Beleidsregels Ontheffingsregeling berijden voetgangersgebied
 Inhoudsopgave                                         Pag.
 
 
 Modernisering beleidsregels                        4
 Wat wordt in de beleidsregels geregeld?      4
 Waarom beleidsregels?                              5
 de beleidsregels                                        6
 Toelichting per artikel                                14
 
 
 
» Modernisering beleidsregels
 
Buiten de venstertijden is veelvuldig sprake van gemotoriseerd verkeer in het voetgangersgebied waarvan veel hinder wordt ondervonden door winkelend publiek. Verschillende partijen, zoals het Midden- en kleinbedrijf vragen om eenduidige regels in het gebied om de overlast terug te brengen.
 
De mogelijkheid voor het verlenen van ontheffingen wordt gegeven in artikel 87 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 (hierna: RVV). Op grond van dit artikel kan een gemeente voor de in dit artikel genoemde situaties ontheffing verlenen. De gemeente Deventer heeft invulling gegeven aan deze regels door het opstellen van een verordening‘ toegankelijkheid autovrije gebied binnenstad Deventer 2004’. Bevoorrading moet op grond van deze verordening, plaatsvinden buiten de reguliere winkeltijden, tijdens de zgn. venstertijden. Voor die gevallen waarin bevoorrading niet binnen deze venstertijden mogelijk is, is er een mogelijkheid om een ontheffing aan te vragen om ook tijdens de winkeltijden te mogen bevoorraden. De laatste jaren is een situatie ontstaan waarbij het aanvragen van een ontheffing geen uitzondering meer is. Er zijn veel ontheffingen verleend omdat de huidige verordening onvoldoende scherpe toetsingscriteria bevat.
 
Doel modernisering beleidsregels
Een optimaal woon- en winkelklimaat in het voetgangersgebied van Deventer door het terugdringen van de hoeveelheid gemotoriseerd verkeer tijdens winkeltijden (11:00 tot 18:00 uur). Door het stellen van duidelijke en objectieve beoordelingscriteria waarop een RVV-ontheffing kan worden verstrekt, wordt het beter mogelijk overlast als gevolg van ongewenste of verkeersonveilige situaties te voorkomen.
 
» Wat wordt in de beleidsregels geregeld ?
 
Doelgroepen
In de beleidsregels wordt duidelijk onderscheid gemaakt tussen verschillende doelgroepen die het voetgangersgebied betreden. Het is van belang om doelgroepen te onderscheiden om de noodzaak van het betreden van het gebied te kunnen beoordelen. Daartoe zijn de verschillende doelgroepen in de binnenstad in kaart gebracht en gelden per doelgroep specifieke criteria. Bijlage 1 van de beleidsregels bevat een overzicht van de verschillende doelgroepen en geeft de toetsingskader van de voorgestelde regels weer.
 
Tijdvakken
De ontheffingen worden verleend per tijdvak. Er zijn vier tijdvakken:
• de venstertijd (van 7.00 uur tot 11.00 1
Venstertijden worden via een verkeersbesluit op grond van de Wegenverkeerswet vastgesteld en niet met deze beleidsregels. De vermelde tijden van 11.00 uur is het einde van de venstertijd zoals deze geldt voor het voetgangersgebied op het moment van vaststelling van de beleidsregels.
, geen ontheffing nodig)
• de winkelperiode (van 11.00 uur tot 18.00 uur)
• de avondperiode (van 18.00 uur tot 22.00 uur)
• de nachtperiode (van 22.00 uur tot 07.00 uur)
 
In de venstertijd is geen ontheffing nodig voor toegang van motorvoertuigen en het daar bijbehorende laden en lossen. Op (koop)zondagen is er geen ontheffing mogelijk voor het berijden van het voetgangersgebied.
 
Door het verlenen van de ontheffing per tijdvak worden ondernemers geprikkeld om na te denken op welk moment het voetgangersgebied wordt betreden. Er worden dus (in principe) geen ontheffingen voor berijden voetgangersgebied in de winkeltijden verleend. In de avondperiode kan wel een ontheffing worden verleend, als aantoonbaar kan worden gemaakt dat deze nodig is voor het bereiken van de panden gelegen in het voetgangersgebied.
 
Laad- en losplekken
Om bevoorrading tijdens de winkeltijden toch mogelijk te maken, worden langs de randen van het voetgangersgebied laad- en losplekken ingericht van waaruit het gebied met bv. een steekwagen kan worden bevoorraad. Voor het aanwijzen van deze laad- en losplekken wordt een verkeersbesluit genomen.
 
Vaste ontheffingen
Doelgroepen die in aanmerking komen voor een ontheffing, kunnen in aanmerking komen voor een vaste ontheffing indien aantoonbaar (meer dan 12 x per jaar) gebruik moeten maken van een ontheffing. De jaarontheffing voor bewoners geldt voor de gehele dag. De jaarontheffing voor bedrijven gevestigd in het gebied met een eigen parkeerplaats geldt ook voor de gehele dag. Voor bedrijven en beroepsvervoerders kan op de Brink van einde venstertijd tot 13.00 uur ontheffing worden verleend alsmede in de avondperiode van 18.00 - 22.00 uur een jaarontheffing worden verleend.
 
Parkeren
Op grond van de verordening uit 2004 kan ontheffing worden verleend voor parkeren. Met de voorgestelde beleidsregels wordt in principe geen ontheffing meer verleend om te parkeren in het voetgangersgebied. Hiervoor wordt verwezen naar de reguliere parkeervoorzieningen. Er is in de regels wel een uitzondering voor bijzondere situaties opgenomen.
 
» Waarom een beleidsregel?
 
Bevorderen rechtszekerheid en rechtsongelijkheid
Het college kan in beginsel elk voorkomend ontheffingsverzoek op zichzelf beoordelen en met redenen omkleed verlenen of weigeren. Het vaststellen van beleidsregels heeft niet alleen een efficiëntere werkwijze tot gevolg maar neemt ook (de schijn van) mogelijke willekeur weg. Het komt ongeloofwaardig over om in twee vergelijkbare gevallen niet op vergelijkbare wijze met de ontheffingen om te gaan. Een beleidsregel verkleint de kans dat zich gevallen van rechtsongelijkheid gaan voor doen.
 
Wettelijk kader
De mogelijkheid voor het verlenen van ontheffingen wordt gegeven in artikel 87 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 (hierna: RVV). Op grond van dit artikel kan een gemeente voor de in dit artikel genoemde situaties ontheffing verlenen. De gemeente Deventer heeft invulling gegeven aan deze regels door het opstellen van een verordening‘ toegankelijkheid autovrije gebied binnenstad Deventer 2004’. Hierin staan regels waaraan de aanvraag om een ontheffing voor het berijden van het voetgangersgebied buiten expeditietijden moet worden getoetst. Inmiddels is de grondslag waarop de Verordening gebaseerd was vervallen. De grondslag voor het stellen van beleidsregels is nu te vinden in artikel 4:81 Awb:
 
Een bestuursorgaan kan beleidsregels vaststellen met betrekking tot een hem toekomende of onder zijn verantwoordelijkheid uitgeoefende, dan wel door hem gedelegeerde bevoegdheid. In andere gevallen kan een bestuursorgaan slechts beleidsregels vaststellen, voor zover dit bij wettelijk voorschrift is bepaald.
 
Ingevolge artikel 149 lid 1 sub d van de Wegenverkeerswet 1994 (Wvw)) is het college het bestuursorgaan aan wie de bevoegdheid tot het verlenen van een ontheffing toekomt. Het is daarmee niet langer aan de raad om beleidsregels te stellen voor het uitoefenen van een collegebevoegdheid, die rechtstreeks uit de landelijke wetgeving voortvloeit. De raad wordt geïnformeerd over deze beleidsregels. Na vaststelling van de beleidsregels door het college wordt aan de raad voorgesteld de oude verordening in te trekken. De beleidsregels treden in werking nadat de raad de verordening heeft ingetrokken.
 
Handhaving
Het succesvol invoeren van nieuw beleid is mede afhankelijk van de handhaafbaarheid van dat nieuwe beleid. Met de beleidsregels wordt een duidelijk kader afgegeven voor het verlenen van ontheffingen voor het gemotoriseerde verkeer in de binnenstad. Met de beleidsregels legt de gemeente een basis voor een effectieve handhaving. Effectieve handhaving is immers mede afhankelijk van de middelen die hiertoe kunnen worden ingezet.
 
Het toezicht op ontheffingen die zijn verleend op basis van de oude verordening is complex omdat er veel ontheffingen zijn verleend. Het team toezicht kan alleen nu alleen handhaven op het feit óf er ontheffing aanwezig is. Het type ontheffing kan niet bij de handhaving worden betrokken. Met het vaststellen van één verkeersregime in de binnenstad wordt toezicht op de ontheffingen vereenvoudigd. De beleidsregels bieden een helder (toetsings)kader voor het beoordelen van nieuwe ontheffingen. Doordat ontheffingen nu per tijdvak worden afgegeven en in principe geen ontheffingen worden verleend in de winkelperiode van 11.00 (einde venstertijd) tot 18.00 uur wordt handhaving in deze periode vereenvoudigd. Er is sprake van wel of geen ontheffing.
 
Personele c onsequenties
Het huidige gemeentelijke apparaat is nu reeds belast de handhaving van het gebruik van ontheffingen. De beleidsregels dragen bij aan een effectievere handhaving. Verder is voor het verlenen van ontheffingen op basis van de nieuwe voorgestelde beleidsregels geen extra capaciteit nodig. De beleidsregels vereenvoudigen beoordeling van verzoeken voor ontheffingen en vergroot de handhaafbaarheid van het voorgestelde beleid. 
 
» de beleidsregels
 
 
Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Deventer:
 
gelet op artikel 87 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990;
 
gelet op artikel 150 van de Wegenverkeerswet 1994;
 
B E S L U I T:
 
vast te stellen de volgende
 
Ontheffingsregeling berijden voetgangersgebied
 
Artikel 1 Begripsbepalingen
In deze ontheffingsregeling wordt verstaan onder:
a. bewoner: een natuurlijk persoon die volgens de Gemeentelijke Basis Administratie op een adres in het voetgangersgebied is ingeschreven;
b. voetgangersgebied:de zones in Deventer aangegeven met borden G7 (voetgangersgebied) van bijlage I van het RVV1990;
c. college: het college van burgemeester en wethouders van Deventer;
d. eigen parkeerplaats: een parkeerplaats die aan de aanvrager van de ontheffing ter beschikking staat krachtens eigendom, bezit, beperkt recht of persoonlijk recht;
e. hulpdiensten: ambulancezorg, huisartsenpost, politie en brandweer;
f. laden en lossen en of bevoorraden: het onmiddellijk nadat het voertuig tot stilstand is gebracht bij voortduring inladen of uitladen van goederen van enige omvang of enig gewicht, gedurende de tijd die daarvoor nodig is;
g. motorvoertuig: hetgeen daaronder wordt verstaan in het RVV 1990 met inbegrip van brommobielen, zoals bedoeld in artikel 1 van het RVV 1990;
h. bedrijf: een natuurlijk persoon of een rechtspersoon die volgens het Handelsregister een vestiging heeft op een adres in het voetgangersgebied;
i. ontheffing: een in de zin van artikel 87 van het RVV 1990 door het college verleende ontheffing, krachtens welke het is toegestaan om met een motorvoertuig het voetgangersgebied of een gedeelte daarvan te berijden;
j. ontheffinghouder: de natuurlijke persoon of rechtspersoon aan wie ontheffing is verleend
k. parkeren: het gedurende een aaneengesloten periode doen of laten staan van een motorvoertuig, anders dan gedurende de tijd die nodig is voor en gebruikt wordt tot het onmiddellijk in- of uitstappen van personen dan wel het onmiddellijk laden of lossen van goederen;
l. RVV 1990: het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990;
m. taxivervoer: vervoer zoals bedoeld in paragraaf 1, artikel 1, sub j van de Wet personenvervoer 2000;
n. tijdvakken: de verschillende perioden binnen een etmaal, de venstertijd, de winkelperiode vanaf einde venstertijd tot 18.00 uur, de avondperiode van 18.00 uur tot 22.00 uur en de  nachtperiode van 22.00 uur tot 07.00 uur waarvoor een ontheffing kan worden verleend.
o. venstertijden: de door het college bij besluit vastgestelde (venster)tijden, gedurende welke het voetgangersgebied toegankelijk is voor expeditieverkeer en bewoners/ ondernemers in het gebied.
 
Artikel 2 Aanvraag ontheffing
1. Het college kan op aanvraag een ontheffing verlenen voor het berijden en parkeren in het voetgangersgebied.
2. een aanvraag om ontheffing wordt ingediend bij het college van Burgemeester en wethouders van de gemeente Deventer.
3. Bij de aanvraag wordt de reden voor de noodzaak van de ontheffing vermeld en worden de voor de beoordeling van belang zijnde gegevens verstrekt;
    a. het volledig ingevulde en ondertekende aanvraagformulier;
    b. het soort voertuig waarvoor ontheffing wordt verleend;
    c. Het verbod waarvan ontheffing wordt gevraagd, berijden en/of parkeren;
    d. Het tijdvak waarvoor ontheffing wordt gevraagd;
    e. een afschrift van het kentekenhouderschap voertuig of leasecontract;
    f. de aantoonbare noodzaak van de ontheffing en het ontbreken van een adequaat alternatief;
    g. de onbereikbaarheid van bepaalde locaties op een andere wijze;
    h. een aanvrager dient aan te tonen dat er sprake is van een onevenredig zwaar (economisch) nadeel indien de ontheffing niet verleend zou wordt.
 
Artikel 3 Beslissingstermijn
1. Het college beslist binnen acht weken na ontvangst van een aanvraag voor een ontheffing.
2. Het college kan de in het eerste lid genoemde termijn met ten hoogste vier weken verlengen. Van een verlenging van deze termijn wordt de aanvrager schriftelijk in kennis gesteld.
3. Aanvrager ontvangt een schriftelijk besluit op de aanvraag waaruit blijkt of aanvraag wordt verleend of geweigerd.
 
Artikel 4 De ontheffing
1. De ontheffing bevat in ieder geval de volgende gegevens:
    a. de periode waarvoor de ontheffing geldt (dag(en), week(en), maand(en) jaar)
    b. de tijdvak(ken) waarvoor de ontheffing geldt (winkeltijd, avondperiode of nachtperiode);
    c. het gebied waarvoor de ontheffing geldt;
    d. de naam van de ontheffinghouder en het kenteken van het motorvoertuig waarvoor de ontheffing is verleend;
    e. een omschrijving van de verboden waarvoor ontheffing is verleend.
    f. in het voetgangersgebied mag maximaal stapvoets gereden worden.
2. Gedurende de perioden waarop het berijden van het gebied slechts aan ontheffinghouders is toegestaan, is het verboden het voetgangersgebied te berijden:
    a. zonder geldige ontheffing;
    b. zonder dat het motorvoertuig duidelijk zichtbaar is voorzien van de afgegeven ontheffing
    c. in strijd met de aan de ontheffing verbonden voorschriften.
3. De ontheffing is niet overdraagbaar aan andere rechtspersonen.
4. De ontheffinghouder meldt wijzigingen in de bij de aanvraag verstrekte gegevens zo spoedig mogelijk aan de gemeente Deventer.
5. Er kunnen vaste en tijdelijke ontheffingen worden verleend.
6. Een vaste ontheffing wordt verleend voor de duur van maximaal een kalenderjaar.
7. Een tijdelijke ontheffing wordt verleend voor eenmalig gebruik of voor meermalig gebruik gedurende een periode van een dag, week of een maand.
8. De leges voor de vaste ontheffing worden in één keer bepaald per periode.
9. De leges voor ontheffingen worden bepaald per tijdsvak en per periode waarvoor ontheffing wordt verleend bepaald;
10. De ontheffing wordt afgegeven op voertuigkenteken. Als het niet mogelijk is om een vast kenteken op te geven omdat er sprake is van een bedrijfsproces waardoor de       expeditieactiviteiten niet uitsluitend met één en dezelfde (motor)voertuig kunnen plaatsvinden, dan kan een ontheffing worden afgegeven op firmanaam mits het voertuig als zodanig herkenbaar is.
 
Artikel 5 Intrekkings- en wijzigingsgronden
Het college kan een ontheffing intrekken of wijzigen:
1. op verzoek van de ontheffinghouder;
2. wanneer er zich een wijziging voordoet in een van de omstandigheden die relevant waren voor het verlenen van de ontheffing;
3. indien sprake is van misbruik van de ontheffing;
4. wanneer de ontheffinghouder niet of niet tijdig aan zijn betalingsverplichting voor zijn ontheffing heeft voldaan;
5. wanneer de ontheffinghouder handelt in strijd met de aan de ontheffing verbonden voorschriften;
6. wanneer blijkt dat bij de aanvraag van de ontheffing onjuiste gegevens zijn verstrekt.
 
Artikel 6 Diefstal, verlies of vermissing
In geval van diefstal, verlies of vermissing van de ontheffing kan een duplicaat worden verkregen.
 
Artikel 7 Ontheffing voor bewoners en bezoekers in het voetgangersgebied
1. Voor het berijden van het voetgangersgebied kan een vaste ontheffing worden verleend aan een bewoner in het gebied met één of meerdere eigen parkeerplaatsen, die uitsluitend via het voetgangersgebied bereikbaar zijn, voor de periode van maandag tot en met zondag vanaf 7.00 uur tot 7.00 uur. Per eigen parkeerplaats kan één vaste ontheffing verstrekt worden;
2. Voor het berijden van het voetgangersgebied kan een tijdelijke ontheffing buiten de venstertijden worden verleend aan een bewoner binnen het gebied, die geen eigen parkeerplaatsen heeft, voor de periode vanaf 18.00 uur tot 07.00 uur van de daaropvolgende dag.
3. De ontheffing:
    a. kan worden verleend indien een eigendomscontract of een huurovereenkomst van de parkeerplaats kan worden vertoond.
    b. wordt op naam, adres en kenteken of nummer leasecontract gesteld;
    c. geldt uitdrukkelijk niet voor het parkeren in het voetgangersgebied, met uitzondering van de eigen parkeerruimte;
    d. geldt uitdrukkelijk niet voor het laden en lossen van goederen die noodzakelijk zijn voor het uitoefenen van een bedrijf.
4. Een tijdelijke ontheffing kan worden verleend aan bezoekers van bedrijven in het voetgangersgebied ten behoeve van het berijden van het gebied voor de periode van 18.00 uur tot  22.00 uur.
 
Artikel 8 Ontheffing voor bedrijven in het voetgangersgebied
1. Voor het berijden van het voetgangersgebied kan een vaste ontheffing worden verleend aan een bedrijf gevestigd in het gebied met één of meerdere eigen parkeerplaatsen, die uitsluitend via het voetgangersgebied bereikbaar zijn, voor de periode van maandag tot en met zondag van 7.00 uur tot 7.00 uur. Per eigen parkeerplaats kan één ontheffing verstrekt  worden. De ontheffing wordt op kenteken van het voertuig verstrekt;
2. Voor het berijden van het voetgangersgebied kan een tijdelijke ontheffing kan worden verleend aan een bedrijf gevestigd binnen het gebied buiten de venstertijden, voor de periode vanaf 18.00 uur tot 22.00 uur en op maandagmorgen vanaf einde venstertijd tot 13.00 uur. De ontheffing staat op naam van het bedrijf.
3. In afwijking van het gestelde in het vorige lid, kan voor bedrijven gevestigd aan de Brink, een tijdelijke ontheffing worden verleend voor de periode vanaf einde venstertijd tot 13.00 uur en voor de periode vanaf 18.00 uur tot 22.00 en op vrijdag van 13.00 uur tot 18.00 uur.
4. een vaste ontheffing worden verleend aan een bedrijf gevestigd in het gebied die geen eigen parkeerplaats heeft buiten de venstertijden, voor de periode vanaf 18.00 uur tot 22.00 uur en op maandagmorgen vanaf einde venstertijd tot 13.00 uur, mits het bedrijf aantoonbaar ten minste 12 maal per jaar moet bevoorraden. De ontheffing staat op naam van het bedrijf.
5. In afwijking van het gestelde in het vorige lid, kan voor bedrijven gevestigd aan de Brink, een vaste ontheffing worden verleend voor de periode vanaf einde venstertijd tot 13.00 uur, voor de periode vanaf 18.00 tot 22.00 uur en op vrijdag van 13.00 uur tot 18.00 uur indien het bedrijf ten minste 12 maal per jaar de locatie in het voetgangersgebied bevoorraadt.
 
Artikel 9 Ontheffing voor taxivervoer
1. Voor het berijden van het voetgangersgebied kan worden verleend aan een vaste ontheffing taxi’s voor het halen en brengen van passagiers met een bestemming of vertrekpunt in het  voetgangersgebied, voor de periode van maandag tot en met zondag vanaf van 18.00 uur – 11.00 uur;
2. Voor het berijden van het voetgangersgebied kan worden verleend een vaste ontheffing voor taxi’s voor het halen en brengen van passagiers met bestemming of vertrekpunt Brink, voor de periode van maandag tot en met zondag vanaf 7.00 uur tot 7.00 uur.
3. de ontheffing:
    a. wordt uitsluitend verleend aan taxiondernemers die vergunning hebben op grond van de Wet personenvervoer 2000 zijn ingeschreven in het landelijke taxiregister.
    b. de ontheffing is uitsluitend geldig voor het direct halen en brengen van passagiers in het voetgangersgebied.
    c. Er wordt geen ontheffing verleend voor parkeren, met uitzondering van standplaatsen op de Brink in de periode van 1.00 uur tot 7.00 uur;
 
Artikel 10 Ontheffing voor beroepsvervoerders en/of leveranciers
1. Voor aanvragen om ontheffing ten behoeve van de levering van producten naar of uit het voetgangersgebied geldt als uitgangspunt dat de venstertijden in principe voldoende ruimte bieden;
2. Een tijdelijke ontheffing voor het berijden van het voetgangersgebied buiten de venstertijden kan worden verleend aan beroepsvervoerders en leveranciers, voor de periode vanaf 18.00 uur tot 22.00 en op maandagmorgen vanaf einde venstertijd tot 13.00 uur.
3. In afwijking van het gestelde in het vorige lid, kan voor beroepsvervoerders en leveranciers, een tijdelijke ontheffing worden verleend voor de periode vanaf einde venstertijd tot 13.00 uur, voor de periode vanaf 18.00 uur tot 22.00 en op vrijdag van 13.00 uur tot 18.00 uur voor de bevoorrading van bedrijven gevestigd aan de Brink;
4. Een vaste ontheffing voor het berijden van het voetgangersgebied buiten de venstertijden kan worden verleend aan beroepsvervoerders en leveranciers, voor de periode vanaf 18.00 uur tot 22.00 uur en op maandagmorgen vanaf einde venstertijd tot 13.00 uur, indien het bedrijf tenminste 12 maal per jaar de locatie in het voetgangersgebied bevoorraadt.
5. In afwijking van het gestelde in het vorige lid, kan voor beroepsvervoerders en leveranciers van bedrijven gevestigd aan de Brink, een vaste ontheffing worden verleend voor de periode vanaf einde venstertijd tot 13.00 uur, voor de avondperiode vanaf 18.00 tot 22.00 uur en op vrijdag van 13.00 uur tot 18.00 uur voor de bevoorrading van bedrijven gevestigd aan de  Brink indien het bedrijf ten minste 12 maal per jaar de locatie in het voetgangersgebied bevoorraadt.
 
Artikel 11. Ontheffing ten behoeve bouw- installatie en reparatieverkeer en verhuizingen
1. Een tijdelijke ontheffing voor het berijden van het voetgangersgebied buiten de venstertijden kan worden verleend ten behoeve van bouw- installatie of reparatiewerkzaamheden of verhuizingen voor de avondperiode vanaf 18.00 uur tot 22.00 uur op maandagmorgen vanaf einde venstertijd tot 13.00 uur.
2. In afwijking van het gestelde in het vorige lid, kan voor de bouw- installatie en reparatieverkeer en verhuizingen voor bedrijven gevestigd aan de Brink, een tijdelijke ontheffing worden verleend voor de periode vanaf einde venstertijd tot 13.00 uur, voor de avondperiode vanaf 18.00 uur tot 22.00 en op vrijdag13.00 uur tot 18.00 uur voor bedrijven gevestigd aan de Brink;
3. Aanvrager dient aan te tonen:
    a. dat hij is gecontracteerd voor de werkzaamheden
    b. dat laden en lossen ten behoeve van bouw-, installatie- of reparatiewerkzaamheden of verhuizingen in het voetgangers gebied absoluut niet kan plaatsvinden tijdens de toegestane venstertijden;
    c. dat de goederen, gereedschappen of materialen niet op andere wijze kunnen worden afgeleverd of afgehaald.
4. De ontheffing:
    a. wordt voor maximaal vijf dagen achtereen verstrekt, tenzij het langdurige bouw- en onderhoudswerkzaamheden betreft. In dat geval wordt de duur waarvoor de ontheffing geldt na  onderling overleg vastgesteld;
    b. wordt op naam, adres en kenteken of nummer leasecontract of firmanaam gesteld;
    c. geldt slechts voor het bereiken van de locatie via de kortste route;
5. Het maximale aantal tijdelijke ontheffingen wordt afhankelijk van de aard van de werkzaamheden en het aantal benodigde voertuigen op een door de aanvrager met redenen omkleed verzoek door het college vastgesteld.
 
Artikel 12 Ontheffingen dienstverlening en toezicht
Voor het berijden van het voetgangersgebied kan worden verleend:
1. Een vaste ontheffing voor nutsbedrijven, vuilophaaldiensten, gemeentelijke onderhoudsdiensten e.d. voor het verrichten van noodzakelijke werkzaamheden, buiten venstertijden van maandag tot en met zondag van 18.00 uur tot 22.00 uur en op maandag vanaf einde venstertijd tot 13.00 uur;
2. een vaste ontheffing kan worden verleend voor team toezicht en onherkenbare voertuigen van de politie voor de periode van maandag tot en met zondag van 7.00 uur tot 7.00 uur;
3. een vaste ontheffing voor huisartsen, verloskundigen en dergelijke voor de noodzakelijke ritten, voor de periode van maandag tot en met zondag van 7.00 uur tot 7.00 uur.
 
Artikel 13 Ontheffingen bijzondere omstandigheden
a. Het College is bevoegd om in het belang van orde, veiligheid, medische zorg of een andere dringende of bijzondere omstandigheid een bestuurder van een voertuig een vaste of tijdelijke  ontheffing te verlenen;
b. Bij de aanvraag om ontheffing dient de noodzaak en/of het maatschappelijk belang te worden aangegeven;
 
Artikel 14 bevoorrading door duurzame vervoerders
Bedrijven die zijn ingericht voor gebundeld vervoer en vanaf een depot rijden naar klanten in het voetgangersgebied, komen in aanmerking voor een vaste ontheffing voor het berijden van het voetgangersgebied buiten de venstertijden, mits:
a. Het voertuig elektrisch wordt aangedreven, en;
b. de voertuigen door hun inrichting niet harder kunnen rijden dan 45 km per uur, en;
c. de voertuigen niet breder zijn dan 1,60 meter.
 
Artikel 15 Parkeren
Het college kan een tijdelijke ontheffing voor het berijden van het voetgangersgebied uitbreiden met een ontheffing voor het parkeren in het voetgangersgebied, indien de aanvrager aantoont dat de nabijheid van het motorvoertuig (in verband met de daarin of daarop geplaatste apparatuur) noodzakelijk is voor de uitvoering van de werkzaamheden. De plaats waarvoor de ontheffing van het parkeerverbod geldt wordt op de ontheffing vermeld.
Artikel 16 Toezicht op naleving
1. Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze ontheffingsregeling zijn belast de ambtenaren die krachtens het Wetboek van strafvordering zijn belast met de opsporing van strafbare feiten.
2. Voorts zijn met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze ontheffingsregeling belast de door het college aangewezen personen.
 
Artikel 17 Inwerkingtreding
1. Deze beleidsregels treden in werking nadat de raad de ‘Verordening toegankelijkheid voetgangersgebied binnenstad Deventer’ heeft ingetrokken.
2. Ontheffingen die zijn verleend krachtens de Verordening toegankelijkheid voetgangersgebied binnenstad Deventer’ worden geacht te zijn verleend krachtens deze ontheffingsregeling.
3. Indien vóór het tijdstip van inwerkingtreding van deze beleidsregels een aanvraag om een ontheffing op grond van de ‘Verordening toegankelijkheid autovrije gebied Binnenstad 2004’ is ingediend en vóór het tijdstip van inwerkingtreding van deze beleidsregels nog niet op die aanvraag is beslist, wordt daarop de overeenkomstige bepaling van de onderhavige beleidsregels toegepast.
 
Artikel 18 Hardheidsclausule
Voor zover strikte toepassing van deze regeling naar oordeel van het college leidt tot een niet voorzienbare en onbillijke situatie, kan het college afwijken van de bepalingen in deze regeling.
 
Artikel 19 Citeertitel
Deze regeling wordt aangehaald als: ‘Ontheffingsregeling berijden voetgangersgebied’
 
 
» Toelichting per artikel
 
[ Artikel 1 begrippen ]
In dit artikel worden gebruikte begrippen in deze beleidsregel gedefinieerd.
 
[ Artikel 2 aanvraag ontheffing ]
In dit artikel is opgenomen welke stukken bij de aanvraag moeten zijn gevoegd. Het moet gaan om een schriftelijke aanvraag. Een mondelinge aanvraag van een ontheffing wordt niet in behandeling genomen.
 
Als het gaat om een overeenkomst waaruit blijkt dat het voertuig voor de aanvrager bestemd is, kan het gaan om een huurovereenkomst of in geval van een lease-auto, een werkgeversverklaring of een leasecontract waarin staat dat het voertuig door de aanvrager gebruikt mag worden.
Het college is uiterst terughoudend met het verlenen van ontheffingen en zal deze slechts verlenen na een zorgvuldige belangenafweging. Het uitgangspunt is dat voor veel doelgroepen er geen ontheffing meer kan worden verleend gedurende de winkelperiode. Dat is dan ook het uitgangspunt van de beleidsregels. In bijzondere situaties kan een ontheffing worden verleend. In die situaties moet worden beoordeeld of de uit te voeren activiteit en de verboden handeling die daarmee gepaard gaat, noodzakelijk en onvermijdelijk is. Daarmee wordt bedoeld dat er geen redelijk alternatief is om de activiteit binnen de toegestane juridische randvoorwaarden uit te voeren.
Bij het aantonen van noodzaak en onvermijdelijkheid volstaat het enkel alleen om logistieke redenen aanvragen van een ontheffing niet. Dagelijks is er een mogelijkheid tot het berijden van het voetgangersgebied en het daarbij behorende laden en lossen nabij het betreffende pand. Indien deze venstertijden voor aanvrager niet voldoende zijn, kan voor het bevoorraden of berijden van het voetgangersgebied een ontheffing worden aangevraagd voor de avondperiode. Bij het aantonen van de noodzaak moet blijken dat een adequaat alternatief ontbreekt. Zo moet de te overbruggen afstand voor levering van zware en/of onhandelbare en/of bederfelijke waren of goederen te groot zijn vanaf de dichtsbijzijnde laad- en losvoorziening aan de randen van het voetgangersgebied. Indien de goederen met een steekwagen het voetgangersgebied ingereden kunnen worden is er geen noodzaak tot het verlenen van een ontheffing. Aanvrager dient aan te tonen dat sprake is van een onenvenredig zwaar (economisch) nadeel indien de ontheffing net verleend wordt.
 
[ Artikel 3 beslistermijn ]
Het college beslist binnen acht weken op de aanvraag. Indien de aanvraag complex is van aard of er aanleiding is voor het vragen om aanvullende gegevens kan deze termijn met ten hoogste vier weken worden verlengd. Indien er aanvullende gegevens noodzakelijk zijn voor het beoordelen van de aanvraag wordt aanvrager hiervan schriftelijk op de hoogte gesteld en schort de termijn automatisch op. Aanvrager ontvangt een schriftelijk besluit op aanvraag waaruit blijkt of aanvraag wordt verleend of geweigerd.
 
[ Artikel 4 de ontheffing ]
Op de ontheffing staat vermeld voor welke periode en/of tijdvak(ken) de ontheffing geldt. De periode geeft of de ontheffing voor de periode van een week, maand of jaar geldt. Het tijdvak geeft aan voor welk specifieke tijdvak de ontheffing geldt. (winkelperiode, avondperiode, nachtperiode).
Op de ontheffing staat vermeld voor welk gebied de ontheffing geldt. Ontheffingen gelden niet voor het gehele voetgangersgebied, maar voor de route in het voetgangersgebied die die de kortste route vanaf de rand van het voetgangersgebied te benaderen is.
Op de ontheffing staat omschreven van welke verbod ontheffing is verleend. De ontheffingen worden in principe uitsluitend verleend voor het berijden van het voetgangersgebied. Voor parkeren wordt uitsluitend in bijzondere situaties ontheffing verleend (zie artikel 15).
De ontheffing wordt afgegeven op naam van de kentekenhouder en of eigenaar van het leasecontract in combinatie met het kenteken van het voertuig.
Er kunnen vaste en tijdelijke ontheffingen worden verleend. Vaste ontheffingen zijn bedoeld voor ontheffinghouders die frequent en noodzakelijkerwijs gebruik moeten maken van een ontheffing. Een voorbeeld hiervan zijn bewoners en bedrijven toe beschikken over een eigen parkeerplaats en /of bedrijven die aantoonbaar vaker dan 12x per jaar gebruik maken van die ontheffing. Tijdelijke ontheffingen zijn bedoeld voor incidentele situaties waarbij de aard en de duur van de handeling geen vaste ontheffing rechtvaardigt. Hierbij kan gedacht worden aan verhuizingen, reparaties of andere niet structurele handelingen.
Een vaste ontheffing wordt verleend voor een jaar. Deze vaste ontheffingen worden automatisch verlengd als de leges worden voldaan. De gemeente zal jaarlijks facturen verzenden.
 
[Artikel 5 intrekkings- en wijzigingsgronden ]
Het college kan bij misbruik of bij omstandigheden die relevant zijn voor het verlenen van de ontheffing de ontheffing intrekken of wijzigen. Ontheffinghouder wordt hiervan op de hoogte gesteld. Ook misbruik kan een aanleiding zijn voor het intrekken van de ontheffing.
 
[Artikel 6 Diefstal, verlies of vermissing ]
Bij verlies en of diefstal kan een nieuwe exemplaar worden aangevraagd. Er kunnen administratiekosten in rekening worden gebracht.
 
[ Artikel 7 ontheffing voor bewoners en bezoekers in het voetgangersgebied ]
In dit artikel worden de ontheffingsmogelijkheden van bewoners en bezoekers van het voetgangersgebied beschreven. Er wordt onderscheid gemaakt tussen bewoners met een eigen parkeerplaats en bewoners zonder eigen parkeerplaats. De bewoners met een eigenparkeerplaats moeten gedurende 7 dagen per week en 24 uur per dag hun eigen parkeerplaats kunnen bereiken. Voor bewoners zonder een eigen parkeerplaats woonachtig in het voetgangersgebied wordt verwacht dat zij voldoende gelegenheid hebben om de woning te bereiken gedurende de venstertijden en (met ontheffing) in de avond- en nachtperiode.
Ook bezoekers van bewoners en bedrijven kunnen een tijdelijke ontheffing krijgen voor het berijden van het voetgangersgebied in de avondperiode. Vaste ontheffingen voor bezoekers zijn niet opgenomen in de beleidsregels omdat gesteld wordt dat bezoekers het voetgangersgebied te allen tijden te voet kunnen benaderen.
In de winkelperiode zijn ontheffingen, met uitzondering voor bewoners met een eigen parkeerplaats, niet mogelijk.
 
Artikel 8 ontheffingen voor bedrijven gevestigd in het voetgangersgebied ]
In dit artikel wordt geregeld dat bedrijven gevestigd in het voetgangersgebied een ontheffing kunnen krijgen. Er wordt onderscheid gemaakt tussen bedrijven die beschikken over een eigen parkeerplaats en bedrijven gevestigd in het gebied die niet beschikken over een eigen parkeerplaats. Bedrijven met eigen parkeergelegenheid moeten te allen tijde het bedrijf kunnen bereiken. Voor bedrijven gevestigd in het gebied zonder eigen parkeergelegenheid wordt gesteld dat zij voldoende mogelijkheden hebben om het bedrijf te bereiken in de ventertijd en met een ontheffing in de avondperiode. Bedrijven zonder eigen parkeerplaats die kunnen aantonen dat zij regelmatig en tenminste 12x per jaar het bedrijf moeten bevoorraden komen in aanmerking voor een vaste ontheffing in de avondperiode. Door extra criteria toe te voegen aan het ontheffingsbeleid wordt beoogd minder ontheffingen te verstrekken in het voetgangersgebied en wildgroei van vaste ontheffingen te voorkomen. Bedrijven moeten aantoonbaar behoefte hebben aan een ontheffing. Door de verplichte aantoonbare noodzaak wordt bevoorrading tijdens reguliere venstertijden gestimuleerd.
 
Er geldt een uitzondering voor de bevoorrading van bedrijven gevestigd aan de Brink. Deze bedrijven en toeleveranciers kunnen in de winkelperiode een ontheffing krijgen van 11.00 uur tot 13.00 uur voor het berijden van het voetgangersgebied ter hoogte van de Brink teneinde de bedrijven aldaar te bevoorraden. Met de ontheffingsmogelijkheid tot 13.00 uur voor bedrijven aan de Brink wordt aangesloten bij een werkbare situatie voor toeleveranciers op de Brink. Gezien de beschikbare ruimte op de Brink wordt door winkelend publiek ook minder hinder ervaren dan in de smallere winkelstraten van het voetgangersgebied.
 
[ Artikel 9 ontheffingen voor taxi’s ]
Met dit artikel worden de mogelijkheden voor het taxivervoer omschreven. Taxibedrijven die zijn ingeschreven in het landelijke taxiregister kunnen ontheffing krijgen van maandag tot en met zondag in de avond- en nachtperiode.
Taxibedrijven kunnen een vaste ontheffing krijgen voor 7 dagen per week, 24 uur per dag voor het halen en brengen van passagiers op de Brink. In de smallere straten in het voetgangersgebied zijn taxi’s gedurende de winkelperiode onwenselijk.
Voor het uitgaanspubliek in de nachtelijke periode geldt dat taxibedrijven ook ontheffing van parkeren kunnen krijgen op alle werkdagen van 1.00 uur – 7.00 uur.
 
[ Artikel 10 Ontheffingen voor beroepsvervoerders en of leveranciers ]
Uitgangspunt voor het verlenen van ontheffingen aan beroepsvervoerders en/of leveranciers is dat de venstertijden in principe voldoende mogelijkheid bieden voor het berijden van het voetgangersgebied.
Tijdelijke ontheffingen kunnen worden verleend in de avondperiode indien dat noodzakelijk wordt geacht. Vaste ontheffingen kunnen worden verleend aan bedrijven die aantoonbaar tenminste 12x per jaar het gebied moeten bevoorraden.
Voor het bevoorraden van bedrijven aan de Brink geldt dat tijdelijke ontheffing kan worden verleend vanaf 11.00 uur tot 13.00 uur. Toeleveranciers die aantoonbaar tenminste 12 x per jaar bedrijven aan de Brink bevoorraden komen in aanmerking voor een vaste ontheffing.
Onder dit type bedrijven worden ook de pakketdiensten, post- en koeriersbedrijven gerekend. Post- en koeriersbedrijven kunnen het ‘hart’ van het voetgangersgebied tijdens venstertijden benaderen. Gedurende winkeltijden kan het gebied worden bereikt via de diverse laad- en losplekken rondom het voetgangersgebied.
Onder deze categorie bedrijven vallen ook bezorgdiensten van maaltijden en catering vanuit en naar het voetgangersgebied. Bezorgdiensten kunnen het voetgangersgebied te voet of met steekkar verlaten op benaderen. Brommobielen kunnen worden stilgezet en aan de hand het voetgangersgebied worden ingereden. Uitzonderingen gelden voor elektrisch aangedreven voertuigen (zie artikel 14 duurzame vervoerders)
 
[ Artikel 11 Ontheffingen voor bouw- installatie en reparatiebedrijven en verhuizingen ]
In dit artikel worden de mogelijkheden voor bovengenoemde bedrijven beschreven. Voor dit type bedrijven kunnen in principe uitsluitend tijdelijke ontheffingen worden verleend omdat de werkzaamheden tijdelijk van aard zijn. Bevoorrading van (bouw- en installatie) materiaal kan dagelijks gedurende venstertijden plaatsvinden. In de winkelperiode kunnen bedrijven door werknemers te voet en met steekkar worden bereikt. Er wordt ontheffingsmogelijkheid geboden ten behoeve van het berijden van het voetgangersgebied in de avondperiode.
 
Voor bedrijven op de Brink kan nog ontheffing worden verleend vanaf venstertijd tot 13.00 uur. Voor bedrijven die aantoonbaar uitsluitend acute storingen verhelpen kan ontheffing worden verleend voor alle perioden buiten de venstertijd. Hierbij moete gedacht worden aan reparateurs van stooktoestellen, gasbuisleidingen en nutsbedrijven.
 
[ Artikel 12 dienstverlening en toezicht ]
Nutsbedrijven (onderhoud), vuilophaaldiensten, (gemeentelijke) onderhoudsdiensten dienen voetgangersgebied in principe gedurende venstertijden te benaderen. Ontheffing kan worden verkregen voor de avondperiode indien dat aantoonbaar noodzakelijk is.
Hulpverleners als huisartsen, verloskundigen en toezichthouders komen in aanmerking voor een vaste ontheffing gedurende alle perioden van de dag. In geval van een noodsituaties is geen ontheffing vereist.
 
[ Artikel 13 bijzondere omstandigheden ]
Het college kan voor bijzondere omstandigheden afwijken van gestelde beleidsregels indien noodzaak en of maatschappelijk belang wordt aangetoond. Onder bijzondere omstandigheden vallen ook trouw- rouwstoeten, cameraploegen, (sinterklaas)optochten en andere bijzondere evenementen.
 
[ Artikel 14 bevoorrading door duurzame vervoerders ]
In de winkelperiode kan ontheffing worden verleend voor duurzame bevoorrading van het voetgangersgebied. Het moet gaan om een elektrisch aangedreven voertuig. De voertuigen kunnen (als gevolg van hun inrichting) niet harder rijden dan 45 km/u. De maximale breedte van het voertuig bedraagt 1,60 m. Een belangrijk doel van de beleidsregels is het voorkomen van hinder te voorkomen in de winkelperiode. Met het toestaan van deze speciale voertuigen wordt de geluidshinder en vermindering van de luchtkwaliteit zoveel mogelijk tegengegaan. Hinder als gevolg van het berijden van het gebied wordt deels voorkomen omdat alleen smallere voertuigen zijn toegestaan. Er worden geen hoge aantallen voertuigbewegingen verwacht met dit type voertuigen.
 
[ Artikel 15 parkeren ]
Uitsluitend in geval van bijzondere omstandigheden kan het college besluiten een tijdelijke of vaste ontheffing te verlenen voor het parkeren in voetgangersgebied. Noodzaak en/of een (zwaarwegend) maatschappelijk belang dient te worden aangetoond.
 
[ Artikel 17 inwerkingtreding ]
De beleidsregels treden in werking op de dag nadat de raad de “Verordening toegankelijkheid autovrije gebied binnenstad 2004” heeft ingetrokken bekendmaking. De officiële bekendmaking zal plaatsvinden nadat de raad de verordening heeft ingetrokken.
 
 
Naar boven