GEMEENTE UTRECHT: BELEIDSREGEL BIJSTANDSVERHAAL 2015
 
BELEIDSREGEL BIJSTANDSVERHAAL 2015
 
Het College van burgemeester en wethouders van Utrecht;
 
BESLUIT:
 
Vast te stellen het volgende
 
 
BELEIDSREGELS BIJSTANDSVERHAAL 2015
 
FORMELE GRONDSLAG
 
Wettelijk kader
1. Deze beleidsregels zijn gebaseerd op paragraaf 6:5 van de Participatiewet.
 
 
2. Zoals blijkt uit artikel 61 van de Participatiewet is het bijstandsverhaal als een bevoegdheid aan het college van Burgemeester en wethouders toegekend.
 
Overige grondslagen voor het bijstandsverhaal
3. De uitvoering van het bijstandsverhaal wordt mede bepaald door:
a. Het rapport van de expertgroep Alimentatienormen ten aanzien van de vaststelling van alimentatiebedragen, alsmede de financiële bijlagen bij dit rapport;
b. De beoordeling door de Rechtbank en het Gerechtshof van ‘Utrechtse’ zaken;
c. De relevante gepubliceerde jurisprudentie in alimentatiezaken en  bijstandsverhaal;
 
 
ALGEMEEN
 
Verhaal van bijstand
4. Het college maakt gebruik van de bevoegdheid tot het verhalen van kosten van bijstand:
 
Wettelijke onderhoudsplicht
a. tot de grens van de onderhoudsplicht als bedoeld in Boek 1 van de het Burgerlijk Wetboek: op degene die bij het ontbreken van gezinsverband zijn onderhoudsplicht jegens zijn echtgenoot, of minderjarig kind niet of niet behoorlijk nakomt;
b. tot de grens van de onderhoudsplicht als bedoeld in Boek 1 van de het Burgerlijk Wetboek: op degene die zijn onderhoudsplicht na echtscheiding of ontbinding van het huwelijk na scheiding van tafel en bed niet of niet behoorlijk nakomt;
c. tot de grens van de onderhoudsplicht als bedoeld in Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek: op degene die zijn onderhoudsplicht op grond van artikel 395a van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek niet of niet behoorlijk nakomt jegens zijn meerderjarig kind aan wie bijzondere bijstand is verleend;
Schenking
d. op degene aan wie de persoon die bijstand ontvangt of heeft ontvangen een schenking heeft gedaan voor zover bij het besluit op de bijstandsaanvraag met de geschonken middelen rekening zou zijn gehouden indien de schenking niet had plaatsgevonden, tenzij gelet op alle omstandigheden aannemelijk is dat de schenker ten tijde van de schenking de noodzaak van bijstandsverlening redelijkerwijs niet heeft kunnen voorzien;
Nalatenschap
e. op de nalatenschap van de persoon indien:
1° aan die persoon ten onrechte bijstand is verleend en voorzover voor het overlijden nog geen terugvordering heeft plaatsgevonden;
2° bijstand is verleend in de vorm van geldlening of als gevolg van borgtocht.
 
5. Het college voert het bijstandsverhaal in verband met wettelijke onderhoudsplicht alleen uit ten aanzien van periodieke algemene bijstand in het levensonderhoud en derhalve niet op incidentele bijzondere bijstand.
 
6. De uitsluiting van het bijstandsverhaal op bijzondere bijstand zoals vermeld in de vorige beleidsregel geldt niet ten aanzien van de bijzondere bijstand aan meerderjarige kinderen zoals bedoeld in beleidsregel 4 onder c.
 
7. Behoudens in de gevallen als bedoeld in beleidsregel 4, onderdeel e, ten tweede, worden kosten van bijstand die meer dan vijf jaar vóór de datum van verzending van het besluit tot verhaal zijn gemaakt, niet verhaald.
 
AFZIEN VAN BIJSTANDSVERHAAL
 
Afzien opleggen verhaalsbijdrage
8. Het college ziet af van het opleggen van een verhaalsbijdrage indien daarvoor gelet op de omstandigheden van degene op wie verhaal wordt gezocht of degene die de bijstand ontvangt, zeer dringende redenen aanwezig zijn.
 
Kwijtschelding
9. Het college kan kwijtschelding verlenen van opgelegde betalingsverplichtingen in verband met bijstandsverhaal.
 
Kwijtschelding vindt alleen plaats:
  • 1.
    voor achterstand in betaling bij afgesloten verhaalsperioden.
  • 2.
    Voor de restantvordering als gevolg van een schuldsanering zoals bedoeld in beleidsregel 10.
 
Schuldsanering
10. a. Indien een onderhoudsplichtige is toegelaten tot het gerechtelijke
traject van een schuldsanering in het kader van de WSNP (Wet Schuldsanering Natuurlijke Personen) wordt hij/zij geacht gedurende de looptijd ervan geen draagkracht te hebben voor de nakoming van een onderhoudsbijdrage.
b. De vordering in verband met bijstandsverhaal tot de datum van toelating tot een schuldsanering in het kader van de WSNP wordt ingebracht in de schuldsanering.
Hierbij beroept het college zich op de wettelijke bevoorrechting die aan vorderingen in verband met bijstandsverhaal is toegekend.
 
11. Een minnelijk voorstel tot schuldsanering wordt alleen in overweging genomen als de schuldsanering tot stand komt door bemiddeling van instelling.die bevoegd is tot het treffen van schuldenregelingen
 
BEOORDELING VAN MATE VAN ONDERHOUDSPLICHT
 
12. Beoordeling onderhoudsplicht
a. Bij de beoordeling van het bestaan van het verhaalsrecht als bedoeld in beleidsregel 4 onder a, b en c en de omvang van het te verhalen bedrag wordt rekening gehouden met de maatstaven die gelden en de omstandigheden die van belang zijn in het geval dat de rechter dient te beslissen over de vraag of en, zo ja, tot welk bedrag een uitkering tot levensonderhoud na echtscheiding, scheiding van tafel en bed of ontbinding van het huwelijk na scheiding van tafel en bed zou moeten worden toegekend.
b. Voor het bepaalde in het eerste lid wordt, ten aanzien van de vaststelling van de financiële draagkracht, het rapport van de expertgroep alimentatienormen toegepast.
 
VERHALEN VAN RECHTERLIJKE UITSPRAAK BETREFFENDE LEVENSONDERHOUD
 
13. Verhaal op grond van rechterlijke uitspraak (artikel 62b Participatiewet)
a. Indien een rechterlijke uitspraak betreffende levensonderhoud verschuldigd krachtens Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek die uitvoerbaar is, niet wordt nagekomen, wordt verhaald in overeenstemming met deze uitspraak;
b. Het besluit tot verhaal wordt in dat geval medegedeeld aan degene op wie wordt verhaald, met de aanmaning het verschuldigde binnen dertig dagen na verzending van het besluit te voldoen;
c. Indien aan de aanmaning geen gevolg wordt gegeven vordert het college het verschuldigde met uitsluiting van degene die de bijstand ontvangt;
d. Voor de inning van het besluit tot verhaal op grond van artikel 62b Participatiewet wordt een dwangbevel afgegeven, dat op kosten van de schuldenaar en met toepassing van de voorschriften van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering wordt tenuitvoergelegd.  
Landelijk Bureau Inning Onderhoudsbijdragen (LBIO)
14. Met inachtneming van het recht van de bijstandscliënt om zelf de inning van alimentatie over te dragen aan het LBIO , vindt inning van alimentatieverplichtingen bij onderhoudsplichtigen, voorzover niet vrijwillig door deze onderhoudsplichtigen aan de betalingsverplichting wordt voldaan, plaats volgens beleidsregel 13.
 
HERZIENING BESCHIKKING RECHTBANK
 
Verhaalsbijdrage in afwijking van een door de rechter vastgestelde onderhoudsbijdrage (alimentatiebeschikking)
15. Het college verzoekt de rechter het verhaalsbedrag in afwijking van een rechterlijke uitspraak betreffende levensonderhoud verschuldigd krachtens Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek vast te stellen, indien de rechter:
a. deze uitspraak zou kunnen wijzigen op de gronden genoemd in de artikelen 57 en 401 van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek;
b. geen rekening heeft kunnen houden met alle voor de betrokken beslissing in aanmerking komende gegevens en omstandigheden betreffende beide partijen.
 
16. Het verhaalsbedrag zoals bedoeld in beleidsregel 15 wordt niet opgelegd als dit minder bedraagt dan € 50,00 per maand.
 
HET VERHAALSBESLUIT
 
Het verhaalsbesluit
17. Een besluit tot verhaal op grond van beleidsregel 1 wordt door het College aan degene op wie verhaal wordt gezocht medegedeeld. Het besluit vermeldt het bedrag of de bedragen waarvan, evenals de termijn of termijnen waarbinnen, betaling wordt verlangd.
18. Bij verhaal op de nalatenschap wordt de mededeling gericht tot de langstlevende echtgenoot of een contactpersoon voor de gezamenlijke erfgenamen die geacht kan worden bij de afwikkeling van de nalatenschap te zijn betrokken.
 
19. Het verhaalsbesluit wordt gezonden naar het adres waar de belanghebbende volgens de Gemeentelijke Basisregistratie Personen (BRP)  is beschreven, tenzij belanghebbende uitdrukkelijk heeft verzocht om toezending van correspondentie op een ander adres.
 
VERHAAL IN RECHTE
 
Verhaal in rechte
20. Indien de belanghebbende weigert of nalaat noodzakelijke informatie aan het College te verstrekken danwel niet uit eigen beweging bereid is de verlangde gelden aan het College te betalen dan wel niet of niet tijdig tot betaling daarvan overgaat, besluit het College tot verhaal in rechte.
 
21. Het College ziet af van verhaal in rechte indien het een afgesloten periode betreft en het totaal te verhalen bedrag niet hoger is dan € 600,00.
 
Wijziging door de rechter vastgestelde verhaalsbijdrage
22. Het door de rechter vastgestelde verhaalsbedrag kan worden gewijzigd op grond van gewijzigde omstandigheden danwel als blijkt dat het verhaalsbedrag niet (meer) voldoet aan de wettelijke maatstaven.
 
ONDERZOEK OMSTANDIGHEDEN
23. Onderzoek naar draagkracht
Voor (her)heoordeling van een verhaalsbijdrage kan onderzoek worden gedaan naar (wijzigingen in) de financiële omstandigheden van de onderhoudsplichtige.
 
24. Onderzoek naar incassomogelijkheden
Indien de degene op wie verhaal wordt gezocht niet vrijwillig volledig aan de opgelegde betalingsverplichting voldoet, zal voortdurend onderzoek worden gedaan naar de mogelijkheden tot gedwongen incasso.
Hiertoe zal ook informatie bij derden worden ingewonnen voor zover daartoe wettelijk de bevoegdheid aanwezig is.
 
INVORDERING
 
Betaling
25. Betaling van de opgelegde betalingsverplichting vindt plaat door overmaking op de daarvoor bestemde bankrekening van de gemeente.
 
Beslag
26. Indien de onderhoudsplichtige niet bereid blijkt de door de rechter vastgestelde betalingsverplichtingen uit alimentatie of de op verzoek van het college vastgestelde verhaalsbijdragen te voldoen dan worden die uitspraken tenuitvoergelegd door middel van beslag.op het inkomen of vermogen.
 
27. Als de omstandigheden van de onderhoudsplichtige daartoe de mogelijkheid bieden zal inning van betalingsverplichting zoals bedoeld in het vorige lid zo veel mogelijk plaatsvinden door middel van derdenbeslag onder de werkgever van belanghebbende..
 
MANDAAT
 
Mandatering bevoegdheden
28. De bevoegdheid van het College tot het beslissen in zaken betreffende bijstandsverhaal en het besluiten tot het instellen van verhaal in rechte, alsmede de bevoegdheid van de Burgemeester in verband met de vertegenwoordiging in procedures in rechte is gemandateerd aan ambtenaren.
 
OVERIGE BEPALINGEN
 
Inwerkingtreding en werkingsduur
29. Deze beleidsregels treden in werking met ingang van 1 januari 2015.
  .
 
 
Aldus vastgesteld door burgemeester en wethouders van de gemeente Utrecht op 14 oktober 2014
TOELICHTING BELEIDSREGELS BIJSTANDSVERHAAL 2015
 
Met de invoering van de Wet Werk en bijstand per 1 januari 2004 is het bijstandsverhaal in de wet beschreven als een bevoegdheid van het College.
 
Omdat het bijstandsverhaal een bevoegdheid van het College is, is het noodzakelijk om in beleidsregels te beschrijven op welke wijze uitvoering wordt gegeven aan deze bevoegdheid..
 
De beleidsregels bijstandsverhaal zijn voor het laatst vastgesteld in 2010.
 
In verband met de invoering van de Participatiewet per 1 januari 2015 zijn de verwijzingen naar de Wet Werk en Bijstand vervangen door Participatiewet.
Overigens zijn enkele kleine tekstuele wijzigingen doorgevoerd.
 
De kaders van het bijstandsverhaal ondergaan door de invoering van de Participatiewet geen wijzigingen.
 
 
 
 
Naar boven