Wijzigingen Algemeen Overlastgebieden Amsterdam Zuidoost(3B, 2015, 129)
 
Afdeling 3B
Nummer 129
Publicatiedatum 23 juni 2015
Onderwerp
Wijzigingen Algemeen Overlastgebieden Amsterdam Zuidoost
De burgemeester van Amsterdam
Overwegende:
dat er in Amsterdam bij besluit van 5 oktober 2007 twee algemene overlastgebieden
op grond van artikel 2.8 lid 1 van de Algemene Plaatselijke Verordening (APV) zijn
aangewezen. Beide gebieden zijn voor onbepaalde duur aangewezen;
dat dit Overlastgebied 1 Centrum en ondergrondse metrostations en Overlastgebied 3 Zuidoost betreft;
dat bij besluit van 11 november 2013 het overlastgebied Zuidoost tijdelijk is uitgebreid met het Arena-gebied, voor de duur van één jaar, te weten van 1 december 2013 tot 1 december 2014. Bij besluit van 13 november 2014 is het overlastgebied Zuidoost opnieuw tijdelijk uitgebreid met het Arena-gebied voor de duur van 1 december 2014 tot 1 april 2015. Bij besluit van 20 maart 2015 is het overlastgebied Zuidoost wederom tijdelijk uitgebreid met het Arena-gebied, thans voor de duur van 1 april 2015 tot 1 juli 2015;
dat de Commissie Algemene Zaken in haar vergadering van 21 mei 2015 kennis heeft genomen van het evaluatierapport “Verwijderingsbevelen Amsterdam 2013-2014”, de continuering van het flexibele aanwijzingsbeleid en van de besluiten die de burgemeester op basis van de aanbevelingen uit de Evaluatierapport voornemens is te nemen per 1 juli 2015;
dat blijkens het evaluatierapport in het Overlastgebied Zuidoost (inclusief het Arena-gebied) in de periode tussen 2012 en 2013/2014 de overlast als gevolg van openlijk gebruik en samenscholing, ongeregeldheden en ordeverstoringen sterk is toegenomen. Zo bedroeg het aantal incidenten samenscholing, ongeregeldheden en ordeverstoringen in 2014 “156”, terwijl dit in 2012 “56” bedroeg. Enige andere incidenten zijn juist sterk afgenomen;
dat er volgens de bewoners in de buurten in dit gebied sprake is van een grote mate van drugsoverlast, dronken mensen op straat en overlast van zwervers en daklozen;
dat de reeds getroffen maatregelen in het overlastgebied Zuidoost niet hebben geleid tot een acceptabele verbetering van de situatie;
dat de hiervoor genoemde ordeverstoringen in dit gebied, een dusdanige complexiteit en ernstige omvang hebben, dat het ordelijk verloop van het openbare leven ter plaatse met gebruikmaking van de bestaande handhavingsmiddelen in onvoldoende mate kan worden verzekerd;
dat conform het flexibele aanwijzingsbeleid de gebieden buiten Amsterdam Centrum tijdelijk worden aangewezen voor de duur van één jaar;
dat de thans het overlastgebied Zuidoost voor onbepaalde duur wordt omgezet in en als zodanig ook wordt aangewezen als een overlastgebied Zuidoost voor bepaalde duur, te weten voor de duur van één jaar;
dat het overlastgebied Zuidoost wordt uitgebreid met het zogenoemde Arena-gebied. Het uitgebreide gebied blijft aangeduid als “Overlastgebied Zuidoost”.
dat het hierna nader omschreven gebied op grond van artikel 2.8, eerste lid, APV door de burgemeester voornoemd per 1 juli 2015, voor de duur van één jaar, wordt aangewezen als overlastgebieden, zodat:
  • -
    in dit gebied artikel 2.9 van de APV van toepassing is;
  • -
    in dit gebied overtreding van het verbod om zich op te houden in een groep van meer dan vier personen, indien dit leidt tot een verstoring van de openbare orde kan leiden tot een bevel tot verwijdering uit een gebied;
  • -
    in dit gebied overtreding van het verbod om deel te nemen aan een samenscholing, onnodig op te dringen, in groepsverband dan wel afzonderlijk anderen lastig te vallen, te vechten of op andere wijze de openbare orde te verstoren kan leiden tot een bevel tot verwijdering uit een gebied;
  • -
    in dit gebied overtreding van het verbod om messen en andere zaken die als steekwapen kunnen worden gebruikt, voorhanden te hebben, dan wel openlijk wapens als bedoeld in artikel 2 van de Wet wapens en munitie voorhanden te hebben, kan leiden tot een bevel tot verwijdering uit een gebied;
  • -
    het in dit gebied kopen of verkopen van harddrugs kan leiden tot een bevel tot verwijdering uit dit gebied;
  • -
    in dit gebied overtreding van het verbod om openlijk harddrugs te gebruiken of voorhanden te hebben, kan leiden tot een bevel tot verwijdering uit een gebied;
  • -
    in dit gebied overtreding van het verbod om zich hinderlijk te gedragen in of bij gebouwen kan leiden tot een bevel tot verwijdering uit een gebied;
  • -
    in dit gebied overtreding van het verbod zich op te houden met het kennelijke doel klanten te werven voor prostitutie of drugshandel kan leiden tot een bevel tot verwijdering uit een gebied;
  • -
    in dit gebied overtreding van het verbod om op of aan de weg of in een voor publiek toegankelijk gebouw om geld of andere zaken te vragen kan leiden tot een bevel tot verwijdering uit een gebied;
  • -
    het in dit gebied plegen van geweldsdelicten of diefstallen uit auto’s op of aan de weg kan leiden tot een bevel tot verwijdering uit een gebied;
Overwegende voorts:
dat de burgemeester de politie gemandateerd heeft tot het uitreiken van verwijderingsbevelen voor de duur van 24 uur;
dat de burgemeester de directeur Openbare Orde en Veiligheid heeft gemandateerd tot het uitreiken van verwijderingsbevelen voor de duur van één maand en drie maanden;
dat het in het belang van de openbare orde noodzakelijk wordt geacht dat aan personen die deze overlast en ordeverstoringen veroorzaken een verwijderingsbevel kan worden gegeven;
dat het belang van een effectieve handhaving van de openbare orde enerzijds en de
daarmee gepaard gaande mogelijke inperking van vrijheden anderzijds, door de
burgemeester tegen elkaar zijn afgewogen;
dat in deze afweging aan het algemene belang om verstoring van de openbare orde
te voorkomen meer gewicht dient te worden toegekend dan aan het belang van een
overtreder van de in artikel 2.9 lid 2 APV genoemde strafbare gedragingen om niet uit de gebieden te kunnen worden verwijderd;
Brengt ter algemene kennis dat hij op 19 juni 2015 heeft besloten:
Gelet op:
Artikel 2.8 en artikel 2.9 van de APV
I) het hierna volgende gebied aan te wijzen als gebied waar de bevoegdheid op grond van artikel 2.9 APV kan worden uitgeoefend;
Alle openbare wegen en plaatsen (zowel de even als oneven zijde tenzij anders aangegeven, bijvoorbeeld langs de gevel) gelegen in de gebieden, begrensd door het water van de grachten en open water, waarbij de grachten met de daarover gelegen bruggen, alsmede in het gebied gelegen duikers zijn inbegrepen:
Het gebied in Amsterdam Zuidoost begrensd door:
Vanaf de westzijde metro-spoorbaan, via de noordzijde van de Burgemeester Stramanweg, de oostzijde van de Dolingadreef, de noordzijde van de Bijlmerdreef, de westzijde van de Gooiseweg, de noordzijde van de Daalwijkdreef, de oostzijde van de Elsrijkdreef, via de oostzijde van het metrostation Ganzenhoef, de zuidzijde rotonde en zuidzijde van de zuidelijke bebouwing van de Bijlmerdreef, de oostzijde van de Groesbeekdreef, de zuidzijde van de Karspeldreef, de westzijde van de Gooiseweg tot de zuidzijde van het sierwater gelegen tussen het Bijlmerpark en de Vogeltjesweide, de zuidzijde van dit sierwater, de oostzijde van het vervolg van dit sierwater evenwijdig aan de Flierbosdreef tot aan de Karspeldreef en vandaar via de zuidzijde Karspeldreef, de oostzijde van de Foppingadreef, de zuidzijde van de Hoogoorddreef, tot aan de Haaksbergweg; langs de westzijde van de Haaksbergweg, via de zuidzijde van De Entree, via de oostzijde van de Holterbergweg, het water langs De Loper vanaf de Holterbergweg tot aan de westelijke metro-spoorbaan, en vervolgens via de westelijke metro-spoorbaan, aansluitend aan de noordzijde van de Burgemeester Stramanweg;
Zie voor een plattegrond van het gebied de bijlage;
II) dat dit besluit geldt voor een periode van één jaar, te weten: van 1 juli 2015 tot 1 juli 2016;
III) dat dit besluit wordt gepubliceerd in afdeling 3B van het Gemeenteblad en in werking treedt op 1 juli 2015.
De burgemeester van Amsterdam voornoemd,
mr. E.E. van der Laan
Op grond van de Algemene Wet Bestuursrecht kan binnen zes weken na publicatie van dit besluit een bezwaarschrift worden ingediend bij de Burgemeester. Het indienen van een bezwaarschrift schorst de werking van dit besluit niet. U kunt een verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening (schorsing) indienen bij de President van de Rechtbank Amsterdam, Postbus 75850, 1070 AW Amsterdam.
Naar boven