Vaststellen van de verordening tot wijziging van de Verordening op het burgerinitiatief, het volksinitiatief en het referendum en intrekken van verschillende stadsdeelverordeningen die betrekking hebben op referenda en burgerinitiatieven (Gemeenteblad 2015, nr. 103/409)
 
Nummer 103/409
Publicatiedatum 19 juni 2015
Agendapunt 38
Datum besluit B&W 21 april 2015
Onderwerp
Vaststellen van de verordening tot wijziging van de Verordening op het burgerinitiatief, het volksinitiatief en het referendum en intrekken van verschillende stadsdeelverordeningen die betrekking hebben op referenda en burgerinitiatieven
De gemeenteraad van Amsterdam
Gezien de voordracht van burgemeester en wethouders van 21 april 2015 (Gemeenteblad afd. 1, nr. 409),
Besluit:
I.vast te stellen de navolgende
Verordening tot wijziging van de Verordening op het burgerinitiatief, het volksinitiatief en het referendum, zoals vastgesteld bij raadsbesluit van 20 december 2012 (Gemeenteblad 2012, afd. 3A, nr. 215/1107).
Artikel 1
Artikel 1, sub f, wordt gewijzigd en er wordt een sub j toegevoegd. Deze komen als volgt te luiden:
  • f.
    referendum: een correctieve raadplegende volksstemming over een besluit dat door de raad is genomen, anders dan naar aanleiding van een volksinitiatief;
  • j.
    beslissing en/of besluit: een besluit in de zin van de Algemene wet bestuursrecht.
Artikel 2
Artikel 3 wordt gewijzigd en komt als volgt te luiden:
  • 1.
    Er is een Initiatief- en referendumcommissie die het gemeentebestuur in ieder geval over de volgende aangelegenheden adviseert:
    • a.
      of een burgerinitiatief voldoet aan de in artikelen 4 tot en met 6 opgenomen eisen;
    • b.
      of een volksinitiatief voldoet aan de in artikelen 9 tot en met 11 opgenomen eisen;
    • c.
      of het aangekondigde referendumverzoek voldoet aan de in artikelen 26 tot en met 28 opgenomen eisen;
    • d.
      over het in artikel 45 bedoelde referendabele besluit;
    • e.
      of een wijziging van een initiatiefvoorstel zoals bedoeld in artikel 17, derde lid, de kern van het voorstel ongewijzigd laat.
  • 2.
    De commissie adviseert het college over wijzigingen van deze verordening.
  • 3.
    De commissie kan het college op eigen initiatief adviseren, wanneer de commissie dat van belang acht.
  • 4.
    De commissie is belast met de behandeling van klachten, ingediend na inwilliging van het verzoek om een volksstemming of het definitieve referendumverzoek, over de informatievoorziening en de wijze waarop campagnes worden gevoerd. Het oordeel van de commissie over de klacht is openbaar.
  • 5.
    De commissie is verantwoordelijk voor de redactie van de volksstemmings- en de referendumkrant, bedoeld in de artikelen 25 en 47.
  • 6.
    De raad benoemt op voordracht van het college een voorzitter en vier gewone leden van de commissie. Een lid heeft voor ten hoogste twaalf jaar zitting.
  • 7.
    Een lid van de commissie is niet tevens:
    • a.
      burgemeester van Amsterdam;
    • b.
      lid van de raad van Amsterdam;
    • c.
      wethouder van Amsterdam;
    • d.
      ambtenaar door of vanwege het gemeentebestuur aangesteld of daaraan ondergeschikt.
  • 8.
    De raad stelt een reglement vast ten behoeve van de vergaderingen en van de werkwijze van de commissie.
  • 9.
    De vergaderingen van de commissie zijn niet openbaar, tenzij het de behandeling van een klacht betreft.
  • 10.
    De adviezen van de commissie zijn openbaar. De commissie kan in bijzondere gevallen beslissen dat adviezen niet openbaar zijn.
Artikel 3
Artikel 6 wordt gewijzigd en komt als volgt te luiden:
  • 1.
    Een burgerinitiatief wordt ondersteund door ten minste 200 kiesgerechtigden.
  • 2.
    Ondersteuning vindt plaats op door de gemeente ter beschikking gestelde lijsten en/of op een gemeentelijke website waarop duidelijk een omschrijving en onderbouwing van het in artikel 5, eerste lid, bedoelde voorstel zijn aangegeven.
  • 3.
    Een kiesgerechtigde kan het burgerinitiatief ondersteunen door het plaatsen van voor- en achternaam, adres, geboortedatum en handtekening.
Artikel 4
Artikel 7 wordt gewijzigd en komt als volgt te luiden:
  • 1.
    Het burgerinitiatief wordt ingediend bij het college.
  • 2.
    Het college doet binnen acht weken na indiening een voordracht aan de raad, of het burgerinitiatief voldoet aan de in de artikelen 4 tot en met 6 genoemde vereisten. Hij kan deze termijn met ten hoogste vier weken verlengen.
  • 3.
    De Initiatief- en referendumcommissie kan adviseren of een burgerinitiatief voldoet aan de in de artikelen 4 tot en met 6 genoemden vereisten. De commissie brengt binnen drie weken advies uit.
Artikel 4a
Artikel 8a wordt toegevoegd en komt als volgt te luiden:
  • 1.
    De artikelen 4 tot en met 8 met betrekking tot het burgerinitiatief zijn van overeenkomstige toepassing op bestuurscommissies, met dien verstande dat waar ‘college’ staat ‘dagelijks bestuur van de bestuurscommissie’ gelezen wordt en waar ‘raad’ staat ‘algemeen bestuur van de bestuurscommissie’ gelezen wordt.
  • 2.
    In afwijking van artikel 6, eerste lid, waarin staat dat een burgerinitiatief door ten minste 200 kiesgerechtigden ondersteund wordt, wordt een burgerinitiatief bij een bestuurscommissie door ten minste 50 kiesgerechtigden ondersteund.
Artikel 5
Artikel 11 wordt gewijzigd en komt als volgt te luiden:
  • 1.
    Een volksinitiatief wordt ondersteund door ten minste 1.200 kiesgerechtigden.
  • 2.
    Ondersteuning vindt plaats op door de gemeente ter beschikking gestelde lijsten en/of op een gemeentelijke website waarop duidelijk een omschrijving en onderbouwing van het in artikel 10, eerste lid, bedoelde voorstel zijn aangegeven.
  • 3.
    Een kiesgerechtigde kan het volksinitiatief ondersteunen door het plaatsen van voor- en achternaam, adres, geboortedatum en handtekening.
Artikel 6
Artikel 12, vierde en vijfde lid, worden gewijzigd en komen als volgt te luiden:
  • 4.
    Het college doet binnen acht weken na indiening, of in voorkomende gevallen na het ontvangen van een dekkingsvoorstel, een voordracht aan de raad, of het volksinitiatief voldoet aan de in dit artikel en in de artikelen 9 tot en met 11 genoemde vereisten. Hij kan deze termijn met ten hoogste vier weken verlengen.
  • 5.
    De Initiatief- en referendumcommissie kan adviseren of een volksinitiatief voldoet aan de in dit artikel en in de artikelen 9 tot en met 11 genoemde vereisten. De commissie brengt binnen drie weken advies uit.
Artikel 7
Artikel 16 wordt gewijzigd en komt als volgt te luiden:
  • 1.
    Een verzoek om een volksstemming wordt ondersteund door ten minste 27.000 kiesgerechtigden.
  • 2.
    Ondersteuning vindt plaats op door de gemeente ter beschikking gestelde lijsten en/of op een gemeentelijke website waarop duidelijk een omschrijving en onderbouwing van het in artikel 15, eerste lid, bedoelde voorstel zijn aangegeven.
  • 3.
    Een kiesgerechtigde kan het volksinitiatief ondersteunen door het plaatsen van voor- en achternaam, adres, geboortedatum en handtekening.
Artikel 8
Bij artikel 17 wordt een zesde lid toegevoegd, dat als volgt komt te luiden:
6.Bij de toetsing, of het verzoek voldoende wordt ondersteund, kan het college gebruikmaken van de methode van het doen van een steekproef uit het bestand van steunbetuigingen.
Artikel 9
In artikel 18 wordt ‘uiterlijk in zijn tweede vergadering’ vervangen door ‘uiterlijk na acht weken’.
Artikel 10
In artikel 23 wordt ‘binnen vier weken’ vervangen door ‘binnen acht weken’.
Artikel 11
Artikel 25 wordt gewijzigd en komt als volgt te luiden:
  • 1.
    Uiterlijk twee weken vóór de volksstemming wordt een volksstemmingkrant verspreid waarin gelijke ruimte is gereserveerd voor de standpunten van de initiatiefnemer en de gemeente.
  • 2.
    De volksstemmingkrant staat onder redactie van de Initiatief- en referendumcommissie.
Artikel 12
In artikel 26, tweede lid, onder k, wordt ‘stadsdelen’ vervangen door ‘bestuurscommissies’.
Artikel 13
Artikel 27 wordt gewijzigd en komt als volgt te luiden:
  • 1.
    Als er een besluit geagendeerd is, kan een kiesgerechtigde aankondigen dat hij na het nemen van dit besluit een referendumverzoek zal indienen.
  • 2.
    De aankondiging bevat ten minste:
    • a.
      het voorstel de geagendeerde beslissing niet aldus te nemen;
    • b.
      de voor- en achternaam, het adres, de geboortedatum en de handtekening van de verzoeker.
Artikel 14
Artikel 28 wordt gewijzigd en komt als volgt te luiden:
  • 1.
    Een aankondiging wordt ondersteund door ten minste 1.200 kiesgerechtigden.
  • 2.
    Ondersteuning vindt plaats op door de gemeente ter beschikking gestelde lijsten en/of op een gemeentelijke website waarop duidelijk een omschrijving en onderbouwing van het in artikel 27, tweede lid, bedoelde voorstel zijn aangegeven.
  • 3.
    Een kiesgerechtigde kan de aankondiging ondersteunen door het plaatsen van voor- en achternaam, adres, geboortedatum en handtekening.
Artikel 15
Artikel 29 wordt gewijzigd en komt als volgt te luiden:
  • 1.
    Een aankondiging wordt ten minste twee dagen vóór de vergadering van de raad waarvoor het besluit is geagendeerd, bij het college ingediend.
  • 2.
    Het college doet de raad een voordracht, of het aangekondigde referendumverzoek voldoet aan de in de artikelen 26 tot en met 28 opgenomen vereisten na advies van de Initiatief- en referendumcommissie.
Artikel 16
Artikel 30 wordt gewijzigd en komt als volgt te luiden:
  • 1.
    De raad agendeert de aankondiging en het geagendeerde besluit voor dezelfde vergadering. Hangende het onderzoek, of de aankondiging aan de vereisten voldoet, houdt de raad de besluitvorming aan.
  • 2.
    Indien de aankondiging aan de vereisten voldoet, betrekt de raad in zijn besluitvorming over het geagendeerde besluit ook het in de aankondiging opgenomen voorstel om het geagendeerde besluit niet te nemen.
  • 3.
    De raad beslist eerst over het geagendeerde besluit waartegen het aangekondigde referendumverzoek zich richt, en vervolgens over het aangekondigde referendumverzoek.
  • 4.
    Indien de raad het geagendeerde besluit integraal of gedeeltelijk overneemt, schort de raad de uitvoering of de inwerkingtreding van zijn besluit op.
  • 5.
    De opschorting eindigt wanneer:
    • a.
      er niet tijdig een inleidend dan wel definitief referendumverzoek is ingediend;
    • b.
      de raad een besluit neemt tot afwijzing van een inleidend of definitief referendumverzoek, als bedoeld in 34, tweede lid, of artikel 37, tweede lid, en
    • c.
      de raad een besluit naar aanleiding van de uitslag van een referendum neemt.
Artikel 17
Artikel 31 wordt gewijzigd en komt als volgt te luiden:
Een referendum over het besluit van de raad waartegen het aangekondigde referendumverzoek zich richt, is mogelijk:
  • a.
    indien de raad het in de aankondiging vervatte voorstel niet of slechts ten dele overneemt, en
  • b.
    indien de raad niet overeenkomstig het bepaalde in artikel 26, derde lid, besluit dat zwaarwegende belangen zich tegen de mogelijkheid tot het houden van een referendum verzetten.
Artikel 18
Artikel 33 wordt gewijzigd en komt als volgt te luiden:
  • 1.
    Het inleidend verzoek wordt ondersteund door ten minste 6.750 kiesgerechtigden.
  • 2.
    Voor de vaststelling van het in het eerste lid bedoelde aantal, worden de kiesgerechtigden die de aankondiging van het referendumverzoek hebben ondersteund, niet meegerekend.
  • 3.
    Ondersteuning vindt plaats op door de gemeente beschikbaar gestelde lijsten of op een gemeentelijke website waarop duidelijk een omschrijving en onderbouwing van het referendumverzoek zijn aangegeven.
  • 4.
    Een kiesgerechtigde kan het verzoek ondersteunen door het plaatsen van voor- en achternaam, adres, geboortedatum en handtekening.
Artikel 19
Artikel 35, eerste lid, wordt gewijzigd en komt als volgt te luiden:
1.Het college neemt binnen vier weken na de uiterste dag waarop het inleidend verzoek kan worden gedaan een besluit; hij kan zijn besluit voor ten hoogste vier weken verdagen.
Artikel 20
Artikel 37 wordt gewijzigd en komt als volgt te luiden:
  • 1.
    Dit verzoek wordt ondersteund door ten minste 27.000 kiesgerechtigden.
  • 2.
    Voor de vaststelling van de in het eerste lid bedoelde aantal worden de kiesgerechtigden die het inleidende verzoek hebben ondersteund, meegerekend.
  • 3.
    Ondersteuning vindt plaats op door de gemeente ter beschikking gestelde lijsten en/of op een gemeentelijke website waarop duidelijk een omschrijving en onderbouwing van het referendumverzoek zijn aangegeven.
  • 4.
    Een kiesgerechtigde kan het verzoek ondersteunen door het plaatsen van voor- en achternaam, adres, geboortedatum en handtekening.
Artikel 21
In artikel 39 wordt ‘uiterlijk in zijn tweede vergadering’ vervangen door ‘uiterlijk na acht weken’.
Artikel 22
Bij artikel 41 worden drie nieuwe leden toegevoegd. Die komen als volgt te luiden:
  • 3.
    Het referendum vindt geen doorgang indien het besluit dat onderwerp is van het referendum, wordt ingetrokken.
  • 4.
    Indien binnen een jaar na intrekking van het in het derde lid genoemde besluit, een besluit met inhoudelijke dezelfde strekking wordt genomen, en de initiatiefnemer wenst daarover opnieuw een referendumverzoek in te dienen, dan kan de raad besluiten dat de initiatiefnemer ter ondersteuning van dit verzoek kan verwijzen naar de steunbetuigingen die bij het oorspronkelijke referendumverzoek zijn overgelegd.
  • 5.
    De raad beslist of sprake is van een besluit met inhoudelijk dezelfde strekking na advies van de Initiatief- en referendumcommissie.
Artikel 23
Artikel 42 wordt gewijzigd en komt als volgt te luiden:
De vraagstelling luidt:
"Bent u voor of tegen het raadsbesluit waarover het referendum gaat?”
Artikel 24
Artikel 44 wordt gewijzigd en komt als volgt te luiden:
De raad neemt naar aanleiding van de uitslag van het referendum uiterlijk binnen acht weken na de dag waarop het referendum is gehouden, een besluit met betrekking tot het onderwerp van het referendum.
Artikel 25
Artikel 47 wordt gewijzigd en komt als volgt te luiden:
  • 1.
    Uiterlijk twee weken vóór het referendum wordt een referendumkrant verspreid waarin gelijke ruimte is gereserveerd voor de standpunten van verzoeker en de gemeente.
  • 2.
    De referendumkrant staat onder redactie van de Initiatief- en referendumcommissie.
Artikel 26
Artikel 49 wordt gewijzigd en komt als volgt te luiden:
Burgerinitiatieven, volksinitiatieven en aankondigingen van referendumverzoeken die vóór de inwerkingtreding van deze verordening zijn ingediend, vallen onder de werking van deze Verordening tenzij zwaarwegende belangen zich daartegen verzetten.;
  • II.
    kennis te nemen van de wijzigingen van de toelichting behorend bij de Verordening op het burgerinitiatief, het volksinitiatief en het referendum, zoals vastgesteld bij raadsbesluit van 20 december 2012 (Gemeenteblad 2012, afd. 3A, nr. 215/1107):
  • A.
    de toelichting bij artikel 3 wordt gewijzigd en komt als volgt te luiden:
De commissie bestaat uit een voorzitter en vier leden. Het college draagt zorg voor ambtelijke ondersteuning van de commissie. Er is een apart reglement opgesteld ten behoeve van de vergaderingen en de werkwijze van de commissie. De commissie neemt een onafhankelijke positie in. Bij bepaalde onderwerpen is het belangrijk om de onafhankelijke en deskundige blik van de commissie in te schakelen. Het eerste lid bepaalt over welke onderwerpen de commissie in ieder geval advies uitbrengt aan het gemeentebestuur. Daarnaast bepaalt het tweede lid dat de commissie het college adviseert over wijzigingen van de verordening. Verder kan het college de commissie ook in andere gevallen om advies vragen. De commissie kan het college ook ongevraagd adviseren.;
B.er wordt een toelichting bij artikel 8a toegevoegd die komt te luiden als volgt:
Bestuurscommissies
Eén van de kernelementen van het nieuwe bestuurlijk stelsel is stedelijke kaderstelling. In de nieuwe situatie van verlengd lokaal bestuur oefenen de bestuurscommissies de door burgemeester, college en raad aan hen toegekende bevoegdheden uit binnen (beleids)kaders die voor de gehele stad gelden. Er is alleen nog sprake van lokale invulling voor zover dat vanuit de opgave vanuit het gebied nodig is. In dit geval geldt dat er naast de centrale verordening twee verordeningen bestaan die betrekking hebben op referenda in de stadsdelen en vijf verordeningen die betrekking hebben op burgerinitiatieven binnen de stadsdelen. Vanuit de specifieke opgave vanuit het gebied ligt het echter niet in de rede om een lokale invulling te geven aan referenda en burgerinitiatieven. Voorstel is dan ook dat de verordeningen van de stadsdelen worden ingetrokken en dat alleen de centrale verordening wordt gehandhaafd. Aangezien de bestuurscommissies een belangrijke functie hebben als ogen en oren van de stad, is het voorstel dat de centrale verordening zo wordt aangepast dat burgers wel de mogelijkheid krijgen om ook onderwerpen bij de bestuurscommissies te agenderen. Dit wordt echter wel tot burgerinitiatieven beperkt. De weg naar volksinitiatieven, volksstemmingen en referenda is dan afgesloten.
Wat betreft het vereiste aantal handtekeningen van kiesgerechtigde Amsterdammers is uitgegaan van de laagste grens die er nu binnen de stadsdelen van kracht is. Dat betekent dat de grens voor het agenderen van burgerinitiatieven bij de bestuurscommissies 50 handtekeningen wordt.;
C.de toelichting bij artikel 26 wordt gewijzigd en komt als volgt te luiden:
Er is een wezenlijk verschil tussen een volksstemming en een referendum. Een volksstemming ontstaat naar aanleiding van een eigen voorstel uit de burgerij, terwijl het bij het referendum ‘negatief' is en gaat over een (voorgenomen) besluit dat door een aantal burgers ter discussie wordt gesteld. De uitzonderingsgronden komen grotendeels overeen met die van het volksinitiatief de volksstemming. Artikel 26 spreekt over ‘een besluit van de raad’. Er is aansluiting gezocht bij het besluitbegrip uit de Algemene wet bestuursrecht, waarmee gedoeld wordt op een schriftelijke beslissing gericht op rechtsgevolg. Referendabel is daarmee, in beginsel, elk besluit dat de raad neemt, met uitzondering van de in het tweede lid genoemde besluiten.;
D.aan de toelichting bij artikel 29 wordt de volgende zin toegevoegd:
Het college toetst of het aangekondigde referendumverzoek voldoet aan de vereisten van artikel 26 tot en met 28 van de verordening. Zij vraagt daarover advies van de Initiatief- en referendumcommissie.;
E.de toelichting bij artikel 30 wordt gewijzigd en komt als volgt te luiden:
De aankondiging van het voorgenomen referendumverzoek wordt geagendeerd voor dezelfde raadsvergadering als de voorgenomen beslissing. In veel gevallen impliceert dit dat de voorgenomen beslissing in een latere raadsvergadering wordt behandeld dan oorspronkelijk was gepland. De aankondiging van het referendumverzoek wordt immers pas kort voor de geplande vergaderdatum gedaan. En als de aankondiging gedaan is, moet onderzocht worden of de aankondiging voldoet aan de vereisten die de verordening stelt.
Door de gelijktijdige agendering van de aankondiging en het voorgenomen besluit neemt de raad kennis van het in het voorgenomen referendumverzoek geformuleerde voorstel (om de beslissing niet te nemen). De raad kan dit voorstel betrekken in zijn besluitvorming over de voorgestelde beslissing. De aankondiging van het referendumverzoek kan derhalve de besluitvorming over het collegevoorstel beïnvloeden.
Wordt het collegevoorstel noch verworpen, noch in voornoemde zin geamendeerd, dan neemt de raad vervolgens een beslissing over het in de aankondiging opgenomen voorstel. Als de raad het oorspronkelijk geagendeerde voorstel integraal of gedeeltelijk overneemt, dan schort de raad de uitvoering of inwerkingtreding van zijn beslissing op. De opschorting moet voorkomen dat er onomkeerbare gevolgen intreden, maar impliceert niet dat er geen voorbereidende handelingen mogen plaatsvinden. Gedurende de periode van opschorting kan degene die eerder de aankondiging heeft gedaan, een inleidend verzoek om een referendum indienen. De opschorting duurt tot de raad een beslissing neemt naar aanleiding van de uitslag van een referendum. De opschorting eindigt eveneens wanneer er geen of een ongeldig inleidend dan wel definitief referendumverzoek wordt gedaan.;
F.aan artikel 31 wordt een toelichting toegevoegd, die als volgt komt te luiden:
Het referendum heeft, gezien het correctieve karakter van het instrument, uitsluitend betrekking op het raadsbesluit op het oorspronkelijk bij de raad geagendeerde voorstel. In dit raadsbesluit kan ook rekening zijn gehouden met de argumenten die ter onderbouwing van de aankondiging zijn aangevoerd. Deze argumenten kunnen bijvoorbeeld aanleiding zijn geweest om het oorspronkelijke voorstel te wijzigen. Het referendumverzoek kan vervolgens alleen gaan over het raadsbesluit, dat eventueel een wijziging bevat op het oorspronkelijke collegevoorstel.;
G.aan de toelichting van artikel 33 wordt een zin toegevoegd, die als volgt komt te luiden:
De 1200 handtekeningen die verworven zijn voor de aankondiging van het referendumverzoek mogen hier niet van worden afgetrokken. De reden hiervoor is dat het raadsbesluit waartegen de aankondiging zich richtte, een andere inhoud kan hebben dan het raadsbesluit dat onderwerp is van het inleidend verzoek.;
H.aan de toelichting van artikel 41 wordt een alinea toegevoegd, die als volgt komt te luiden
Dat een raadsbesluit onderwerp is van een referendum, staat er niet aan in de weg dat dit raadsbesluit kan worden ingetrokken. Artikel 41, derde lid, regelt expliciet wat dan de gevolgen zijn voor het referendum: het referendum vindt dan geen doorgang. Indien er binnen een jaar na het intrekken van het referendabele besluit, een besluit wordt genomen met inhoudelijk dezelfde strekking, hoeft de initiatiefnemer niet opnieuw handtekeningen te verzamelen indien hij over dit nieuwe besluit ook een referendumverzoek wil indienen. De Initiatief- en referendumcommissie brengt advies uit over de vraag of sprake is van een besluit met inhoudelijk dezelfde strekking.;
I.de toelichting bij artikel 42 wordt gewijzigd en komt als volgt te luiden.
Het referendum kan uitsluitend gaan over een duidelijke ja/nee-keuze over een enkel onderwerp en behelst geen keuze tussen alternatieven. Voorwerp van het referendum is steeds het raadsbesluit op de oorspronkelijk geagendeerde beslissing. In dit raadsbesluit kan rekening zijn gehouden met de motieven die aan de aankondiging van het referendum ten grondslag hebben gelegen.;
J.de toelichting bij artikel 47 wordt gewijzigd en komt als volgt te luiden.
Uiterlijk twee weken voor de stemming wordt huis aan huis een referendumkrant verspreid. Naast procedurele informatie over de spelregels en de gang van zaken bij een referendum, wordt in deze krant gelijke ruimte gereserveerd voor de standpunten van verzoekers en de gemeente. De initiatief- en referendumcommissie is verantwoordelijk voor de redactie van de krant en kan voor het vullen van de standpunten van verzoekers en de gemeente gebruik- maken van de bijdragen die partijen leveren. De commissie toetst of de door partijen aangevoerde bijdragen feitelijk juist zijn en of deze in voldoende mate betrekking hebben op het raadsbesluit dat onderwerp is van het referendum.;
K.aan de toelichtingen bij de artikelen 6, 11, 16, 28, 33 en 37 wordt een zin toegevoegd, die komt te luiden als volgt.
Indien één van de vereiste gegevens, te weten: voor- en achternaam, adres, geboortedatum en handtekening, ontbreekt, wordt de steunbetuiging ongeldig verklaard.;
  • III.
    in te trekken de volgende verordeningen:
  • a.
    Verordening op het burgerinitiatief en het referendum Stadsdeel Centrum, vastgesteld door de stadsdeelraad van stadsdeel Centrum bij zijn besluit van 17 december 2013, Vergaderstukken/voordrachten, 17 december 2013-8;
  • b.
    Verordening op het burgerinitiatief Nieuw-West 2013, vastgesteld door de stadsdeelraad van stadsdeel Nieuw-West bij zijn besluit van 19 december 2013, nr. 2012/int/1760;
  • c.
    Referendumverordening Nieuw-West, vastgesteld door de stadsdeelraad van stadsdeel Nieuw-West bij zijn besluit van 4 juli 2012, nr. 2012/in/922;
  • d.
    Verordening burgerinitiatief Amsterdam-Noord 2008, vastgesteld door de stadsdeelraad van stadsdeel Noord bij zijn besluit van 20 februari 2008, nr. 607;
  • e.
    Verordening op het burgerinitiatief Stadsdeel West, vastgesteld door de stadsdeelraad van stadsdeel West bij zijn besluit van 3 mei 2010, en
  • f.
    Verordening op het Burgerinitiatief Stadsdeel Zuid, vastgesteld door de stadsdeelraad van stadsdeel Zuid bij zijn besluit van 30 mei 2012;
  • IV.
    te bepalen dat de beslispunten I, II en III daags na publicatie in het Gemeenteblad in werking treden.
Aldus besloten door de gemeenteraad voornoemd
in zijn vergadering op 10 juni 2015.
De voorzitter
mr. E.E. van der Laan
De raadsgriffier
mr. M. Pe
Naar boven