Beleidsregel individuele studietoeslag gemeente Twenterand 2015
 
Artikel 1 Begripsbepalingen
  • 1.
    Alle begrippen die in deze beleidsregels worden gebruikt en die niet nader worden omschreven, hebben dezelfde betekenis als in de Participatiewet en de Algemene wet Bestuursrecht.
  • 2.
    In deze beleidsregels wordt verstaan onder:
    • a.
      college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Twenterand
    • b.
      doelgroep: een belanghebbende die voldoet aan de voorwaarden genoemd in artikel 36b, eerste lid Participatiewet.
       
Artikel 2 Aanvraag
  • 1.
    De peildatum is de datum van de dag waarop de aanvraag voor de studietoeslag wordt ingediend.
  • 2.
    Voor het bepalen of belanghebbende recht heeft op de studietoeslag, wordt de situatie op de peildatum beoordeeld.
  • 3.
    Voor toepassing van artikel 4 van de Verordening individuele studietoeslag Twenterand wordt ook de peildatum aangehouden.
     
Artikel 3 Voorwaarden toekenning
  • 1.
    Om in aanmerking te kunnen komen voor de individuele studietoeslag, zoals omschreven in de Verordening individuele studietoeslag gemeente Twenterand, toont de belanghebbende aan dat hij tot de doelgroep behoort.
  • 2.
    Een belanghebbende toont aan dat hij tot de doelgroep behoort, aan de hand van een recent medisch rapport op basis van medisch onderzoek gericht op de handicap van belanghebbende. Dit onderzoek moet zijn uitgevoerd
    door een erkende keuringsarts en mag niet langer dan twee jaar geleden hebben plaatsgevonden.
3. Indien belanghebbende niet beschikt over een medisch rapport, als bedoeld in het vorige lid, kan het college besluiten een onderzoek uit te voeren, met als doel de loonwaarde van betrokkene te bepalen. Als daaruit blijkt dat de belanghebbende tot de doelgroep van de loonkostensubsidie behoort, als bedoeld in artikel 6 lid 1 onder e van de Participatiewet, kan daaruit worden afgeleid dat belanghebbende behoort tot de doelgroep van de studietoeslag.
  • 4.
    Belanghebbende overlegt bij de aanvraag de volgende bewijsstukken:
    • a.
      bewijsstuk dat hij studiefinanciering ontvangt zoals bedoeld in artikel 36 b van de Participatiewet lid 1b of een
    • b.
      bewijsstuk van betaling collegegeld of schoolgeld of een
    • c.
      bewijsstuk van inschrijving bij school of universiteit;
  • 5.
    Indien één van de bewijsstukken genoemd in het vorige lid niet volledig wordt overlegd, bestaat er geen recht op de studietoeslag.
6. Indien het college heeft vastgesteld dat belanghebbende behoort tot de doelgroep zoals bedoeld in artikel 36b lid 1d van de Participatiewet, dan kan het college maximaal 5 jaar bij vervolgaanvragen voor de studietoeslag ervan uitgaan dat er bij belanghebbende nog steeds sprake is van een arbeidshandicap.
 
Artikel 4 Uitsluiting
Als belanghebbende geen medisch rapport kan overleggen dan wel niet meewerkt aan het onderzoek zoals bedoeld in het derde lid van artikel 3, dan bestaat er geen recht op de studietoeslag.
 
Artikel 5 Terugvordering
Indien blijkt dat belanghebbende foutieve informatie heeft verstrekt bij de aanvraag, dan kan het college de studietoeslag terugvorderen op grond van artikel 54 en 58 van de Participatiewet.
 
Artikel 6 Inwerkingtreding
Deze beleidsregel treedt in werking op de dag na de datum van bekendmaking en werkt terug tot en met 1 januari 2015.
 
Artikel 7 Citeertitel
Deze beleidsregel wordt aangehaald als: Beleidsregel individuele studietoeslag gemeente Twenterand.
 
Aldus besloten tijdens de vergadering van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Twenterand van 17 maart 2015.
 
Burgemeester en wethouders van de gemeente Twenterand,
de secretaris, de burgemeester,
H.J. te Brinke ir. C.L. Visser
 
Toelichting beleidsregels Individuele Studietoeslag Participatiewet
Algemene toelichting
 
Per 1 januari 2015 kunnen gemeenten aan personen die voldoen aan de voorwaarden van artikel 36b lid 1 Participatiewet een individuele studietoeslag toekennen. Deze toeslag moet worden aangemerkt als een vorm van bijzondere bijstand (artikel 5 onderdeel d Participatiewet). De gemeenteraad moet op grond van artikel 8 lid 1 onderdeel c Participatiewet in een verordening regels stellen over het verlenen van een individuele studietoeslag. De gemeenteraad van gemeente Twenterand heeft de Verordening individuele studietoeslag gemeente Twenterand 2015 op 17 maart 2015 vastgesteld.
 
Het college kan aan een belanghebbende een individuele studietoeslag toekennen, maar heeft hiertoe beleidsruimte. In deze beleidsregels verbindt ons college nadere voorwaarden aan het recht op individuele studietoeslag.
 
Dit brengt met zich mee dat ons college ook kan bepalen dat sommige doelgroepen worden uitgesloten van het recht op studietoeslag. Het inperken van de doelgroep kan formeel niet geregeld worden in de verordening individuele studietoeslag. De verordeningsopdracht van de gemeenteraad biedt hiervoor geen grondslag. Daarom kan uitsluitend ons college - als uitvoerder van het verstrekken van een individuele studietoeslag - regels stellen over hoe wordt omgegaan met de bevoegdheid een individuele studietoeslag te verstrekken.
 
Op grond van artikel 2, 3 en artikel 5 van de Verordening Individuele Studietoeslag gemeente Twenterand kan het college nadere regels stellen over de bepaling van de doelgroep en welke voorwaarden gelden om in aanmerking te komen voor de toeslag.
 
Deze beleidsregels betreffen de nadere invulling van bovengenoemde artikelen uit de Verordening individuele studietoeslag gemeente Twenterand.
 
Artikelsgewijze toelichting:
Artikel 2:
Bepalend voor het recht op de studietoeslag is de situatie op de peildatum: dit is de datum waarop belanghebbende de aanvraag indient voor de studietoeslag. Op deze datum wordt beoordeeld of belanghebbende aan de voorwaarden voldoet om in aanmerking te komen voor de studietoeslag.
 
Artikel 3:
Om in aanmerking te kunnen komen voor de studietoeslag, moet belanghebbende tot de doelgroep behoren: dit betekent o.a. dat objectief moet worden vastgesteld of belanghebbende niet in staat is tot het verdienen van het wettelijk minimumloon, maar wel mogelijkheden heeft tot arbeidsparticipatie.
 
Het vaststellen of er sprake is van een zodanige beperking/handicap dat belanghebbende niet het minimumloon kan verdienen, wil ons college zowel voor belanghebbende als voor de uitvoering zo eenvoudig, snel en met zo laag mogelijke kosten laten plaatsvinden.
 
Derhalve is in lid 2 aangegeven dat belanghebbende dit kan aantonen aan de hand van objectieve medische rapportages die belanghebbende al in bezit heeft, bijvoorbeeld in verband met een Wajong-uitkering. Mocht belanghebbende een dergelijke rapportage hebben, dan mag deze niet ouder dan 2 jaar zijn. Verklaringen van huisartsen of medisch specialisten zijn niet toegestaan. Het moet gaan om rapportages die opgesteld zijn door een objectieve erkende keuringsarts, bijvoorbeeld een verzekeringsarts van het UWV.
 
Als belanghebbende niet beschikt over een dergelijke rapportage, dan zoekt ons college aansluiting bij de systematiek die wordt toegepast om te bepalen of iemand behoort tot de doelgroep van de loonkostensubsidie. Uit het onderzoek dat wordt uitgevoerd om te bepalen of iemand tot de doelgroep loonkostensubsidie behoort, blijkt of iemand in staat is om het wettelijk minimumloon te verdienen. Dit is hetzelfde criterium voor wat betreft het wel/niet kunnen verdienen van het wettelijk minimumloon als bij de studietoeslag. Als uit het onderzoek blijkt dat belanghebbende tot de doelgroep behoort, dan voldoet belanghebbende aan artikel 36b lid 1d van de Participatiewet en tot de doelgroep studietoeslag behoort.
 
Voor het bepalen van het recht op de studietoeslag is gekozen om belanghebbende niet door een externe organisatie te laten keuren.
 
Enerzijds vanwege het kostenaspect, anderzijds vanwege de belasting voor belanghebbende zelf.
 
Als belanghebbende géén medische rapportage ter beschikking heeft die voldoet aan het gestelde in lid 2 én niet meewerkt aan het onderzoek zoals genoemd in lid 3, dan is er geen recht op de studietoeslag.
 
Ons college ervan gaat ervan uit dat een arbeidshandicap “chronisch” is, in ieder geval voor de periode van 5 kalenderjaren. Dit is zowel cliënt- als uitvoeringsgericht.
 
Artikel 4
Spreekt voor zichzelf.
Artikel 5
De inlichtingenverplichting is ook van toepassing op de individuele studietoeslag. Op grond van artikel 17 Participatiewet geldt de inlichtingenplicht ook voor de bijzondere bijstand (individuele studietoeslag) voor die feiten en omstandigheden die relevant zijn voor de vaststelling van het recht op individuele studietoeslag. Indien de inlichtingenverplichting niet of onbehoorlijk is nagekomen, waardoor ten onrechte individuele studietoeslag is verstrekt, is herziening/intrekking en terugvordering aan de orde op grond van artikel 54 lid 3 Participatiewet en artikel 58 lid 1 Participatiewet.
 
Artikel 6
Spreekt voor zichzelf.
 
Artikel 7
Omdat de Verordening individuele studietoeslag gemeente Twenterand in werking is getreden met ingang van 1 januari 2015, wordt ook gekozen om deze beleidsregels met terugwerkende kracht met ingang van 1 januari 2015 in werking te laten treden.
Naar boven