Verordening individuele studietoeslag gemeente Twenterand 2015
 
Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen
Artikel 1 Indienen verzoek
Een verzoek als bedoeld in artikel 36b, eerste lid van de Participatiewet, wordt ingediend door middel van een door het college van burgemeester en wethouders vastgesteld formulier.
Artikel 2 Advies over oordeel verdienen wettelijk minimumloon
Het college van burgemeester en wethouders kan advies vragen aan een externe instantie met betrekking tot het oordeel of een persoon met voltijdse arbeid niet in staat is tot het zelfstandig verdienen van het wettelijk minimumloon, maar wel mogelijkheden heeft tot arbeidsparticipatie.
Artikel 3 Eenmaal per periode individuele studietoeslag verlenen
Een persoon kan slechts eenmaal binnen een periode van 12 maanden in aanmerking komen voor een studietoeslag.
Artikel 4 Hoogte individuele studietoeslag
  • 1.
    Een individuele studietoeslag bedraagt €750,00 per periode van 12 maanden.
  • 2.
    Er bestaat geen recht op een individuele studietoeslag indien het totale inkomen van de aanvrager, inclusief studiefinanciering op grond van de Wet studiefinanciering 2000 en tegemoetkoming op grond van de Wet tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten, hoger is dan voor belanghebbende geldende wettelijk miniumloon.
Artikel 5 Aanvraag en betaling individuele studietoeslag
  • 1.
    Een aanvraag kan gedurende het hele jaar worden ingediend.
  • 2.
    De individuele studietoeslag wordt in twee termijnen van €375,00 uitgekeerd.
Artikel 6 Hardheidsclausule
Het college van burgemeester en wethouders kan in de gevallen waarin deze verordening niet voorziet, dan wle in gevallen waarin toepassing van deze verordening leidt tot onevenredig nadelige gevolgen voor de belanghebbende, besluiten om op individuele gronden van de verordening af te wijken.
Artikel 7 Inwerkingtreding
Deze verordening treedt in werking op de dag na de datum van bekendmaking en werkt terug tot en met 1 januari 2015.
Artikel 8 Citeertitel
Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening individuele Studietoeslag gemeente Twenterand.
 
Aldus besloten in de openbare vergadering van de raad, gehouden op 10 maart 2015.
 
Vriezenveen,
De raad voornoemd,
De griffier,
Drs. R.J.M. Ros,
De burgemeester,
Ir. C.L. Visser
 
TOELICHTING
VERORDENINGINDIVIDUELE STUDIETOESLAG
TWENTERAND
Algemeen
De Invoeringswet Participatiewet introduceert een studieregeling in de Participatiewet: de individuele studietoeslag. Hiermee krijgt het college de mogelijkheid mensen, van wie is vastgesteld dat ze niet in staat zijn het minimumloon te verdienen, een individuele studietoeslag te verstrekken als ze studeren. Het afronden van een studie versterkt de positie op de arbeidsmarkt. Een diploma is een bewijs tegenover werkgevers dat iemand gemotiveerd is en veel in zijn mars heeft.
 
Mensen met een arbeidshandicap hebben volgens de regering een extra steuntje in de rug nodig als het gaat om studeren. Voor hen is de drempel om te lenen een stuk hoger, omdat de kans op een baan later lager is. Een studieregeling stimuleert mensen om toch de stap te zetten om naar school te gaan of een studie te gaan volgen. Ook biedt het een financiële compensatie voor het feit dat het voor deze groep vaak moeilijk is om de studie te combineren met een bijbaan.
 
De individuele studietoeslag moet worden aangemerkt als een vorm van bijzondere bijstand (artikel 5, onderdeel d, van de Participatiewet). De individuele studietoeslag is niet gerelateerd aan bepaalde kosten. Het is een inkomensondersteunende maatregel voor mensen van wie is vastgesteld dat ze niet in staat zijn het minimumloon te verdienen.
 
Algemeen
De invoeringswet Participatiewet legt de gemeenteraad de verplichting op in een verordening regels vast te stellen over het verlenen van een individuele studietoeslag. Deze verordeningsplicht is neergelegd in artikel 8, eerste lid, onderdeel c, van de Participatiewet. De regels moeten in ieder geval betrekking hebben op de hoogte en de frequentie van de betaling van de individuele studietoeslag (artikel 8, derde lid, van de Participatiewet).
 
Discretionaire bevoegdheid
Het verlenen van een individuele studietoeslag is een discretionaire bevoegdheid van het college. Het college kan in beleidsregels aangeven of bepaalde groepen niet in aanmerking komen voor een studietoeslag. Het college kan in aanvulling op artikel 36b, eerste lid, van de Participatiewet – in beleidsregels aangeven wie, wanneer en op grond van welke nadere voorwaarden recht heeft op een individuele studietoeslag.
 
Voorwaarden individuele studietoeslag
Een persoon die behoort tot de doelgroep voor ondersteuning bij de arbeidsinschakeling als bedoeld in artikel 7, eerste lid, onderdeel a, van de Participatiewet kan een aanvraag indienen voor een individuele studietoeslag. Hiervoor is vereist dat deze persoon op de datum van de aanvraag:
  • 18 jaar of ouder is;
  • Recht heeft op studiefinanciering op grond van de Wet studiefinanciering 2000 of recht heeft op een tegemoetkoming op grond van hoofdstuk 4 van de Wet tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten.
  • Geen in aanmerking te nemen vermogen als bedoeld in artikel 34 van de Participatiewet heeft;
     
En
 
•Een persoon is van wie is vastgesteld dat hij met voltijdse arbeid niet in staat is tot het verdienen van het wettelijk minimumloon, doch wel mogelijkheden tot arbeidsparticipatie heeft.
 
Dat een persoon recht moet hebben op studiefinanciering of een WTOS-tegemoetkoming, betekent niet dat deze persoon ook daadwerkelijk studiefinanciering of een tegemoetkoming moet ontvangen. Het recht op studiefinanciering bestaat, afhankelijk van iemands gekozen opleiding, leeftijd en inkomen. Of van dit recht gebruik gemaakt wordt is niet in de Participatiewet geregeld en is geen vereiste voor het ontvangen van een individuele studietoeslag op grond van de Participatiewet.
 
Voor het recht op een individuele studietoeslag is het dan ook voldoende dat een persoon recht heeft op studiefinanciering of een tegemoetkoming. De persoon zal – als aanvrager van de toeslag – aannemelijk moeten maken dat hij recht op studiefinanciering of tegemoetkoming heeft, bijvoorbeeld door een beschikking van DUO of door een bewijs van inschrijving bij een bepaalde opleiding te overleggen.
 
De artikelen 12, 43, 49 en 52 van de Participatiewet zijn niet van toepassing bij verlening van de individuele studietoeslag (artikel 36b, tweede lid, van de Participatiewet). De aanvraag moet worden ingediend bij het college. Een individuel studietoeslag kan niet als lening worden verstrekt als een persoon met de studietoeslag schulden wil aflossen. Artikel 49 van de Participatiewet is namelijk niet van toepassing op de individuele studietoeslag (artikel 36b, tweede lid, van de Participatiewet). Ook artikel 52 van de Participatiewet is niet van toepassing op de individuele studietoeslag (artikel 36b, tweede lid, van de Participatiewet). Dit maakt dat de individuele studietoeslag niet kan worden verstrekt in de vorm van een voorschot.
 
Artikelsgewijze toelichting
Artikel 1 Indienen verzoek
Een verzoek om een individuele studietoeslag kan worden ingediend door personen als bedoeld in artikel 7, eerste lid, onderdeel a, van de Participatiewet. Een persoon dient op datum van de aanvraag aan de voorwaarden te voldoen zoals genoemd in artikel 36b, eerste lid, van de Participatiewet.
 
Onder aanvraag wordt verstaan: een verzoek van een persoon, een besluit te nemen (artikel 1:3, derde lid, van de Awb). Een aanvraag dient in beginsel schriftelijk te worden ingediend (artikel 4:1 van de Awb). Om onduidelijkheid te voorkomen omtrent de wijze waarop het verzoek als bedoeld in artikel 36b, eerste lid, van de Participatiewet moet worden ingediend, bepaalt artikel 1 van deze verordening dat het verzoek moet worden gedaan middels een door het college vastgesteld formulier. Een verzoek wordt dan gezien als een aanvraag zoals bedoeld in afdeling 4.1.1 van de Awb. Het gaat dan om een schriftelijke aanvraag (artikel 4:1 van de Awb) die wordt ondertekend door de aanvrager en ten minste de naam en het adres van de aanvrager bevat, de dagtekening en een aanduiding van de beschikking die wordt gevraagd (artikel 4:2, eerste lid, van de Awb). De aanvrager verschaft ook de gegevens en bescheiden die voor de beslissing op de aanvraag nodig zijn en waarover hij redelijkerwijs de beschikking kan krijgen (artikel 4:2, tweede lid, van de Awb). Een mondeling verzoek kan hiermee dus niet worden aangemerkt als een verzoek om individuele studietoeslag zoals bedoeld in artikel 36b van de Participatiewet.
 
Artikel 2 Advies over oordeel verdienen wettelijk minimumloon
Artikel 36b, eerste lid, van de Participatiewet regelt in welke gevallen het college op verzoek van een persoon, gelet op diens individuele omstandigheden, een individuele studietoeslag kan verlenen. Dit is het geval indien een persoon op de datum van aanvraag:
  • 18 jaar of ouder is;
  • Recht heeft op studiefinanciering op grond van de Wet studiefinanciering 2000 of recht heeft op een tegemoetkoming op grond van hoofdstuk 4 van de Wet tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten.
  • Geen in aanmerking te nemen vermogen als bedoeld in artikel 34 van de Participatiewet heeft;
En
•Een persoon is van wie is vastgesteld dat hij met voltijdse arbeid niet in staat is tot het verdienen van het wettelijk minimumloon, doch wel mogelijkheden tot arbeidsparticipatie heeft.
Het gaat om advies met betrekking tot het oordeel of een persoon met voltijdse arbeid niet in staat is tot het verdienen van het wettelijk minimumloon, doch wel mogelijkheden tot arbeidsparticipatie heeft.
 
Artikel 3 Eenmaal per periode individuele studietoeslag verlenen
Een persoon kan slecht éénmalig binnen een periode van 12 maanden in aanmerking komen voor een individuele studietoeslag. Door de toeslag in twee termijnen per jaar toe te kennen hoeft deze niet gefiscaliseerd te worden, wat wel het geval is bij periodieke toekenning (b.v. maandelijkse toekenning).
 
Artikel 4 Hoogte individuele studietoeslag
In artikel 4 van deze verordening is de hoogte van de individuele studietoeslag geregeld. Hierbij wordt de studietoeslag per persoon die voldoet aan de voorwaarden toegekend. Een individuele studietoeslag bedraagt €750,00 per jaar.
Is sprake van gehuwden die allebei of afzonderlijk voldoen aan de voorwaarden voor een individuele studietoeslag, dan komen zij afzonderlijk in aanmerking voor een individuele studietoeslag.
In het tweede lid van dit artikel is opgenomen dat er geen recht op de studietoeslag bestaat indien het totale inkomen van de belanghebbende hoger is dan het voor deze persoon geldende wettelijk minimumloon. De toeslag is immer juist bedoeld voor personen die niet het minimumloon kunnen verdienen.
 
Artikel 5 Betaling individuele studietoeslag
In dit artikel wordt de frequentie van de betaling van de individuele studietoeslag geregeld. Een individuele studietoeslag wordt in twee termijnen uitbetaald. Dit is het bedrag zoals neergelegd in artikel 4 van deze verordening. Na 12 maanden kan een persoon opnieuw in aanmerking komen voor een individuele studietoeslag. Dit volgt uit artikel 3 van de verordening.
 
Indien wordt gekozen voor periodieke uitbetaling van de individuele studietoeslag is er sprake va neen periodieke verstrekking van bijzondere bijstand. Bij periodieke betaling van deze studietoeslag dienen gemeenten rekening te houden met de fiscale gevolgen. Volgens de Rekenregels en handleiding loonheffingen over bijstandsuitkeringen 2014 is periodieke bijzondere bijstand die niet bestedingsgebonden is, maar inkomensaanvullend namelijk een belaste verstrekking. Een halfjaarlijkse uitbetaling van bijzondere bijstand is een onbelaste verstrekking. Daarom is gekozen voor een verstrekking in twee termijnen.
 
Naar boven