|
|
|
|
|
|
Voor het verlenen van het uitsluitend recht tot het doen begraven en begraven houden wordt geheven: |
|
|
|
voor een periode van 5 jaar |
|
|
|
voor een periode van 10 jaar |
|
|
|
voor een periode van 15 jaar |
|
|
|
voor een periode van 20 jaar |
|
|
|
voor een periode van 99 jaar voor een grafkelder |
|
|
|
Bij elke bijzetting binnen de periode van 10 jaar wordt het recht voor het volgende tijdvak van tien jaren geheven op het moment van de bijzetting. Bij de verlenging van het recht voor een kortere periode dan 10 jaren, wordt een evenredig deel volle kalenderjaren van het bedrag genoemd in 1.1.2. in rekening gebracht. |
|
|
|
Voor het verlenen van het uitsluitend recht tot het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen wordt geheven: |
|
|
|
op of in een eigen of huurgraf voor een periode van 5 jaar |
|
|
|
op of in een eigen of huurgraf voor een periode van 10 jaar |
|
|
|
op of in een eigen of huurgraf voor een periode van 15 jaar |
|
|
|
op of in een eigen of huurgraf voor een periode van 20 jaar |
|
|
|
Bij elke bijzetting binnen de periode van 10 jaar wordt het recht voor het volgende tijdvak van tien jaren geheven op het moment van de bijzetting. Bij de verlenging van het recht voor een kortere periode dan 10 jaren, wordt een evenredig deel volle kalenderjaren van het bedrag genoemd in 1.2.2. in rekening gebracht. |
|
|
|
Voor het verlenen van het uitsluitend recht tot het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen wordt geheven: |
|
|
|
in een urnennis voor een periode van 5 jaar |
|
|
|
in een urnennis voor een periode van 10 jaar |
|
|
|
in een urnennis voor een periode van 15 jaar |
|
|
|
in een urnennis voor een periode van 20 jaar |
|
|
|
Bij elke bijzetting binnen de periode van 10 jaar wordt het recht voor het volgende tijdvak van tien jaren geheven op het moment van de bijzetting. Bij de verlenging van het recht voor een kortere periode dan 10 jaren, wordt een evenredig deel volle kalenderjaren van het bedrag genoemd in 1.3.2. in rekening gebracht. |
|
|
|
Voor het verlenen van het uitsluitend recht tot het doen verstrooien van as wordt geheven: |
|
|
|
in een eigen of huurgraf voor een periode van 5 jaar |
|
|
|
in een eigen of huurgraf voor een periode van 10 jaar |
|
|
|
in een eigen of huurgraf voor een periode van 15 jaar |
|
|
|
in een eigen of huurgraf voor een periode van 20 jaar |
|
|
|
Bij elke verstrooiing binnen de periode van 10 jaar wordt het recht voor het volgende tijdvak van tien jaren geheven op het moment van de bijzetting. Bij de verlenging van het recht voor een kortere periode dan 10 jaren, wordt een evenredig deel volle kalenderjaren van het bedrag genoemd in 1.4.2. in rekening gebracht. |
|
|
|
Voor het verlengen van het uitsluitend recht bedoeld in de voorgaande onderdelen wordt geheven: |
|
|
|
voor een periode van 5 jaar: een recht gelijk aan de helft van het bedrag dat wordt geheven voor het verlenen van het uitsluitend recht voor een periode van 10 jaar; |
|
|
|
voor een periode van 10,15 of 20 jaar: een recht gelijk aan het bedrag dat wordt geheven voor het verlenen van het uitsluitend recht voor die periode. |
|
|
|
|
|
|
|
Voor het begraven in een huur of eigen graf van een lijk, of overblijfselen van een lijk van een persoon van 12 jaar of ouder wordt geheven |
|
|
|
Voor het begraven van een lijk, of overblijfselen van een lijk van een kind beneden één jaar wordt geheven |
|
|
|
Voor het begraven van een lijk, of overblijfselen van een lijk van een kind boven de één, doch beneden de twaalf jaar wordt geheven |
|
|
|
Voor het verstrooien van as in een eigen, huur- of algemeen graf worden rechten geheven gelijk aan die van 3.1.2. |
|
|
|
Voor het begraven in een algemeen graf wordt geheven |
|
|
|
Voor het begraven, plaatsen van een asbus of het verstrooien van as, lichten, ruimen en terugplaatsen, op zaterdag wordt het recht bedoeld in hoofdstuk 1, 2, 3, en 5 verhoogd met |
|
|
|
Hoofdstuk 3 Bijzetten van asbussen en urnen
|
|
|
Voor het bijzetten van een asbus of een urn wordt geheven: |
|
|
|
|
|
|
|
in een eigen, huur- of algemeen graf |
|
|
|
|
|
|
|
Voor het door of vanwege de gemeente onderhouden van het algemeen aanzien van de begraafplaats, daaronder niet begrepen het onderhoud van de grafoppervlakten, per grafruimte per jaar: |
|
|
|
De rechten als bedoeld in onderdeel 4.1. kunnen worden afgekocht door betaling van een bedrag ineens: |
|
|
|
bij verlenging graf voor een periode van 5 jaar |
|
|
|
bij verlening of verlenging graf voor een periode van 10 jaar |
|
|
|
bij verlening of verlenging graf voor een periode van 15 jaar |
|
|
|
bij verlening of verlenging graf voor een periode van 20 jaar |
|
|
|
bij verlening of verlenging graf voor een periode van 99 jaar |
|
|
|
Bij de verlenging van het recht voor een kortere periode dan 5 of 10 jaren, wordt een evenredig deel volle kalenderjaren van het bedrag genoemd in 4.2.1 of 4.2.2. in rekening gebracht. |
|
|
|
Hoofdstuk 5. Lichten, ruimen en terugplaatsen
|
|
|
Voor het lichten van een lijk, of overblijfselen van een lijk wordt geheven |
|
|
|
Voor het na lichting weer opnieuw begraven wordt geheven |
|
|
|
Voor het lichten van een asbus wordt geheven: |
|
|
|
uit een eigen, huur- of algemeen graf |
|
|
|
|
|
|
|
Bij het weer terugplaatsen van een asbus in een eigen, huur- of algemeen graf wordt geheven |
|
|
|
Bij het weer terugplaatsen van een asbus in een nis wordt geheven |
|
|
|
Behoort bij raadsbesluit van 16 december 2014 |
De griffier van de gemeente Langedijk, |
|
|
Authentieke versie (PDF)
Informatie
Printen
Delen