Reglement van orde voor vergaderingen en andere werkzaamheden van de raad van de gemeente Krimpenerwaard 2015
De raad van de gemeente Krimpenerwaard;
gelet op artikel 16 van de Gemeentewet;
besluit vast te stellen het Reglement van orde voor vergaderingen en andere werkzaamheden van de raad van de gemeente Krimpenerwaard 2015:
Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen
Artikel 1. Begripsbepalingen
In dit reglement wordt verstaan onder:
  • amendement: voorstel van een raadslid tot wijziging van een ontwerpverordening of ontwerpbeslissing;
  • griffier: griffier van de raad of diens plaatsvervanger;
  • initiatiefvoorstel: voorstel van een raadslid voor een verordening of ander voorstel;
  • motie: verklaring waarmee een oordeel, wens of verzoek wordt uitgesproken;
  • subamendement: voorstel van een raadslid tot wijziging van een aanhangig amendement;
  • voorzitter: voorzitter van de raad of diens plaatsvervanger
  • commissievoorzitter: de uit de raad benoemde voorzitter van een raadscommissie of diens plaatsvervanger.
Artikel 2. De voorzitter
De voorzitter is belast met:
  • a.
    het leiden van de vergadering;
  • b.
    het handhaven van de orde;
  • c.
    het doen naleven van het reglement van orde;
  • d.
    hetgeen de Gemeentewet of dit reglement hem verder opdraagt.
Artikel 3. Het presidium
  • 1.
    Er is een presidium dat bestaat uit de voorzitter en de fractievoorzitters.
  • 2.
    Fractievoorzitters wijzen elk een raadslid aan dat hen bij afwezigheid in het presidium vervangt.
  • 3.
    Het presidium kan anderen uitnodigen deel te nemen aan zijn vergaderingen.
  • 4.
    Het presidium doet aanbevelingen aan de raad inzake de organisatie en het functioneren van de raad en de raadscommissie.
Artikel 4. De agendacommissie
  • 1.
    De agendacommissie bestaat uit de voorzitter en de commissievoorzitters.
  • 2.
    De agendacommissie heeft in ieder geval de volgende taken:
    • a.
      het voorbereiden en het, gehoord het Presidium, vaststellen van voorlopige agenda’s voor raadsvergaderingen en commissievergaderingen;
    • b.
      het doen van voorstellen voor de vergadercyclus van de raad en van de raadscommissies;
    • c.
      het vaststellen van vergaderingen als bedoeld in artikel 17, tweede lid, van de Gemeentewet en het volgende lid.
  • 3.
    In aanvulling op de raadscommissievergaderingen als bedoeld in het tweede lid, onder b, vergadert een raadscommissie voorts als haar voorzitter het nodig acht of als ten minste twee fracties schriftelijk, met opgaaf van redenen, daarom verzoeken.
Artikel 5. De griffier
  • 1.
    De griffier is aanwezig in raads- en commissievergaderingen en vergaderingen van het presidium en de agendacommissie.
  • 2.
    Bij verhindering of afwezigheid wordt de griffier vervangen door een door de raad aangewezen plaatsvervanger.
  • 3.
    De griffier kan op uitnodiging van de voorzitter aan de beraadslagingen in vergaderingen deelnemen.
Artikel 6. Onderzoek geloofsbrieven en beëdiging raadsleden
  • 1.
    Bij de benoeming van nieuwe raadsleden stelt de raad een commissie in bestaande uit drie raadsleden.
  • 2.
    Deze onderzoekt de geloofsbrieven en de daarop betrekking hebbende stukken van de nieuw benoemde raadsleden en brengt vervolgens advies uit aan de raad over de toelating van de nieuw benoemde raadsleden tot de raad. Indien van toepassing, wordt van een minderheidsstandpunt melding gemaakt in dit advies.
  • 3.
    Het onderzoek van het proces-verbaal van het centraal stembureau gebeurt in de laatste raadsvergadering in oude samenstelling na de raadsverkiezingen.
  • 4.
    Na een raadsverkiezing roept de voorzitter de toegelaten raadsleden op om in de eerste raadsvergadering in nieuwe samenstelling, bedoeld in artikel 18 van de Gemeentewet, de voorgeschreven eed of verklaring en belofte af te leggen.
  • 5.
    In geval van een tussentijdse vacaturevervulling roept de voorzitter in afwijking van het voorgaande een nieuw benoemd raadslid op voor de raadsvergadering waarin over diens toelating wordt beslist om de voorgeschreven eed of verklaring en belofte af te leggen.
Artikel 7. Benoeming wethouders
Bij de benoeming van een wethouder stelt de raad een commissie in bestaande uit drie raadsleden. De commissie onderzoekt of benoeming van de kandidaat voldoet aan de vereisten van de artikelen 36a, 36b, 41b, eerste, derde en vierde lid, en 41c, eerste lid, van de Gemeentewet en brengt vervolgens advies uit aan de raad over de benoeming tot wethouder.
Artikel 8. Fracties
  • 1.
    Raadsleden die door het centraal stembureau op dezelfde kandidatenlijst verkozen zijn verklaard, worden bij de aanvang van de zitting als één fractie beschouwd.
  • 2.
    Als boven de kandidatenlijst een aanduiding was geplaatst, voert de fractie in de raad deze aanduiding als naam. Als daar geen aanduiding was geplaatst, deelt de fractie in de eerste raadsvergadering aan de voorzitter mee welke naam deze fractie in de raad zal voeren.
  • 3.
    De namen van de fractievoorzitter en diens plaatsvervanger worden zo spoedig mogelijk doorgegeven aan de voorzitter.
  • 4.
    Als één of meer raadsleden van één of meer fracties als zelfstandige fractie gaan optreden of als één of meer raadsleden van een fractie zich aansluiten bij een andere fractie, wordt hiervan zo spoedig mogelijk schriftelijk mededeling gedaan aan de voorzitter.
  • 5.
    Een nieuwe naam van een fractie voldoet aan de eisen uit artikel G 3 van de Kieswet en wordt gebruikt met ingang van de eerstvolgende raadsvergadering na naamswijziging.
Hoofdstuk 2. Raadsvergaderingen
Paragraaf 1. Voorbereiding
Artikel 9. Oproep en voorlopige agenda
  • 1.
    De voorzitter zendt ten minste 7 dagen voor een raadsvergadering de raadsleden een schriftelijke oproep en de voorlopige agenda met de daarbij behorende stukken, met uitzondering van de in artikel 25, eerste en tweede lid, van de Gemeentewet bedoelde stukken.
  • 2.
    Als een aanvullende agenda als bedoeld in artikel 10, eerste lid, wordt vastgesteld, wordt deze met de daarbij behorende stukken zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk 48 uur voor aanvang van de raadsvergadering aan de leden gezonden.
Artikel 10. Aanvullende agenda; vaststellen agenda
  • 1.
    In spoedeisende gevallen kan de voorzitter na het verzenden van een schriftelijke oproep een aanvullende voorlopige agenda opstellen. De daarbij behorende stukken worden openbaar gemaakt.
  • 2.
    Als omtrent de inhoud van stukken op grond van artikel 25, eerste of tweede lid, van de Gemeentewet geheimhouding is opgelegd, blijven deze stukken in afwijking van het eerste lid onder berusting van de griffier en verleent deze de raadsleden op verzoek inzage.
  • 3.
    De agenda wordt bij aanvang van een raadsvergadering door de raad vastgesteld. Op voorstel van een lid van de raad of de voorzitter kan de raad bij de vaststelling van de agenda onderwerpen aan de agenda toevoegen, van de agenda afvoeren of de volgorde wijzigen.
Artikel 11. Ter inzage leggen van stukken
  • 1.
    Stukken die ter toelichting van de onderwerpen of voorstellen op een voorlopige agenda dienen, worden gelijktijdig met het verzenden van de schriftelijke oproep op het gemeentehuis ter inzage gelegd. Als na het verzenden van de schriftelijke oproep stukken ter inzage worden gelegd, wordt hiervan mededeling gedaan aan de leden van de raad en zo mogelijk door middel van openbare kennisgeving.
  • 2.
    Stukken die digitaal beschikbaar zijn worden op de website van de gemeente geplaatst.
  • 3.
    Als omtrent stukken op grond van artikel 25, eerste of tweede lid, van de Gemeentewet geheimhouding is opgelegd, blijven deze stukken in afwijking van het eerste en tweede lid onder berusting van de griffier en verleent deze de raadsleden op verzoek inzage.
Artikel 12. Openbare kennisgeving
Raadsvergaderingen worden ten openbare kennis gebracht door aankondiging in het huis-aan-huis-blad en op de website van de gemeente.
Paragraaf 2. Ter vergadering
Artikel 13. Presentielijst
  • 1.
    De griffier draagt zorg voor het bijhouden van presentielijsten van raadsvergaderingen.
  • 2.
    Bij binnenkomst in de vergaderzaal tekenen raadsleden de presentielijst. Aan het einde van elke raadsvergadering wordt die lijst door de voorzitter en de griffier door ondertekening vastgesteld.
Artikel 14. Opening; quorum
  • 1.
    De voorzitter opent de vergadering op het vastgestelde uur, indien het daarvoor door de wet vereiste aantal leden van de raad blijkens de presentielijst aanwezig is.
  • 2.
    Wanneer een kwartier na het vastgestelde tijdstip niet het vereiste aantal leden aanwezig is, bepaalt de voorzitter, na voorlezing van de namen der afwezige leden, dag en uur van de volgende vergadering, met inachtneming van artikel 20 van de Gemeentewet.
  • 3.
    Direct na opening van de vergadering is er sprake van een moment van stilte waarbij de voorzitter mededeelt dat in dit moment “een ieder zich op zijn of haar gewenste wijze kan voorbereiden op de vergadering”.
  • 4.
    Gelijk de wijze waarop de vergadering, zoals in lid 3 is vermeld, wordt geopend, vindt ook de sluiting van de vergadering plaats met dien verstande dat de leden van de raad dan in het moment van stilte “de vergadering op zijn of haar gewenste wijze kan afsluiten”.
Artikel 15. Aantal spreektermijnen
  • 1.
    Beraadslaging over onderwerpen of voorstellen geschiedt in ten hoogste twee termijnen, tenzij de raad anders beslist.
  • 2.
    Spreektermijnen worden door de voorzitter afgesloten.
  • 3.
    Raadsleden mogen in een termijn niet meer dan éénmaal het woord voeren over hetzelfde onderwerp of voorstel.
  • 4.
    Het derde lid is niet van toepassing op een raadslid dat een amendement, een subamendement, een motie of een initiatiefvoorstel heeft ingediend, ten aanzien van de beraadslaging over het door dat raadslid ingediende.
  • 5.
    Bij de bepaling hoeveel malen een raadslid over hetzelfde onderwerp of voorstel het woord heeft gevoerd, wordt niet meegerekend het spreken over een voorstel van orde.
  • 6.
    De voorzitter staat interrupties toe die een verhelderende vraag of korte toelichting of een korte inhoudelijk opmerking betreffen.
Artikel 16. Spreekrecht burgers
    • 1.
      Na de opening van de vergadering kunnen andere aanwezige burgers gezamenlijk gedurende maximaal dertig minuten het woord voeren over geagendeerde onderwerpen.
    • 2.
      Het woord kan niet gevoerd worden:
      • a.
        over een besluit van het gemeentebestuur waartegen bezwaar of beroep op de rechter openstaat of heeft opengestaan;
      • b.
        over benoemingen, keuzen, voordrachten of aanbevelingen van personen;
      • c.
        indien een klacht ex artikel 9:1 van de Algemene wet bestuursrecht kan of kon worden ingediend.
    • 3.
      Degene, die van het spreekrecht gebruik wil maken, meldt dit ten minste 4 uur voor aanvang van de vergadering aan de griffier, tenzij de voorzitter oordeelt een kortere termijn mogelijk is. Hij vermeldt daarbij zijn naam, adres en telefoonnummer en het onderwerp waarover hij het woord wil voeren.
    • 4.
      De voorzitter geeft het woord op volgorde van aanmelding. De voorzitter kan van de volgorde afwijken, indien dit in het belang is van de orde van de vergadering.
    • 5.
      Elke spreker krijgt maximaal vijf minuten het woord. De voorzitter verdeelt de spreektijd evenredig over de sprekers als er meer dan zes sprekers zijn. De voorzitter kan tevens in bijzondere gevallen afwijken van de maximale lengte van de spreektijd.
    • 6.
      De spreker voert het woord, nadat de voorzitter hem dit heeft verleend. De voorzitter kan de raadsleden toestaan aan insprekers een korte, verhelderende vraag te stellen. De voorzitter of een lid van de raad doet een voorstel voor de behandeling van de inbreng van de burger.
Artikel 17. Handhaving orde; schorsing
    • 1.
      Een spreker mag in zijn betoog niet worden gestoord, tenzij
      • a.
        de voorzitter het nodig oordeelt hem aan het opvolgen van dit reglement te herinneren;
      • b.
        een lid hem interrumpeert. De voorzitter kan bepalen dat de spreker zonder verdere interrupties zijn betoog zal afronden.
  • 2.
    Indien een spreker, zich beledigende of onbetamelijke uitdrukkingen veroorlooft, afwijkt van het in behandeling zijnde onderwerp, een andere spreker herhaaldelijk interrumpeert, dan wel anderszins de orde verstoort, wordt hij door de voorzitter tot de orde geroepen. Indien de betreffende spreker, hieraan geen gevolg geeft, kan de voorzitter hem gedurende de vergadering, waarin zulks plaats heeft, over het aanhangige onderwerp het woord ontzeggen.
  • 3.
    De voorzitter kan ter handhaving van de orde de vergadering voor een door hem te bepalen tijd schorsen en - indien na de heropening de orde opnieuw wordt verstoord - de vergadering sluiten.
Artikel 18. Deelname aan de beraadslaging door anderen
Onverminderd artikel 21 van de Gemeentewet kan de raad op enig moment besluiten dat anderen mogen deelnemen aan de beraadslaging.
Artikel 19. Voorstellen van orde
De voorzitter en ieder lid van de raad kan tijdens een raadsvergadering mondeling een voorstel van orde betreffende de vergadering doen. De raad beslist hier terstond over.
Bij het staken der stemmen is het ordevoorstel afgewezen.
Paragraaf 3. Stemmingen
Artikel 20. Stemverklaring
Na het sluiten van de beraadslaging en voordat de raad tot stemming overgaat, kunnen raadsleden hun voorgenomen stemgedrag toelichten.
Artikel 21. Beslissing
  • 1.
    De voorzitter sluit de beraadslaging als hij vaststelt dat een onderwerp of voorstel voldoende is toegelicht, tenzij de raad anders beslist.
  • 2.
    Voordat de stemming over het voorstel in zijn geheel plaatsvindt, formuleert de voorzitter het voorstel voor de te nemen beslissing.
Artikel 22. Stemming; procedure hoofdelijke stemming
  • 1.
    De voorzitter vraagt de raadsleden of zij stemming verlangen. Is dit niet het geval dan stelt de voorzitter vast dat het voorstel zonder stemming is aangenomen.
  • 2.
    Als een voorstel zonder stemming wordt aangenomen kunnen de in de raadsvergadering aanwezige raadsleden aantekening in het verslag vragen, dat zij geacht willen worden te hebben tegengestemd of overeenkomstig artikel 28 van de Gemeentewet niet aan de stemming te hebben deelgenomen.
  • 3.
    Als een raadslid om stemming of hoofdelijke stemming vraagt, doet de voorzitter daarvan mededeling aan de raad.
  • 4.
    Bij hoofdelijke stemming roept de griffier de raadsleden bij naam op hun stem uit te brengen. De stemming begint bij het daarvoor bij loting aangewezen raadslid. Vervolgens geschiedt de oproeping op volgorde van presentielijst.
  • 5.
    Bij hoofdelijke stemming brengen ter vergadering aanwezig raadsleden, tenzij zij overeenkomstig artikel 28 van de Gemeentewet niet aan de stemming deel behoren te nemen, hun stem uit door 'voor' of 'tegen' uit te spreken, zonder enige toevoeging.
  • 6.
    Een raadslid dat zich bij het uitbrengen van zijn stem vergist, kan deze vergissing herstellen totdat het volgende raadslid heeft gestemd. Bemerkt het raadslid zijn vergissing pas later, dan kan deze nadat de voorzitter de uitslag van de stemming bekend heeft gemaakt aantekening vragen van zijn vergissing. Dit brengt geen verandering in de uitslag van de stemming.
  • 7.
    Stemming kan ook plaatsvinden bij handopsteek of langs electronische weg.
  • 8.
    De voorzitter deelt de uitslag na afloop van de stemming mee. Deze doet daarbij tevens mededeling van het genomen besluit.
Artikel 23. Volgorde stemming over amendementen en moties
  • 1.
    Als een amendement op een aanhangig voorstel is ingediend, wordt eerst over dat amendement gestemd en vervolgens over het voorstel zoals het dan luidt in zijn geheel.
  • 2.
    Als een subamendement is ingediend, wordt eerst over het subamendement gestemd en vervolgens over het amendement waarop dat betrekking heeft.
  • 3.
    Als meerdere amendementen of subamendementen op een aanhangig voorstel zijn ingediend, wordt, onverminderd het eerste en tweede lid, eerst over het meest verstrekkende amendement of subamendement gestemd.
  • 4.
    Als aangaande een aanhangig voorstel een motie is ingediend, wordt eerst over de motie gestemd en vervolgens over het voorstel.
  • 5.
    Als aangaande een aanhangig voorstel zowel een amendement als een motie is ingediend, wordt eerst over het amendement gestemd, vervolgens over de motie en tot slot over het voorstel.
Artikel 24. Stemming over personen
  • 1.
    Bij stemming over personen voor voordrachten of het opstellen van voordrachten of aanbevelingen, benoemt de voorzitter drie raadsleden tot stembureau.
  • 2.
    Aanwezige raadsleden zijn verplicht een door het stembureau verstrekt stembriefje in te leveren, tenzij zij overeenkomstig artikel 28 van de Gemeentewet niet aan de stemming deel behoren te nemen.
  • 3.
    Er hebben zoveel stemmingen plaats als er personen zijn te benoemen, voor te dragen of aan te bevelen. De raad kan op voorstel van het stembureau beslissen dat bepaalde stemmingen worden samengevat op één briefje.
  • 4.
    Het stembureau onderzoekt of het aantal ingeleverde stembriefjes gelijk is aan het aantal leden dat ingevolge het tweede lid verplicht is een stembriefje in te leveren. Wanneer de aantallen niet gelijk zijn worden de stembriefjes vernietigd zonder deze te openen en wordt een nieuwe stemming gehouden.
  • 5.
    In geval van twijfel over de inhoud van een stembriefje beslist de voorzitter op voorstel van het stembureau.
Paragraaf 4. Verslaglegging; ingekomen stukken
Artikel 25. Verslag en besluitenlijst
  • 1.
    De griffier draagt zorg voor verslagen en besluitenlijsten van raadsvergaderingen.
  • 2.
    De leden, de voorzitter, de wethouders, de griffier en de secretaris hebben het recht, een voorstel tot verandering aan de raad te doen, indien de notulen onjuistheden bevatten of niet duidelijk weergeven hetgeen gezegd of besloten is. Een voorstel tot verandering dient voor het vaststellen van de notulen bij de griffier te worden ingediend.
  • 3.
    Een verslag bevat in ieder geval:
    • a.
      de namen van de voorzitter, de griffier en de aanwezige raadsleden en wethouders;
    • b.
      een vermelding van de zaken die aan de orde zijn geweest;
    • c.
      een zakelijke samenvatting van het gesprokene met vermelding van de namen van de sprekers;
    • d.
      een overzicht van het verloop van elke stemming, met vermelding bij hoofdelijke stemming van de namen van de raadsleden die voor of tegen stemden, onder aantekening van de namen van de raadsleden die zich overeenkomstig de Gemeentewet van stemming hebben onthouden of zich bij het uitbrengen van hun stem hebben vergist;
    • e.
      de tekst van de ter vergadering ingediende initiatiefvoorstellen, voorstellen van orde, moties, amendementen en subamendementen;
    • f.
      bij het desbetreffende agendapunt, de naam en de hoedanigheid van die personen aan wie het op grond van het bepaalde in artikel 14 door de raad is toegestaan deel te nemen aan de beraadslagingen.
  • 4.
    Een conceptverslag worden gelijktijdig met de verzending aan de raadsleden verzonden aan de overige personen die het woord hebben gevoerd in de raadsvergadering waarop het betrekking heeft.
  • 5.
    Vastgestelde verslagen worden ondertekend door de voorzitter en griffier.
  • 6.
    Voor zover de aard en de inhoud van de besluitvorming zich daartegen niet verzet, wordt de besluitenlijst zo spoedig mogelijk na de raadsvergadering openbaar gemaakt op de in de gemeente gebruikelijke wijze.
  • 7.
    Als verslagen en besluitenlijsten elektronisch beschikbaar zijn, worden ze op de website van de gemeente geplaatst.
Artikel 26. Ingekomen stukken
  • 1.
    Bij de raad ingekomen stukken worden op een lijst geplaatst die aan de raadsleden wordt toegezonden en ter inzage wordt gelegd.
  • 2.
    Na de vaststelling van het verslag stelt de raad op voorstel van het presidium de wijze van afdoening van de ingekomen stukken vast.
Paragraaf 5. Besloten raadsvergaderingen
Artikel 27. Toepassing reglement op besloten vergaderingen
Op besloten raadsvergaderingen is dit reglement van overeenkomstige toepassing voor zover dat niet strijdig is met het besloten karakter van de vergadering.
Artikel 28. Verslag besloten vergadering
  • 1.
    Conceptverslagen en -besluitenlijsten van besloten raadsvergaderingen worden niet verspreid, maar uitsluitend voor de raadsleden ter inzage gelegd bij de griffier.
  • 2.
    Deze verslagen en besluitenlijsten worden zo spoedig mogelijk in een besloten raadsvergadering ter vaststelling aangeboden. Tijdens deze vergadering neemt de raad een besluit over het al dan niet openbaar maken van het vastgestelde verslag en de besluitenlijst. 3. De vastgestelde verslagen en besluitenlijsten worden door de voorzitter en de griffier ondertekend.
Artikel 29. Opheffing geheimhouding
Als de raad op grond van de artikelen 25, derde en vierde lid, 55, tweede en derde lid, of 86, tweede en derde lid, van de Gemeentewet voornemens is de geheimhouding op te heffen, wordt, als het orgaan dat geheimhouding heeft opgelegd daarom verzoekt, daarover in een besloten raadsvergadering met het desbetreffende orgaan overleg gevoerd.
Paragraaf 6. Toehoorders en pers
Artikel 30. Toehoorders en pers
  • 1.
    Toehoorders en vertegenwoordigers van de pers wonen openbare raadsvergaderingen uitsluitend bij op de voor hen bestemde plaatsen.
  • 2.
    Het blijkgeven van tekenen van goed- of afkeuring of het op andere wijze verstoren van de orde is hen verboden.
Artikel 31. Geluid- en beeldregistraties
Degenen die van een openbare raadsvergadering geluid- of beeldregistraties willen maken, doen hiervan mededeling aan de voorzitter en gedragen zich naar diens aanwijzingen.
Artikel 32. Gebruik mobiele telefoons
In de vergaderzaal, met inbegrip van de publieke tribune, is tijdens de vergadering het gebruik van mobiele telefoons om te bellen niet toegestaan.
Hoofdstuk 3. Bevoegdheden, instrumenten raadsleden
Artikel 33. Amendementen en subamendementen
    • 1.
      Raadsleden dienen amendementen en subamendementen voor het sluiten van de beraadslaging van het voorstel waarop deze betrekking hebben in bij de voorzitter. Dit gebeurt schriftelijk, tenzij de voorzitter oordeelt dat mondelinge indiening volstaat.
    • 2.
      Intrekking door de indiener van een amendement of subamendement is mogelijk totdat de besluitvorming daarover door de raad is afgerond.
Artikel 34. Moties
  • 1.
    Raadsleden dienen moties schriftelijk in bij de voorzitter.
  • 2.
    De behandeling van een motie vindt gelijktijdig plaats met de beraadslaging over het onderwerp of voorstel waarop het betrekking heeft.
  • 3.
    De behandeling van een motie over een niet op de agenda opgenomen onderwerp vindt plaats nadat alle op de agenda opgenomen onderwerpen zijn behandeld.
  • 4.
    Intrekking door de indiener van een motie is mogelijk totdat de besluitvorming daarover door de raad is afgerond.
Artikel 35. Initiatiefvoorstel
  • 1.
    Raadsleden dienen initiatiefvoorstellen schriftelijk in bij de voorzitter .
  • 2.
    Deze voorstellen worden op de agenda van de eerstvolgende raadsvergadering geplaatst, tenzij de schriftelijke oproep hiervoor reeds verzonden is. In dat geval wordt het voorstel op de agenda van de daaropvolgende raadsvergadering geplaatst.
  • 3.
    Een (concept) initiatiefvoorstel wordt inhoudelijk eerst in de raadscommissie besproken alvorens tot besluitvorming wordt overgegaan.
  • 4.
    Het college kan daartoe uitgenodigd of op eigen initiatief een advies uitbrengen aan de raad over het initiatiefvoorstel.
Artikel 36. Collegevoorstel
  • 1.
    Een voorstel van het college aan de raad dat vermeld staat op de voorlopige agenda van de raadsvergadering, kan niet worden ingetrokken zonder toestemming van de raad.
  • 2.
    Als de raad van oordeel is dat een voorstel als bedoeld in het eerste lid voor advies terug aan het college dient te worden gezonden, bepaalt de raad binnen welke termijn het voorstel opnieuw geagendeerd wordt.
Artikel 37. Interpellatie
  • 1.
    Raadsleden dienen verzoeken tot het houden van een interpellatie schriftelijk in bij de voorzitter. Het verzoek bevat in ieder geval de te stellen vragen.
  • 2.
    De voorzitter brengt de inhoud van het verzoek zo spoedig mogelijk ter kennis van de overige raadsleden en de wethouders.
  • 3.
    Als het verzoek ten minste 48 uur voor aanvang van een raadsvergadering is ingediend of in naar het oordeel van de voorzitter spoedeisende gevallen, wordt over het verzoek tijdens de eerstvolgende raadsvergadering gestemd. In andere gevallen tijdens de daaropvolgende raadsvergadering.
  • 4.
    De interpellant voert als eerste het woord. Daarna antwoordt het college. Vervolgens kunnen de interpellant en andere sprekers uit de raad het woord voeren. Daarop kan het college reageren. De interpellant kan tot slot een korte reactie geven.
  • 5.
    Tijdens een interpellatie kunnen moties worden ingediend.
Artikel 38. Schriftelijke vragen
  • 1.
    Raadsleden dienen schriftelijke vragen aan het college of de burgemeester in bij de griffier. Daarbij wordt aangegeven of er een voorkeur voor schriftelijke of mondelinge beantwoording bestaat.
  • 2.
    De griffier brengt de vragen zo spoedig mogelijk ter kennis van de overige raadsleden en het college of de burgemeester.
  • 3.
    Schriftelijke beantwoording vindt zo spoedig mogelijk plaats, in ieder geval binnen 30 dagen nadat de vragen zijn ingediend.
  • 4.
    Als de vragen ten minste 24 uur voor aanvang van een raadsvergadering zijn ingediend, vindt indien de indiener dat wenst mondelinge beantwoording plaats in de eerstvolgende raadsvergadering, tenzij het college of de burgemeester de griffier gemotiveerd in kennis stelt dat dit onmogelijk is, waarbij tevens aangegeven wordt binnen welke termijn beantwoording zal plaatsvinden.
  • 5.
    Schriftelijke antwoorden van het college of de burgemeester worden door tussenkomst van de griffier aan de raadsleden toegezonden.
  • 6.
    De vragensteller kan bij schriftelijke beantwoording in de eerstvolgende raadsvergadering en bij mondelinge beantwoording in dezelfde raadsvergadering nadere inlichtingen vragen over het door de burgemeester of door het college gegeven antwoord, tenzij de raad anders beslist.
Artikel 39. Inlichtingen
  • 1.
    Raadsleden dienen verzoeken tot inlichtingen als bedoeld in de artikelen 169, derde lid, en 180, derde lid, van de Gemeentewet schriftelijk in bij de griffier .
  • 2.
    De griffier brengt de inhoud van het verzoek zo spoedig mogelijk ter kennis van de overige raadsleden en het college of de burgemeester.
  • 3.
    De verlangde inlichtingen worden mondeling of schriftelijk in de eerstvolgende of in de daarop volgende vergadering gegeven.
  • 4.
    De gestelde vragen en het antwoord vormen een agendapunt voor de vergadering, waarin de antwoorden zullen worden gegeven.
Artikel 40. Vragenuur
  • 1.
    Aan het begin van de raadsvergadering is er een vragenuur, tenzij er bij de voorzitter geen vragen zijn ingediend. In bijzondere gevallen kan het presidium bepalen dat het vragenuur op een ander tijdstip wordt gehouden. De voorzitter bepaalt op welk tijdstip het vragenuur eindigt.
  • 2.
    Raadsleden die tijdens het vragenuur vragen wil stellen, melden dit onder aanduiding van het onderwerp en ten minste 24 uur voor aanvang van het vragenuur bij de voorzitter.
  • 3.
    De voorzitter bepaalt de volgorde waarin aangemelde onderwerpen tijdens het vragenuur aan de orde worden gesteld.
  • 4.
    De voorzitter bepaalt per onderwerp de spreektijd voor de vragensteller, voor het college, voor de burgemeester en voor de overige raadsleden.
  • 5.
    Per onderwerp wordt aan de vragensteller het woord verleend om één of meer vragen aan het college of de burgemeester te stellen en een toelichting daarop te geven.
  • 6.
    Na de beantwoording door het college of de burgemeester krijgt de vragensteller desgewenst het woord om aanvullende vragen te stellen.
  • 7.
    Vervolgens kan de voorzitter aan andere raadsleden het woord verlenen om hetzij aan de vragensteller, hetzij aan het college of de burgemeester vragen te stellen over hetzelfde onderwerp.
  • 8.
    Tijdens het vragenuur kunnen geen moties worden ingediend en worden geen interrupties toegelaten.
Hoofdstuk 4. Slotbepalingen
Artikel 41. Uitleg reglement
In gevallen waarin dit reglement niet voorziet of bij twijfel omtrent de toepassing van het reglement, beslist de raad op voorstel van de voorzitter.
Artikel 42. Intrekken oude reglement
De reglementen van orde van de gemeenteraden van Nederlek, Schoonhoven, Bergambacht, Vlist en Ouderkerk worden ingetrokken.
Artikel 43. Inwerkingtreding en citeertitel
  • 1.
    Dit reglement treedt in werking met ingang van de dag na publicatie.
  • 2.
    Dit reglement wordt aangehaald als: Reglement van orde voor vergaderingen en andere werkzaamheden van de raad gemeente Krimpenerwaard 2015.
Aldus besloten in de openbare raadsvergadering van 2 januari 2015,
de griffier, Drs. K.E. Driehuijs
de voorzitter, Mr. T.P.J. Bruinsma
Naar boven