Artikel 35 Inwerkingtreding
- 1.
Deze verordening treedt in werking op 1 juli 2015.
- 2.
Op het tijdstip genoemd in het eerste lid wordt de Huisvestingsverordening Amersfoort 2014 ingetrokken.
- 3.
De intrekking van de Huisvestingsverordening Amersfoort 2014 heeft geen gevolgen voor de geldigheid van vergunningen of ontheffingen –hoe ook genaamd- dan wel krachtens die verordening gestelde beleidsregels, voorschriften en beperkingen – hoe ook genaamd.
- 4.
Op een aanvraag om vergunning of ontheffing, een verzoek om inschrijving, verlening van urgentie of toestemming anderszins, welke is ingediend voor het tijdstip waarop deze verordening van kracht wordt en waarop op genoemd tijdstip nog niet onherroepelijk is beschikt, blijven de bepalingen van de huisvestingsverordening die golden op het moment van indiening van het verzoek van toepassing, tenzij de aanvrager de wens te kennen geeft dat de gewijzigde bepalingen worden toegepast.
Vastgesteld in de openbare vergadering van 16 juni 2015.
ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING
Op 1 januari 2014 is de Huisvestingswet 2014 in werking getreden. De Huisvestingswet 2014 biedt gemeenten instrumenten om te sturen in de woonruimteverdeling en in wijzigingen in samenstelling van de woningvoorraad. Een huisvestingsverordening kan bestaan uit drie onderdelen: woonruimte-verdeelregels, urgentieregels en regels voor wijzigingen in samenstelling van de voorraad.
De belangrijkste punten uit de nieuwe wet zijn:
- -
Het uitgangspunt van de nieuwe wet is vrijheid van vestiging. Bemoeienis van de overheid bij de woonruimteverdeling is onder de nieuwe wet dus niet meer vanzelfsprekend.
- -
De overheid mag alleen nog sturen in de woonruimteverdeling door middel van een huisvestingsverordening, in convenanten tussen gemeenten en corporaties mogen geen woonruimteverdeelregels meer zijn opgenomen.
- -
Gemeenten mogen geen ‘nadere regels’ (beleidsregels) meer opstellen bij een huisvestingsverordening. De beleidsregels zijn daarom nu geïntegreerd in de huisvestingsverordening.
- -
Volgens de Huisvestingswet mogen gemeenten alleen nog woonruimteverdeelregels hanteren als er sprake is van schaarste en de wet vraagt daarbij om een onderbouwing van die schaarste. De gemeenteraad moet deze onderbouwing goedkeuren.
- -
Woonruimteverdeelregels moeten ingebed zijn in een breder beleidsproces dat er onder andere op is gericht een einde te maken aan schaarste. De gemeente moet zich inspannen om schaarste terug te dringen, bijvoorbeeld door hierover afspraken met corporaties te maken in de prestatieafspraken.
- -
De huisvestingsverordening is niet langer onbeperkt geldend, maar heeft een maximum termijn van vier jaar. Als de gemeente ook daarna woonruimteverdeelregels wil blijven hanteren, moet opnieuw schaarste worden aangetoond.
- -
De bindingseisen vervallen. Dat betekent dat in de huisvestingsverordening niet meer kan worden geregeld dat je in de regio Amersfoort alleen kans maakt op een woning als je maatschappelijke of economische binding hebt met de regio. Hiervoor in de plaats is een bepaling over lokaal maatwerk opgenomen: maximaal 50% van de vergunningplichtige woonruimte kan met voorrang worden aangeboden aan huishoudens met binding aan de regio en maximaal de helft daarvan met voorrang aan huishoudens met binding aan de gemeente.
- -
Een urgentieregeling kan ook worden opgesteld als er geen sprake is van schaarste. Gemeenten zijn vrij om urgentiecategorieën te bepalen, maar áls de gemeente een urgentieregeling hanteert, dan zijn drie urgentiecategorieën verplicht: woningzoekenden die verblijven in een voorziening voor tijdelijke opvang voor personen die hun woning hebben moeten verlaten in verband met relationele problemen of geweld, woningzoekenden die mantelzorg ontvangen of verlenen en vergunninghouders (‘statushouders’).
De gemeenteraad van Amersfoort is van mening dat er in Amersfoort sprake is van schaarste aan goedkope huurwoningen. Als maat voor schaarste is genomen: Er is geen sprake van schaarste als 25% van de nieuwe huurders een wachttijd had van 2 jaar of korter. Op basis van deze maat voor schaarste zijn de verhuurgegevens in de gemeente Amersfoort uit de periode 2011-2013 geanalyseerd. Daaruit blijkt dat er schaarste is en het is daarom mogelijk om woonruimteverdeelregels te hanteren. In de woonruimteverdeelregels is lokaal maatwerk opgenomen.
De begrippen mantelzorg, mantelzorgontvanger en mantelzorgverlener zijn nieuw opgenomen. Mantelzorgontvangers en verleners zijn een in de Huisvestingswet erkende urgentiedoelgroep. De wet sluit aan bij het begrip mantelzorg uit de Wmo
, dat als volgt is gedefinieerd
: hulp ten behoeve van zelfredzaamheid, participatie, beschermd wonen, opvang, jeugdhulp, het opvoeden en opgroeien van jeugdigen en zorg en overige diensten als bedoeld in de Zorgverzekeringswet, die rechtstreeks voortvloeit uit een tussen personen bestaande sociale relatie en die niet wordt verleend in het kader van een hulpverlenend beroep.
De Huisvestingwet laat toe dat regulering van standplaatsen voor woonwagens kan plaats vinden. Er is in de wet geen definitie opgenomen. Voor de duidelijkheid is standplaats in de verordening gedefinieerd.
Werkingsgebied (artikel 3 t/m 5) en voorrang voor economisch en maatschappelijk gebondenen aan regio en Amersfoort
De verordening heeft betrekking op alle zelfstandige huurwoningen onder de huurtoeslaggrens, alsmede op standplaatsen voor woonwagens. Koopwoningen mogen niet meer onder een verordening vallen.
Met de huisvestingsvergunning wordt geregeld dat huurwoningen onder de huurtoeslaggrens terecht komen bij doelgroepen met een inkomen onder de voor woningcorporaties geldende inkomensgrens van € 34.911 (prijspeil 2015). Verder moeten woningzoekenden Nederlander zijn of beschikken over een geldige verblijfstitel.
Daarnaast wordt het met de verordening mogelijk om voor ten hoogste 50% van het woningaanbod voorrang te geven aan woningzoekenden met een economisch of maatschappelijk binding aan de woningmarktregio. Dit gebied omvat de gemeenten Amersfoort, Baarn, Bunschoten, Eemnes, Leusden, Nijkerk, Soest en Woudenberg. Bij ten hoogste de helft van dit woningaanbod kan voorrang worden gegeven aan woningzoekenden met een economische of maatschappelijk binding aan Amersfoort. De bindingseisen zijn geen toelatingscriterium meer voor de huisvestingsvergunning maar een rangordecriterium.
Inschrijving en bekendmaking aanbod (artikel 6 en 7)
De corporaties zijn verantwoordelijk voor het inschrijfsysteem. Iedereen kan zich inschrijven. De corporaties leggen bepaalde gegevens vast en verstrekken een inschrijfbewijs. Verder is bepaald dat het woningaanbod kosteloos digitaal moeten worden bekendgemaakt.
Procedurebepalingen aanvraag huisvestingsvergunning en vruchteloze aanbieding (artikel 8, 9 en 10)
In artikel 8 is bepaald hoe de aanvraag van de huisvestingsvergunning moet plaatsvinden. Artikel 9 bevat de vruchteloze aanbiedingsprocedure, waarbij na twee keer vruchteloos adverteren de woning kan worden toegewezen waarbij van de doelgroepbepaling (artikel 5) en van de rangordebepalingen (artikel 12, 13, 14 of 15) kan worden afgeweken. Artikel 10 geeft aan wanneer een huisvestingsvergunning kan worden ingetrokken.
Aanbieding en rangorde (artikel 11 t/m 16)
Geregeld is dat woonruimte op drie manieren kan worden aangeboden. Via het aanbodmodel, via loting en soms kan worden bemiddeld. Bemiddeling vindt plaats in bijzondere gevallen. In het lokaal convenant woonruimteverdeling zijn hier aanvullende afspraken over gemaakt, bijvoorbeeld dat de corporaties aan burgemeester en wethouders rapporteren over de mate en aard van de situaties waarin bemiddeling heeft plaatsgevonden en dat maximaal 2% van het vrijkomende woningaanbod per corporaties mag worden bemiddeld.
Voorts zijn in artikel 11 t/m 16 rangorderegels geformuleerd waarmee de volgorde van de woningzoekenden wordt bepaald. Er is een rangorde per verdelingsmodel gegeven.
Urgent woningzoekenden gaan zowel bij het aanbodmodel als bij loting voor op andere woningzoekenden. Bij het aanbodmodel is de inschrijfduur van een woningzoekende bepalend voor de volgorde. Bij het lotingsmodel geldt de eerst gelote gegadigde.
Urgentie (artikel 17 t/m 21)
Hier is opgenomen aan wie een urgentieverklaring kan worden verstrekt. Er is onderscheid gemaakt in drie urgentiecategorieën. Deze categorieën bestonden al, maar zijn duidelijker geformuleerd.
Urgentiecategorie 1 omvat woningzoekenden die binnen 3 maanden moeten verhuizen (dringend noodzakelijk). Hieronder vallen in ieder geval de vergunninghouders waarvoor een gemeentelijke taakstelling geldt, functionarissen die vanwege gemeentelijk veiligheids- of openbare orde beleid hun standplaats hebben in de woningmarktregio en cliënten die te maken hebben met meervoudige problematiek voor wie in het kader van een ViA traject urgentie wordt aangevraagd door de betrokken maatschappelijke organisatie.
Urgentiecategorie 2 omvat woningzoekenden die binnen 6 maanden moeten verhuizen (noodzakelijk). In deze categorie vallen in ieder geval cliënten van (hulpverlenings-)organisaties waaronder opvang voor o.a. huishoudens die verblijven in een voorziening voor tijdelijke opvang voor personen die hun woning hebben moeten verlaten in verband met relationele problemen of huiselijk geweld waarvoor door B&W een contingent is verstrekt aan de betreffende organisaties voor de door hen voorgedragen kandidaten en bewoners die een dure huurwoning of een koopwoning verlaten om een goedkopere huurwoning te betrekken, waarbij als voorwaarde geldt dat het huishoudensinkomen te laag is om de huur of hypotheek van de huidige woning te betalen, blijkende uit een woonkostentoeslag die wordt verstrekt door de gemeente Amersfoort.
Urgentiecategorie 3 omvat woningzoekenden die binnen 6 maanden moeten verhuizen, met de mogelijkheid de geldigheidsduur van de urgentieverklaring met 6 maanden te verlengen. In deze categorie vallen in ieder geval situaties van gedwongen verkopen ten behoeve van de ontwikkeling van toekomstige inbreidings- en uitbreidingsgebieden en bewoners uit te saneren stedelijke vernieuwingsgebieden zoals beschreven in het Sociaal Statuut.
Bij de overige doelgroepen zal een afweging moeten worden gemaakt of zij een categorie 1 of 2 urgentieverklaring krijgen.
Urgentiecategorie 1 gaat voor op 2 en 3. Binnen de categorieën geldt de datum van afgifte van de urgentieverklaring. Bij gelijke datum wordt de rangorde in categorie 2 gemaakt aan de hand van de inschrijfduur en in categorie 3 aan de hand van de duur van het huurcontract.
Standplaatsen (artikel 22 t/m 26
)
In deze artikelen is de procedure voor het toewijzen van standplaatsen opgenomen.
Experimenten (artikel 27)
In de verordening is een experimenteerartikel opgenomen. Dit geeft de mogelijkheid om tijdelijk af te wijken van de verordening.
Hardheidsclausule (artikel 28)
De hardheidsclausule maakt het voor burgemeester en wethouders mogelijk om in het voordeel van de aanvrager af te wijken van de verordening in gevallen waar de verordening naar hun oordeel tot bijzondere hardheid leidt.
Bestuurlijke boete (artikel 29)
In deze artikelen is geregeld wie de verordening kunnen handhaven en wat de boete is bij overtreden van de verordening.
Restbepaling (artikel 30)
In dit artikel is bepaald dat in gevallen waarin de Huisvestingsverordening geen uitsluitsel geeft, zij zullen beslissen. Daarbij laten ze zich alleen leiden door overwegingen uit de verordening en ten behoeve van een evenwichtige en rechtvaardige verdeling van schaarse woonruimte.
Overleg bij wijziging (artikel 31)
In dit artikel wordt bepaald dat burgemeester en wethouder bij het voorbereiden van vaststelling of wijziging van deze verordening overleg plegen met de relevante partijen en deze afstemmen met andere gemeenten uit de woningmarktregio.
In dit artikel is bepaald dat burgemeester en wethouders de uitoefening van bepaalde bevoegdheden kunnen mandateren aan corporaties en eigenaren van particuliere huurwoningen.
Overgangsregeling (artikel 33)
Bij de inwerkingtreding van regionale woonruimteverdeling is een overgangsregeling vastgesteld, in principe voor de duur van 3 jaar. Deze overgangsregeling is tegelijk met de Huisvestingsverordening 2014 in werking getreden, is daarom ook bij het inwerkingtreden van deze verordening nog van kracht en dus opgenomen in de verordening.
Deze verordening wordt genoemd “Huisvestingsverordening Amersfoort 2015”
Inwerkingtreding (artikel 35)
In dit artikel is opgenomen wanneer de verordening in werking treedt.