Regeling bestuurlijke boete BRP
 
Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Montfoort;
 
Gelet op de artikelen 1.1, 2.38, 2.39, 2.40 lid 5, 2.43 tot en met 2.47, 2.50, 2.51, 2.52 en 4.17 van
de Wet basisregistratie personen (Wet BRP).
 
Overwegende dat het noodzakelijk is een beleidsregel in te stellen om personen te kunnen
verbaliseren indien zij de verplichtingen die voortvloeien uit de wet basisregistratiepersonen niet
uitvoeren.
 
Besluit vast te stellen
 
Regeling bestuurlijke boete burgerzaken
Artikel 1 Hoogte bestuurlijke boete
Er kunnen twee boetes opgelegd worden:
  • 1.
    Standaardboete van 200 euro.
  • 2.
    Maximale boete van 325 euro. De maximale boete wordt opgelegd bij overtreding van verplichtingen die te maken hebben met migratie (o.a. vestiging, adreswijziging en vertrek). Daarbij spelen de volgende criteria een rol:
a) het is aannemelijk dat de verplichting bewust niet is nagekomen
b) het gaat om de gelegenheid, als bedoeld in artikel 4.17 onder b Wet BRP
c) er is sprake van recidive
Artikel 2 Procedure
  • 1.
    Het college constateert dat de burger mogelijk een verplichting in de zin van de wet BRP overtreedt, waarvoor de bestuurlijke boete kan worden opgelegd.
  • 2.
    Het college stuurt aan de burger een brief waarin wordt gewezen op zijn verplichting. In de brief is opgenomen:
    • a.
      de termijn waarbinnen alsnog de verplichting moet zijn vervuld;
    • b.
      een clausule, die vermeldt dat als de burger niet aan de verplichting voldoet, hem een bestuurlijke boete kan worden opgelegd.
      Als het college tijdens een gesprek ter plaatse of in persoon aan de balie of tijdens een telefoongesprek van de burger hoort dat hij niet aan de verplichting wil voldoen, dan kan er ook een boeterapport opgesteld worden.
  • 3.
    De burger voldoet niet binnen de gestelde termijn aan de verplichting.
  • 4.
    Gaat het om een verplichting op het terrein van aangifte van vestiging, adreswijziging of vertrek: Ga verder naar stap 5.
    Gaat het om een de verplichting tot het overleggen van documenten waaraan gegevens over de identiteit, de burgerlijke staat en nationaliteit moeten worden ontleend, de verplichting om in persoon te verschijnen of het verstrekken informatie: Ga verder naar stap 9.
  • 5.
    Er is een onderzoekdossier waaruit blijkt wat de aanleiding is van het onderzoek en welke stappen in dit onderzoek gezet zijn. De brief waarbij de burger gewezen wordt op zijn verplichting met vermelding van de bestuurlijke boete (zie stap 2) maakt deel uit van/ is terug te vinden in dit dossier.
  • 6.
    Het college stuurt een voornemen dat er een ambtshalve beslissing genomen wordt over het opnemen van persoonsgegevens wanneer de burger niet alsnog binnen in deze brief gestelde termijn de verplichting vervuld.
    In het voornemen is een clausule opgenomen dat de bestuurlijke boete wordt opgelegd bij gelegenheid van die ambtshalve beslissing.
  • 7.
    De burger reageert niet binnen de gestelde termijn op de voornemenbrief en doet geen aangifte.
  • 8.
    Het college stuurt de burger twee besluiten.
    • a
      Het besluit tot ambtshalve opname van persoonsgegevens i.v.m. de vestiging, adreswijziging of vertrek.
    • b
      Het besluit tot het opleggen van de bestuurlijke boete.
      Elk besluit is gemotiveerd en tevens is vermeld dat er bezwaar gemaakt kan worden. Deze twee besluiten kunnen in één brief worden meegedeeld of in twee afzonderlijke brieven. Indien de besluiten in één brief worden meegedeeld, is het wel van belang dat in de brief duidelijk staat dat er afzonderlijk bezwaar gemaakt kan worden tegen de ambtshalve beslissing en tegen de bestuurlijke boete. Het bezwaar moet binnen 6 weken na verzending van het besluit worden ingediend.
  • 9.
    Na de herhaalde oproep om documenten te overleggen, in persoon te verschijnen of om informatie te geven, heeft de burger niet binnen de gestelde termijn gereageerd.
  • 10.
    Het college stuurt de burger binnen 15 werkdagen een brief waarin het besluit wordt meegedeeld dat aan de burger een bestuurlijke boete wordt opgelegd. Het besluit is gemotiveerd en tevens is vermeld dat er tegen het besluit bezwaar gemaakt kan worden. Het bezwaar moet binnen 6 weken na verzending van het besluit worden ingediend.
  • 11
    Na een afwijzende beslissing van bezwaar kan de burger binnen 6 weken beroep in dienen bij de sector Bestuursrecht van de rechtbank Utrecht.
  • 12
    De inning van de boete wordt opgeschort totdat de bezwaartermijn is verstreken dan wel wanneer er over het bezwaar of eventueel beroep is besloten en de bezwaar- en beroepstermijn is verstreken.
  • 13
    Als geen bezwaar of beroep meer open staat, start het college de inningsprocedure.
Artikel 3 Afzien van het opleggen van een bestuurlijke boete
Het college kan in een aantal situaties afzien van het opleggen van een boete:
  • 1.
    er is sprake van zeer dringende redenen;
  • 2.
    de gedraging valt de burger helemaal niet te verwijten;
  • 3.
    voor de gedraging is al een boete via het strafrecht opgelegd;
  • 4.
    de gedraging is verjaard;
  • 5.
    de overtreder is overleden.
Artikel 4 Matiging
  • 1.
    Het college kan besluiten om de bestuurlijke boete te matigen, indien de belanghebbende aannemelijk maakt dat op grond van
    • a.
      de ernst van de overtreding,
    • b.
      de mate van verwijtbaarheid,
    • c.
      de omstandigheden waaronder de overtreding is begaan of
    • d.
      de omstandigheden waarin de overtreder verkeert, het opleggen van een boete volgens deze Beleidsregels onevenredig is.
  • 2.
    Van een situatie als bedoeld in het vorige lid kan in beginsel slechts sprake zijn, indien sprake is van bijzondere omstandigheden waarin bij de vaststelling van deze Beleidsregels niet is voorzien.
Artikel 5 Aan wie kan de bestuurlijke boete opgelegd worden
De bestuurlijke boete wordt opgelegd aan de overtreder.
De bestuurlijke boete kan ook worden opgelegd aan de juridische vertegenwoordigers van minderjarigen tot 16 jaar.
Artikel 6 Samenloop
De totale bij boetebeschikking op te leggen boete bestaat, ingeval er sprake is van meerdere overtredingen, uit de som van de per overtreding berekende boetebedragen.
 
Artikel 7 Citeertitel
 

Burgemeester en wethouders van Montfoort

Th. van Eijk,

Burgemeester

F.J. Henseler,

Gemeentescretaris

Bijlage
Overtreding
Bestuurlijke boete
Migratie
 
artikel 2.38: vestiging uit buitenland
Lid 1: betrokkene weigert aangifte te doen € 325,-
 
Lid 2: betrokkene weigert het adres
binnen de gemeente Montfoort te overleggen € 325,-
Lid 4: betrokkene weigert aangifte te
doen na wijziging status als bedoeld in
art. 2.6 Wet BRP € 325,-
artikel 2.39: adreswijziging
Lid 1: betrokkene weigert aangifte te
doen van de nieuwe verblijfplaats
binnen Nederland € 325,-
Artikel 2.47: inlichtingen verstrekken
Indien betrokkene weigert inlichtingen
te verstrekken over een mogelijke
adreswijziging € 325,-
Briefadres
Artikel 2.39: adreswijziging
Lid 3: betrokkene geeft briefadres op
terwijl er sprake is van een woonadres € 325,-
Artikel 2.45: het briefadres
Lid 4: de briefadresgever weigert
informatie te verstrekken over de
briefadreshouder € 200,-
Bij recidive € 325,-
Brondocumenten
 
Artikel 2.38: vestiging uit buitenland
Lid 3: betrokkene weigert documenten
te overleggen betreffende zijn
burgerlijke staat of nationaliteit, indien
noodzakelijk voorzien van legalisaties
en vertaling door een beëdigd vertaler. € 200,-
Artikel 2.44: Overleggen wijzigingen in
het buitenland
betrokkene weigert documenten te
overleggen betreffende zijn burgerlijke
staat of nationaliteit, welke zich buiten
Nederland hebben voorgedaan, indien
noodzakelijk voorzien van legalisaties
en vertaling door een beëdigd vertaler. € 200,-
Artikel 2.46: verstrekken documenten
op verzoek
betrokkene weigert documenten te
overleggen betreffende zijn burgerlijke
staat of nationaliteit wanneer hierom
verzocht wordt, indien noodzakelijk € 200,-
voorzien van legalisaties en vertaling
door een beëdigd vertaler.
Artikel 2.51: verstrekken documenten
bij overlijden in buitenland
De echtgenoot, de geregistreerde
partner of andere nabestaande tot en
met de tweede graad van een
ingezetene die in het buitenland is
overleden weigert inlichtingen over dit
overlijden te verstrekken indien hierom
verzocht wordt. € 200,-
Artikel 2.52: overleggen
identiteitsdocumenten
Lid 1: Betrokkene weigert een
document te overleggen als bedoeld in
artikel 1 van de Wet op de
identificatieplicht. € 200,-
Naar boven