Artikelsgewijze toelichting
Artikel 2
. Doelgroep re-integratievoorzieningen
In praktijk blijkt dat betaald werk met de huidige stand van zaken op de arbeidsmarkt alleen binnen de vermelde termijnen haalbaar is als een belanghebbende voldoet aan de volgende criteria:
- hij is jonger dan 55 jaar en
- is korter dan 3 jaar werkloos en
- kan op spreekniveau begrijpelijk communiceren (spreken en luisteren) en
- er zijn geen acute problemen die werk in de weg staan (en, indien van toepassing)
- kinderopvang is geregeld of is te regelen.
Artikel 3.
Loonkostensubsidie
Indien de loonwaarde minder dan 50% bedraagt, vindt het college de betreffende functie niet passend. Er moet dan worden gezocht naar een passende functie. De raad heeft hierover al een besluit genomen in het ‘Aanvullend beleidskader voor de vernieuwing van het Sociaal Domein’.
Artikel 4. Recht op algemene inkomstenvrijlating
- -
Belanghebbende werkt 12 uur per week, komt in de uitkering en blijft 12 uur per week werken
>> geen recht op vrijlating omdat hij de werkzaamheden al had toen hij in de uitkering had, en er ook geen urenuitbreiding is.
- -
Belanghebbende werkt niet en komt in de uitkering. Na een maand gaat hij 10 uur per week werken
>> recht op vrijlating, want hij werkte nog niet toen hij in de uitkering kwam.
- -
Belanghebbende werkt 16 uur per week, komt in de uitkering en gaat na verloop van tijd 20 uur per week werken
>> recht op vrijlating want er is sprake van urenuitbreiding (al dan niet bij dezelfde werkgever). De vrijlating gaat in per datum urenvrijlating.
De vrijlating gaat, zodra daar recht op is, in beginsel direct en automatisch in, tenzij belanghebbende anders verzoekt.
De vrijlating van artikel 31 lid 2 onder n geldt niet voor jongeren < 27 jaar (artikel 31 lid 7 PW).
De vrijlating geldt ook voor belanghebbenden die bijstand ontvangen op grond van het Besluit bijstandsverlening zelfstandigen 2004 (Bbz), maar dus niet voor jongeren < 27 jaar.
Artikel 5. Recht op aanvullende inkomstenvrijlating
Volgens de voorwaarden uit de wettekst (artikel 31 lid 2 sub r onder 2 PW) is er recht op aanvullende inkomstenvrijlating na de
zes maanden van onderdeel n. Naar oordeel van het college met betrekking tot laatstgenoemd onderdeel draagt inkomstenvrijlating bij aanvaarde arbeid (dan wel urenuitbreiding) na drie maanden niet meer bij aan arbeidsinschakeling. De algemene inkomstenvrijlating in Nijkerk is aldus beperkt tot
drie maanden. Voor de toepassing van artikel 31 lid 2 sub r onder 2 PW moet de “zes…maanden” dan ook gelezen worden als “de maximale periode”, drie maanden dus.
Voor alleenstaande ouders die aan de voorwaarden voldoen, is er, direct aansluitend op de algemene inkomstenvrijlating van drie maanden, recht op een aanvullende inkomstenvrijlating van nog eens drie maanden.
Een langere inkomstenvrijlating dan (na de algemene inkomstenvrijlating nog eens) drie maanden draagt naar het oordeel van het college niet bij tot arbeidsinschakeling.
De vrijlating van artikel 31 lid 2 onder r geldt logischerwijs niet voor jongeren < 27 jaar. Deze vrijlating is immers een vervolg op de vrijlating op grond artikel 31 lid 2 onder n PW, waarvoor die jongeren niet in aanmerking komen (artikel 31 lid 7 PW).
De vrijlating geldt ook voor belanghebbenden (27 ) die bijstand ontvangen op grond van het Bbz.
Artikel 7. Uitsluiting van het recht op inkomstenvrijlating
Verzwegen arbeid en illegale arbeid dragen naar het oordeel van het college niet bij aan arbeidsinschakeling.
En hoewel dit strikt gezien geen
uitsluiting is, is er ook geen recht op inkomstenvrijlating indien de totale inkomsten de uitkeringsnorm van die maand(en) overschrijden; daar waar er geen recht op uitkering is, is er uiteraard ook geen recht op vrijlating van inkomsten op die uitkering.