Gemeente Bergen op Zoom - Algemene subsidieverordening Bergen op Zoom 2015
 
De raad van de gemeente Bergen op Zoom;
gezien het voorstel van het college van 24 februari 2015, nr. RVB15-0011;
gelet op artikel 149 van de Gemeentewet ;
BESLUIT:
Vast te stellen de navolgende
Algemene subsidieverordening Bergen op Zoom 2015
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
In deze verordening wordt verstaan onder:
  • a.
    raad: raad van de gemeente Bergen op Zoom;
  • b.
    college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Bergen op Zoom;
  • c.
    eenmalige subsidie: subsidie ten behoeve van bijzondere incidentele projecten of activiteiten die niet behoren tot de reguliere bezigheden van de aanvrager en alle andere subsidies dan jaarlijkse subsidies;
  • d.
    jaarlijkse subsidie: subsidie die per (boek)jaar of voor een bepaald aantal boekjaren aan een instelling voor een periode van maximaal vier jaar wordt verstrekt;
  • e.
    Europees steunkader: een mededeling, richtsnoer, kaderregeling, besluit of vrijstellingsverordening op het gebied van staatssteun die de Europese Commissie of de Raad van de Europese Unie, gelet op de artikelen 106, derde lid, 107, 108 en 109 van het Verdrag heeft vastgesteld.
Artikel 2 Reikwijdte verordening
  • 1.
    Voor de volgende beleidsterreinen kan subsidie worden verstrekt:
    • a.
      algemeen bestuur;
    • b.
      openbare orde en veiligheid;
    • c.
      verkeer, vervoer en waterstaat;
    • d.
      economische zaken;
    • e.
      onderwijs;
    • f.
      cultuur;
    • g.
      recreatie;
    • h.
      sport;
    • i.
      sociale voorzieningen;
    • j.
      welzijn en zorg;
    • k.
      volksgezondheid;
    • l.
      milieu;
    • m.
      ruimtelijke ordening;
    • n.
      volkshuisvesting.
  • 2.
    Ten aanzien van subsidies waarvoor geen wettelijke grondslag nodig is kan het college bepalen dat deze verordening geheel of gedeeltelijk van toepassing is.
Artikel 3 Subsidieregelingen
  • 1.
    Het college kan bij nadere regeling (hierna te noemen: subsidieregeling) vaststellen welke activiteiten in aanmerking kunnen komen voor subsidie. Voor zover van toepassing, wordt hierin tevens bepaald welke doelgroepen voor subsidie in aanmerking komen, hoe de subsidie wordt berekend en hoe de subsidiebedragen worden uitbetaald.
  • 2.
    Tevens is het college bevoegd nadere regels te stellen over reserveringen, eigen vermogen en liquidatiesaldo van door de gemeente Bergen op Zoom gesubsidieerde instellingen.
Artikel 4 Bevoegdheid college
  • 1.
    Het college is bevoegd te besluiten over het verstrekken van subsidies met in achtneming van de in de gemeentebegroting opgenomen financiële middelen of het subsidieplafond en - indien de begroting nog niet is vastgesteld – onder de voorwaarde dat voldoende gelden ter beschikking worden gesteld.
  • 2.
    Het college is bevoegd om voorwaarden aan de beschikking tot subsidieverlening te verbinden.
Artikel 5 Europees steunkader
Voor zover dat ten behoeve van het voldoen aan een Europees steunkader noodzakelijk is, kan het college bij
subsidieregeling afwijken van deze verordening en deze aanvullen.
Artikel 6 Subsidieplafond en begrotingsvoorbehoud
  • 1.
    Het college kan subsidieplafonds vaststellen. In dat geval bepaalt het college bij subsidieregeling de wijze van verdeling van de betrokken subsidie.
  • 2.
    Het college kan een subsidieplafond verlagen:
    • a.
      als het wordt vastgesteld voordat de begroting voor het betrokken jaar is vastgesteld of goedgekeurd; of
    • b.
      als de subsidieaanvragen waarop het subsidieplafond betrekking heeft, moeten worden ingediend voordat de begroting voor het betrokken jaar is vastgesteld of goedgekeurd.
  • 3.
    Bij de bekendmaking van een subsidieplafond dat kan worden verlaagd overeenkomstig het vorige lid, wordt gewezen op de mogelijkheid van verlaging.
  • 4.
    Een subsidie ten laste van een begroting die nog niet is vastgesteld of goedgekeurd, wordt verleend onder de voorwaarde dat voldoende middelen op de begroting beschikbaar zullen worden gesteld. Bij de verleningsbeschikking wordt daarop gewezen.
Artikel 7 Bij aanvraag in te dienen gegevens
  • 1.
    De aanvraag voor een subsidie wordt schriftelijk of digitaal ingediend bij het college, indien aanwezig met behulp van een door of namens het college vastgesteld aanvraagformulier.
  • 2.
    Het college is bevoegd in een subsidieregeling eisen te stellen ten aanzien van de door de aanvrager te overleggen gegevens, die voor het nemen van een beslissing op de aanvraag noodzakelijk zijn.
Artikel 8 Aanvraagtermijn
Het college is bevoegd in een subsidieregeling termijnen te stellen ten aanzien van het indienen van een aanvraag voor daarbij aan te wijzen subsidies.
Artikel 9 Beslistermijn
  • 1.
    Het college beslist op een aanvraag om een eenmalige subsidie binnen 13 weken na ontvangst van de volledige aanvraag, dan wel, indien het college hiertoe regels heeft opgesteld, 13 weken gerekend vanaf de uiterste indieningstermijn voor het aanvragen van de subsidie.
  • 2.
    Het college beslist op een aanvraag voor een jaarlijkse subsidie uiterlijk vóór 31 december van het jaar waarop de aanvraag is ingediend.
  • 3.
    Het college is bevoegd in een subsidieregeling afwijkende beslistermijnen te stellen.
Artikel 10 Weigerings- en intrekkingsgronden
  • 1.
    Het college kan een aanvraag om subsidie weigeren:
    • a.
      als de te subsidiëren activiteiten niet of niet in overwegende mate gericht zijn op de gemeente of haar ingezetenen of als ze onvoldoende ten goede komen aan de gemeente of haar ingezetenen;
    • b.
      indien de activiteiten van de aanvrager niet passen binnen het door de gemeente vastgestelde beleid;
    • c.
      als niet is aangetoond dat de subsidie noodzakelijk is voor het verrichten van de activiteiten waarvoor deze wordt gevraagd, bijvoorbeeld indien de aanvrager ook zonder subsidieverstrekking over voldoende gelden uit middelen van derden kan beschikken om de kosten van zijn activiteiten te dekken;
    • d.
      in het geval en onder de voorwaarden, bedoeld in artikel 3 van de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur;
    • e.
      als de aanvraag niet voldoet aan regels die zijn gesteld om voor subsidie in aanmerking te komen;
    • f.
      als de subsidieverstrekking in strijd zou zijn met een wettelijk voorschrift;
    • g.
      als de subsidieverstrekking niet is toegestaan totdat de Europese Commissie met toepassing van artikel 108, derde lid, van het Verdrag heeft vastgesteld dat de subsidie verenigbaar is met de interne markt;
    • h.
      in de bij de betrokken subsidieregeling bepaalde gevallen.
  • 2.
    Het college kan een subsidie in ieder geval intrekken in het geval en onder de voorwaarden, bedoeld in artikel 3 van de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur.
Artikel 11 Verlening van de subsidie
  • 1.
    Bij het besluit tot verlenen van subsidie geeft het college aan op welke wijze de verantwoording van de te ontvangen subsidie plaatsvindt.
  • 2.
    Het college is bevoegd om verplichtingen aan de beschikking tot subsidieverlening te verbinden met betrekking tot het beheer en het gebruik van de subsidie.
Artikel 12 Betaling en bevoorschotting
  • 1.
    Indien een beschikking tot subsidievaststelling als bedoeld in artikel 15, eerste lid, onderdeel a, wordt gegeven, vindt de betaling van de gehele subsidie in één bedrag plaats.
  • 2.
    Indien een beschikking tot subsidieverlening als bedoeld in artikel 15, eerste lid, onderdeel b, wordt gegeven, wordt 100% bevoorschot.
  • 3.
    Indien besloten wordt tot bevoorschotting van de subsidie, als bedoeld in artikelen 16 en 17, worden in het besluit tot subsidieverlening de hoogte en de termijnen van de voorschotten bepaald.
Artikel 13 Algemene verplichtingen van subsidieontvanger
  • 1.
    Als aannemelijk is dat een of meer van de activiteiten waarvoor de subsidie is verleend niet of niet geheel zullen worden verricht of dat niet of niet geheel aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen zal worden voldaan, meldt de subsidieontvanger dat onverwijld aan burgemeester en wethouders.
  • 2.
    Een subsidieontvanger informeert burgemeester en wethouders onverwijld schriftelijk over:
    • a.
      beslissingen of procedures die zijn gericht op de beëindiging van de activiteiten waarvoor subsidie is verleend, of tot ontbinding van de gesubsidieerde rechtspersoon;
    • b.
      relevante wijzigingen in de financiële en organisatorische verhouding met derden;
    • c.
      ontwikkelingen die ertoe kunnen leiden dat aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen niet of niet geheel zullen kunnen worden nagekomen;
    • d.
      wijziging van de statuten voor zover het betreft de vorm van de gesubsidieerde rechtspersoon, de persoon van de bestuurder of bestuurders en het doel van de rechtspersoon.
  • 3.
    De subsidieontvanger behoeft de toestemming van het college voor handelingen als vermeld in artikel 4:71 van de Algemene wet bestuursrecht.
Artikel 14 Aan een subsidie te verbinden bijzondere verplichtingen
Bij subsidies hoger dan € 50.000, verleend voor activiteiten die meer dan een jaar in beslag nemen, kan het college de verplichting opleggen tot het tussentijds afleggen van rekening en verantwoording over de tot dan toe verrichte activiteiten en de daaraan verbonden uitgaven en inkomsten. De verantwoording wordt niet vaker dan één keer per jaar verlangd.
Artikel 15 Verantwoording subsidies tot € 7.500
  • 1.
    Subsidies tot en met € 7.500 worden door het college direct vastgesteld of verleend of – tenzij toepassing wordt gegeven aan het volgende lid – binnen 13 weken nadat de activiteiten uiterlijk moeten zijn verricht, ambtshalve vastgesteld.
  • 2.
    Bij een ambtshalve vaststelling als bedoeld in het vorige lid kan de aanvrager worden verplicht om op de daarbij aangegeven wijze aan te tonen dat de activiteiten waarvoor de subsidie wordt verstrekt, zijn verricht en dat is voldaan aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen.
Artikel 16 Verantwoording subsidies vanaf € 7.500 tot € 50.000
  • 1.
    Indien de verleende subsidie meer bedraagt dan € 7.500 maar minder dan € 50.000 dient de subsidieontvanger een aanvraag tot vaststelling van de subsidie in bij het college met behulp van een door het college vastgesteld formulier
    • a.
      bij een eenmalige subsidie, uiterlijk 13 weken na afloop van de gesubsidieerde activiteiten;
    • b.
      bij een jaarlijks verstrekte subsidie, uiterlijk vóór 1 juni in het jaar na afloop van het kalenderjaar, dan wel 4 maanden na het subsidietijdvak, waarvoor de subsidie is verleend.
  • 2.
    De aanvraag tot vaststelling bevat:
    • a.
      een inhoudelijk verslag, waaruit blijkt dat de activiteiten waarvoor de subsidie is verleend, zijn verricht;
    • b.
      een overzicht van de activiteiten en de hieraan verbonden uitgaven en (voor zover van toepassing) inkomsten (financieel verslag of jaarrekening);
    • c.
      een balans per einde van het afgelopen subsidietijdvak met een toelichting daarop.
  • 3.
    Het college kan bepalen dat ook andere, of minder dan, de in dit artikel bedoelde gegevens en bescheiden die voor de vaststelling van belang zijn, worden overgelegd.
Artikel 17 Verantwoording subsidies vanaf € 50.000
  • 1.
    Indien de verleende subsidie meer bedraagt dan € 50.000 dient de subsidieontvanger een aanvraag tot vaststelling van de subsidie in bij het college met behulp van een door het college vastgesteld formulier
    • a.
      bij een eenmalige subsidie, uiterlijk 13 weken na afloop van de gesubsidieerde activiteiten;
    • b.
      bij een jaarlijks verstrekte subsidie, uiterlijk vóór 1 juni in het jaar na afloop van het kalenderjaar, dan wel 4 maanden na het subsidietijdvak, waarvoor de subsidie is verleend.
  • 2.
    De aanvraag tot vaststelling bevat:
    • a.
      een inhoudelijk verslag, waaruit blijkt dat de activiteiten waarvoor de subsidie is verleend, zijn verricht;
    • b.
      een overzicht van de activiteiten en de hieraan verbonden uitgaven en inkomsten (financieel verslag of jaarrekening);
    • c.
      een balans per einde van het afgelopen subsidietijdvak met een toelichting daarop;
    • d.
      een controleverklaring, opgesteld door een onafhankelijk accountant.
  • 3.
    Het college kan bepalen dat ook andere, of minder dan, de in dit artikel bedoelde gegevens en bescheiden die voor de vaststelling van belang zijn, worden overgelegd.
Artikel 18 Subsidievaststelling
  • 1.
    Het college stelt de subsidie vast binnen 13 weken na de ontvangst van een aanvraag tot subsidievaststelling, tenzij bij subsidieregeling anders is bepaald.
  • 2.
    Deze termijn kan eenmaal voor ten hoogste 8 weken worden verdaagd.
  • 3.
    Bij subsidieregeling kunnen categorieën subsidieontvangers worden aangewezen waarvoor de subsidie direct wordt vastgesteld zonder dat een aanvraag tot subsidievaststelling hoeft te worden ingediend.
  • 4.
    Als een aanvraag tot subsidievaststelling niet voor het tijdstip, bedoeld in de artikelen 16, eerste lid en 17, eerste lid, aanhef en onder a of b, is ingediend, kan het college de subsidieontvanger schriftelijk een nieuwe termijn stellen. Wordt de aanvraag niet binnen deze termijn ingediend dan kan het overgaan tot ambtshalve vaststelling.
Artikel 19 Hardheidsclausule
  • 1.
    Het college kan deze verordening, met uitzondering van de artikelen 2, 3 en 5, in individuele gevallen buiten toepassing laten of daarvan afwijken voor zover de toepassing van die bepalingen voor de subsidieaanvrager of -ontvanger gevolgen zou hebben die onevenredig zijn in verhouding tot de met de betrokken bepalingen te dienen doelen.
  • 2.
    In gevallen waarin deze verordening niet voorziet beslist het college.
Artikel 20 Slotbepalingen
  • 1.
    De Algemene subsidieverordening Bergen op Zoom, zoals vastgesteld op 25 november 2010 en sindsdien is gewijzigd wordt ingetrokken per 1 juli 2015.
  • 2.
    Deze verordening treedt in werking op 1 juli 2015.
  • 3.
    Deze verordening wordt aangehaald als: Algemene subsidieverordening Bergen op Zoom 2015.
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 26 maart 2015
De griffier,
De voorzitter,
 
 
 
 
C.J.M. Terstappen
 
Naar boven