Bouwverordening gemeente Hellendoorn 2012 (eerste wijziging)
Nijverdal, 29 juni 2015 Nr. 14INT05793
 
De raad van de gemeente Hellendoorn;
gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 26 mei 2015;
 
b e s l u i t:
 
I. de Bouwverordening gemeente Hellendoorn 2012 als volgt te wijzigen (eerste wijziging)
Artikel 1
Artikel 9.1 wordt gelezen als volgt:
Artikel 9.1 De advisering door de stadsbouwmeester
  • 1.
    De advisering over redelijke eisen van welstand is opgedragen aan Het Oversticht, dat een voorstel voor de personele invulling van de stadsbouwmeester alsmede voor een plaatsvervangend kandidaat doet.
  • 2.
    De stadsbouwmeester adviseert over de welstandsaspecten van aanvragen voor een omgevingsvergunning voor het bouwen.
  • 3.
    De stadsbouwmeester baseert zijn advies op de in de welstandsnota genoemde welstandscriteria.
Artikel 2
Artikel 9.2 wordt gelezen als volgt:
Artikel 9.2 Samenstelling van de monumentencommissie
  • 1.
    De gemeente wijst Het Oversticht aan om naast het adviseren over de welstandsaspecten van bouwplannen ook adviezen uit te brengen over wijzigingsplannen voor monumenten. Dit vindt plaats door een monumentencommissie.
  • 2.
    De commissie bestaat uit een voorzitter, twee gewone leden, de rayonarchitect van Het Oversticht en tenminste één monumentendeskundige. De rayonarchitect en de gewone leden zijn deskundig op het gebied van de architectuur, stedenbouw en aanverwante vakgebieden. De commissie kan zich naar eigen inzicht laten bijstaan door externe deskundigen van het bureau van Het Oversticht of daarbuiten. Dit betreft disciplines als architectuurhistorie, bouwhistorie en landschapsarchitectuur. Afhankelijk van het type plan dat moet worden beoordeeld nemen de extra deskundigen deel aan de vergadering. Zij hebben geen stemrecht, tenzij ze als commissielid zijn benoemd door de gemeente. In de monumentencommissie hebben geen lokale leden zitting.
  • 3.
    De commissie brengt bij wijzigingsplannen voor monumenten een advies uit, waarin zowel de aspecten op grond van de Woningwet (welstandsbeleid), als aspecten op grond van de Monumentenwet 1988 en de gemeentelijke en provinciale monumentenverordeningen worden betrokken. In het advies komt duidelijk naar voren welke aspecten betrekking hebben op de welstand en welke op de aanvraag om een monumentenvergunning. De commissie formuleert één gezamenlijke conclusie.
  • 4.
    De commissie kan slechts adviezen uitbrengen indien tenminste drie leden aanwezig zijn (waaronder de rayonarchitect of zijn plaatsvervanger) en waarvan twee leden deskundig zijn op het gebied van welstand. Voor de behandeling van monumentenplannen is daarnaast altijd de aanwezigheid van de monumentendeskundige of zijn plaatsvervanger vereist.
Artikel 3
Artikel 9.4 wordt gelezen als volgt:
Artikel 9.4 Jaarlijkse verantwoording
De stadsbouwmeester stelt jaarlijks een verslag op van zijn werkzaamheden voor de gemeenteraad, waarin ten minste aan de orde komt:
  • -
    op welke wijze toepassing is gegeven aan de welstandscriteria uit de welstandsnota;
  • -
    de werkwijze van de stadsbouwmeester;
  • -
    op welke wijze uitwerking is gegeven aan de openbaarheid van vergaderen;
  • -
    de aard van de beoordeelde plannen;
  • -
    de bijzondere projecten.
De stadsbouwmeester kan in zijn jaarverslag aanbevelingen doen ten aanzien van het gemeentelijke ruimtelijke kwaliteitsbeleid in het algemeen en de aanpassing van de gemeentelijke welstandsnota in het bijzonder.
Artikel 4
Artikel 9.5 wordt gelezen als volgt:
Artikel 9.5 Termijn van advisering
  • 1.
    De stadsbouwmeester brengt het advies over de aanvraag om een omgevingsvergunning voor het bouwen uit binnen vier weken nadat door of namens burgemeester en wethouders daarom is verzocht.
  • 2.
    De stadsbouwmeester brengt het advies over de aanvraag om een omgevingsvergunning voor het bouwen, indien deze vergunning betrekking heeft op een deel van een project of een gefaseerde aanvraag betreft, uit binnen drie weken nadat door of namens burgemeester en wethouders daarom is verzocht.
  • 3.
    Burgemeester en wethouders kunnen in hun verzoek om advies de stadsbouwmeester een langere termijn dan genoemd in de bovengenoemde leden van dit artikel geven voor het uitbrengen van het welstandsadvies. Een langere termijn kan door burgemeester en wethouders worden gegeven indien de termijn van afdoening van de aanvraag is verlengd met toepassing van artikel 3.9, tweede lid van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.
Artikel 5
Artikel 9.6 wordt gelezen als volgt:
Artikel 9.6 Openbaarheid van vergaderen en mondelinge toelichting
  • 1.
    De behandeling van bouwplannen door de stadsbouwmeester en de monumentencommissie is openbaar. De agenda voor de behandeling door de stadsbouwmeester wordt tijdig bekendgemaakt in een van overheidswege uitgegeven blad of een dag-, nieuws- of huis-aan-huisblad, dan wel op een andere geschikte wijze. Indien burgemeester en wethouders - al dan niet op verzoek van de aanvrager - een verzoek doen tot niet-openbare behandeling, dan dienen burgemeester en wethouders daaraan klemmende redenen op grond van artikel 10 van de Wet openbaarheid van bestuur ten grondslag te leggen. De openbaarheid geldt zowel voor de beraadslagingen, de beoordeling als de adviezen.
  • 2.
    Indien de aanvrager van de omgevingsvergunning voor het bouwen hierom bij het indienen van de aanvraag om omgevingsvergunning voor het bouwen heeft verzocht, wordt deze door of namens de stadsbouwmeester in staat gesteld tot het geven van een toelichting op het bouwplan.
  • 3.
    In het geval dat het bouwplan in de vergadering van de stadsbouwmeester wordt behandeld en een verzoek tot het geven van een toelichting is gedaan, dient de aanvrager van de omgevingsvergunning voor het bouwen een uitnodiging te ontvangen voor de vergadering van de stadsbouwmeester, waarin de aanvraag wordt behandeld.
  • 4.
    Belanghebbenden hebben in toelichtende zin spreekrecht.
Artikel 6
Artikel 9.7 wordt ingetrokken.
Artikel 7
Artikel 9.8 wordt gelezen als volgt:
Artikel 9.8 Vorm waarin het advies wordt uitgebracht
  • 1.
    De stadsbouwmeester adviseert en motiveert zijn advies schriftelijk.
  • 2.
    Zodra het advies wordt uitgebracht, wordt het door of namens burgemeester en wethouders gevoegd bij de aanvraag om een omgevingsvergunning voor het bouwen.
II. te bepalen dat dit besluit in werking treedt op de dag volgende op die van zijn bekendmaking, met dien verstande dat de inwerkingtreding plaatsvindt met terugwerkende kracht tot 1 januari 2015.
 
De raad voornoemd,
de griffier, de voorzitter,
Naar boven