extra was-, kleed- en stookkosten ten gevolge van ziekte of handicap
Indien er ten gevolge van ziekte of handicap extra kosten gemaakt moeten worden, die niet op een andere wijze voor vergoeding in aanmerking komen, is in beginsel bijzondere bijstand mogelijk.
Voor het vaststellen van de noodzakelijkheid wordt een advies gevraagd bij onze medisch adviseur , tenzij de gevraagde bijzondere bijstand minder bedraagt dan € 200,00 en met een redelijke mate van zekerheid de medische noodzaak kan worden vastgesteld.
Indien het medisch karakter van de aanschaf van een bril vaststaat blijkens het voorschrift van een arts of een deskundige (opticien), worden de kosten gerekend tot de bijzondere kosten van het bestaan. Er is dan geen advies van onze medisch adviseur nodig.
Voor zover de aanvrager van bijzondere bijstand deelnemer is in de collectieve basis en aanvullende zorgverzekering wordt aangesloten bij de polisvoorwaarden van de collectieve aanvullende verzekering. Dit houdt in dat er bij een drietal opticienketens een bril kan worden afgenomen die volledig wordt vergoed. Behoudens bijzondere omstandigheden bestaat er dan geen recht meer op bijzondere bijstand.
Heeft de aanvrager een andere aanvullende zorgverzekering, die geen vergoeding verstrekt voor brillen, dan bedraagt de bijzondere bijstand voor een bril maximaal de bedragen genoemd in de via de gemeente af te sluiten collectieve aanvullende zorgverzekering. Deze vergoeding via de bijzondere bijstand wordt eenmalig verstrekt en aan de aanvrager wordt duidelijk meegedeeld dat zijn huidige aanvullende zorgverzekering onvoldoende is om nogmaals voor bijzondere bijstand voor een bril in aanmerking te komen. Hij kan aansluiting zoeken bij de collectieve basis en aanvullende zorgverzekering van de gemeente,
Als de aanvrager in het geheel geen aanvullende zorgverzekering heeft afgesloten wordt er geen bijzondere bijstand verstrekt. Deze aanvrager moet de kosten van de bril betalen van de uitgespaarde premie voor de aanvullende zorgverzekering.
Brillen komen voor vergoeding in aanmerking in de maatschappelijk aanvaarde uitvoering. Dat wil zeggen dat ontspiegelde glazen wel vergoed worden maar de (ont)kleuring van de glazen niet.
In het geval een aanvrager zowel een leesbril als een vertebril nodig heeft kan er bijzondere bijstand verleend worden voor beide brillen. Heeft de aanvrager liever bifocale/multifocale brillenglazen (verteglazen met ingeslepen leesglazen) dan kan daarvoor eveneens bijzondere bijstand verleend worden voor de glazen in een goedkope en maatschappelijk aanvaarde uitvoering.
Geeft de aanvrager de voorkeur aan contactlenzen in plaats van een bril dan kan bijzondere bijstand verstrekt worden tot maximaal het bedrag dat aan bijstand voor een bril voor deze persoon zou hebben gegolden.
Voor de aanschaf van reinigingsvloeistof en het onderhoud van contactlenzen wordt geen bijzondere bijstand verstrekt.
Bij een medisch noodzakelijk dieettherapie is er in beginsel bijzondere bijstand mogelijk met uitzondering van dieetpreparaten (worden vergoed vanuit de WLZ).
Om vast te stellen of een dieet noodzakelijk is in het individuele geval, wordt een medisch advies opgevraagd bij de medisch adviseur.
De vergoeding van de meerkosten van een dieet wordt gebaseerd op de lijst van meerkosten dieetvoedingen die Stimulansz in samenwerking met het Nibud in beheer heeft. Met deze lijst wordt berekend wat de meerkosten van de verschillende diëten zijn rekening houdend met de verschillen tussen man, vrouw en leeftijden. De bedragen worden jaarlijks geïndexeerd.
hoorapparaat plus batterijen
De eigen bijdrage in de kosten van aanschaf en reparatie van een hoorapparaat, alsmede de kosten van noodzakelijke batterijen komen voor bijstandsverlening in aanmerking. Een medisch advies van de medisch adviseur is alleen nodig als er een vergoeding wordt gevraagd voor een eigen bijdrage hoger dan € 500,00. Per 1 januari 2013 is het systeem gewijzigd en moet de verzekerde 25% van de aanschafprijs van het gehoorapparaat zelf betalen. In het algemeen vergoedt een afgesloten aanvullende zorgverzekering hier ook weer een deel van. Alleen bij een eigen bijdrage van meer dan € 500,00 is er dan sprake van een gehoorapparaat dat duurder is dan gebruikelijk en is een advies van de medisch adviseur nodig.
De eigen bijdrage in de kosten van aanschaf en reparatie van een kunstgebit of gedeeltelijke prothese komen voor bijzondere bijstand in aanmerking. Er is geen advies van de medisch adviseur nodig.
Van de aanvragers wordt verwacht dat zij een aanvullende verzekering hebben afgesloten, waarin in ieder geval is opgenomen een vergoeding voor conserverende tandheelkundige hulp. Waar een gedeeltelijke vergoeding voor tandheelkundige hulp/mondzorg niet in de aanvullende zorgverzekering is meegenomen, dient daarvoor een afzonderlijke aanvullende tandverzekering te worden afgesloten.
Voor de eigen bijdrage kan in beginsel bijzondere bijstand worden verleend. Daarbij speelt het verschil in premie tussen de collectieve aanvullende zorgverzekering en een andere aanvullende zorgverzekering vanzelfsprekend een rol (zie de 5
e alinea van paragraaf 4.3.1).
steunzolen, steunkousen en orthopedisch schoeisel
De eigen bijdrage in de kosten van steunzolen, steunkousen en/of orthopedisch schoeisel komt in aanmerking voor bijzondere bijstand. Alleen bij de aanschaf van orthopedisch schoeisel speelt, dat een gedeelte van de eigen bijdrage niet voor vergoeding in aanmerking komt. Schoenen horen namelijk tot de zaken die een ieder uit zijn inkomen moet betalen. In verband daarmee wordt een deel van de eigen bijdrage niet vergoed te stellen op het bedrag genoemd in de NIBUD prijzengids.
Een medisch advies is niet nodig.
De verzorging zoals die geboden wordt door de gesubsidieerde instellingen voor gezinszorg wordt geacht een passende en toereikende voorliggende voorziening te zijn.
De eigen bijdrage, ook wel retributie genoemd, die bij deze hulpverlening verschuldigd is, komt in aanmerking voor bijzondere bijstand om niet.
4.4
Bijzondere bijstand voor chronisch zieken, gehandicapten en ouderen
Met de drie decentralisaties van 1 januari 2015 zijn de gemeenten verantwoordelijk voor de ondersteuning van inwoners bij zelfredzaamheid en participatie in het brede sociale domein. Voor chronisch zieken, gehandicapten en ouderen zijn gelijktijdig met die drie decentralisaties nogal wat andere regelingen vervallen of naar beneden bijgesteld. Dat betreft de Wet tegemoetkoming chronisch zieken en gehandicapten, de 33% korting op eigen bijdragen extramurale zorg, de fiscale regelingen voor aftrek van uitgaven voor specifieke zorgkosten en de Compensatieregeling Eigen Risico.
De kosten van het bestaan van inwoners met een chronische ziekte en/of beperking zijn hoger dan van andere inwoners. Te denken valt dan onder meer aan de kosten voor zorg, vervoer, hulpmiddelen en aanpassingen. Deze extra kosten worden meestal aangeduid als meerkosten. Bij deze meerkosten kun je denken aan de directe meerkosten zoals kosten of eigen bijdragen voor medische hulp, verzorging en hulpmiddelen. Maar ook aan verborgen meerkosten zoals de verhoogde kosten van energie, wassen, kledingslijtage, en dergelijke. Het is vaak niet of nauwelijks mogelijk exact aan te tonen wat die kosten precies zijn.
Om de hiervoor genoemde verantwoordelijkheid van de gemeente vorm te geven, is gekozen voor een drietal maatregelen ter gedeeltelijke compensatie van de als gevolg van de verandering van de landelijke wetgeving verhoogde kosten van chronische zieken, gehandicapten en ouderen.
De eerste maatregel betreft de verbreding van de collectieve aanvullende zorgverzekering, die inwoners met een inkomen tot 115% van de van toepassing zijnde bijstandsnorm via de gemeente kunnen afsluiten. Als gevolg van de uitbreiding van het pakket in de collectieve aanvullende zorgverzekering zullen ook de kosten voor chronisch zieken, gehandicapten en ouderen in een aantal gevallen lager zijn.
De tweede maatregel is bedoeld voor inwoners met een inkomen tot 115% van de van toepassing zijnde bijstandsnorm, die kunnen aantonen dat het volledig verplichte eigen risico op grond van de Zorgverzekeringswet over het lopend of voorgaande kalenderjaar is betaald aan de zorgverzekeraar.
Deze inwoners komen in aanmerking voor een gedeeltelijke compensatie vanuit de bijzondere bijstand ten bedrage van € 99.
De derde maatregel betreft inwoners met een inkomen tot 115% van de van toepassing zijnde bijstandsnorm, die kunnen worden aangemerkt als chronische zieken, gehandicapten of ouderen en daarbij een zelfstandig huishouden voeren. Deze specifieke groep verkeert door de bijzondere omstandigheden in de situatie, dat er sprake is van directe meerkosten, maar ook van verborgen meerkosten als gevolg van ziekte of handicap.
Tot deze specifieke groep van chronisch zieken, gehandicapten en ouderen, die zelfstandig een huishouden voeren, worden gerekend:
- degenen die een arbeidsongeschiktheidsuitkering van 80%-100% ontvangen;
- degenen die een bijstandsuitkering van de gemeente ontvangen, volledig arbeidsongeschikt zijn en die arbeidsongeschiktheid naar verwachting drie jaar aanwezig is of minimaal drie jaar zal duren;
- degenen die de pensioengerechtigde leeftijd als bedoeld in artikel 7a,eerste lid, van de Algemene Ouderdomswet bereikt hebben.
De omschrijving dat het om inwoners moet gaan, die een zelfstandig huishouden voeren, houdt in dat zij, die in een inrichting verblijven (verpleeghuis, verzorgingshuis, e.d.), niet voor deze maatregel in aanmerking komen.
De tegemoetkoming vanuit de bijzondere bijstand voor deze specifieke groep bedraagt per kalenderjaar € 350. De bijzondere bijstand voor chronisch zieken, gehandicapten en ouderen dient ook per kalenderjaar te worden aangevraagd via het daartoe opgestelde aanvraagformulier. De aanvrager die geen bijstand van de gemeente ontvangt, moet in ieder geval de volgende gegevens inleveren:
- het laatste bankafschrift van alle aanwezige bank- en/of spaarrekeningen;
- bewijsstuk waaruit het inkomen blijkt.
Voor de vaststelling van de draagkracht van een inwoner, die tot deze specifieke groep behoort, gelden de regels van deze nota. Van belang daarbij blijft dat de bijzondere bijstand terechtkomt waar die echt nodig is. Wanneer een aanvrager niet voldoet aan de criteria, moet toch altijd onderzocht worden of aanvullende inkomensondersteuning voor noodzakelijke kosten nodig is. Uiteindelijk is de individuele situatie altijd leidend voor de toekenning van de bijzondere bijstand.
Daarom kan het gestelde bedrag ook niet als maximum gelden. Als een aanvrager kan aantonen, dat deze in verband met zijn chronische ziekte of handicap daadwerkelijk meer noodzakelijke kosten heeft gemaakt dan het genoemde richtbedrag, dan komen die hogere kosten voor vergoeding in aanmerking.
Voor deelname aan het maatschappelijk verkeer bevat de bijstandsnorm een bepaald bedrag. Reiskosten vallen in de regel onder het begrip “deelname aan het maatschappelijk verkeer” en komen daarom in het algemeen niet in aanmerking voor bijzondere bijstand.
Op grond van individuele omstandigheden kan bijzondere bijstand om niet worden toegekend voor reiskosten binnen Nederland. Reiskosten kunnen met name worden aangemerkt als bijzondere kosten in de volgende situaties:
- -
het bezoeken van een familielid in een ziekenhuis of verpleeginrichting;
- -
het bezoeken van een gedetineerd gezinslid;
- -
een noodzakelijke scholing of opleiding;
- -
het verrichten van werkzaamheden buiten de woonplaats.
Het maximum voor de toekenning van reiskosten wordt gevormd door de reiskosten van het
openbaar vervoer. Indien een aanvrager met een eigen auto reist, worden de kosten van het openbaar vervoer vergoed. Overigens mag van gezonde inwoners in het algemeen verwacht worden dat afstanden van minder dan 10 kilometer op de fiets worden afgelegd en geen kosten meebrengen die voor vergoeding via de bijzondere bijstand in aanmerking komen.
Volledigheidshalve zij nogmaals vermeld dat voor de toekenning van bijzondere bijstand voor reiskosten het inkomen boven de van toepassing zijnde bijstandsnorm voor 100% in mindering wordt gebracht op de bijzondere kosten.
Noodzakelijke scholing of opleiding
Als een scholing of opleiding voor de aanvrager noodzakelijk wordt geacht, geldt die aanduiding ook voor de met die scholing of opleiding gemoeide reiskosten.
Voor deze reiskosten wordt dan ook bijzondere bijstand verleend, tenzij de aanvrager in aanmerking komt voor een bijdrage in deze kosten op grond van het afgesproken re-integratietraject in het kader van de Participatiewet.