies geven over de wijze waarop
de gemandateerde bevoegdheden worden uitgeoefend.
Artikel 3. Mandaat afdelingsmanagers en teamleiders
  • 1.
    De aan de gemeentesecretaris gemandateerde bevoegdheden worden gemandateerd aan de afdelingsmanagers en teamleiders.
  • 2.
    De afdelingsmanagers en teamleiders maken van het aan hen verleende mandaat slechts gebruik voor zover het aangelegenheden betreft die behoren tot hun afdeling/team.
  • 3.
    Aan de gemeentesecretaris blijven voorbehouden de bevoegdheden die bij of krachtens de wet aan zijn functie zijn toegekend.
  • 4.
    De in bijlage 2 genoemde bevoegdheden blijven voorbehouden aan de gemeentesecretaris. In geval van politiek, bestuurlijk of anderszins gevoelige besluiten raadpleegt de gemeentesecretaris/algemeen directeur het bestuursorgaan c.q. de portefeuillehouder alvorens een besluit te nemen.
  • 5.
    De afdelingsmanagers en teamleiders zijn bevoegd om mandaten die bij dit besluit aan onder hen ressorterende functionarissen zijn verleend, geheel of gedeeltelijk en al dan niet tijdelijk in te trekken. Een dergelijk besluit wordt schriftelijk vastgelegd en bekendgemaakt, tenzij het om een concrete, individuele en eenmalige aangelegenheid gaat.
Artikel 4. Ondermandaat
  • 1.
    De afdelingsmanagers en teamleiders zijn bevoegd de onder hen ressorterende coördinatoren en medewerkers ondermandaat te verlenen, nadat dit is voorgelegd aan het managementteam. Op ondermandaat zijn de bepalingen van dit besluit van overeenkomstige toepassing.
  • 2.
    Het verlenen van ondermandaat geschiedt schriftelijk en wordt als bijlage aan dit
mandaatbesluit gevoegd.
Artikel 5. Algemene uitzonderingen van mandaat
  • 1.
    Geen mandaat wordt verleend indien artikel 10:3 Awb van toepassing is.
  • 2.
    Het vermelde in dit mandaatbesluit laat hetgeen in de Budgethoudersregeling is opgenomen onverlet.
Artikel 6. Terugkoppeling
De mandaathouder draagt er zorg voor dat er terugkoppeling aan het bestuursorgaan/ de
portefeuillehouder plaatsvindt voordat een besluit wordt genomen, indien:
a.het een aangelegenheid betreft waarover door de raad in een eerder stadium
vragen aan het college of de burgemeester zijn gesteld;
  • b.
    het bestuursorgaan, dan wel de portefeuillehouder dit heeft kenbaar gemaakt;
  • c.
    het besluit ingrijpende financiële consequenties heeft, zoals budgetoverschrijding
of het aangaan van meerjarige verplichtingen;
d.bij een besluit meerdere afdelingen zijn betrokken, wier standpunt niet
gelijkluidend is;
e.het besluit of de (rechts)handeling als politiek, bestuurlijk of anderszins gevoelig
wordt aangemerkt;
f.de aangelegenheid tot kritische berichtgeving in de media heeft geleid dan wel in
verband met de aard van de aangelegenheid redelijkerwijs moet worden
aangenomen dat dit zal gebeuren.
Inkomende klachten worden gemeld aan de betreffende portefeuillehouder.
Het bestuursorgaan verliest de bevoegdheid om zelf het besluit te nemen niet en kan dit ook te allen tijde doen.
Artikel 7. Ondertekening
1.De bevoegdheid om in mandaat beslissingen te nemen impliceert de bevoegdheid tot
ondertekening namens het bestuursorgaan, tenzij dit anders is geregeld.
2.De stukken worden als volgt ondertekend:
Het college van burgemeester en wethouders van Borger-Odoorn
Namens deze,
gevolgd door functieaanduiding, ondertekening en naam
c.q.
De burgemeester van Borger-Odoorn
Namens deze,
gevolgd door functieaanduiding, ondertekening en naam
Artikel 8. Vervanging mandaathouder
1.Bij afwezigheid van een afdelingsmanager kan een manager van een andere afdeling
deze vervangen.
2.In de overige gevallen wordt de mandaathouder vervangen door de direct
leidinggevende.
Artikel 9. Volmacht en machtiging
Voor de toepassing van deze regeling en de daarop berustende bepalingen worden met mandaat gelijkgesteld de verlening van volmacht en machtiging.
Artikel 10. Redactie, wijzigingen en beheer
Het cluster Visie, Strategie en Ondersteuning draagt bij uitsluiting zorg voor het redigeren, wijzigen, intrekken en beheer van het (onder)mandaatbesluit.
Artikel 11. Intrekking
Met ingang van het tijdstip van inwerkingtreding van dit besluit worden alle eerder genomen mandaatbesluiten, met uitzondering van mandaten aan externe partijen, van de gemeente Borger-Odoorn ingetrokken.
Artikel 12. Inwerkingtreding
Dit besluit treedt in werking op de dag na bekendmaking.
Artikel 13. Citeertitel
Dit besluit wordt aangehaald als "Mandaatbesluit Borger-Odoorn 2015 – versie 3".
Bijlage 1
Aangelegenheden die ingevolge artikel 2, derde lid , van het M andaatbesluit Borger-Odoorn blijven voorbehouden aan het college respectievelijk de burgemeester
A. Bestuurlijk-Juridische aangelegenheden
Publiekrecht
  • 1.
    Het doen van voorstellen aan de raad.
  • 2.
    Het vaststellen van regels omtrent de ambtelijke organisatie.
  • 3.
    Het vaststellen van algemeen verbindende voorschriften en beleidsregels, voor zover
deze niet door de raad worden vastgesteld.
  • 4.
    Het nemen van een beslissing op bezwaar.
  • 5.
    Het nemen van besluiten waarbij wordt afgeweken van het beleid, richtlijnen en/of
voorschriften.
6.De bevoegdheid tot het verlenen, wijzigen of intrekken van vergunningen, afwijkingen,
ontheffingen en vrijstellingen ten behoeve van de gemeente zelf.
7.Het nemen van besluiten op verzoeken om informatie op grond van de Wet
openbaarheid van bestuur, die betrekking hebben op een ramp als bedoeld in de Wet
Veiligheidsregio’s.
8.Het nemen van besluiten op grond van de Wet openbaarheid van bestuur, indien het
verzoek om informatie geheel of gedeeltelijk wordt geweigerd, behoudens de eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer zoals bepaald in artikel 10, tweede lid, onder e, van de Wet openbaarheid van bestuur.
  • 9.
    Het nemen van besluiten over verzoeken om planschade en nadeelcompensatie.
  • 10.
    Het nemen van het besluit om bezwaar of (administratief) beroep aan te tekenen of
een verzoek om (wijziging of opheffing van) een verzoek om voorlopige voorziening in
te dienen namens de gemeente of het gemeentebestuur in administratiefrechtelijke
procedures.
  • 11.
    Het oninbaar verklaren van publiekrechtelijke vorderingen.
  • 12.
    Aan de burgemeester blijft voorbehouden de bevoegdheid om te weigeren dat de
ambtenaar van de burgerlijke stand en de buitengewoon ambtenaar van de
burgerlijke stand op verzoek elders binnen de gemeente ambtsbezigheden verricht.
  • 13.
    Aan de burgemeester blijft voorbehouden de bevoegdheid tot het geven van de bevelen of het nemen van de besluiten zoals aangegeven in artikel 177 lid 2 Gemeentewet.
  • 14.
    Aan de burgemeester blijft voorbehouden het intrekken of verlengen van een tijdelijk
huisverbod krachtens de Wet tijdelijk huisverbod, alsmede de lastgeving tot inbewaringstelling krachtens de Wet bijzondere opnemingen in psychiatrische ziekenhuizen.
15.Aan de burgemeester blijven voorbehouden de overige in de Gemeentewet aan hem
toegekende bevoegdheden tenzij uitdrukkelijk gemandateerd.
Privaatrecht
Aanbestedingen
  • 1.
    Het nemen van een gunningbesluit na een nationale of Europese aanbestedingsprocedure.
  • 2.
    Het nemen van een gunningbesluit indien de opdracht niet wordt gegund aan de
aanbieder met de laagste inschrijfsom.
Contracten
1.Het besluit tot het aangaan van convenanten, intentieverklaringen,
bestuursovereenkomsten etc..
2.Het besluit tot het aangaan van overeenkomsten met een financiële waarde buiten de
toegekende budgetten en vastgestelde kaders.
  • 3.
    Het besluit tot het aangaan van overeenkomsten indien:
    • a.
      op grond van de Gemeentewet het college de raad vooraf over de overeenkomst
moet informeren, omdat de raad daarom heeft verzocht;
b.op grond van de Gemeentewet de raad in de gelegenheid moet worden gesteld
zijn wensen en bedenkingen ten aanzien van de overeenkomst ter kennis van het
college te brengen omdat deze ingrijpende gevolgen voor de gemeente kan
hebben;
c.de raad terzake om informatie heeft gevraagd.
Civiele procedures
  • 1.
    Het besluit tot het aangaan van en het voeren van verweer in civiele procedures.
  • 2.
    Het besluit tot instellen van hoger beroep of cassatie namens de gemeente in civiele
procedures.
3.Het nemen van besluiten t.a.v. alternatieve geschillenbeslechting, niet zijnde arbitrage
of het voorleggen van geschillen aan scheidslieden, voor zover afspraken daarover
vooraf schriftelijk zijn vastgelegd.
Overige privaatrechtelijke rechtshandelingen
  • 1.
    Het besluit tot de oprichting van of de deelneming in rechtspersonen.
  • 2.
    Het oninbaar verklaren van civiele vorderingen.
  • 3.
    Het besluit tot aanvaarding of afwijzing van erfstellingen/legaten/schenkingen.
  • 4.
    Het aanvragen van surseance van betaling en faillissement.
  • 5.
    Het aankopen en verkopen van onroerende zaken.
  • 6.
    Het aangaan van verzekeringsovereenkomsten, m.u.v. mutaties op al bestaande
verzekeringsovereenkomsten, voor de gemeente.
7.Het nemen van besluiten over verzoeken om schadevergoeding vanaf een bedrag
van € 5.000,- , en voor zover dergelijke verzoeken op grond van de verzekeringspolis
niet aan de verzekeraar kunnen worden overgedragen.
8.Het verhalen van schadebedragen van meer dan € 5.000,-.
Machtiging
Het ondertekenen van overeenkomsten met een ander bestuursorgaan, waarbij de
wederpartij wordt vertegenwoordigd door een bestuurder, met dien verstande dat in dat
geval de burgemeester de vertegenwoordiging kan opdragen aan een door hem aan te
wijzen persoon.
B. Personeelsaangelegenheden
  • 1.
    Het benoemen en ontslaan van de gemeentesecretaris/algemeen directeur.
  • 2.
    Het nemen van besluiten ten aanzien van de gemeentesecretaris/algemeen directeur.
  • 3.
    Het inzetten van ambtenaren in geval van een staking bij een particulier bedrijf.
  • 4.
    Het aanstellen en ontslaan van de afdelingsmanagers en de programmamanager.
  • 5.
    Het vaststellen van het functieniveau van de gemeentesecretaris/algemeen directeur.
  • 6.
    Het aanhouden van een ontslagverzoek als strafontslag wordt overwogen.
  • 7.
    Het aanhouden van een ontslagverzoek totdat er een uitspraak is van de strafrechter of
het besluit tot disciplinaire bestraffing onherroepelijk is geworden.
8.Het verlenen van ontslag wegens reorganisatie of verminderde behoefte aan
arbeidskrachten.
  • 9.
    Het verlenen van strafontslag.
  • 10.
    Het verlenen van ontslag wegens onbekwaamheid of ongeschiktheid.
  • 11.
    Het (gedeeltelijk) inhouden van salaris tijdens een schorsing in het kader van een
ordemaatregel.
C. Overige aangelegenheden
a.Het benoemen van personen als vertegenwoordiger van de gemeente Borger-Odoorn in bestuurs- en toezichthoudende organen van publiekrechtelijke- en privaatrechtelijke
rechtspersonen.
  • b.
    Het benoemen van personen in adviesorganen van het college.
  • c.
    Het benoemen van personen in bestuurscommissies als bedoeld in artikel 83 van de
Gemeentewet.
d.Het benoemen van personen in commissies als bedoeld in artikel 84 van de
Gemeentewet.
Bijlage 2
Aangelegenheden die ingevolge artikel 3, vierde lid , van het M andaatbesluit Borger-Odoorn blijven voorbehouden aan de gemeentesecretaris/algemeen directeur
A. Bestuurlijk-Juridische aangelegenheden
Publiekrecht
1.Het aanwijzen van vertegenwoordigers van de gemeente en de gemeentelijke
bestuursorganen in rechtsgedingen en bij de hoorzittingen van de commissie voor de
bezwaarschriften.
2.Het nemen van besluiten tot het aanvragen van subsidie ten behoeve van de
Gemeente.
3.Het nemen van besluiten indien bij betrokkenheid van meerdere afdelingen één van
de afdelingen over het te nemen besluit een afwijkend of negatief advies heeft
uitgebracht, dan wel de budgethouder een negatief advies heeft uitgebracht.
Privaatrecht
Aanbestedingen
1.Het nemen van een besluit tot het uitsluiten van een inschrijver terzake van een
aanbestedingsprocedure.
2.Het niet gunnen van een opdracht na een aanbesteding.
Contracten
1.Het aangaan van overeenkomsten met een financiële waarde boven het bedrag
waarboven op grond van het gemeentelijk aanbestedingsbeleid nationaal of Europees moet worden aanbesteed.
2.Het opleggen van kortingen en boetes aan opdrachtnemers voor zover deze
voortvloeien uit de bepalingen uit het contract.
  • 3.
    Het vaststellen van tarieven voor commerciële dienstverlening aan derden.
  • 4.
    Het opleggen van sancties aan opdrachtnemers, anders dan kortingen en boetes die
voortvloeien uit de bepalingen van het contract.
Overige privaatrechtelijke rechtshandelingen
1.Het aangaan tot een overeenkomst tot sponsoring.
B. Personeelsaangelegenheden
  • 1.
    Het benoemen en ontslaan van personeel.
  • 2.
    Het jaarlijks in afstemming met de Ondernemingsraad aanwijzen van verplichte vrije dagen.
  • 3.
    Het vaststellen van functieniveaus conform het reglement functiewaardering.
  • 4.
    Het verlenen van toestemming tot het dragen van een gemeentelijk uniform of dienstkleding
bij het deelnemen aan betogingen of optochten.
5.Het vaststellen van een overwerkvergoeding in bijzondere situaties (oorlog, rampen
e.d.).
  • 6.
    Het uitvoeren van de regeling klokkenluiders.
  • 7.
    Het uitvoeren van de rechtspositieregeling bijzondere groepen ambtenaren.
  • 8.
    Het toepassen van hardheidsclausules van alle door het college vastgestelde
(uitvoerings)regelingen
  • 9.
    Het nemen van besluiten ten aanzien van afdelingsmanagers.
  • 10.
    Het bepalen van functies waarvoor uniform- of dienstkleding is verplicht.
  • 11.
    Het verlenen van een schadeloosstelling en vergoeding van kosten in niet elders
voorziene gevallen.
  • 12.
    Het ondertekenen van besluiten op aanvragen om koop en verkoop verlof.
  • 13.
    Het ondertekenen van besluiten op grond van de Financieringsregeling huisvesting ambtenaren gemeente Borger-Odoorn, voor zover deze regeling nog van toepassing is.
Toelichting op het M andaatbes luit Borger-Odoorn 2015 – versie 3
Voor u ligt het mandaatbesluit van de gemeente Borger-Odoorn. In artikel 10:1 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) wordt mandaat omschreven als de bevoegdheid om in naam van een bestuursorgaan besluiten te nemen. De bevoegdheid in mandaat wordt uitgeoefend onder verantwoordelijkheid van het oorspronkelijke bevoegde orgaan. De gemandateerde kan namens de mandaatgever besluiten nemen. Deze besluiten worden toegerekend aan het bestuursorgaan zelf. Het bestuursorgaan verliest de bevoegdheid om zelf het besluit te nemen niet en kan dit ook te allen tijde doen. Ook betekent dit dat bezwaar en beroep tegen een in mandaat genomen besluit wordt ingesteld tegen het bestuursorgaan zelf en niet tegen de ambtenaar die het besluit feitelijk heeft genomen.
Voor de gemeente Borger-Odoorn is behoefte aan een nieuwe mandaatregeling, die aansluit op de huidige organisatiestructuur.
Methodiek
De methodiek die in deze mandaatregeling wordt toegepast wijkt af van de methodiek die tot nu toe in de gemeente werd gehanteerd. Tot nu toe is het in de gemeente gebruikelijk om in de mandaatregeling alle gemandateerde bevoegdheden expliciet te benoemen, vaak onder verwijzing naar het wetsartikel waarin die bevoegdheid is neergelegd. Deze methode heeft vanzelfsprekend voor- en nadelen.
Voordeel van deze methode is dat er vrij nauwkeurig kan worden nagegaan aan welke
functionaris welke bevoegdheid is gemandateerd. Is een bepaalde bevoegdheid niet opgenomen in de mandaatregeling dan is uitsluitend het college bevoegd om de besluiten te nemen.
Nadeel van deze methode is dat dergelijke mandaatbesluiten snel “verouderen” en daardoor erg onderhoudsgevoelig zijn. Wetten worden voortdurend gewijzigd, er komen steeds nieuwe wetten of wetten worden juist ingetrokken. Dit alles maakt dat de mandaatregeling vrijwel voortdurend aan wijzigingen onderhevig is.
Daarnaast sluit de methodiek niet goed aan bij de uitgangspunten van integraal management. Die uitgangspunten houden onder meer in dat bevoegdheden zo laag mogelijk in de organisatie worden gelegd om de organisatie zo slagvaardig mogelijk te maken.
De afdelingsmanagers, maar ook de onder hen ressorterende functionarissen, moeten over die bevoegdheden beschikken om de hen toegekende taken adequaat en efficiënt uit te voeren. Dat impliceert tevens dat het bestuur haar medewerkers het vertrouwen schenkt dat zij op gepaste en verstandige wijze gebruik maken van en omgaan met hun bevoegdheden.
Een methodiek die minder onderhoudsgevoelig is en die beter tegemoetkomt aan de
uitgangspunten van integraal management is omgekeerde methodiek.
Alle collegebevoegdheden worden gemandateerd tot op het laagste leidinggevende niveau
(afdelingsmanager/teamleider) tenzij de bevoegdheid expliciet wordt voorbehouden aan een ander leidinggevend niveau. Bovendien wordt in de mandaatregeling zo min mogelijk verwezen naar wetsartikelen e.d. Het directe gevolg van deze methode is natuurlijk dat alle bevoegdheden die niet zijn uitgezonderd van het mandaat, zijn gemandateerd tot op afdelingsmanager-/ teamleiderniveau en dus zo laag mogelijk in de organisatie. Daarnaast wordt de mandaatregeling minder onderhoudsgevoelig doordat deze methode minder gevoelig is voor wijzigingen in weten regelgeving.
Het uitschrijven en bijhouden van specifieke/gedetailleerde bevoegdheden (per soort besluit) is veelal slechts korte tijd correct en blijvend bewerkelijk. Daarmee loop je bij een dergelijke mandaatregeling al gauw het risico niet actueel te zijn en daardoor een bevoegdheidsgebrek te hebben. Daar heb je in het geval van de omgekeerde methodiek geen last meer van.
In deze methodiek is er sprake van een compact (hoofd)mandaat doordat naast de hoofdregel alleen de bevoegdheden die niet in mandaat bij een ambtenaar neergelegd worden expliciet in beeld gebracht worden. Hierdoor is het compacte (hoofd)mandaat overzichtelijk en duidelijk.
Ondertekening- en beslissingsmandaat
In het mandaatbesluit is degene die bevoegd is in mandaat een besluit te nemen tevens bevoegd dit besluit te ondertekenen. Uitgangspunt van het mandaatbesluit is dat alle bevoegdheden beslissingsmandaten betreffen, tenzij uitdrukkelijk anders aangegeven.
Met beslissingen worden hier zowel beslissingen gericht op rechtsgevolg bedoeld (besluiten in de zin van de Awb) als beslissingen die niet zijn gericht op rechtsgevolg. Een voorbeeld van een beslissing gericht op rechtsgevolg is een vergunning of een subsidiebesluit. Een voorbeeld van een beslissing die niet is gericht op rechtsgevolg is de vooraankondiging van een handhavingsbesluit.
In de Awb (art: 10:11) wordt ook de figuur van “ondertekeningsmandaat” genoemd. Dit betreft echter geen mandaat in de zin van het nemen van een besluit, maar ziet slechts op de administratieve handeling van het ondertekenen van een besluit, dat door het bestuursorgaan zelf is genomen. Binnen de gemeentelijke praktijk wordt zeer beperkt gebruik gemaakt van ondertekeningsmandaten.
De bevoegdheid om in mandaat beslissingen te nemen impliceert de bevoegdheid tot
ondertekening namens het bestuursorgaan.
Treasury
In de mandaatregeling wordt de uitoefening van bevoegdheden op het gebied van treasury niet geregeld. De reden daarvoor is dat die bevoegdheden zijn gesteld in het Treasurystatuut, geldend voor de gemeente Borger-Odoorn. Dat statuut is door het college vastgesteld en geeft daarom de kaders waarbinnen de treasurybevoegdheden worden uitgeoefend.
Artikel 1
Spreekt voor zich.
Artikel 2
Lid 1:
In dit artikel worden de bevoegdheden die bij het college en de burgemeester berusten,
gemandateerd aan de gemeentesecretaris. De gemeentesecretaris is het hoofd van de
ambtelijke organisatie. Daarom worden alle bevoegdheden van het college en de burgemeester via de gemeentesecretaris aan de overige in de regeling genoemde functionarissen gemandateerd. De gemeentesecretaris is dus feitelijk het centrale punt van waaruit alle bevoegdheden in de organisatie worden verspreid. Het uitgangspunt van deze regeling is dat de bevoegdheden zodanig in de organisatie zijn neergelegd dat het slechts in uitzonderingssituaties nodig moet zijn om terug te vallen op een hoger bevoegdhedenniveau. In artikel 6 zijn de algemene uitzonderingen genoemd.
Lid 2:
Op grond van artikel 10:8 Awb kan een mandaatgever (in dit geval het college of de
burgemeester) het mandaat te allen tijde intrekken. Die bevoegdheid wordt in het tweede lid ook toegekend aan de gemeentesecretaris. Dit maakt het mogelijk dat de gemeentesecretaris beslist dat hij bepaalde aangelegenheden voor een korte of langere tijd zelf af wil doen of dat hij in een concreet geval aangeeft dat het aan een onder hem ressorterende functionaris verleende mandaat voor dat geval niet geldt en hij het besluit zelf wil nemen. In het eerste geval gaat het om een min of meer structurele situatie en geldt de eis dat dit schriftelijk wordt vastgelegd en ter informatie aan het college wordt gezonden. Een dergelijk besluit zal ook op de gebruikelijke wijze bekend worden gemaakt, zodat dit ook naar buiten toe bekend en toetsbaar is. Bij incidentele gevallen is dat niet nodig.
Lid 3:
De in bijlage 1 opgesomde bevoegdheden worden niet doorgemandateerd aan het niveau van gemeentesecretaris en lager.
Lid 4:
Dit is een herhaling van artikel 10:6 Awb en hier vooral voor de volledigheid en duidelijkheid naar de eigen organisatie opgenomen.
Artikel 3
Lid 1:
Dit lid brengt de hiërarchische positie van de gemeentesecretaris tot uitdrukking. Alle
bevoegdheden worden namelijk niet naast de gemeentesecretaris maar via hem aan de
afdelingsmanagers en teamleiders gemandateerd.
Lid 2:
In het tweede lid wordt de koppeling gelegd tussen de gemandateerde bevoegdheden en de bevoegdheden van de verschillende afdelingsmanagers en teamleiders.
Lid 3:
In de artikelen 102 tot en met 105 van de Gemeentewet wordt een aantal taken aan de
gemeentesecretaris opgedragen. Dit lid is opgenomen om er geen misverstand over te laten bestaan dat de bevoegdheden die uit die taken voortvloeien niet onder het mandaat vallen. Dit geldt bijvoorbeeld voor de bevoegdheid om stukken die van het college uitgaan mede te ondertekenen.
Lid 4:
De in bijlage 2 opgesomde bevoegdheden worden niet doorgemandateerd aan het niveau van afdelingsmanager en lager.
Lid 5:
Zie de toelichting bij artikel 2, tweede lid. In aanvulling daarop kan nog worden opgemerkt dat het bij het opstellen van deze regeling het uitgangspunt is geweest dat dezelfde bevoegdheden gemeentebreed ook op hetzelfde leidinggevende niveau worden neergelegd. Het moet niettemin mogelijk zijn om per afdeling of team, al dan niet tijdelijk, een bepaalde bevoegdheid op een hoger niveau neer te leggen.
Artikel 4
Lid 1:
Dit is een herhaling van artikel 10:9 Awb en hier vooral voor de volledigheid en duidelijkheid naar de eigen organisatie opgenomen. Voor het ondermandaat is toestemming van de oorspronkelijke mandaatverlener noodzakelijk. Deze toestemming kan ook op een later moment dan bij de oorspronkelijk mandaatverlening worden gegeven.
Lid 2:
Ondermandaten worden als bijlagen bij dit mandaatbesluit gevoegd.
Artikel 5
Algemeen: Bij de uitoefening van de gemandateerde bevoegdheden dienen alle van toepassing zijnde wetten, algemene maatregelen van bestuur, voorschriften, verordeningen, raadsbesluiten, circulaires, aanwijzingen, richtlijnen etc, in acht te worden genomen. Ten aanzien van bevoegdheden die zowel ten laste van de gemeente financiële gevolgen hebben geldt bovendien dat hierin in de begroting van de gemeente moet zijn voorzien.
Lid 1:
Om een bevoegdheid te mandateren is geen wettelijke grondslag vereist. Mandatering is
toegestaan tenzij een wettelijk voorschrift, of de aard van de bevoegdheid zich tegen de
mandaatverlening verzet (art. 10:3, eerste lid Awb). Daarom moet bij het verlenen van een mandaat telkens nagegaan worden of de wettelijke regeling waarop de bevoegdheid is
gebaseerd iets zegt over eventueel mandaat. Ook zal nagegaan moeten worden of er andere redenen zijn dat een mandaatverlening is uitgesloten. Bijvoorbeeld omdat er sprake is van besluitvorming met gekwalificeerde meerderheid, beperking van grondrechten, het vaststellen van algemeen verbindende voorschriften, het beslissen op een bezwaarschrift en dergelijke.
Lid 2:
Mocht het mandaatbesluit verschillen met de budgethoudersregeling dan bepaalt dit lid dat de Budgethoudersregeling prevaleert boven het mandaatbesluit.
Artikel 6
Uitgangspunt bij mandaat behoort te zijn dat het zaken betreft waaraan praktisch geen
beleidsconsequenties zijn verbonden. Hierbij kunnen we denken aan gebonden beschikkingen, routinebesluiten en besluiten op basis van bekend gemaakt beleid. In bepaalde gevallen zal het bevoegde bestuursorgaan een terugkoppeling wensen alvorens er gebruik wordt gemaakt van de
gemandateerde bevoegdheid. In het mandaatbesluit is een aantal begrenzingen opgesteld t.a.v. het gebruik van gemandateerde bevoegdheden.
Op grond van een uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 6 augustus 2003 is het criterium “politiek gevoelige zaken” voor velerlei uitleg vatbaar en onduidelijk. Dit is in strijd met afdeling 10.1.1 van de Awb. Ook zijn een aantal begrippen in dit artikel opgenomen die onbepaald zijn te noemen. Daarom zijn ze ook opgenomen in een artikel waarin bepaald wordt wanneer er teruggekoppeld moet worden en niet in een artikel waarin bepaald wordt dat het mandaat niet gebruikt mag worden.
Op grond van dit artikel kan bijvoorbeeld een portefeuillehouder beslissen dat een
aangelegenheid door het college moet worden afgedaan. Dat impliceert dat gevoelige kwesties tijdig aan de portefeuillehouder moeten worden voorgelegd. Leidinggevenden worden verondersteld te kunnen beoordelen welke zaken als een dergelijke gevoelige kwestie moeten worden beschouwd.
In grote lijnen betekent dit dus dat voor de in dit artikel genoemde gevallen de verplichting bestaat de beslissing voor te leggen aan het bestuursorgaan. De criteria zijn niet allemaal even hard. Van de betrokken ambtenaar van de gemeente mag worden verwacht dat hij/zij dergelijke begrippen op juiste waarde weet te schatten en daar op zorgvuldige wijze mee om kan gaan. Artikel 6, lid e en f zijn opgesteld naar analogie van artikel 160 juncto art. 169, lid 4 en 5 Gemeentewet. De Gemeentewet verwacht ook inschattingsvermogen van het college, over het geven van inlichtingen aan de raad. Ook hier zijn een aantal begrippen opgenomen die onbepaald zijn te noemen.
Artikel 7
In de Awb (art. 10:11) wordt ook de figuur van “ondertekeningsmandaat” genoemd. Dit betreft echter geen mandaat in de zin van het nemen van een besluit, maar ziet slechts op de administratieve handeling van het ondertekenen van een besluit, dat door het bestuursorgaan zelf is genomen. Binnen de gemeentelijke praktijk wordt zeer beperkt gebruik gemaakt van ondertekeningsmandaten. Degene die bevoegd is in mandaat een besluit te nemen is hiermee tevens bevoegd dit besluit te ondertekenen.
Uitgangspunt van het mandaatbesluit is dat alle bevoegdheden beslissingsmandaten betreffen, tenzij uitdrukkelijk anders aangegeven.
Artikel 8
Indien een afdelingsmanager afwezig is, dan word deze horizontaal vervangen door een
leidinggevende van een andere afdeling. In andere gevallen wordt bij afwezigheid verticaal vervangen.
Artikel 9
Dit artikel vormt een weerslag van artikel 10:12 Awb. Door dit artikel wordt duidelijk dat de mandaatregeling niet slechts betrekking heeft op het publiekrechtelijk handelen van de gemeente maar op al het handelen, dus ook privaatrechtelijk en feitelijk handelen.
Een voorbeeld van volmacht is de bevoegdheid tot het aangaan van overeenkomsten en een voorbeeld van een machtiging is de bevoegdheid om een betaling te verrichten of om tarieven vast te stellen voor commerciële dienstverlening door de gemeente.
Volmacht is de privaatrechtelijke evenknie van mandaat. Volmacht is geregeld in het Burgerlijk Wetboek, boek 3 art. 60 e.v. en wordt via de schakelbepaling in de Awb (art. 10:12) gelijkgesteld met mandaat. Volmacht is niet als zodanig in het mandaatbesluit te onderscheiden. Toch is het van belang even bij dit rechtsfiguur stil te staan.
Volmacht speelt een rol bij het optreden van de gemeente als rechtspersoon naar burgerlijk recht.
Een voorbeeld kan hierbij wellicht duidelijkheid verschaffen. Als de gemeente (als rechtspersoon) een koopovereenkomst sluit, is het college op grond van de Gemeentewet het bevoegde orgaan om tot koop te beslissen. De ondertekening van de
koopovereenkomst wordt echter door de burgemeester (ingevolge art. 171 Gemeentewet) gedaan. Het college kan een ambtenaar een volmacht verlenen om besluiten te nemen tot het aangaan van een overeenkomst. Toch zal de burgemeester nog steeds de overeenkomst moeten ondertekenen, tenzij deze aan een ambtenaar volmacht verleent om de gemeente namens hem te vertegenwoordigen.
Artikel 10
Wijziging van het mandaatbesluit wordt gecoördineerd door het cluster Visie, Strategie en Ondersteuning. De kern van de procedure is dat de teams zelf verantwoordelijk zijn voor het aanleveren van informatie die nodig is om tot mandatering te komen. Het cluster Visie, Strategie en Ondersteuning is verantwoordelijk voor een goede verwerking in het mandaatbesluit.
Artikel 11
De mandaten aan externe partijen worden niet ingetrokken en blijven dus ook na in werking treden van dit mandaatbesluit gelden. Dit sluit aan bij art. 10:4 Awb.
Mandaat aan ondergeschikten is steeds een eenzijdige (publiekrechtelijke) rechtshandeling. Externe partijen zijn geen ondergeschikten. Mandaat aan niet- ondergeschikten is – met uitzondering van de situatie waarin bij wettelijk voorschrift in mandaat is voorzien – alleen mogelijk indien de ander het mandaat ook aanvaardt: wilsovereenstemming is vereist en dat impliceert een afspraak of in de terminologie van het BW een overeenkomst. De omgekeerde methodiek is niet geschikt voor het vastleggen van mandaten aan niet-ondergeschikten.
Artikel 12
Spreekt voor zich.
Artikel 13
Spreekt voor zich.
Naar boven