TOELICHTING BIJ HET BANKREGLEMENT
Sinds enige tijd zijn de activiteiten van de Kredietbank Utrecht ondergebracht bij de teams Inkomensvoorziening van de afdeling Werk en Inkomen (W&I). De Kredietbank Utrecht is derhalve niet langer een zelfstandige eenheid binnen de organisatie, maar een onderdeel van een groter geheel. De activiteiten zijn echter hetzelfde gebleven en worden uitgevoerd door een groep gespecialiseerde medewerkers. Aangezien de activiteiten zich afspelen op het terrein van de financiële dienstverlening, is de Wet op het Financieel Toezicht (Wft) hierop onverkort van toepassing. Dat houdt in dat voor de uitvoering van deze activiteiten W&I Utrecht, handelend namens en in opdracht van het college, zich aan de bepalingen in deze wet dient te houden. Daartoe vormt het onderhavige bankreglement een belangrijk instrument. Het waarborgt dat de financiële dienstverlening die door de daartoe aangestelde medewerkers binnen het team Sociale wordt verzorgd, plaatsvindt binnen de kaders van de Wft. Uit praktisch oogpunt wordt in dit reglement het onderdeel van W&I dat is belast met de werkzaamheden op het gebied van financiële dienstverlening aangeduid als Kredietbank Utrecht (afgekort KBU).
Het reglement moet worden goedgekeurd door Gedeputeerde Staten. Burgemeester en wethouders zien toe op de naleving van het reglement.
In de Wft zijn de verantwoordelijkheden en plichten van financiële dienstverleners vastgelegd
. De Wft stelt regels omtrent de bedrijfsvoering, de deskundigheid en betrouwbaarheid van medewerkers, zorgvuldige dienstverlening, (financiële) verslaglegging, het treffen van financiële reserves en voorzieningen en klachtafhandeling. Voor alle aanbieders van kredieten gelden standaard kwaliteitseisen, door de koepelorganisatie, de Nederlandse Vereniging Van Kredietbanken (NVVK) uitgewerkt in een aantal beleidsregels.
De beleidsregels vormen een nadere uitwerking van de Wft en het besluit gesdragstoezicht financiële ondernemingen (BGfo) en maken integraal onderdeel uit van dit bankreglement, waar zij als bijlage aan zijn toegevoegd.
Op de kredietbanken rust de verplichting om in hun reglement van bedrijfsvoering aan te geven hoe zij aan bepaalde verplichtingen uit het deel Gedragstoezicht Financiële Ondernemingen voldoen (artikel 4:37 Wft). Het bankreglement vormt een uitwerking van deze verplichting. De Wft stelt ook eisen aan de vakbekwaamheid van de medewerkers die kredieten verstrekken. De vakbekwaamheid moet kunnen worden aangetoond.
Transacties van de kredietbank zijn privaatrechtelijk van aard en niet publiekrechtelijk. Bij beslissingen, termijnen en bijvoorbeeld de klachtenregeling is dan ook vaak gebruik gemaakt van de modellen NVVK en de binnen de eigen organisatie ontwikkelde modellen. Ondanks het feit dat de handelingen van de kredietbank privaatrechtelijk van aard zijn is er in Utrecht voor gekozen om cliënten van de Kredietbank de mogelijkheid te geven een bezwaarschrift in te dienen tegen een besluit. Zij kunnen dit doen bij het college. De ambtelijke bezwaarschriftencommissie bij de Bestuurs- en concerndienst van de gemeente behandelt de bezwaren. Omdat het privaatrecht van toepassing is, staat de mogelijkheid van beroep bij de bestuursrechter niet open. In een beslissing op het bezwaarschrift wijst de bezwaarschriftencommissie op de mogelijkheid een klacht in te dienen bij het Algemeen bestuur van de NVVK.
ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
Artikel 1 bevat de definities van de begrippen die in het bankreglement worden gehanteerd. De begrippen staan in alfabetische volgorde. Hieronder worden enkele begripsomschrijvingen nader toegelicht.
Bij het opstellen van het bankreglement is het uitgangspunt dat de kredietbank die deel uit maakt van de gemeentelijke organisatie. De kredietbank Utrecht is organisatorisch onderdeel van de Dienst Maatschappelijke ontwikkeling afdeling Sociale Zaken en daarbinnen een onderdeel van de teams Sociale Voorzieningen.
Budgetbegeleiding en budgetbeheer
Kredietbanken houden zich van oudsher bezig met het verstrekken van sociale kredieten en het regelen van schulden van natuurlijke personen in een problematische schuldsituatie. In het kader van schuldhulpverlening zijn nieuwe taken ontwikkeld, zoals budgetbeheer en budgetbegeleiding. In navolging van het Landelijk Platform Integrale Schuldhulpverlening worden in het bankreglement de begrippen budgetbegeleiding en budgetbeheer omschreven.
De omschrijving van het begrip “cliënt” is gelijk aan de definitie van het begrip “consument” in de Wft. De reikwijdte van deze definitie is daardoor beperkt tot de dienstverlening die onder de Wft valt.
De kredietbanken verlenen alleen financiële diensten en financiële producten aan natuurlijke personen. Zij houden zich niet bezig met zakelijke kredietverlening of bedrijfssaneringen. Diensten worden wel verleend aan natuurlijke personen die hun onderneming of hun zelfstandig beroep hebben beëindigd. Zij zijn immers vergelijkbaar met natuurlijke personen zonder een onderneming of een eigen beroep, met dien verstande dat hun schuldenlast vaak aanzienlijk hoger is.
De omschrijving van het begrip kredietovereenkomst komt overeen met de omschrijving in de Wet op het consumptief krediet (Wck). Artikel 30 Wck is onverkort van toepassing op kredietverlening door kredietbanken.
Steeds vaker worden financiële producten gekocht via internet. In de Wft zijn bijzondere bepalingen opgenomen ten aanzien van de overeenkomst op afstand. Deze bepalingen zijn ook van belang voor kredietbanken die hun financiële diensten en financiële producten via hun eigen website of de website van de gemeente aanbieden.
Schuldhulpverlening en schuldregeling
In verband met de verbreding van het takenpakket bij bijna alle kredietbanken is een omschrijving van het begrip “schuldhulpverlening” opgenomen. Met het begrip “schuldhulpverlening” wordt tot uitdrukking gebracht, dat kredietbanken zich met meer bezighouden dan alleen de traditionele curatieve dienstverlening. Instrumenten als budgetbeheer en budgetbegeleiding hebben ook een duidelijk preventief karakter. Met behulp van deze instrumenten kan immers worden voorkomen, dat schulden uitgroeien tot problematische schulden.
De kredietbanken vallen in het kader van de Wft niet onder het toezicht van de Autoriteit Financiële Markten (AFM). Voor kredietbanken die onderdeel zijn van de gemeente is dit gebaseerd op art. 4:37 lid 3, onderdeel c, Wft.
In artikel 2 van het bankreglement staat het doel van de kredietbank geformuleerd. Het doel van de kredietbank is mede afhankelijk van het gemeentelijke beleid.
In artikel 3 wordt aangegeven op welke wijze de kredietbank haar doel tracht te bereiken. Met betrekking tot de Wet schuldsanering natuurlijke personen (Wsnp) is volstaan met het bieden van faciliteiten aan bewindvoerders. De bewindvoerder is volgens de Wsnp ten aanzien van de uitvoering van zijn wettelijke taak alleen rekening en verantwoording verschuldigd aan de rechter-commissaris. Over de uitvoering daarvan heeft de kredietbank geen zeggenschap. Dit ligt anders ten aanzien van de faciliteiten die de kredietbank aan de bewindvoerder ter beschikking stelt of ten aanzien van de kantoortijden van de bewindvoerder. Deze zijn gelijk aan die van de organisatie waar hij arbeidsrechtelijk gezien (ambtenaren hebben overigens een aanstelling en geen arbeidsovereenkomst naar burgerlijk recht) ondergeschikt aan is.
Artikel 4 Beheer, uitoefening bevoegdheden en verlenen van volmacht
Eerste lid: Op grond van de Wet dualisering gemeentebesturen berust het beheer van de kredietbank niet meer bij de gemeenteraad maar bij het college van burgemeester en wethouders. De dagelijkse leiding van de kredietbank is opgedragen aan de leidinggevenden van de teams Inkomensvoorziening. Deze leggen hierover verantwoording af aan de IRM.
Tweede tot en met vierde lid: Met deze bepalingen wordt voorzien in het mandateren van bevoegdheden en het delen van volmachten door de IRM met de door hem aangewezen ambtenaren. Bij mandaat gaat het om uitoefening van bevoegdheden besluiten te nemen in naam van en voor rekening van het bestuursorgaan dat de bevoegdheden heeft gemandateerd. Bij volmacht gaat het om het verrichten van rechtshandelingen met een privaatrechtelijk karakter. Het verlenen van een volmacht is geen aangelegenheid van het College van Burgemeester en Wethouders, maar van de Burgemeester alleen.
Artikel 6 Toepassingbereik
Dit artikel bepaalt de reikwijdte van de artikelen 7 tot en met 14. Deze artikelen zijn vanzelfsprekend alleen van toepassing op de financiële diensten en financiële producten waarop de Wft van toepassing is. Het gaat hierbij in de eerste plaats om het aanbieden van krediet op basis van de publieke taakstelling van de kredietbank.
Artikel 7 Betrouwbaarheid
De integriteit van de personen en instellingen die actief zijn op de financiële markten is van groot belang voor het maatschappelijke vertrouwen in de financiële markten en instellingen die hierop handelen. Over de betrouwbaarheid van (mede)beleidsbepalers van financiële instellingen, zoals bestuurders en leden van raden van commissarissen, mag geen twijfel bestaan.
Normen hiervoor zijn vastgelegd in hoofdstuk 2 van de beleidsregels, die als bijlage bij dit reglement zijn gevoegd.
Binnen de onderneming van een financiële dienstverlener moeten verschillende soorten van vakbekwaamheid aanwezig zijn. Zo moeten beleidsbepalers vakbekwaam zijn op het gebied van de bedrijfsvoering. Hierbij kan gedacht worden aan bijvoorbeeld managementvaardigheden en de vaardigheid om inhoudelijke vakbekwaamheid bij het personeel te organiseren. De werknemers moeten beschikken over inhoudelijke vakbekwaamheid. Deze verplichting geldt ook voor bijvoorbeeld uitzendkrachten die werkzaam zijn voor en mensen die gedetacheerd zijn bij een financiële dienstverlener of een verbonden bemiddelaar.
Vakbekwaamheid kan op verschillende wijzen worden georganiseerd. Personen kunnen zelf deskundig zijn op een bepaald werkterrein. Deskundige personen in een organisatie kunnen hun kennis en vaardigheden ook toegankelijk maken voor anderen in de organisatie door de kennis en vaardigheden bijvoorbeeld in een computersysteem of handleiding op te nemen. In het laatste geval dienen de instructies zo te zijn geformuleerd en gerangschikt, dat de gebruiker ze ook daadwerkelijk kan opvolgen. De invulling van de deskundigheidsvereisten is vastgelegd in hoofdstuk 3 van de beleidsregels.
Artikel 9 Integere bedrijfsvoering en toezicht
Een financiële dienstverlener dient te beschikken over een deugdelijke administratieve organisatie en een adequaat systeem van interne controle om goed te kunnen functioneren. Op deze wijze kan het college ook op adequate wijze zijn toezichthoudende taak uitoefenen.
De kredietbank dient ook maatregelen te nemen om tot een integere bedrijfsvoering te komen en deze te behouden. In het kader daarvan zullen niet alleen de beleidsbepalers moeten worden getoetst op hun integriteit, maar zal ook de integriteit van de feitelijk leidinggevenden en medewerkers in zekere mate moeten worden onderzocht.
Nadere regels en criteria voor een integere bedrijfsvoering zijn vastgelegd in hoofdstuk 4 van de beleidsregels.
Artikel 11 Adviseren en execution only
In artikel 4:23 Wft is een bijzondere bepaling opgenomen ten aanzien van het adviseren van de cliënt door een financiële dienstverlener. Bijzondere bepalingen gelden bovendien voor de bemiddelaar en de adviseur. Alleen een financiële dienstverlener die werkzaamheden verricht waarbij hij een concreet financieel product aanbeveelt, dient aan de in artikel 4:23 Wft gestelde eisen te voldoen. Er bestaat geen adviesplicht.
Dit artikel richt zich tot íedere financiële dienstverlener die adviseert en daarom zijn de bepalingen niet alleen van toepassing op de adviseur maar ook op de financiële dienstverlener die adviseert en tegelijkertijd optreedt als aanbieder, bemiddelaar of als (onder)gevolmachtigde agent ten aanzien van het door hem aanbevolen product. Wanneer de financiële dienstverlener de consument niet adviseert dan moet dit voor de aanvang van de werkzaamheden aan de consument worden gemeld. Op deze wijze kan de consument zich een goed beeld vormen over de precieze aard van de financiële dienstverlening en wat hij van de financiële dienstverlener mag verwachten.
In verband met de verplichting van de kredietbank om aan te tonen op welke wijze aan de verplichtingen van de Wft wordt voldaan, is artikel 4:23 Wft overgenomen in artikel 11 van dit bankreglement.
In de praktijk is er niet in alle gevallen sprake van adviseren. De grens tussen “adviseren” en “informeren” is echter in de praktijk erg vaag. Een kredietbank die op verzoek van een cliënt een brochure of prospectus met algemene informatie over een bepaald product toestuurt, adviseert de cliënt niet. Hij informeert de cliënt slechts. Een kredietbank die een cliënt meedeelt dat hij voor het gevraagde krediet niet in aanmerking komt en vervolgens aangeeft dat een krediet voor een lager bedrag wel mogelijk is, adviseert de cliënt. De kredietbank doet de cliënt immers een aanbod en de definitie van adviseren is ontleend aan de bepaling van het BW betreffende aanbod. Ook als de kredietbank zich richt tot een bepaalde groep cliënten met een bepaald omschreven product, adviseert de kredietbank deze groep cliënten.
Artikel 12 Zorgvuldige behandeling van de cliënt
De consument moet door een financiële dienstverlener zorgvuldig worden behandeld. In verband daarmee zijn in de Wft verschillende voorschriften opgenomen die financiële dienstverleners in acht moeten nemen bij het verlenen van financiële diensten. Nadere regels omtrent zorgvuldige dienstverlening zijn vastgelegd in hoofdstuk 5 van de beleidsregels alsmede artikel 81 van het besluit.
Artikel 13 Uitbesteding werkzaamheden
Ook kredietbanken kunnen een deel van hun werkzaamheden uitbesteden, maar blijven daarvoor wel eindverantwoordelijk. Het uitbesteden van werkzaamheden mag ook niet leiden tot het onmogelijk maken van het toezicht door het college.
Artikel 15 Kredietverlening
Dit artikel bevat de algemene bepaling omtrent kredietverlening. Hierin is uitdrukkelijk de mogelijkheid opgenomen om ook aan inwoners van andere gemeenten kredieten te verstrekken als in die gemeenten geen voorziening op het terrein van sociale kredietverlening voor handen is en met de desbetreffende gemeente hiertoe een overeenkomst is gesloten.
Artikel 18 t/m 20 Kredietaanvraag en afwijzng
Kredietaanvragen vinden schriftelijk plaats. Met schriftelijk wordt hier bedoeld dat de aanvraag van een krediet op papier of elektronisch moet zijn vastgelegd.
De kredietbank is niet verplicht om een aanvraag voor een krediet te honoreren. Aan een afwijzing van een kredietaanvraag kunnen verschillende redenen ten grondslag liggen, zoals de hoogte van het gevraagde krediet in relatie tot het inkomen van de kredietnemer, het inkomen van de kredietnemer is hoger dan de gestelde grenzen op basis van de Wet Fido of de kredietnemer levert onvoldoende gegevens aan. Als de kredietbank besluit om een aanvraag af te wijzen, dient hiervan schriftelijke mededeling te worden gedaan aan de aanvrager en dienen de redenen voor afwijzing te worden vermeld.
In het tweede lid van dit artikel is voorzien in een mogelijkheid om tegen een beslissing van de kredietbank om de kredietaanvraag af te wijzen beklag te doen. Op grond van de Wft dient de kredietbank te beschikken over een interne bezwaarprocedure met betrekking tot de financiële producten en financiële diensten die onder de Wft vallen.
Artikel 34 Schuldregeling
Dit artikel bevat algemene bepalingen over het aanbieden van schuldregeling aan natuurlijke personen.
Artikel 35 tot en met 37 Aanvraag en afwijzing
Zie toelichting bij artikel 18 tot en met 20.
Artikel 43 tot en met 48 Budgetbeheer
Budgetbeheer is een instrument in het kader van schuldregeling. Niet alleen als instrument in het kader van de curatieve schuldregeling, maar juist ook in toenemende mate als preventief instrument. Voorkomen kan worden dat een beheersbare schuldpositie uiteindelijk leidt tot een problematische schuldsituatie.
De koppeling tussen budgetbeheer en schuldregeling is in dit regelement losgelaten. Budgetbeheer is in beginsel dus ook zonder schuldregeling mogelijk.
Artikel 51 Klachtenprocedure
Ten aanzien van gedragingen door de kredietbank en zijn medewerkers geldt met ingang van 1 januari 2005 de Wet extern klachtrecht (Wek). Op grond van deze wet moet de kredietbank voorzien in een klachtenregeling ten aanzien van gedragingen van de kredietbank ten opzichte van de cliënten. Het gaat hierbij om bijvoorbeeld verbale en non-verbale behandeling van de cliënt.
In deze bepaling wordt gerefereerd aan de gemeentelijke klachtenprocedure conform de Awb. Weliswaar is deze wet niet van toepassing op de werkzaamheden van de kredietbanken, maar om praktische redenen is ervoor gekozen om bij deze regeling aan te sluiten.