Verlenging veiligheidsrisicogebieden(3B, 2015, 126)
 
Afdeling 3B
Nummer 126
Publicatiedatum 23 juni 2015
Onderwerp
Verlenging veiligheidsrisicogebieden
De burgemeester van Amsterdam
Overwegende:
dat de gemeenteraad van Amsterdam op 20 november 2002 overeenkomstig artikel 151b Gemeentewet aan de burgemeester van Amsterdam in artikel 2.6 van de Algemene Plaatselijke Verordening (APV) de bevoegdheid heeft verleend om bij verstoring van de openbare orde door de aanwezigheid van wapens, dan wel bij ernstige vrees voor het ontstaan daarvan, een gebied aan te wijzen als veiligheidsrisicogebied. Door het aanwijzen van een veiligheidsrisicogebied ontstaat voor de officier van justitie de bevoegdheid een last af te geven, waarna de politie in het veiligheidsrisicogebied preventieve wapencontroles kan houden;
dat er sinds 2002 jaarlijks een gebied in Amsterdam Centrum en een gebied in Amsterdam Zuidoost is aangewezen als veiligheidsrisicogebied;
dat de burgemeester van Amsterdam in 2010 in samenspraak met de driehoek, het college van burgemeester en wethouders alsmede de gemeenteraad drie criteria heeft vastgesteld voor de aanwijzing van een veiligheidsrisicogebied. Deze criteria vormen een nadere uitwerking van de door de gemeenteraad in 2002 geformuleerde doelstellingen van de preventieve wapencontroles, zijnde a) het tegengaan van illegaal wapenbezit, b) het innemen van wapens, c) het voorkomen van verstoringen van de openbare orde en d) het in positieve zin beïnvloeden van de veiligheidsgevoelens van omwonenden. Het gaat om de navolgende drie aanwijzingscriteria:
  • 1.
    Wapendichtheid
    • a.
      Een buurt wordt geïndiceerd als mogelijk veiligheidsrisicogebied indien er volgens de politieregistratie gemiddeld ten minste 100 geregistreerde wapenincidenten per vierkante kilometer (= 1 per hectare) plaatsvinden.
    • b.
      Voor het hele geselecteerde gebied geldt een minimum van ten minste 200 geregistreerde wapenincidenten.
  • 2.
    Ervaren geweldsproblematiek
Een bovengemiddeld aandeel van de bewoners ervaart geweld in de buurt. De geweldsbeleving wordt gemeten met de Veiligheidsmonitor.
  • 3.
    Kwalitatieve criteria
    • a.
      De eisen van proportionaliteit en subsidiariteit;
De aanwijzing van veiligheidsrisicogebieden dient te voldoen aan de eisen van proportionaliteit en subsidiariteit. In het kader van de proportionaliteit geldt dat de inzet van preventieve wapencontroles - gezien de ernst van de wapenincidenten - de inbreuk op het recht van privacy van de gefouilleerden dient te kunnen rechtvaardigen. In het kader van de subsidiariteit geldt dat de preventieve wapencontroles op dat moment en op die plaats het meest aangewezen instrument is om wapenincidenten tegen te gaan – zonder dat een minder ingrijpend instrument voorhanden is waarmee hetzelfde doel kan worden bereikt.
b.De aard van de wapenincidenten;
Teneinde het instrument daar in te zetten waar dit noodzakelijk is, wordt ook de aard van de wapenincidenten beoordeeld. In het kader van dit criterium wordt mede de impact c.q. het karakter van incidenten en de verwevenheid van de wapenincidenten met het soort criminaliteit in een gebied betrokken bij de vraag of een buurt/gebied als veiligheidsrisicogebied dient te worden aangewezen. De burgemeester van Amsterdam laat zich op dit punt adviseren door de eenheidsleiding van de politie.
c.De kwetsbaarheid van de omgeving.
In dit verband worden ten eerste de leefbaarheid en de veiligheid in een buurt, ten tweede de drukte in een buurt en ten derde de aanwezigheid van kwetsbare groepen in een buurt gepeild. Wanneer een buurt op één van deze drie indicatoren bovengemiddeld scoort, is sprake van een kwetsbare buurt.
dat de burgemeester van Amsterdam jaarlijks middels een evaluatierapport verantwoording aflegt over de inzet van het instrument preventieve wapencontroles aan het college van burgemeester en wethouders en de raad. In de evaluatie wordt ten eerste inzicht gegeven in de ontwikkeling van het aantal wapenincidenten ten opzichte van het voorgaande jaar. Ten tweede worden de opbrengsten van de preventieve wapencontroles inzichtelijk gemaakt. Ten derde wordt nagegaan of zich in Amsterdam gebieden voordoen die aan bovengenoemde aanwijzingscriteria voldoen. De burgemeester bespreekt de uitkomsten van de evaluatie en zijn voornemen om op basis van de evaluatie en het advies van de eenheidsleiding nieuwe veiligheidsrisicogebieden aan te wijzen vooraf met de driehoek, het college van burgemeester en wethouders en de gemeenteraad;
dat de aanwijzing van de huidige veiligheidsrisicogebieden in Amsterdam Zuidoost en Centrum per 1 juli 2015 ten einde loopt;
dat op basis van recente politiecijfers blijkt dat in Amsterdam Centrum nog altijd sprake is van een verstoring van de openbare orde door de aanwezigheid van wapens;
dat het evaluatierapport 2013/2014 voor 1 oktober 2015 zal worden besproken Commissie Algemene Zaken van de gemeenteraad;
dat derhalve moet worden besloten over de aanwijzing van de veiligheidsrisicogebieden tussen 1 juli 2015 en 1 oktober 2015;
dat de aanwijzing van de veiligheidsrisicogebieden vooralsnog noodzakelijk blijft ter handhaving van de openbare orde;
dat de aanwijzing van de veiligheidsrisicogebieden in Amsterdam Zuidoost en Centrum voldoen aan de eisen van proportionaliteit en subsidiariteit. De omvang en ernst van de wapenincidenten rechtvaardigt de inbreuk op het recht op privacy door de inzet van preventieve wapencontroles. Voorts geldt dat de preventieve wapencontroles steeds onderdeel zijn van een integraal veiligheidsbeleid. Dat wil zeggen dat mede door met inzet van alternatieve instrumenten zoals extra toezicht, extra recherchecapaciteit, voorlichting/preventie, straatcoaches, camera’s en/of de aanwijzing als overlastgebied naar wordt gestreefd het aantal wapenincidenten terug te dringen.
Overwegende voorts:
dat uit de ontwikkeling van het aantal wapenincidenten door de jaren heen blijkt dat significante daling en stabilisering van het aantal wapenincidenten een langdurige inspanning vereist;
dat de burgemeester van Amsterdam het belang van effectieve handhaving van de openbare orde enerzijds en de daarmee gepaard gaande mogelijke inperking van vrijheden anderzijds tegen elkaar heeft afgewogen;
dat in die afweging aan het algemene belang om (dreigende) verstoring van de openbare orde vanwege de aanwezigheid van wapens te voorkomen meer gewicht moet worden toegekend dan aan het belang om niet een preventieve wapencontrole te ondergaan;
dat de burgemeester van Amsterdam de toe- of afname van het aantal wapenincidenten en de wapenopbrengsten zowel in alle veiligheidsrisicogebieden als in de gehele stad permanent volgt;
dat de burgemeester van Amsterdam een besluit tot aanwijzing van een veiligheidsrisicogebied zal intrekken wanneer de verstoring van de openbare orde, dan wel de ernstige vrees voor het ontstaan daarvan, is geweken.
Gelet op artikel 151b Gemeentewet juncto artikel 2.6 van de Algemene Plaatselijke Verordening;
Brengt ter algemene kennis dat hij op 19 juni 2015 heeft besloten:
  • 1.
    aan te wijzen als veiligheidsrisicogebied
    • a.
      Het gebied in Amsterdam Centrum begrensd door:
De Ruijterkade, oostelijke oever van de Westertoegang, volgend de zuidelijke reling van het spoorlichaam van de Nieuwe Westerdokstraat en vervolgens de Haarlemmer Houttuinen, midden trambaan Haarlemmerplein en Korte Marnixstraat, noordoever Brouwersgracht, oostoever Singel, noordkant Heibrug (brugnummer 4), noordelijke straatwand Wijde Heisteeg, oostoever Herengracht, zuidoever Leidsegracht, verlengde op zuid-westelijke gevelwand Nassaukade, zuid-westelijke gevelwand Stadhouderskade, loodrecht naar oostelijke reling van de Museumbrug (brugnummer 82), oostelijke gevelwand Weteringsschans, oostelijke gevelwand Spiegelgracht, oostelijke gevelwand Nieuwe Spiegelstraat, zuidelijke gevelwand Herengracht, noordelijke oever Nieuwe Herengracht, noordelijke gevelwand Muiderstraat, zuidelijke gevelwand Valkenburgerstraat, hoek Markenplein 29/Valkenburgerstraat 223, hoek Valkerburgerstraat 214, zuidwestelijke gevelwand tuinzijde panden Valkenburgerstraat, Uilenburgergracht, Houtkoperswal, westelijke oever Snoekjesgracht, noordelijke oever Kromboomsloot, zuidelijke oever Rechtboomsloot, oostelijke gevelwand Geldersekade, westelijke oever Oostertoegang, 30 meter noordelijk van oever van De Ruijterkade.
Zie voor een plattegrond van het gebied bijlage;
b.Het gebied in Amsterdam Zuidoost begrensd door:
Vanaf de noordzijde van metrostation Strandvliet volgt de grens de buurtgrens tussen de buurten T93a en T92a zuidwaarts, door het water noordelijk van De Loper, volgend de gemeentegrens, westelijke wegkant Holterbergweg, zuidelijke wegkant De Entree, westelijke wegkant Haaksbergweg, zuidelijke wegkant Gulden Kruispad, zuidwaarts volgend de westelijke grens van het spoorbaanvak Amsterdam-Utrecht, zuidzijde wegkant Holendrechtdreef, westzijde wegkant Abcouderpad, zuidkant Meibergpad, oostkant wegkant Meerkerkdreef en Huntumdreef, zuidzijde wegkant Karspeldreef, oostzijde wegkant Flierbosdreef, noord(west)oever van water ten zuiden van Gulden Kruispad, volgend de gevelwand van de Troepiaalsingel, gevelwand Bijlmerdreef, zuidwaarts de westzijde wegkant Gooiseweg, oostoever van water oostelijk van Gooise Kant, zuidzijde wegkant Karspeldreef, buurtgrens tussen de buurten T94e en T94f (west van Kralenbeek), noordzijde wegkant Nellesteinpad en Kantershofpad, oostzijde wegkant fietspad tussen Kantershofpad en Karspeldreef, zuid/zuidoostzijde wegkant Karspeldreef, oostelijke gevelwand ’s-Gravendijkdreef, gevelwand Oliepalmstraat, gevelwand Lontarpalmstraat, westkant gevel Arènpalmstraat nr. 58, oostoever water langs Gaasperparkpad/Galantstraat, noordzijde wegkant Bijlmerdreef, oostzijde metrostation Ganzenhoef, zuidoever water langs Strandvlietpad, Strandvlietpad (is buurtgrens tussen buurt T94a en T94m), zuidoever van water langs Passtukkenpad, zuidoever van water langs Edith Magnusstraat, zuidoever van water ten zuiden van Strandvlietpad, zuidoever van water langs Raoul Wallenbergstraat, oostoever van water langs Raoul Wallenberghofje, zuidoever water ten noorden van Frankemaheerdpad, oostzijde wegkant Dolingadreef, zuidzijde Daalwijkdreef, oostzijde wegkant Dubbellinkdreef/gemeentegrens Amsterdam - Diemen, metrobaan inclusief metrostation Venserpolder, gemeentegrens Amsterdam - Ouder-Amstel, noordzijde metrostation Strandvliet.
Zie voor een plattegrond van het gebied bijlage;
  • 2.
    te bepalen dat dit besluit geldt voor een periode van drie maanden van 1 juli 2015 tot 1 oktober 2015;
  • 3.
    te bepalen dat dit besluit wordt bekendgemaakt in afdeling 3B van het Gemeenteblad en in werking treedt op 1 juli 2015.
De burgemeester van Amsterdam voornoemd,
mr. E.E. van der Laan
Op grond van de Algemene Wet Bestuursrecht kan binnen zes weken na publicatie van dit besluit een bezwaarschrift worden ingediend bij de burgemeester. Het indienen van een bezwaarschrift schorst de werking van dit besluit niet. U kunt een verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening (schorsing) indienen bij de Voorzieningenrechter van de van de Rechtbank Amsterdam, Sector Bestuursrecht, Postbus 75850, 1070 AW Amsterdam.
Naar boven