Gemeente Goeree-Overflakkee - Beleidsregel bijzondere bijstand Goeree-Overflakkee 2015
Burgemeester en wethouders van Goeree-Overflakkee,
overwegende dat het wenselijk is beleidsregels vast te stellen met betrekking tot de wijze waarop het college van burgemeester en wethouders uitvoering geeft aan de bevoegdheid bijzondere bijstand te verstekken, waarbij participatie en eigen verantwoordelijkheid zoveel als mogelijk gepositioneerd worden;
gelet op artikel 35 Participatiewet en het gemeentelijk minimabeleid;
b e s l u i t e n :
HOOFDSTUK 1 ALGEMENE BEPALINGEN
Artikel 1 Begripsbepalingen
  • 1.
    In deze beleidsregels wordt verstaan onder:
    • a.
      De wet: de Participatiewet;
    • b.
      Het college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Goeree-Overflakkee;
    • c.
      Bijzondere noodzakelijke kosten van het bestaan: de in artikel 35 van de wet bedoelde kosten, voor zover deze door bijzondere individuele omstandigheden worden bepaald;
    • d.
      Draagkracht: het in aanmerking te nemen inkomen en vermogen;
    • e.
      Buitengewone uitgaven: periodieke of incidentele algemeen noodzakelijke kosten van het bestaan, welke ten gevolge van buitengewone omstandigheden een te grote last vormen voor het inkomen op bijstandsniveau.
  • 2.
    Begrippen die in deze beleidsregel gebruikt worden en die niet ander worden omschreven hebben dezelfde betekenis als in de wet en de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
Artikel 2 Aanvraag
  • 1.
    Een aanvraag moet worden ingediend voordat de kosten zijn gemaakt.
  • 2.
    Indien de noodzaak van de gemaakte kosten vaststaat en er geen wijziging van draagkracht heeft plaatsgevonden kunnen de kosten voor periodieke bijzondere bijstand tot 6 maanden voorafgaande aan de aanvraag worden meegenomen.
Artikel 3 Draagkracht
  • 1.
    Bijstand ter voorziening in de bijzondere noodzakelijke kosten van het bestaan, wordt verleend met inachtneming van de financiële draagkracht van de belanghebbende of het gezin.
  • 2.
    Voor de berekening van het inkomen wordt aangesloten bij de systematiek van de algemene bijstand, waarbij de langdurigheidstoeslag wordt meegenomen als inkomenscomponent.
  • 3.
    Bij de berekening van draagkracht op basis van het inkomen wordt van de van toepassing zijnde bijstandsnorm inclusief vakantietoeslag 110% vrijgelaten. Van het meerdere wordt 30% als draagkracht in aanmerking genomen.
  • 4.
    In afwijking van het bepaalde in lid 3 wordt de draagkracht in het inkomen vastgesteld op 100% van het in aanmerking te nemen inkomen ter hoogte van de bijstandsnorm bij de kosten voor direct levensonderhoud.
  • 5.
    Het in aanmerking te nemen inkomen kan in zeer bijzondere gevallen worden verminderd met eventuele bijzondere algemene uitgaven.
  • 6.
    Van het vrij te laten vermogen als bedoeld in artikel 34 van de wet wordt 50% ten volle als financiële draagkracht aangemerkt.
  • 7.
    Buiten beschouwing wordt gelaten vermogen op een geblokkeerde bank- of girorekening, welke alleen bij overlijden kan worden opgenomen, voor zover dit niet meer bedraagt dan € 3.000 voor een alleenstaande en € 6.000 voor gehuwden.
  • 8.
    De draagkracht wordt telkens vastgesteld voor de periode van een jaar beginnend op de eerste dag van de maand waarin de bijzondere bijstand wordt aangevraagd en niet eerder dan op een tijdstip waarop voorgaande periode is verstreken.
  • 9.
    Wanneer de omstandigheden dat vragen kan ook een andere draagkrachtperiode worden gekozen als startpunt van het draagkrachtjaar.
  • 10.
    Een vastgestelde draagkracht kan gedurende het jaar gewijzigd worden indien wijzigingen in de omstandigheden daartoe aanleiding geven.
  • 11.
    Bij periodieke bijzondere bijstand wordt de draagkracht evenredig verrekend over de uit te betalen bijstand.
  • 12.
    Indien een aanvrager is toegelaten tot de Wet Schuldsanering Natuurlijke Personen (WSNP) of deelneemt aan een minnelijk schuldhulpverleningstraject wordt de aanvrager geacht niet over draagkracht te beschikken.
Artikel 4 Drempelbedrag
  • 1.
    Het drempelbedrag bedraagt € 100,00 per jaar.
  • 2.
    Als in een draagkrachtjaar de drempel reeds door een andere gemeente in mindering is gebracht wordt geen drempel meer toegepast.
HOOFDSTUK 2 LEVENSONDERHOUD EN WOONKOSTENTOESLAG
Artikel 5 Bijzondere bijstand 18-, 19- of 20-jarigen
  • 1.
    Een aanvrager van 18, 19 of 20 jaar kan slechts aanspraak maken op bijzondere bijstand, voor zover zijn noodzakelijke kosten van het bestaan uitgaan boven de toepasselijke uitkeringsnorm en onvoorzienbaar waren, en de aanvrager geen beroep kan doen op zijn ouders, omdat de middelen van de ouders niet toereikend zijn of de aanvrager redelijkerwijs zijn onderhoudsrecht jegens zijn ouders niet ten gelde kan maken.
  • 2.
    Indien aanvullend op de norm als bedoeld in artikel 20 Participatiewet bijzondere bijstand wordt verstrekt ter voorziening in de kosten van levensonderhoud dan wordt de hoogte hiervan in beginsel zodanig vastgesteld, dat de hoogte van de totale bijstandsuitkering nooit meer kan bedragen dan de normen als bedoeld in artikel 21 Participatiewet.
  • 3.
    In afwijking van het bepaalde in artikel 3 wordt de ruimte in het inkomen boven de van toepassing zijnde bijstandsnorm ten volle aangemerkt als draagkracht. Tevens wordt 100% van het vermogen aangemerkt als draagkracht.
Artikel 6 Woonkostentoeslag huurwoningen
  • 1.
    De Wet op de huurtoeslag (WHT) wordt aangemerkt als voorliggende voorziening.
  • 2.
    Wanneer de huur meer bedraagt dan de maximum huurgrens, dan kan op grond van individuele omstandigheden overwogen worden een woonkostentoeslag te verlenen.
  • 3.
    De hoogte van de woonkostentoeslag wordt vastgesteld op de woonkosten minus de eigen bijdrage die verschuldigd zou zijn bij een huur gelijk aan de maximum huurgrens.
  • 4.
    Wanneer de woonkostentoeslag een aanvulling is op de (te lage) huurtoeslag, moet het bedrag dat aan huurtoeslag wordt ontvangen in mindering worden gebracht op de berekende maximale woonkostentoeslag.
  • 5.
    De woonkostentoeslag wordt toegekend voor de periode van maximaal 1 jaar. Daarbij wordt de verplichting opgelegd om te zoeken naar goedkopere huisvesting waarvoor wel recht bestaat op huurtoeslag. De periode van 1 jaar kan tijdelijk worden verlengd, indien nog geen goedkopere huisvesting is gevonden en dit niet te verwijten valt.
  • 6.
    In afwijking van het bepaalde in artikel 3 wordt de ruimte in het inkomen boven de van toepassing zijn de bijstandsnorm ten volle aangemerkt als draagkracht. Tevens wordt 100% van het vermogen aangemerkt als draagkracht.
Artikel 7 Woonkostentoeslag eigen woning
  • 1.
    Indien een woning in eigendom wordt bewoond, waarvan de woonkosten niet hoger zijn dan de maximale huurgrens ingevolge de WHT, kan bijzondere bijstand in de woonkosten worden verstrekt.
  • 2.
    Indien een woning in eigendom wordt bewoond, waarvan de woonkosten hoger zijn dan de maximale huurgrens ingevolge de WHT, kan bijzondere bijstand in de woonkosten worden verstrekt.
  • 3.
    De woonkostentoeslag wordt toegekend overeenkomstig de bepalingen in artikel 6 lid 2 t/m 5.
  • 4.
    In afwijking van het bepaalde in artikel 3 wordt de ruimte in het inkomen boven de van toepassing zijn de bijstandsnorm ten volle aangemerkt als draagkracht. Tevens wordt 100% van het vermogen aangemerkt als draagkracht.
  • 5.
    De woonkosten van eigenaren die in aanmerking komen voor woonkostentoeslag zijn:
    • a.
      De rente die verband houdt met de woning, onder aftrek van het te krijgen fiscaal voordeel;
    • b.
      Zakelijke lasten die verband houden met het eigendom, zoals rioolrechten, eigenaarsdeel waterschapslasten, erfpachtcanon, premies van verzekeringen tegen brand- en stormschade, eigenaarsdeel onroerende zaakbelasting;
    • c.
      Een naar omstandigheden vast te stellen bedrag voor onderhoud.
HOOFDSTUK 3 DUURZAME GEBRUIKSGOEDEREN
Artikel 8 Renteloze geldlening
  • 1.
    De duurzame gebruiksgoederen waarvoor bijzondere bijstand kan worden verleend, zijn die goederen die in het algemeen als noodzakelijk en/of algemeen gebruikelijk worden beschouwd voor een gezin.
  • 2.
    Voor de voorziening in de behoefte aan noodzakelijke duurzame gebruiksgoederen wordt zoveel mogelijk verwezen naar voorliggende voorzieningen, waaronder een kredietverlenende instelling, tweedehandsaanbod, of andere regelingen.
  • 3.
    Indien sprake is van bijzondere omstandigheden in het individuele geval kan bijzondere bijstand in de vorm van een renteloze geldlening worden verstrekt ter voorziening in de kosten van duurzame gebruiksgoederen en overige inrichtingskosten.
  • 4.
    Bijstand ter voorziening de kosten van woninginrichting die zijn ontstaan door een verhuizing wordt verleend, indien de verhuizing noodzakelijk kan worden geacht op basis van een medische of sociale indicatie.
  • 5.
    Indien bijzondere bijstand wordt aangevraagd voor de aanschaf van een duurzaam gebruiksgoed binnen 7 jaar na aanschafdatum van eenzelfde of vergelijkbaar duurzaam gebruiksgoed en daarvoor bijzondere bijstand is verstrekt, wordt de aanvraag afgewezen. Hiervan kan worden afgeweken, indien daartoe aanleiding bestaat.
  • 6.
    De hoogte van de te verstrekken bijzondere bijstand voor afzonderlijke duurzame gebruiksgoederen wordt bepaald aan de hand van de Prijzengids van het NIBUD.
  • 7.
    Een geldlening ten behoeve van bijzondere bijstand wordt afgelost met een maandelijks bedrag ter hoogte van tenminste 6% van de van toepassing zijnde bijstandsnorm inclusief de eventueel van toepassing zijn de verhoging als bedoeld in de Verordening Toeslagen en Verlagingen Participatiewet. Indien van toepassing kan de aflossing worden verhoogd met de draagkracht. De lening dient geheel te worden afgelost.
  • 8.
    Indien en voor zover voor de kosten van noodzakelijke duurzame gebruiksgoederen een lening is verstrekt door een kredietverlenende instelling kan, indien dit door het college noodzakelijk wordt geacht, bijzondere bijstand worden verstrekt voor de periodiek verschuldigde rente- en aflossingsbedragen, voor zover deze verplichtingen de financiële draagkracht te boven gaan.
Artikel 9 Volledige woninginrichting
  • 1.
    In bijzondere omstandigheden kan bijzondere bijstand worden verleend ter voorziening in de kosten van het inrichten van een woning of een kamer.
  • 2.
    De bijzondere bijstand wordt verstrekt in de vorm van een renteloze geldlening.
  • 3.
    De bijzondere bijstand bedraagt ten hoogste 50% van het normbedrag, dat in de meest actuele uitgave van de Prijzengids van het NIBUD wordt gehanteerd voor een volledig inventarispakket voor de desbetreffende gezinssamenstelling.
  • 4.
    Voor kamerbewoners, waaronder begrepen de bewoners van een kamer in een zorgcentrum, dient voor een alleenstaande een maximale leenbijstand van 37% van het normbedrag, zoals opgenomen in de Prijzengids van het NIBUD, te worden aangehouden.
  • 5.
    Indien de leenbijstand is verstrekt ten behoeve van een volledige woninginrichting en door de aanvrager 3 jaar getrouw is afgelost wordt de rest van de bijstand verstrekt om niet.
Artikel 10 D uurzame gebruiksgoederen langdurige minima
  • 1.
    De aanvrager die, in redelijkheid bezien, niet of pas op lange termijn in staat zal zijn met werk in eigen onderhoud te voorzien, komt in aanmerking voor bijzondere bijstand ‘om niet’ voor de vervanging van duurzame gebruiksgoederen.
  • 2.
    De vervanging van de duurzame gebruiksgoederen als bedoeld in lid 1 is beperkt tot de noodzakelijke vervanging van een wasmachine, koelkast, fornuis, televisie en complete desktop computer of laptop (inclusief printer).
  • 3.
    Per huishouden kan maximaal één gebruiksgoed per jaar om niet worden verstrekt.
  • 4.
    De hoogte van de te verstrekken bijzondere bijstand wordt bepaald aan de hand van de Prijzengids van het NIBUD.
  • 5.
    Indien bijzondere bijstand wordt aangevraagd voor de aanschaf van een duurzaam gebruiksgoed binnen 7 jaar na aanschafdatum van eenzelfde of vergelijkbaar duurzaam gebruiksgoed en daarvoor bijzondere bijstand is verstrekt, wordt de aanvraag afgewezen.
  • 6.
    In afwijking van lid 1 kan bijzondere bijstand worden verstrekt voor de aanschaf van een computer of laptop, mits binnen het huishouden niet de beschikking aanwezig is over een computer of laptop.
  • 7.
    Voor de voorziening in de behoefte aan noodzakelijke duurzame gebruiksgoederen wordt zoveel mogelijk verwezen naar voorliggende voorzieningen, waaronder een kredietverlenende instelling, tweedehandsaanbod, of andere regelingen.
Artikel 11 Baby-uitzet
  • 1.
    Indien ten gevolge van bijzondere omstandigheden niet voor baby-uitzet gereserveerd kan worden, kan voor de aanschaf van goederen die noodzakelijk worden geacht bij de verzorging van een baby bijzondere bijstand worden verleend in de vorm van een renteloze geldlening.
  • 2.
    De leenbijstand is ten hoogste gelijk aan het normbedrag zoals opgenomen in actuele uitgave de Prijzengids van NIBUD.
  • 3.
    Voor de voorziening in de behoefte aan de goederen voor de baby-uitzet wordt zoveel mogelijk verwezen naar voorliggende voorzieningen, waaronder het tweedehandsaanbod.
Artikel 12 Schoolbenodigdheden
Bijzondere bijstand voor de aanschaf van een i-pad ter vervanging van schoolboeken kan worden verstrekt, indien de onderwijsinstelling dit verplicht stelt. Hiervoor gelden de volgende voorwaarden:
  • a.
    Er wordt éénmalig per kind bijzondere bijstand voor een I-pad verstrekt;
  • b.
    De totale bijdrage voor het boekenfonds gedurende de schoolperiode wordt in mindering gebracht op de bijzondere bijstand.
HOOFDSTUK 4 REISKOSTEN
Artikel 13 Reiskosten school
  • 1.
    Reiskosten van schoolgaande kinderen naar het voortgezet onderwijs komen gedurende het schooljaar voor bijzondere bijstand in aanmerking voor zover de afstand van de onderwijsinstelling tot het woonadres meer dan 15 kilometer bedraagt.
  • 2.
    Reiskosten van schoolgaande kinderen naar het voortgezet onderwijs komen gedurende de periode van november t/m maart voor bijzondere bijstand in aanmerking voor zover de afstand van de onderwijsinstelling tot het woonadres meer dan 8 kilometer bedraagt.
  • 3.
    De bijzondere bijstand wordt verstrekt op basis van de kosten openbaar vervoer.
  • 4.
    Indien in het individuele geval sprake is van een contra-indicatie kan van lid 1 en 2 worden afgeweken.
Artikel 14 Reiskosten beroepsonderwijs, hoger onderwijs en inburgering
  • 1.
    Reiskosten voor vervoer naar het beroepsonderwijs, hoger onderwijs of inburgeringstrajecten op een afstand vanaf 15 kilometer en buiten Goeree-Overflakkee komen voor bijzondere bijstand in aanmerking.
  • 2.
    De bijzondere bijstand wordt verstrekt op basis van een ov-jaarabonnement.
  • 3.
    De bijzondere bijstand wordt verstrekt gedurende de maximaal de voorgeschreven duur van de te volgen opleiding.
  • 4.
    Indien sprake is van een voorliggende voorziening wordt geen bijzondere bijstand verstrekt.
Artikel 15 Reiskosten medische behandelingen
  • 1.
    Reiskosten voor noodzakelijke medische behandelingen komen voor vergoeding in aanmerking, indien sprake is van frequent bezoek, welke afdoende moeten worden aangetoond.
  • 2.
    Incidentele reiskosten voor medische behandelingen komen niet voor vergoeding in aanmerking, tenzij sprake is van een zeer uitzonderlijke situatie.
  • 3.
    De bijzondere bijstand wordt uitgekeerd op declaratiebasis.
Artikel 16 Reiskosten niet -verzorgende ouder omgangsregeling minderjarig kind
Reiskosten voor de niet-verzorgende ouder in het kader van de omgangsregeling met een minderjarig kind komen niet voor bijzondere bijstand in aanmerking. Deze kosten worden noodzakelijk geacht, maar behoren tot algemene uitgaven die in het familieverkeer voorkomen.
Artikel 17 Reiskosten bezoek gedetineerde
  • 1.
    Reiskosten voor het bezoeken van een gedetineerde komen voor bijzondere bijstand in aanmerking, indien:
    • a.
      De gedetineerde behoort tot het gezin van belanghebbende; en
    • b.
      De gedetineerde verblijft in een gesloten inrichting; en
    • c.
      De inrichting buiten de gemeente is gelegen, maar binnen Nederland.
  • 1.
    De reiskosten komen maximaal 1x per maand per gezinslid voor bijzondere bijstand in aanmerking.
  • 2.
    De bijzondere bijstand wordt vergoed op basis van de kosten openbaar vervoer. Indien de locatie in redelijkheid niet bereikbaar is middels het openbaar vervoer komen de kosten van eigen vervoer voor bijzondere bijstand in aanmerking tot een bedrag van maximaal € 0,19 per kilometer.
  • 3.
    De bijzondere bijstand wordt uitgekeerd op declaratiebasis.
HOOFDSTUK 5 MEDISCHE KOSTEN
Artikel 18 Collectieve ziektekostenverzekering
  • 1.
    Personen met een inkomen tot 110% van het sociaal minimum en geen in aanmerking te nemen vermogen komen in aanmerking kunnen deelnemen aan de collectieve ziektekostenverzekering voor minima via de gemeente.
  • 2.
    Het vermogen wordt vastgesteld conform artikel 3.
  • 3.
    De deelnemer ontvangt van de zorgverzekeraar een kortingspercentage van 6% op zowel de premie voor de basisverzekering als de aanvullende verzekering.
  • 4.
    De deelnemer ontvangt maandelijks een bedrag van € 10,00 per betalende verzekerde ter voorziening in de kosten van de aanvullende verzekering.
  • 5.
    Voor kosten die buiten de vergoedingen van basispakket vallen wordt geen bijzondere bijstand verstrekt, tenzij de kosten expliciet zijn opgenomen in deze beleidsregel of sprake is van dringende redenen.
  • 6.
    Medische kosten opgenomen in deze beleidsregel worden als bijzonder noodzakelijk beschouwd en komen voor bijzondere bijstand in aanmerking. De vergoeding die normaliter op basis van de collectieve aanvullende ziektekostenverzekering verstrekt zou worden wordt op de bijzondere bijstand in mindering gebracht.
Artikel 19 Alternatieve geneeswijze
Kosten, welke verband houden met de toepassing van alternatieve medische behandelmethoden of therapieën en niet via de collectieve aanvullende verzekering in aanmerking komen, komen voor bijzondere bijstand in aanmerking. Hiervoor gelden de volgende voorwaarden:
  • a.
    Er dient sprake te zijn van een verwijzing voor een alternatieve geneeswijze door een behandeld arts of specialist;
  • b.
    De verwijzing dient schriftelijk onderbouwd te zijn, voorzien van een deugdelijke motivatie en een concrete aanduiding van de te volgen geneeswijze;
  • c.
    De motivatie dient tenminste te omvatten de reden dat voor de betreffende geneeswijze wordt geopteerd, onder vermelding van de afgewogen alternatieven.
  • d.
    De behandelend medicus of paramedicus dient als erkend alternatieve genezer te zijn aangemerkt.
    • 1.
      Als op grond van een reguliere, in de verplichte zorgverzekering begrepen, behandelingsmethode adequate behandeling kan worden verkregen, wordt geen bijzondere bijstand verleend voor alternatieve geneeswijzen.
    • 2.
      Een door de aanvrager uit eigen beweging gekozen alternatieve geneeswijze komt niet voor bijzondere bijstand in aanmerking.
    • 3.
      De bijzondere bijstand wordt om niet verstrekt.
Artikel 20 Brillen en contactlenzen
  • 1.
    In beginsel wordt geen bijzondere bijstand verleend voor enkelvoudige brillen en contactlenzen.
  • 2.
    Bijzondere bijstand kan worden verleend voor de meerkosten van brillen bij een oogafwijking vanaf -3 en 3 of in geval van meerkosten als gevolg van een medische indicatie.
  • 3.
    Bijzondere bijstand kan worden verstrekt voor de noodzakelijke kosten van een multifocale bril onder aftrek van de kosten voor een enkelvoudige bril en de eventuele vergoeding vanuit de (collectieve) ziektekostenverzekering.
Artikel 21 Dieetkosten
  • 1.
    Bijzondere bijstand in de kosten van een dieet wordt slechts verleend voor zover aan het volgen van een bepaald dieet meerkosten zijn verbonden, ten opzichte van de kosten van een gewone vergelijkbare maaltijd. De eventuele meerkosten komen voor bijzondere bijstand in aanmerking.
  • 2.
    Voor de vaststelling van de meerkosten van diverse dieetvormen wordt aansluiting gezocht bij de normbedragen, welke het NIBUD hanteert ten opzichte van referentievoeding.
  • 3.
    De medische noodzaak voor het volgen van een dieet dient afdoende te worden aangetoond door de aanvrager.
  • 4.
    Indien het te volgen dieet op de dieetlijst van de belastingdienst een aftrekpost vormt, dient in de beschikking te worden opgenomen dat de dieetkosten niet als aftrekpost bij de Belastingdienst mogen worden opgevoerd.
Artikel 22 Eigen bijdrage CAK
De eigen bijdrage voor thuiszorg, welke door het CAK in rekening wordt gebracht, wordt gedekt vanuit de collectieve ziektekostenverzekering.
Artikel 23 Eigen bijdrage fysiotherapie, p sychotherapie, psychische / psychiatrische hulp
In beginsel staat artikel 15 Participatiewet aan verlening van bijzondere bijstand in de weg, omdat er sprake is van een passende en toereikende voorliggende voorziening. Eigen bijdrage voor deze kostensoorten die slechts ten dele door de Zvw worden vergoed kunnen in aanmerking komen voor bijzondere bijstand met de restrictie dat er een individuele beoordeling dient plaats te vinden of er sprake is van bijzondere omstandigheden.
Artikel 24 Geneesmiddelen
  • 1.
    Voor de kosten van geneesmiddelen wordt in beginsel geen bijzondere bijstand verstrekt, daar de AWBZ en Zvw als voorliggende voorzieningen worden beschouwd.
  • 2.
    Bijstandsverlening is alleen mogelijk, indien en zolang, gelet op alle omstandigheden, daartoe zeer dringende redenen aanwezig zijn.
Artikel 25 Gehoortoestellen
  • 1.
    Voor de kosten van gehoortoestellen wordt in beginsel geen bijzondere bijstand verstrekt, daar de AWBZ en Zvw als voorliggende voorzieningen worden beschouwd.
  • 2.
    Bijstandsverlening is alleen mogelijk, indien en zolang, gelet op alle omstandigheden, daartoe zeer dringende redenen aanwezig zijn.
Artikel 26 Medicinale cannabis
Voor de kosten van medicinale cannabis wordt geen bijzondere bijstand verstrekt, tenzij bij niet-gebruik een situatie ontstaat die levensbedreigend is of blijvend ernstig lichamelijk, psychisch letsel of invaliditeit tot gevolg heeft.
Artikel 27 Orthopedisch schoeisel
De Zvw en AWBZ worden beschouwd als voorliggende voorziening, hetgeen bijstandsverlening in de weg staat. Hiervoor is een eigen bijdrage gekoppeld waaraan het besparingsmotief ten grondslag ligt. Voor verlening van bijstand voor de kosten van de eigen bijdrage voor orthopedisch schoeisel is in beginsel geen plaats.
Artikel 28 Steunzolen
De eigen bijdrage voor steunzolen komt niet voor bijzondere bijstand in aanmerking. De Zvw en de Regeling zorgverzekering worden aangemerkt als aan de Participatiewet voorliggende, toereikende en passende voorzieningen.
Artikel 29 Tandheelkunde
  • 1.
    Medisch geïndiceerde kosten van tandheelkundige hulp behoren tot de bijzondere noodzakelijke kosten van het bestaan en komen in beginsel in aanmerking voor bijzondere bijstand voor zover deze niet vergoed worden op grond van de (collectieve) aanvullende zorgverzekering.
  • 2.
    Tandartskosten die niet door de verzekering gedekt worden, kunnen slechts bij zeer dringende redenen voor vergoeding in aanmerking komen.
  • 3.
    Tandartsbehandelingen die voor vergoeding in aanmerking komen wegens het hebben bereikt van de maximale (jaarlijkse) vergoeding en uitstelbaar zijn, komen niet in aanmerking voor bijzondere bijstand.
  • 4.
    De kosten van gebitssanering komen slechts voor bijzondere bijstand in aanmerking, indien het de aanvrager niet te verwijten is niet gesaneerd te zijn.
  • 5.
    Indien de aanvrager verwijtbaar het gebit niet gesaneerd heeft, wordt er geen bijzondere bijstand verstrekt. Bij dringende redenen kan bijzondere bijstand in de vorm van een renteloze geldlening worden verstrekt.
HOOFDSTUK 6 MAATSCHAPPELIJKE PARTICIPATIE
Artikel 30 Deelname maatschappelijke, sportieve en culturele activiteiten
  • 1.
    De kosten voor sociaal culturele, educatieve en sportieve activiteiten komen voor bijzondere bijstand in aanmerking voor volwassenen met een gezinsinkomen tot 110% van het sociaal minimum.
  • 2.
    Het vermogen wordt vastgesteld overeenkomstig artikel 3.
  • 3.
    De bijstand wordt op individuele basis toegekend en bedraagt maximaal € 150,00 per persoon per kalenderjaar.
  • 4.
    Indien de aanvrager algemene bijstand ontvangt welke in het lopend jaar is aangevangen, wordt de bijzondere bijstand naar rato toegekend.
  • 5.
    De bijzondere bijstand wordt uitgekeerd op declaratiebasis, welke tweemaal per jaar op vastgestelde momenten kan worden ingediend.
  • 6.
    De activiteiten, waarvoor bijzondere bijstand wordt aangevraagd, moeten in ieder geval gedeeltelijk in het jaar plaatsvinden waarin de tegemoetkoming wordt aangevraagd.
  • 7.
    De volgende kostensoorten komen voor vergoeding in aanmerking:
    • a.
      Participatie volwassenen (sociaal-culturele activiteiten, cultuur, sport etc.);
    • b.
      Bijdrage voor culturele, muziek-ideële en hobbyverenigingen;
    • c.
      Lidmaatschap bibliotheek;
    • d.
      Zwemabonnement/zwemlessen;
    • e.
      Sportschool / muziekschool;
    • f.
      Bezoek pretpark / film / museumjaarkaart;
    • g.
      Activiteiten welzijnsorganisaties;
    • h.
      Sociaal culturele en hobbymatige cursussen (niet gericht op het vervullen van een beroep);
    • i.
      Muziekinstrumenten tot 50% (indien bruikleen niet mogelijk is).
Artikel 31 Deelname maatschappelijke, sportieve en culturele activiteiten kinderen
  • 1.
    De kosten voor sociaal culturele, educatieve of sportieve activiteiten komen voor bijzondere bijstand in aanmerking voor minderjarige ten laste komende kinderen binnen een huishouden met een inkomen tot 110% van het sociaal minimum.
  • 2.
    Het vermogen wordt vastgesteld overeenkomstig artikel 3.
  • 3.
    De bijstand wordt op individuele basis toegekend en bedraagt maximaal € 250,00 per kind per kalenderjaar.
  • 4.
    Indien het huishouden algemene bijstand ontvangt, welke in het lopende jaar is aangevangen, wordt de bijzondere bijstand naar rato toegekend
  • 5.
    De bijzondere bijstand wordt uitgekeerd op declaratiebasis, welke tweemaal op vastgestelde momenten kan worden ingediend.
  • 6.
    De activiteiten, waarvoor bijzondere bijstand kan worden aangevraagd, moeten in ieder geval gedeeltelijk in het jaar plaatsvinden waarin de tegemoetkoming wordt aangevraagd.
  • 7.
    De volgende kostensoorten komen voor vergoeding in aanmerking:
    • a.
      Participatie kinderen (sociaal-culturele activiteiten, cultuur, sport etc.);
    • b.
      Bijdrage culturele, muziek-ideële en hobbyverenigingen;
    • c.
      Indirecte schoolkosten (bv. Ouderbijdrage middelbaar onderwijs, verplicht kluisje, vrijwillige ouderbijdrage basisonderwijs);
    • d.
      Schoolreisjes basisonderwijs;
    • e.
      Lidmaatschap bibliotheek;
    • f.
      Zwemabonnement/zwemlessen;
    • g.
      Sportschool/muziekschool;
    • h.
      Eigen bijdrage peuterspeelzaal;
    • i.
      Zomerkamp;
    • j.
      Bezoek pretpark/film/museumjaarkaart;
    • k.
      Activiteiten welzijnsorganisaties;
    • l.
      Muziekinstrumenten tot 50% (indien bruikleen niet mogelijk is).
Artikel 32 Schoolreizen, schoolexcursies en werkweken
Voor schoolreizen, schoolexcursies en werkweken die in het kader van het middelbaar onderwijs worden georganiseerd kan bijzondere bijstand worden verstrekt tot een bedrag van maximaal € 250,00 per schooljaar per kind.
HOOFDSTUK 7 OVERIGE KOSTEN
Artikel 33 Kosten bewindvoering en budgetbeheer
  • 1.
    De kosten van beschermingsbewind komen voor bijzondere bijstand in aanmerking overeenkomstig de beschikking van de kantonrechter.
  • 2.
    De kosten van erkend budgetbeheer komen in aanmerking voor bijzondere bijstand, indien het college het budgetbeheer noodzakelijk acht.
  • 3.
    De bijzondere bijstand voor erkend budgetbeheer wordt maximaal voor de duur van drie jaren verstrekt, tenzij het college verlenging van deze termijn noodzakelijk acht.
Artikel 34 Kosten rechtsbijstand
  • 1.
    De Wet op de rechtsbijstand wordt als passende en toereikende voorliggende voorziening aangemerkt voor de kosten van rechtsbijstand.
  • 2.
    Bijzondere bijstand kan worden verleend voor de eigen bijdrage en de kosten van het griffierecht.
Art ikel 35 LBIO-bijdrage (Landelijk Bureau Inning Onderhoudsbijdragen)
Voor de LBIO-bijdrage voor kinderen, voor wie geen aanspraak op kinderbijslag bestaat, wordt geen bijzondere bijstand verstrekt.
Artikel 36 Dreigende uithuiszetting
Bijzondere bijstand in de vorm van een geldlening kan worden verstrekt voor huurschulden bij dreigende huisuitzetting, indien sprake is van een gezinssituatie met inwonende minderjarige kinderen. Voorwaarde is wel, dat men deelneemt aan een schuldhulpverleningstraject.
Artikel 37 Legeskosten
  • 1.
    Bijzondere bijstand om niet kan worden verleend voor de legeskosten voor verblijfsdocumenten voor statushouders onder aftrek van de kosten voor een Nederlands paspoort.
  • 2.
    Bijzondere bijstand kan worden verleend voor de volgende kosten:
    • a.
      Legeskosten verblijfsvergunning onbepaalde tijd;
    • b.
      Legeskosten verblijf bij familie en/of gezinslid en verlenging;
    • c.
      Legeskosten verblijf bij familie en/of gezinslid met de status langdurig ingezetene derdelander en verlenging;
    • d.
      Zelfstandig verblijfsdocument minderjarige vanaf 14 jaar;
    • e.
      Voortgezet verblijf slachtoffer of getuige aangever mensenhandel, slechtoffer huiselijk of eergerelateerd geweld en verlenging;
    • f.
      Legeskosten verblijf medische gronden met machtiging tot voorlopig verblijf en verlenging;
    • g.
      Verlenging verblijfsvergunning in Nederland geboren kind van ouders met machtiging tot voorlopig verblijf.
  • 3.
    De kosten van naturalisatie en de kosten van vervanging van een verblijfsdocument bij diefstal, beschadiging en/of verlies zijn uitgesloten van bijzondere bijstand.
HOOFDSTUK 8 OVERIGE BEPALINGEN
Artikel 38 Hardheidsclausule
Het college van burgemeester en wethouders kan in bijzondere gevallen ten gunste van belanghebbende gemotiveerd afwijken van de bepalingen in deze beleidsregel, indien toepassing ervan leidt tot kennelijke onredelijkheid en/of onbillijkheid.
Artikel 39 Intrekken oude beleidsregel
Het Harmonisatiedocument minimabeleid Goeree-Overflakkee wordt ingetrokken met ingang van de inwerkingtreding van deze beleidsregel.
Artikel 40 Inwerkingtreding en citeertitel
  • 1.
    Deze beleidsregel wordt aangehaald als: Beleidsregel bijzondere bijstand Goeree-Overflakkee 2015.
  • 2.
    Deze beleidsregel treedt in werking op 1 augustus 2015.
 
Aldus is vastgesteld op 14 juli 2015
 
Burgemeester en wethouders van Goeree-Overflakkee
secretaris, wnd. burgemeester,
 
drs. B. Marinussen drs. J.P.J. Lokker
Naar boven