Kennisnemen van het Werkplan sociale firma’s, vaststellen van de Verordening investeringsfonds sociale firma’s Amsterdam en uiten van wensen en bedenkingen over het instellen van een investeringsfonds sociale firma’s (2015, nr. 123/400)
 
Nummer 123/400
Publicatiedatum 26 juni 2015
Agendapunt 33
Datum besluit B&W 28 april 2015
Onderwerp
Kennisnemen van het Werkplan sociale firma’s, vaststellen van de Verordening investeringsfonds sociale firma’s Amsterdam en uiten van wensen en bedenkingen over het instellen van een investeringsfonds sociale firma’s
De gemeenteraad van Amsterdam
Gezien de voordracht van burgemeester en wethouders van 28 april 2015 (Gemeenteblad afd. 1, nr. 400);
Mede gezien de aangenomen moties van de raadsleden:
 de heer Nuijens en de heer Boutkan (Gemeenteblad afd. 1, nr. 582);
 de heer Nuijens, mevrouw Verheul en de heer Boutkan (Gemeenteblad afd. 1, nr. 584),
Besluit:
  • I.
    kennis te nemen van het door het college van burgemeester en wethouders vastgestelde Werkplan sociale firma’s met actielijnen voor:
  • a.
    het instellen van een investeringsfonds;
  • b.
    het bevorderen van de inkoop van producten en diensten door de gemeente bij sociale firma’s;
  • c.
    de inzet van sociale firma’s bij de invulling van social return door leveranciers van de gemeente;
  • d.
    het bieden van non-financial support (begeleiding en advies) voor sociale firma’s;
  • II.
    vast te stellen de in de bijlage 3 bij dit besluit opgenomen Verordening investeringsfonds sociale firma’s Amsterdam;
  • III.
    te verklaren dat hij in de gelegenheid is gesteld zijn wensen en bedenkingen over te brengen aan het college van burgemeester en wethouders over het instellen van een investeringsfonds waaruit leningen verstrekt worden aan sociale firma’s;
  • IV.
    in te stemmen om de bij de 8-maandsrapportage 2014 gevormde overige bestemmingsreserve ‘Reserve Sociale Firma’s’ om te vormen naar:
    • -
      een overige bestemmingsreserve van € 300.000 voor de uitvoering van de actielijnen van het Werkplan sociale firma’s voor de jaren 2015 en 2016;
    • -
      een systeemreserve van € 1,1 miljoen voor het investeringsfonds Sociale firma’s voor uitgaven in 2015 en 2016 en de jaren daaropvolgend. Dotaties aan de systeemreserve zijn de rente en terugbetalingen van de verstrekte leningen uit het investeringsfonds. Onttrekkingen aan de systeemreserve zijn de bedragen die uitgeleend worden aan sociale firma’s;
  • V.
    het college van burgemeester en wethouders te mandateren om:
    • -
      een plafond in te stellen voor het investeringsfonds;
    • -
      het rentepercentage vast te stellen dat verschuldigd is door de sociale firma;
    • -
      het terugbetaalde bedrag en de ontvangen rente toe te voegen aan het budget van het fonds, zodat nieuwe leningen verstrekt kunnen worden aan sociale firma’s;
    • -
      leningen te verstrekken binnen dit investeringsfonds met een maximumbedrag van € 150.000 euro per lening;
  • VI.
    te bepalen dat de beslispunten II. en V. een dag na publicatie in het Gemeenteblad in werking treden.
Aldus besloten door de gemeenteraad voornoemd
in zijn vergadering op 11 juni 2015.
De plv. voorzitter
E.Ünver
De raadsgriffier
mr. M. Pe
De gemeenteraad van de gemeente Amsterdam,
gelet op artikel 149 van de Gemeentewet;
overwegende dat:
• sociale firma’s hebben aangegeven dat zij ten behoeve van gewenste investeringen in kapitaalgoederen moeite hebben om een zakelijk krediet te verkrijgen van een commerciële bank;
• de gemeente deze firma’s wil ondersteunen door middel van een investeringsfonds om het sociaal beleid van de firma’s te steunen;
• de Wet Maatschappelijke Ondersteuning en de Participatiewet ervan uitgaan dat steeds meer
personen met een afstand tot de arbeidsmarkt dienen te participeren in de samenleving;
• sociale firma’s een belangrijke bijdrage leveren aan werk en dagbesteding voor kwetsbare
sociale groepen en personen met een arbeidsbeperking;
• deze verordening uitvoering geeft aan de motie Hoek/Ulichki ’Investeren in sociale firma’s’, aangenomen door de gemeenteraad bij de vaststelling van de kadernota 2014;
stelt de volgende verordening vast:
Verordening investeringsfonds sociale firma’s Amsterdam
Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen
Artikel 1. Begripsomschrijvingen
In deze regeling wordt verstaan onder:
a) aanvraag: de aanvraag die in het kader van deze verordening bij het college is ingediend ten behoeve van een lening;
b) aanvrager: de ondernemer die de sociale firma exploiteert, niet zijnde een bedrijf voor sociale Werkvoorziening;
c) arbeidsmatige dagbesteding: een voorziening waarbij onder begeleiding arbeidsmatige activiteiten plaatsvinden;
d) college: het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam;
e) investeringsfonds: fonds waar sociale firma’s een beroep op kunnen doen voor investeringen in kapitaalgoederen;
f) ondernemer: de natuurlijke persoon of de rechtspersoon die een onderneming in stand houdt;
g) onderneming: elk in de maatschappij als zelfstandige eenheid optredend organisatorisch verband waarin krachtens arbeidsovereenkomst arbeid wordt verricht;
h) persoon met afstand tot de arbeidsmarkt: persoon met woonplaats Amsterdam die in aanmerking komt voor arbeidsmatige dagbesteding (zoals beschreven in de Amsterdamse WMO-verordening 2015, artikel 4.4) of een persoon met beperkte loonwaarde (zoals beschreven in de Amsterdamse Re-integratieverordening Participatiewet, artikelen 1.3 en 1.4), die nog niet de pensioengerechtigde leeftijd heeft bereikt;
i) plek arbeidsmatige dagbesteding: arbeidsplaats binnen de onderneming die beschikbaar is voor personen met een afstand tot de arbeidsmarkt om er als dagbesteding onder begeleiding werkzaamheden te verrichten;
j) sociale firma: een onderneming die zich richt op zowel bedrijfseconomische continuïteit en/of winstgevendheid als op het creëren van plekken voor personen met een afstand tot de arbeidsmarkt en waarbij 50% van de totale inkomsten voortkomt uit de verkoop van producten en diensten, niet zijnde dagbestedingsactiviteiten, en minimaal 40% van het totaal aantal medewerkers personen zijn met een afstand tot de arbeidsmarkt.
Indien het aandeel van de verkoop van producten of diensten, niet zijnde dagbestedingsactiviteiten, in de totale inkomsten meer dan 50% bedraagt, wordt de eis ten aanzien van het percentage personen met een afstand tot de arbeidsmarkt als volgt verlaagd: per 10% meer inkomsten uit de verkoop wordt de eis met betrekking tot het personeel met 2 procentpunten verlaagd.
Artikel 2. Doel en resultaten lening
Het doel van de lening is sociale firma’s te ondersteunen bij het plegen van een investering in kapitaalgoederen die bijdraagt aan één of meer van de volgende inhoudelijke doelen:
a) toename van de capaciteit arbeidsmatige dagbesteding bij de sociale firma;
b) toename werkgelegenheid bij de sociale firma voor personen met een afstand tot de arbeidsmarkt;
c) toename van het aantal personen dat doorstroomt bij de sociale firma van arbeidsmatige dagbesteding naar begeleid werk en vervolgens naar regulier werk.
Artikel 3. Criteria voor verstrekken lening
  • 1.
    Het college kan een lening verstrekken voor een investering in een sociale firma, die een toename van het aantal arbeidsplekken in de arbeidsmarktregio Groot-Amsterdam oplevert bij die sociale firma.
  • 2.
    Het college beoordeelt de aanvraag voor een lening als volgt:
a) het aantal extra plekken arbeidsmatige dagbesteding dat bij de sociale firma wordt gerealiseerd voor personen met een afstand tot de arbeidsmarkt;
b) het aantal extra dienstverbanden dat de sociale firma aangaat met personen met een afstand tot de arbeidsmarkt.
Hoofdstuk 2 Plafond investeringsfonds rente en leningen
Artikel 4. Plafond Investeringsfonds, rente en lening
  • 1.
    Het college kan een plafond instellen voor het investeringsfonds.
  • 2.
    Het college kan het bedrag dat weer met rente terug is ontvangen, toevoegen aan het budget van het fonds.
  • 3.
    Het college bepaalt het rentepercentage dat verschuldigd is door de sociale firma.
  • 4.
    Het college bepaalt de vertragingsvergoeding die eventueel verschuldigd is door de sociale firma.
Artikel 5. Hoogte van de lening en kosten die in aanmerking komen voor een lening
  • 1.
    De kosten die in aanmerking komen voor een lening, zijn de kosten van de investering van de sociale firma tot een bedrag van maximaal € 150.000,-.
  • 2.
    Voor het vaststellen van de hoogte van de lening - tot het onder lid 1 genoemde maximum - worden de volgende regels gehanteerd:
a) maximaal € 75.000,- voor een plan dat 1 t/m 4 plekken als bedoeld in artikel 3, tweede lid, realiseert;
b) maximaal € 125.000,- voor een plan dat 5 t/m 8 plekken als bedoeld in artikel 3, tweede lid, realiseert;
c) maximaal € 150.000,- voor een plan dat 9 of meer plekken als bedoeld in artikel 3, tweede lid, realiseert.
3.De lening kan niet hoger zijn dan de kosten van de investering.
Artikel 6. Behandeling aanvragen
1.Aanvragen voor een lening worden in behandeling genomen in volgorde van ontvangst. Als
tijdstip van indiening geldt daarbij het moment waarop de aanvraag compleet is.
2.Een sociale firma komt slechts eenmaal in aanmerking voor een lening vanuit het investeringsfonds.
Artikel 7. Terugbetaling van de lening
  • 1.
    De sociale firma is verplicht het geleende bedrag inclusief rente terug te betalen.
  • 2.
    De sociale firma is verplicht jaarlijks een door het college te bepalen bedrag aan aflossing en rente terug te betalen tot aan de betalingsverplichtingen geheel is voldaan.
  • 3.
    De lening dient uiterlijk binnen 5 jaar te zijn terugbetaald, gerekend vanaf het moment waarop de lening werd verstrekt.
  • 4.
    De sociale firma verplicht zich, maandelijks de overeengekomen termijnen te betalen,
tenzij anders is overeengekomen.
  • 5.
    Betalingen aan het college dienen te geschieden op de door het college aangegeven wijze.
  • 6.
    De aan het college verrichte betalingen worden in de eerste plaats aangewend ter
voldoening van de rente en daarna ter voldoening van de oudste niet betaalde termijn
van het af te lossen bedrag.
7.Het college kan aan het sluiten van de leningsovereenkomst voorwaarden verbinden.
Hoofdstuk 3 Aanvraag lening
Artikel 8. De aanvrager
1.Een lening kan worden aangevraagd door een sociale firma voor een voorgenomen
investering.
2.Een lening kan tevens worden aangevraagd door de sociale firma die niet voldoet aan de definitie, zoals genoemd in artikel 1, onder j, maar die naar het oordeel van het college aannemelijk maakt daar binnen 3 jaar wel aan te voldoen.
Artikel 9. Bij de aanvraag voor een lening in te dienen gegevens
  • 1.
    Bij de aanvraag worden onder meer de volgende gegevens en stukken overgelegd:
    • a.
      een ingevuld aanvraagformulier;
    • b.
      een plan waarin inzicht wordt geboden in of waarin wordt aangetoond:
      • -
        in hoeverre de investering waarvoor de lening wordt aangevraagd voorziet in een vraag naar het product dat de sociale firma op de markt brengt;
      • -
        welk marktaandeel de sociale firma denkt te verwerven met de investering;
      • -
        de financiële bedrijfsvoering over de investering;
      • -
        dat voor de investering onvoldoende middelen beschikbaar zijn en er ook geen of onvoldoende geld uit commerciële leningen kan worden verkregen;
      • -
        het rendement en de extra omzet van de investering waarvoor de lening wordt aangevraagd;
      • -
        dat de plekken binnen 1 jaar na het verstrekken van de lening worden gerealiseerd;
      • -
        de ondernemersvaardigheden van de aanvrager of - indien hij zelf niet beschikt over deze vaardigheden - hoe hij deze beschikbaar krijgt bij de uitvoering van zijn sociale firma;
      • -
        op welke wijze de firma personen met een afstand tot de arbeidsmarkt zal begeleiden;
      • -
        dat de sociale firma aan de eisen van liquiditeit en solvabiliteit voldoet;
    • c.
      indien beschikbaar een recente jaarrekening.
  • 2.
    Voor de beoordeling van het plan kan door het college een deskundigenoordeel worden gevraagd.
Hoofdstuk 4 Verstrekken van de lening
Artikel 10. Verstrekken van de lening
  • 1.
    Het college beslist op de aanvraag voor een lening binnen 8 weken na ontvangst van de volledige aanvraag.
  • 2.
    Deze termijn kan eenmalig met 4 weken worden verlengd.
Hoofdstuk 5 Verplichtingen van de sociale firma
Artikel 11. De investering in kapitaalgoederen
De sociale firma dient binnen 6 maanden na het verstrekken van de lening zijn investering te plegen, tenzij bijzondere omstandigheden deze investering niet mogelijk maken.
De investering dient aangetoond te worden middels een factuur en een betalingsbewijs.
Artikel 12. Aanvullende verplichtingen
De volgende verplichtingen gelden:
  • a.
    De sociale firma verleent medewerking aan evaluatie van de effecten van de door zijn firma ontvangen lening;
  • b.
    De verplichting, bedoeld onder a, geldt gedurende de periode waarin de terugbetalingsverplichting geldt;
  • c.
    De sociale firma dient desgevraagd een rapportage in omtrent de activiteiten en de daarmee
verbonden uitgaven en inkomsten. Het college levert de aanvrager een format voor de
rapportage over de in artikel 2 geformuleerde doel en resultaten van de lening;
d.De sociale firma informeert het college onder meer indien het doel van het verstrekken van de lening niet gehaald wordt of de terugbetaling van de lening niet (geheel) mogelijk blijkt.
Artikel 13. Hardheidsclausule
In bijzondere gevallen kan worden afgeweken van de bepalingen in deze verordening als toepassing daarvan wegens bijzondere omstandigheden onredelijke gevolgen heeft gezien de doelstelling van de regeling.
Artikel 14. Toepasselijke regelgeving
Het college is het bevoegde orgaan om op basis van deze verordening leningen te verstrekken en om ter uitvoering van deze verordening beleidsregels op te stellen.
Artikel 15. Evaluatie
  • 1.
    Het college evalueert deze regeling jaarlijks.
  • 2.
    Het college past vervolgens, indien nodig, de definitie aan van artikel 1, sub j, en de hoogte van de lening en de leningsbedragen, genoemd in artikel 5.
Artikel 16. Citeertitel
Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening investeringsfonds sociale firma’s Amsterdam.
Artikel 17. Inwerkingtreding
Deze verordening treedt in werking een dag na publicatie in het Gemeenteblad.
Toelichting op de regeling
Doel van de investeringsregeling
De leningen zijn bedoeld als een bijdrage van het college aan een investering door een sociale firma. Met de lening kan de sociale firma een investering in bedrijfskapitaal doen. De investering in bedrijfskapitaal kan inhouden dat de firma ‘hard ware’, zoals apparaten, gereedschappen e.d., aanschaft. De lening is niet bedoeld voor investering in menselijk kapitaal. De lening is ook niet bedoeld voor de dekking van loonkosten. De investering zorgt voor een omzetstijging van de firma waardoor ruimte gecreëerd wordt voor plekken arbeidsmatige dagbesteding en/of arbeidsplaatsen voor personen met een afstand tot de arbeidsmarkt.
Een investering van een sociale firma kan een bijdrage leveren aan de doelstellingen van de gemeente Amsterdam op het vlak van het bevorderen van arbeidsmatige dagbesteding en begeleid en ondersteund werk. Zo kan worden bijgedragen in zingevende, arbeidsmatige dagbesteding en het creëren en werk voor mensen met een beperkte loonwaarde. Daarnaast kan de lening mogelijk leiden tot een besparing van de publieke kosten voor begeleiding bij dagbestedingtrajecten, doordat de firma een deel van de kosten kan dekken uit de marktopbrengsten van producten en diensten.
Criteria voor verstrekken van een lening
De criteria voor het verstrekken van een lening houden in dat extra plekken arbeidsmatige dagbesteding worden gerealiseerd bij een sociale firma. Op één arbeidsplek kunnen verschillende personen activiteiten verrichten.
Begripsomschrijvingen
In artikel 1, sub j: onder ‘het creëren van plekken’ wordt verstaan het bieden van werk aan personen met een afstand tot de arbeidsmarkt.
Een onderneming kan een maatschappelijke doelstelling en geen winstoogmerk hebben. Echter deze onderneming dient dan wel aan de definitie van artikel 1, onder j. te voldoen.
Doelgroep van de regeling zijn sociale firma`s die voldoen aan de definitie die het college hanteert voor sociale firma`s en die voldoen aan een gesteld percentage (40%) van medewerkers met een afstand van de arbeidsmarkt en aan een gesteld percentage (50%) inkomsten uit de verkoop van producten en diensten (niet zijnde verkoop van dagbestedingactiviteiten). Bij een hoger percentage aan inkomsten uit opbrengsten uit verkoop van producten en diensten mag het percentage medewerkers met een afstand tot de arbeidsmarkt evenredig lager liggen: bij 100% commerciële inkomstenbronnen moet minimaal 30% van de medewerkers een afstand tot de arbeidsmarkt hebben. Initiatieven die aannemelijk maken binnen drie jaar aan deze eisen te kunnen voldoen behoren eveneens tot de doelgroep.
Plafond investeringsfonds
Op het moment dat het plafond van het investeringsfonds is bereikt, worden geen aanvragen meer gehonoreerd dan wel in behandeling genomen.
Hoogte van de lening en activiteiten die in aanmerking komen voor een lening
Hoe de lening wordt berekend,is beschreven in artikel 5. Tegenover het aantal arbeidsplekken die gerealiseerd kunnen worden, staat een vast leningsbedrag.
Als een investering € 30.000,- bedraagt en er kunnen 2 plekken arbeidsmatige dagbesteding en 1 dienstverband worden gerealiseerd, zal de lening € 30.000,- bedragen, omdat het leningsbedrag niet hoger kan zijn dan de investering.
Terugbetaling van de lening
In deze verordening is gekozen voor een lening met rente om een prikkel te geven aan de sociale firma om het ondernemerschap echt inhoud te geven en niet (of minder) afhankelijk te worden van ‘reguliere’ subsidies die niet terugbetaald hoeven te worden. Bovendien ontstaat door de terugbetalingsverplichting een “revolving fund” zodat ook in de toekomst andere sociale firma’s gebruik kunnen maken van het investeringsfonds.
Met de branche is overleg gepleegd over de vorm van het investeringsfonds. Het uitgangspunt dat de lening moet worden terugbetaald wordt breed gedragen. Bij een commerciële bank kan de sociale firma veelal geen krediet ontvangen voor een investering. De gemeente levert door middel van deze regeling een bijdrage aan de doelen door (een deel) van de investeringskosten van de sociale firma te financieren middels een lening.
Bij de aanvraag voor een lening in te dienen gegevens
Artikel 9 ziet op de gegevens die de aanvrager dient te overleggen bij de aanvraag. Deze gegevens dienen onder meer om als college inzicht te verkrijgen in de resultaten die de sociale firma behaalt en de mate waarin de investering bijdraagt aan de omzetstijging en daarmee aan het verruimen van de werkgelegenheid voor kwetsbare groepen in de samenleving.
Naar boven