Financiële verordening gemeente Heumen 2015
 
De raad van de gemeente Heumen in openbare vergadering bijeen;
gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 9 juni 2015;
gelet op artikel 212 van de Gemeentewet en de bepalingen van het Besluit Begroting en verantwoording provincie en gemeenten;
gezien het advies van de commissie financiën;
b e s l u i t:
vast te stellen de:
Financiële verordening gemeente Heumen 2015
 
Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen
Artikel 1. Begripsbepaling
In deze verordening wordt verstaan onder:
administratie: het systematisch verzamelen, vastleggen, verwerken en verstrekken van informatie ten behoeve van het besturen, functioneren en beheersen van de gemeentelijke organisatie en de verantwoording die daarover moet worden afgelegd;
administratieve organisatie : het stelsel van organisatorische maatregelen gericht op het tot stand brengen en in stand houden van de goede werking van de bestuurlijke en ambtelijke informatieverzorging ten behoeve van de verantwoordelijke leiding;
a fdeling: iedere organisatorische eenheid binnen de gemeentelijke organisatie met een eigen rechtstreekse verantwoordelijkheid aan het college;
bruto schuld : het totaal van de langlopende leningen, kortlopende schulden, crediteuren en overlopende passiva;
geldelijke bezittingen niet ingezet voor de publieke taak : totaal van de langlopende uitzettingen, vorderingen, liquide middelen en ovelopende activa;
inkomsten: totaal van de baten vóór onttrekking reserves;
netto schuld : bruto schuld minus de omvang van de geldelijke bezittingen die niet zijn ingezet voor de publieke taak;
overheidsbedrijf : onderneming met privaatrechtelijke rechtspersoonlijkheid, niet zijnde een personenvennootschap met rechtspersoonlijkheid, waarin een publiekrechtelijke rechtspersoon, al dan niet tezamen met een of meer andere publiekrechtelijke rechtspersonen, in staat is het beleid te bepalen of een onderneming in de vorm van een personenvennootschap, waarin een publiekrechtelijke rechtspersoon deelneemt.
rechtmatigheid : het in overeenstemming zijn met de geldende wet- en regelgeving, waaronder gemeentelijke verordeningen, raadsbesluiten en collegebesluiten.
Waar in deze verordening wordt gesproken over ‘begroting’ en ‘rekening’ wordt de jaarlijkse Programmabegroting en Programmarekening bedoeld.
 
Hoofdstuk 2. Begroting en verantwoording
Artikel 2. Programma’s en paragrafen
  • 1.
    De raad stelt bij aanvang van iedere nieuwe raadsperiode een programma-indeling vast.
  • 2.
    De raad stelt bij aanvang van iedere raadsperiode vast over welke onderwerpen hij in extra paragrafen kaders wil stellen en wil worden geïnformeerd.
     
Artikel 3. Inrichting begroting en rekening
  • 1.
    Bij de begroting en rekening worden van alle programma’s de geraamde respectievelijk de gerealiseerde lasten en baten weergegeven.
  • 2.
    Bij de uiteenzetting van de financiële positie in de begroting wordt van nieuwe investeringen per investering het benodigde investeringskrediet weergegeven en wordt van lopende investeringskredieten het geautoriseerde krediet en de raming van de uitputting weergegeven.
  • 3.
    In de rekening wordt van investeringen en meerjarige projecten de uitputting van de geautoriseerde investeringskredieten en de actuele raming van de totale uitgaven weergegeven.
     
Artikel 4. Kaders begroting
Het college biedt de raad in principe vóór 22 juni de Kadernota aan met voorstellen voor het beleid en financiële kaders voor het volgende begrotingsjaar en de drie daarop volgende jaren. De raad stelt deze Kadernota in principe vóór 15 juli vast.
 
Artikel 5. Autorisatie begroting en investeringskredieten
  • 1.
    De raad autoriseert met het vaststellen van de begroting de baten en lasten per programma en de investeringsbudgetten tot en met € 100.000.
    De raad autoriseert investeringen boven de € 100.000 aan de hand van een uitgewerkte investeringsvoorstel.
     
Artikel 6. Tussentijdse rapportage en informatieplicht.
  • 1.
    Het college informeert de raad door middel van tussentijdse (maand)rapportages over de afwijkingen van de door de raad geautoriseerde programmabaten en -lasten en bestemmingsreserves. Afwijkingen worden per programma in een begrotingswijziging vastgelegd en ter vaststelling voorgelegd aan de raad.
  • 2.
    Het college informeert de raad mondeling tweemaal per jaar over de realisatie van de afgesproken beleidsvoornemens.
  • 3.
    Bij de behandeling van tussentijdse rapportages in de raad doet het college voorstellen voor het wijzigen van de geautoriseerde budgetten en de investeringskredieten en/of een voorstel voor bijstelling van het beleid.
  • 4.
    Het college besluit niet eerder over:
    • a.
      De aankoop van goederen, werken en diensten groter dan € 50.000, als daar geen budget of krediet voor is geautoriseerd;
    • b.
      Het verstrekken van leningen, waarborgen en garanties groter dan € 100.000
    • c.
      Het verstrekken van kapitaal aan instellingen en ondernemingen,
dan nadat de raad is geïnformeerd over het voornemen en hiertoe in de gelegenheid is gesteld zijn wensen en bedenkingen ter kennis van het college te brengen. Lid b van dit artikel is niet van toepassing op de de tertiaire achtervang van woningbouwleningen
 
Hoofdstuk 3. Financieel beleid
Artikel 7. Waardering en afschrijving vaste activa
  • 1.
    Materiële vaste activa worden afgeschreven conform de termijnen zoals opgenomen in de afschrijvingstabel, behorende bij de Nota waardering en afschrijving vaste activa. Deze afschrijvingstabel wordt, indien nodig en gewenst, via de begroting en jaarrekening aangevuld en geactualiseerd.
  • 2.
    Aankoop en vervaardiging van activa met een meerjarig maatschappelijk nut worden, onder aftrek van eventuele hiervoor beschikbare bijdragen van derden en bestemmingsreserves, ten laste van de exploitatie gebracht. Hiervan kan bij raadsbesluit worden afgeweken. In geval van activering bij raadsbesluit wordt het actief lineair afgeschreven over de verwachte levensduur van het actief of een kortere, door de raad aan te geven, tijdsduur.
     
Artikel 8. Waardering debiteuren en overige vorderingen
  • 1.
    Voor openstaande vorderingen betreffende gemeentelijke belastingen als bedoeld in artikel 219 Gemeentewet wordt een voorziening wegens oninbaarheid gevormd ter grootte van het historische percentage van oninbaarheid.
  • 2.
    Voor de overige vorderingen wordt een voorziening wegens oninbaarheid gevormd op basis van een beoordeling op inbaarheid van de openstaande vorderingen ouder dan zes maanden en/of de specifieke situatie van de betreffende debiteur.
     
Artikel 9.Kostprijsberekening
  • 1.
    Voor het bepalen van de geraamde kostprijs van producten en diensten van de gemeente Heumen, die worden geleverd aan overheidsbedrijven en derden, wordt een systeem van kostentoerekening gehanteerd. Bij de kostentoerekening worden naast de directe kosten alleen die indirecte kosten meegenomen die rechtstreeks samenhangen met de door de gemeente verleende diensten.
  • 2.
    Bij de in de kostprijsberekening op te nemen kosten worden betrokken de bijdragen aan en onttrekkingen van voorzieningen voor de noodzakelijke vervanging van de betrokken activa, de kapitaallasten van de in gebruik zijnde activa en voor rioolheffing en afvalstoffenheffing de compensabele belasting over de toegevoegde waarde (BTW) en de kosten van het kwijtscheldingsbeleid.
  • 3.
    Voor de inzet van materiele activa worden naast directe kosten, indirecte kosten en afschrijvingskosten, de rente voor de financiering van het actief toegerekend en als zodanig in de kostprijsberekening opgenomen. Deze rente is een vergoeding voor de inzet van vreemd vermogen en van eigen vermogen. De rentepercentages voor deze vergoeding worden bij de behandeling van de begroting vastgesteld.
     
Artikel 10. Prijzen economische activiteiten
  • 1.
    Voor de de levering van goederen, diensten of werken aan overheidsbedrijven en derden en met welke bijbehorende activiteiten de gemeente in concurrentie met marktpartijen treedt, wordt tenminste de geraamde integrale kostprijs in rekening gebracht. Bij afwijking doet het college vooraf voor elk van deze activiteiten afzonderlijk een voorstel voor een raadsbesluit, waarin het publiek belang van de activiteit wordt gemotiveerd.
  • 2.
    Bij het verstrekken van leningen of garanties aan overheidsbedrijven en derden brengt de gemeente de geraamde integrale kosten in rekening. Bij afwijking doet het college vooraf een voorstel voor een raadsbesluit, waarin het publiek belang van de lening of garantie wordt gemotiveerd.
  • 3.
    Bij het verstrekken van kapitaal door de gemeente aan overheidsbedrijven en derden gaat het college uit van een vergoeding van tenminste de geraamde integrale kosten van de verstrekte middelen. Bij afwijking doet het college vooraf een voorstel voor een raadsbesluit, waarin het publiek belang van de kapitaalverstrekking wordt gemotiveerd.
  • 4.
    Raadbesluiten met de motivering van het publiekbelang als bedoeld in de vorige leden zijn niet nodig als sprake is van:
    • a.
      leveringen van goederen, diensten of werken en het verstrekken van leningen, garanties en kapitaal aan andere overheden voor zover deze leveringen en verstrekkingen zijn bedoeld voor de uitoefening van de publieke taak door die andere overheid;
    • b.
      een bevoordeling van activiteiten in het kader van een bij wet opgedragen publiekrechtelijke taak;
    • c.
      een bevoordeling van activiteiten in het kader van een toegekend bijzonder of uitsluitend recht waarvoor prijsvoorschriften gelden;
    • d.
      een bevoordeling van sociale werkplaatsen;
    • e.
      een bevoordeling van onderwijsinstellingen;
    • f.
      een bevoordeling van publieke media-instellingen; en
    • g.
      een bevoordeling die valt onder de reikwijdte van de staatssteunregels van het Werkingsverdrag van de Europese Unie en daarmee verenigbaar is.
       
Artikel 11: Financieringsfunctie
Het college stelt nadere regels op ter uitvoering van de financieringsfunctie en legt deze regels alsmede de regels voor taken en bevoegdheden, de verantwoordingsrelaties en de bijbehorende informatievoorziening vast in een financieringsstatuut. Het college zendt dit financieringsstatuut ter kennisgeving aan de raad.
 
Hoofdstuk 4. Paragrafen
Artikel 12. Lokale heffingen
Bij de begroting en rekening neemt het college in de paragraaf lokale heffingen de volgens artikel 10 van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten (voortaan: BBV) verplichte informatie op.
 
Artikel 13. Financiering
Bij de begroting en rekening neemt het college in de paragraaf financiering, naast de volgens artikel 13 van de BBV verplichte onderdelen, in ieder geval ook informatie op over:
  • a.
    de schulden met een looptijd korter dan een jaar en het verschuldigde rentepercentage;
  • b.
    de schulden met een looptijd langer dan een jaar en het verschuldigde rentepercentage;
  • c.
    de rentevisie voor de komende vier jaar.
     
Artikel 14. Weerstandsvermogen en risicomanagement
Bij de begroting en rekening neemt het college in de paragraaf weerstandsvermogen en risicobeheersing, naast de volgens artikel 11 van de BBV verplichte onderdelen, in ieder geval ook informatie op over:
  • a.
    de solvabiliteitsratio;
  • b.
    netto schuldquote en netto schuldquote gecorrigeerd voor alle verstrekte leningen;
  • c.
    kengetal grondexploitatie;
  • d.
    structurele exploitatieruimte;
  • e.
    belastingcapaciteit: woonlasten meerpersoonshuishoudens.
     
Artikel 15. Onderhoud kapitaalgoederen
  • 1.
    Bij de begroting en rekening neemt het college in de paragraaf onderhoud kapitaalgoederen de volgens artikel 12 van de BBV verplichte onderdelen op.
  • 2.
    Het college biedt tenminste eens in de vier jaar een (bijgestelde) nota onderhoud openbare ruimte aan ter behandeling en vaststelling in de raad. De nota geeft de kaders weer voor de inrichting van het onderhoud, het beoogde onderhoudsniveau en de meerjarige financiële consequenties voor het openbaar groen, de wegen, de riolering en de openbare verlichting.
  • 3.
    Het college biedt tenminste eens in de vier jaar een (bijgestelde) nota onderhoud gebouwen aan ter behandeling en vaststelling door de raad. Deze nota geeft de kaders weer voor de inrichting van het onderhoud, het beoogde onderhoudsniveau en de meerjarige financiële meerjarige consequenties hiervan.
     
Artikel 16. Bedrijfsvoering
Bij de begroting en rekening neemt het college In de paragraaf bedrijfsvoering de volgens artikel 14 van de BBV verplichte onderdelen op.
 
Artikel 17. Verbonden partijen
Bij de begroting en de rekening neemt het college in de paragraaf verbonden partijen, naast de volgens artikel 15 van de BBV verplichte onderdelen, in ieder geval per verbonden partij ook het vaste format met 24 aandachtspunten op. Waar nodig en gewenst wordt dit format bij de begroting geactualiseerd.
 
Artikel 18. Grondbeleid
Bij de begroting en rekening neemt het college in de paragraaf grondbeleid de volgens artikel 16 van de BBV verplichte onderdelen op.
 
Artikel 19. Sociaal domein
Bij de begroting en rekening neemt het college in de paragraaf sociaal domein de ontwikkelingen op over de WMO, de Jeugdwet en de Participatiewet. In de paragraaf wordt tevens ingegaan op het algemeen beleid met betrekking tot de uitvoering van de taken in het sociaal domein.
 
Hoofdstuk 5. Financiële organisatie en financieel beheer
Artikel 20. Administratie
De administratie is zodanig van opzet en werking, dat zij in ieder geval dienstbaar is voor:
  • a.
    het sturen en het beheersen van activiteiten en processen in de gemeente als geheel en in de afdelingen;
  • b.
    het verstrekken van informatie over ontwikkelingen in de omvang van de vaste activa, voorraden, vorderingen, schulden en contracten;
  • c.
    het verschaffen van informatie over uitputting van de toegekende budgetten en investeringskredieten en voor het maken van kostencalculaties;
  • d.
    het afleggen van verantwoording over de rechtmatigheid, de doelmatigheid en de doeltreffendheid van het gevoerde bestuur in relatie tot de gestelde beleidsdoelen, de begroting en relevante wet- en regelgeving; en
  • e.
    de controle van de registratie van gegevens als zodanig en van de daaraan ontleende informatie, alsmede voor de controle op de rechtmatigheid, de doelmatigheid en de doeltreffendheid van het gevoerde bestuur in relatie tot de gestelde beleidsdoelen, de begroting en relevante wet- en regelgeving.
     
Artikel 21. Financiële organisatie
Het college draagt zorgt voor:
  • a.
    een eenduidige indeling van de gemeentelijke organisatie en een eenduidig toewijzing van de gemeentelijke taken aan de afdelingen;
  • b.
    een adequate scheiding van taken, functies, bevoegdheden, verantwoordelijkheden;
  • c.
    de verlening van mandaten en volmachten voor het aangaan van verplichtingen ten laste van de toegekende budgetten en investeringskredieten;
  • d.
    de interne regels voor taken en bevoegdheden, de verantwoordingsrelaties en de bijbehorende informatievoorziening van de financieringsfunctie;
  • e.
    de te maken afspraken met de afdelingen over de te leveren prestaties, de daarvoor beschikbare middelen en de wijze en frequentie van rapportage over de voortgang van de activiteiten en uitputting van middelen;
  • f.
    het beleid en de interne regels voor de inkoop en de aanbesteding van goederen, werken en diensten;
  • g.
    het beleid en de interne regels voor de steunverlening en de toekenning van subsidies aan ondernemingen en instellingen;
  • h.
    het beleid en de interne regels voor het voorkomen van misbruik en oneigenlijk gebruik van gemeentelijke regelingen en eigendommen, opdat aan de eisen van rechtmatigheid, controle en verantwoording wordt voldaan.
     
Artikel 22. Interne controle
  • 1.
    Het college zorgt ten behoeve van het getrouwe beeld van de jaarrekening, bedoeld in artikel 213, derde lid, onder a van de Gemeentewet, en de rechtmatigheid van de baten en lasten en de balansmutaties, bedoeld in artikel 213, derde lid, onder b van de Gemeentewet, voor de jaarlijkse interne toetsing van de getrouwheid van de informatieverstrekking en de rechtmatigheid van de beheershandelingen. Bij afwijkingen neemt het college maatregelen tot herstel.
  • 2.
    Het college zorgt voor de systematische controle van de registratie en de ontwikkeling van de bezittingen en het vermogen van de gemeente met dien verstande dat de waardepapieren, de voorraden, de uitstaande leningen, de debiteurenvorderingen, de liquiditeiten, de opgenomen leningen, de kortlopende schulden en de vorderingen van crediteuren jaarlijks worden gecontroleerd en registergoederen en bedrijfsmiddelen tenminste eenmaal in de 5 jaar. Bij afwijkingen in de registratie neemt het college maatregelen voor herstel van de tekortkomingen.
     
Hoofdstuk 6. Slotbepalingen
Artikel 23. Intrekken oude verordening en overgangsrecht
De Financiele verordening 2010 wordt ingetrokken, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de Programmarekening 2015.
 
Artikel 24. Inwerkingtreding en citeertitel
  • 1.
    Deze verordening treedt in werking op 10 juli 2015.
  • 2.
    Deze verordening wordt voortaan aangehaald als ‘Financiële verordening gemeente Heumen 2015’.
     
WD
Malden, 9 juli 2015
DE RAAD VOORNOEMD;
 
De raadsgriffier,
De burgemeester,
 
 
 
 
L.Bosland.
P.Mengde
 
 
Naar boven