|
Voor het afgeven van een vergunning wegens het aanbrengen
of vernieuwen van een grafbedekking, bedoeld in artikel 17 van
de Beheersverordening gemeentelijke begraafplaatsen Vlissingen,
|
|
|
|
Voor het vanwege de gemeente schoonhouden van een
grafgedenkteken, bedoeld in het tweede lid van artikel 19 van de
Beheersverordening gemeentelijke begraafplaatsen Vlissingen,
|
|
|
|
voor een particulier graf, als het een gedenkteken betreft dat geheel
of gedeeltelijk één grafoppervlakte beslaat, voor een periode van
|
|
|
|
Voor een particulier graf, als het een gedenkteken betreft dat meer
dan één grafoppervlakte beslaat, voor een periode van 20 jaar
per grafoppervlakte of gedeelte daarvan
|
|
|
|
voor een particulier urnengraf voor een periode van 20 jaar
|
|
|
|
voor een algemeen graf voor een periode van maximaal 15 jaar
|
|
|
|
De periode van 20 of 15 jaar als bedoeld in 4.2 geldt alleen indien
het ter schoonhouding geven ingaat in het jaar van uitgifte van het
|
|
|
|
Indien het ter schoonhouding geven later ingaat dan in het jaar van
uitgifte van het betreffende graf, dan bedraagt de periode van schoonhouden zoveel jaren als er resten tot 20 jaar (particuliere graven en urnengraven) of 15 jaar (algemene graven) na de uitgifte van dat graf.
|
|
|
|
Het recht voor de volgens 4.4 berekende periode van schoonhouden bedraagt voor particulier graven en urnengraven 1/20 deel en voor algemene graven 1/15 deel van het in 4.2 genoemde recht, voor elk jaar dat rest tot respectievelijk 20 en 15 jaar na de uitgifte van het betreffende graf.
|
|
|
|
Verlenging van de in 4.2 bedoelde periode van schoonhouden is alleen mogelijk indien er sprake is van verlenging tegelijk met de verlenging van het uitsluitend recht op een graf en voor eenzelfde periode van 10 jaar.
|
|
|
|
Voor de verlenging bedoeld in 4.6 wordt een recht geheven gelijk aan de helft van het in 4.2 voor het betreffende graf vermelde bedrag.
|
|
|
|
Voor het van gemeentewege schoonhouden van een grafgedenkteken, waarvan de termijn vóór 2001 is ingegaan en waarbij een jaarlijkse vergoeding is overeengekomen, wordt geheven:
|
|
|
|
voor een graf, als het een gedenkteken betreft dat geheel of
gedeeltelijk één grafoppervlakte beslaat, per jaar
|
|
|
|
voor een graf, als het een gedenkteken betreft dat meer dan één grafoppervlakte beslaat, per jaar, per grafoppervlakte of gedeelte daarvan
|
|
|
|
De in dit hoofdstuk bedoelde perioden vangen aan op 1 januari van
het jaar waarin het in onderhoud geven plaatsvindt.
|
|
|