De raad van de gemeente Opsterland;
gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 26 mei 2015;
gelet op artikel 4 van de Wet op het primair onderwijs, artikel 4 van de Wet op de expertisecentra en artikel 4 van de Wet op het voortgezet onderwijs;
overwegende dat de gemeente verplicht is om een verordening vast te stellen op basis waarvan ouders van leerlingen, onder bepaalde voorwaarden, aanspraak kunnen maken op bekostiging van de vervoerskosten van en naar school;
overwegende dat de wettelijke wijzigingen als gevolg van het Passend Onderwijs in de verordening zijn verwerkt en de gemeente Opsterland de zelfredzaamheid in het reizen van leerlingen wil vergroten en zij daartoe maatwerk wil bieden in het leerlingenvervoer;
besluit vast te stellen de Verordening leerlingenvervoer Opsterland 2015.
Artikel 1. Begripsomschrijving
In deze verordening wordt verstaan onder:
a.
aangepast vervoer:vervoer per besloten (school)busvervoer, taxi, taxibus, treintaxi of bustaxi;
b.
afstand: afstand tussen de woning en de school, gemeten langs de kortste voor de leerling voldoende begaanbare en veilige weg;
c.
begeleider: ouder of persoon die door de ouders wordt ingezet om de leerling tijdens het vervoer te begeleiden;
d.
commissie van onderzoek:commissie als bedoeld in artikel 41, tweede lid, van de Wet op de expertisecentra;
e.
commissie voor de begeleiding: commissie als bedoeld in artikel 40b van de Wet op de expertisecentra;
f.
eigen vervoer: vervoer per eigen auto, brommer, scooter of fiets;
g.
inkomen: inkomensgegeven als bedoeld in artikel 21, aanhef en onder e, van de Algemene wet inzake rijksbelastingen, in het peiljaar, bedoeld in artikel 4, zevende lid, van de Wet op het primair onderwijs;
h.
leerling: leerling van een school als bedoeld in dit artikel;
i.
openbaar vervoer: voor een ieder openstaand personenvervoer per bus, trein, metro, tram, veerdienst of auto;
j.
opstapplaats:plaats aangewezen door het college, vanaf waar de leerling gebruik kan maken van het vervoer;
k.
ouders: ouders, voogden of verzorgers van de leerling;
l.
regionale verwijzingscommissie: commissie als bedoeld in artikel 10g van de Wet op het voortgezet onderwijs;
m.
reistijd: totale tijdsduur die ligt tussen het verlaten van de woning en de aanvang van de schooldag volgens de schoolgids, minus maximaal 10 minuten, indien en voor zover de leerling het schoolgebouw met bijbehorend terrein gewoonlijk eerder bereikt dan de schoolgids aangeeft, dan wel de totale tijdsduur die ligt tussen het einde van de schooldag volgens de schoolgids en de aankomst bij de woning, plus een eventuele wachttijd voor het openbaar vervoer of maximaal 10 minuten bij gebruikmaking van aangepast vervoer;
1°. voor het primair onderwijs: samenwerkingsverband als bedoeld in artikel 18a, tweede en vijftiende lid, van de Wet op het primair onderwijs; of
2°. voor het voortgezet onderwijs: samenwerkingsverband als bedoeld in artikel 17a, tweede en zestiende lid, van de Wet op het voortgezet onderwijs;
1°.basisschool of speciale school voor basisonderwijs als bedoeld in de Wet op het primair onderwijs;
2°. school voor speciaal onderwijs of voortgezet speciaal onderwijs als bedoeld in de Wet op de expertisecentra; of
3°. school voor voortgezet onderwijs als bedoeld in de Wet op het voortgezet onderwijs;
p.
stage: praktische leertijd bij de beroepsopleiding;
q.
toegankelijke school: school waarop de leerling is aangewezen van de verlangde godsdienstige of levensbeschouwelijke richting dan wel de openbare school;
r.
vervoer: openbaar vervoer, eigen vervoer of aangepast vervoer tussen de woning dan wel de opstapplaats en de school dat plaatsvindt in aansluiting op het begin en einde van de schooldag volgens de schoolgids, tenzij de structurele handicap van een leerplichtige leerling die aansluiting onmogelijk maakt;
1°. een gehele of gedeeltelijke bekostiging van de door het college noodzakelijk geachte vervoerskosten van de leerling en zo nodig diens begeleider;
2°. een andere passende voorziening die goedkoper is dan de onder sub 1 genoemde vervoerskosten;
t. wangedrag:gedrag van een leerling dat onacceptabel is omdat het:
- a.
gevaar voor de leerling zelf of voor anderen veroorzaakt;
- b.
bedreigend is voor anderen;
- c.
u
.
woning: plaats waar de leerling structureel en feitelijk verblijft.
Artikel 2. De door het college noodzakelijk te achten vervoersvoorziening
1.Ten behoeve van het schoolbezoek kent het college aan de ouders van in de gemeente verblijvende leerlingen op aanvraag een vervoersvoorziening toe met inachtneming van het bepaalde in deze verordening.
1.2. Indien het college toepassing geeft aan het eerste lid, verlangt zij van de ouders aan wie slechts een gedeeltelijke bekostiging van de vervoerskosten toekomt, betaling van een bijdrage tot ten hoogste het bedrag dat de ouders volgens het bepaalde in deze verordening moeten bijdragen aan de kosten van het vervoer. Weigering tot of nalatigheid in de betaling van de in de vorige volzin bedoelde bijdrage doet de aanspraak op de vervoersvoorziening vervallen. 3. De bepalingen in deze verordening laten onverlet de verantwoordelijkheid van de ouders voor het schoolbezoek van hun kinderen.
1.4. Indien de leerling meerderjarig en handelingsbekwaam is, wordt de vervoersvoorziening op aanvraag verstrekt aan de leerling.