1. Handboek leerlingenvervoer
Als de verordening en de onderhavige beleidsregels geen uitsluitsel bieden bij de beslissingen op aanvragen leerlingenvervoer, worden de hoofdstukken ‘Wet- en regelgeving’ en ‘Jurisprudentie’ van het Handboek leerlingenvervoer, uitgegeven door SDU uitgevers, gevolgd.
2. Inhouden van de eigen bijdrage
Basis: artikel 2 van de verordening
De eigen (inkomensafhankelijke) bijdrage wordt direct verrekend met de toegekende vervoersvergoeding.
Basis: artikelen 13, 14 en 20 van de verordening
Wanneer sprake is van bekostiging op basis van de kosten van eigen vervoer (artikel 13 of 20) wordt ingevolge artikel 14 een drempelbedrag gehanteerd. Bij eigen vervoer waarbij meer dan één leerling tegelijk wordt vervoerd, wordt bekostiging verstrekt voor het voertuig. In dat geval wordt slechts voor één leerling het drempelbedrag geheven.
3. Werkwijze voor het beschikbaar stellen van een vergoeding
Basis: artikel 4 van de verordening
Gedurende een schooljaar worden er twee voorschotten betaald. Eén in september en één in januari. Indien gedurende het schooljaar recht op een vergoeding ontstaat, zal zoveel mogelijk bij dit ritme worden aangesloten. Wanneer het college dit voor de uitbetaling van de vergoeding noodzakelijk acht, kan het college degene die recht heeft op een vervoersvoorziening verzoeken vervoersbewijsstukken van een bepaalde periode te overleggen. Bekostiging vindt dan alleen plaats na het overleggen van deze vervoersbewijsstukken.
Basis: artikel 5 van de verordening
Aanvraagformulier leerlingenvervoer (in te vullen en te ondertekenen door ouder(s)/verzorger(s)
Vervoersadvies/schoolverklaring (in te vullen door commissie van begeleiding, commissie van onderzoek of ambulant begeleider
Verklaring leerlingenvervoer
Eventueel aanvullende adviezen of verklaringen van andere deskundigen die voor de beoordeling van de aanvraag van belang kunnen zijn.
5. Werkwijze doorgeven van wijzigingen
Basis: artikel 6 van de verordening
Tot gewijzigde omstandigheden als bedoeld in artikel 6 van de verordening worden onder andere maar niet uitsluitend gerekend: verhuizing, wijziging school, lagere frequentie schoolbezoek.
6. Adviezen/aanvullende verklaringen/onafhankelijk medisch onderzoek
Basis: artikelen 9 en 16 van de verordening
Wanneer het college de informatie van de aanvrager en de aanvullende verklaringen onvoldoende acht om zich een oordeel over de aanvraag te vormen, kan de aanvrager om een verklaring van een medisch specialist worden gevraagd (niet zijnde de eigen huisarts). Het college kan ook rechtstreeks bij een medisch adviseur aanvullend advies inwinnen. In dat laatste geval betaalt de gemeente de kosten van dit advies.
Basis: artikelen
10,
11 en
17,
18 van de verordening
Bij de toepassing van artikel 11 of 18 wordt een kostenafweging gemaakt. Als de kosten van een fietsvergoeding of kosten openbaar vervoer hoger zijn dan de kosten van taxivervoer verzorgd door de gemeente, kan het college besluiten deze leerling voor het betreffende schooljaar met instemming van de ouder(s)/verzorger(s) te laten vervoeren met de taxi.
8. Aangepast vervoer in geval van ernstige benadeling gezin
Basis: artikelen 12 en 19 van de verordening
Uit artikel 12 en 19 blijkt dat er aanspraak bestaat op aangepast vervoer indien de ouder(s)/verzorger(s) genoegzaam aantoont/aantonen dat begeleiding van de leerling door hem/haar of henzelf of anderen onmogelijk is dan wel tot ernstige benadeling van het gezin zal leiden en er geen andere oplossing mogelijk is. Van een ernstige benadeling van het gezin kan sprake zijn, als één van de volgende situaties aanwezig is:
- -
de enige verzorger heeft een structurele lichamelijke of zintuiglijke handicap;
- -
het reizen per openbaar vervoer kost de begeleider meer dan 3 uur reistijd per dag.
9. Eigen vervoer door de ouder(s)/verzorger(s)
Basis: artikelen 13 en 20 van de verordening
In beginsel kan toestemming worden verleend voor eigen vervoer. Voor de bekostiging wordt een kostenafweging gemaakt. Als de kosten van eigen vervoer lager zijn dan het aangepast vervoer waar recht op bestaat, worden de kosten van het eigen vervoer vergoed. Wanneer de kosten van het eigen vervoer hoger zijn dan het aangepast vervoer wordt ten hoogste het bedrag van het aangepast vervoer vergoed.
Als de kosten van eigen vervoer lager zijn dan van openbaar vervoer (met begeleiding) waar recht op bestaat, worden de kosten van het eigen vervoer vergoed. Wanneer de kosten van het eigen vervoer hoger zijn dan de kosten van het openbaar vervoer (met begeleiding) wordt ten hoogste het bedrag van openbaar vervoer (met begeleiding) vergoed.
10. Berekening van de afstand
Basis: artikelen 1, 3, 9, 10, 11, 15 en 17 van de verordening
De kortste afstand wordt gemeten via de ANWB routeplanner (www.anwb.nl) op het moment van
toetsing van de aanvraag.
11. Vaststellen van de reistijd
Basis: artikelen 1, 12 en 19 van de verordening
Het vaststellen van de reistijd per openbaar vervoer vindt plaats op basis van de door de
REISinformatiegroep B.V. beschikbaar gestelde informatie via 0900-9292, www.9292ov.nl en
12. Vaststellen van de kosten van openbaar vervoer
Basis: artikelen 10, 11, 14, 17 en 18 van de verordening
Het vaststellen van de kosten van openbaar vervoer en de daaraan gerelateerde vergoeding vindt
plaats op basis van de door de REISinformatiegroep B.V. beschikbaar gestelde informatie via 0900-
9292, www.9292ov.nl en mobiel.9292ov.nl.
13. Berekening kilometervergoeding
Basis: artikelen 13 en 20 van de verordening
In artikel 13 en 20 van de verordening wordt voor de berekening verwezen naar de reisregeling binnenland. Omdat de gemeente Bunnik de volledige kilometervergoeding op basis van de reisregeling binnenland hanteert, wordt de kilometervergoeding berekend op maximaal twee maal per dag de afstand tussen de woning en de school (de reis van de leerling). Alleen voor het daadwerkelijk schoolbezoek wordt een kilometervergoeding verstrekt.
14. Ongewenst gedrag in het aangepast vervoer
In geval van ongewenst gedrag van een leerling in het aangepast vervoer, stelt het college van burgemeester en wethouders de ouder(s)/verzorger(s) schriftelijk op de hoogte waarbij hen de gelegenheid geboden wordt om hun kind te (laten) begeleiden. Dit geeft echter geen aanspraak op ander aangepast vervoer.Vervoer naar naschoolse opvang
Vervoer naar naschoolse opvang is niet in de verordening geregeld. Voor dit vervoer wordt dan ook geen bekostiging toegekend. Voor leerlingen die van leerlingenvervoer gebruik maken is het wel mogelijk in plaats van het vervoer van school naar huis, vervoer van school naar naschoolse opvang te regelen. Dit kan alleen als dit vervoer geen extra reistijd en geen extra kosten met zich meebrengt.
Stage vormt voor veel (gehandicapte) leerlingen in het voortgezet speciaal onderwijs een verplicht onderdeel van het onderwijsprogramma. Om leerlingen die gebruik maken van het leerlingenvervoer de mogelijkheid te bieden om ook de bij hun opleiding horende stage te kunnen doorlopen, kunnen de ouders/verzorgers van deze leerlingen een aanvraag indienen voor de vervoerskosten naar de stageplek.
Het is in beginsel mogelijk om in aanmerking te komen voor een vergoeding voor het vervoer naar een stageadres mits;
- -
De leerling al voor een vergoeding voor leerlingenvervoer in aanmerking komt
- -
De stage onderdeel is van het onderwijsprogramma
- -
De tijden van de stage overeenkomen met de schooltijden zoals die in de schoolgids zijn vastgelegd
Het adres van de stage ligt bij voorkeur op de route van de school of anders zo dicht mogelijk bij het woonadres van de leerling/ouders.
Voor stagevervoer moet een aparte aanvraag worden ingediend. Deze aanvraag moet vergezeld gaan van een stageovereenkomst. Vervoer naar stageadressen vindt alleen op schooldagen plaats dus niet tijdens het weekend en gedurende schoolvakanties. Omdat de stage kan plaatsvinden op tijden en/of locaties, die niet aansluiten bij het vervoer naar de school doet de gemeente een dringend beroep op de scholen om de stageplaatsen zo dicht mogelijk bij de school of het huisadres van de leerling te zoeken en de stagetijden aan te laten aansluiten op de schooltijden. Indien leerlingen een stage- of reiskostenvergoeding krijgen dient deze (deels) te worden aangewend voor bekostiging van de vervoerskosten.