De Huisvestingsverordening 2015 vervangt de Huisvestingsverordening welke op 24 juni 2013 is vastgesteld. Aanleiding voor het invoeren van de Huisvestingsverordening 2015 is de inwerkingtreding van Huisvestingswet 2014. Op grond van de wet moet het hanteren van een vergunningplicht primair gemotiveerd worden vanuit het voorkomen van schaarste in het goedkope deel van de woningmarkt. De vergunningplicht voor wijzigingen in de woonruimtevoorraad mag zich echter ook richten op het hogere segment en de koopsector. Wijzigingen in deze segmenten kunnen immers gevolgen hebben voor de goedkope woonruimtevoorraad.
De redenen van destijds om een huisvestingsverordening in te voeren zijn ook nu nog actueel. Er is sprake van schaarste in de goedkope woningvoorraad in Tilburg. Wij verwijzen naar het Rigorapport
. De primaire doelgroep groeit de komende jaren en het Rigo heeft berekend dat er een extra behoefte is van ruim 1.600 woningen in het goedkope segment
. De bestaande woningvoorraad dient daarom op peil te blijven qua aantal, prijs en kwaliteit en voldoende gedifferentieerd te zijn, om ieder naar wens te kunnen huisvesten.
Naast het belang van het behoud van de woningvoorraad blijft ook de leefbaarheid in wijken en buurten een belangrijk motief voor het hanteren van het vergunningsstelsel voor omzetting onttrekking en splitsing.
Met behulp van het vergunningstelsel voor wijzigingen in de woonruimtevoorraad kunnen wij grip blijven houden op de samenstelling en omvang van de woningvoorraad en op het woon- en leefmilieu in woonbuurten.
De Huisvestingsverordening 2015 is een technische aanpassing van de Huisvestingsverordening die op 24 juni 2013 is vastgesteld door de raad.
Artikel 1.1 Begripsbepalingen
De begrippen zijn grotendeels overgenomen uit de bestaande verordening. Daar waar aanpassing noodzakelijk is in verband met de nieuwe HVW, is dit gebeurd.
Verder is de toelichting van de bestaande verordening grotendeels gehandhaafd. ( "…")
"Verhuur van kamers vindt plaats in twee vormen. De eerste vorm is kamerverhuur in een kamerverhuurpand. De tweede is logiesverhuur in een logiespand. Dit onderscheid moet gemaakt worden vanwege het onderscheid tussen deze vormen in het bestemmingsplan, de Woningwet en het Besluit brandveilig gebruik bouwwerken.
Het onderscheid tussen kamerverhuur en logies zit in het feit dat de huurder in een kamerverhuurpand daar zijn hoofdverblijf heeft en permanent woont. Als gevolg van de permanente bewoning staan de bewoners meestal ingeschreven in de Basisregistratie Personen op het adres van het kamerverhuurpand, of behoren zij daar te worden ingeschreven. Maatgevend is dit echter niet. Een logiespand waarin logies plaats vindt betreft de verhuur van kamers aan mensen die elders hun hoofdverblijf hebben en dus niet permanent in de woning wonen. Deze groep staat niet ingeschreven in de Gemeentelijke Basis Administratie (BRP)".
Artikel 3.2 Vergunningsvereiste
"In dit artikel wordt bepaald dat zelfstandige woonruimten niet mogen worden omgezet in onzelfstandige woonruimten zonder omzettingsvergunning van het college. Daarbij wordt aangegeven dat bij aanvang van de verordening, voor alle bestaande woonruimten die als kamerverhuurpand of logiespand in gebruik zijn, een omzettingsvergunning moet worden aangevraagd. Een omzettingsvergunning is bij de verhuur van kamers aan minstens drie personen.
Een hospita die twee kamers verhuurt hoeft dus geen omzettingsvergunning aan te vragen. Een ouder die een woning koopt voor een studerend kind en daarbij aan drie of meer andere studenten een kamer verhuurt, is vergunningplichtig. Een eigenaar die een pand verhuurt aan één hoofdhuurder, bijvoorbeeld een studentenvereniging, is vergunningplichtig indien het om drie of meer kamerbewoners gaat".
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 1 juni 2015
Bijlage 2 Raadsvoorstel Huisvestingsverordening 2015
Lijst van wijzigingen ten opzichte van de huidige verordening
Hoofdstuk I Algemene bepalingen
Artikel 1.1. Begripsbepalingen
Ten opzichte van de huidige huisvestingsverordening zijn enkele begrippen/artikelleden, toegevoegd en aangepast.
Aanvrager: dit omdat op grond van artikel 23 van de HVW14, uitsluitend de eigenaar van een woonruimte een vergunning ex artikel 21`en 22 van de wet kan aanvragen.
Eigenaar: Het begrip eigenaar is vervallen, aangezien dit begrip niet meer in de wet is opgenomen.
Omzettingsvergunning, onttrekkingsvergunning en splitsingsvergunning. Onttrekking, omzetting en splitsing zijn gedefinieerd conform de wet. Het definiëren van de daaraan gekoppelde vergunning is overbodig en ook niet opgenomen in de modelverordening van de VNG.
Huishouden: Hierbij is aansluiting gezocht bij de definitie die gehanteerd wordt in het kader van belastingwetgeving. Er is sprake van het voeren van een gezamenlijke huishouding, indien twee personen (of meer) hun hoofdverblijf in dezelfde woning hebben en zij blijk geven zorg te dragen voor elkaar door middel van het leveren van een bijdrage in de kosten van de huishouding dan wel anderszins.
Onttrekking: aangepast conform artikel 21 sub c van de wet;
Onzelfstandige woonruimte: …..badruimte en toilet, vervangen door badruimte en/of toilet….etc;
Gemeentelijke Basis Administratie (GBA): vervangen door: Basisregistratie Personen (BRP).
Artikel 2.3.lid 1. Uniform artikellid voor splitsing, omzetting en onttrekking.
Artikel 2.3. lid 2; dit artikellid is verplaatst naar artikel 2.6 lid 2.
Artikel 2.4. Gronden tot weigering van een splitsingsvergunning
sub a en sub b: conform modelverordening Vereniging Nederlandse Gemeenten; een vergunning mag uitsluitend worden geweigerd als het college van mening is dat het belang van het behoud van de woonruimtevoorraad groter is dan het met splitsing gediende belang. Bovendien is een weigeringsgrond slechts aan de orde als door voorwaarden en voorschriften het belang van het behoud of samenstelling van de voorraad onvoldoende kan worden gewaarborgd.
Oud artikellid 2.4. sub a. wordt sub c.; oud artikellid sub b. wordt sub d.; dit is tekstueel enigszins aangepast, omdat dit niet geheel correct was.
Oud artikellid sub c. wordt sub d.
Artikel 2.6. : Voorwaarden en voorschriften
Deze moeten op grond van de wet (artikel 24) expliciet in de verordening worden opgenomen.
Oud artikel 2.3. lid 2 is hier opgenomen.
Artikel 2.7. lid b. Deze staat in de huidige verordening wel vermeld bij de omzettings- en onttrekkingsvergunning, maar niet bij de splitsingsvergunning. Door deze ook bij de splitsingsvergunning te vermelden is dit gelijkgetrokken.
Artikel 3.4. Weigeringsgronden
Dit artikel treedt in de plaats van oud artikel 3.4 Criteria voor vergunningverlening:
Artikel 3.4. lid 1. en lid 2 is conform de modelverordening van de VNG.
Oud Artikel 3.5. Woningcomplex: deze bepaling is overbodig. Dit ligt al besloten in de belangenafweging welke het college maakt bij de beslissing op de aanvraag.
Artikel 3.6. gewijzigd in 3.5. Beslissing op de aanvraag omzettingsvergunning
Artikel 3.5.1. De termijn waarbinnen het college een beslissing moet nemen is aangepast aan de wettelijke termijn en wordt acht weken in plaats van twaalf weken.
Oud artikel 3.6. lid 4. Dit artikellid is op grond van de wet juist wel van toepassing, maar hoeft niet in de verordening te worden opgenomen. Als niet tijdig op de aanvraag wordt beslist, is de vergunning van rechtswege verleend.
Artikel 3.6. Voorwaarden en voorschriften (nieuw)
Oud artikellid 3.6. sub 3 is onder lid 1 van nieuw artikel 3.6. opgenomen;
Artikel 3.7. Intrekking van de omzettingsvergunning
Lid 1 sub c. laatste zin is niet meer opgenomen, aangezien dezelfde inhoud onder sub f. staat vermeld.
Artikel 3.8. Registratie kamerverhuur en logiespanden
Lid 1, sub d. gebruiksvergunning vervangen door melding brandveilig gebruik.
Artikel 4.2. Vergunningvereiste
Lid 1 aangepast conform modelverordening VNG en tekst wet. Oud Lid 2 vervalt hierdoor.
Oud lid 3 sub a vervalt; is al in lid 1 conform de wet bepaald.
Artikel 4.4. Weigeringsgronden
Op grond van de Huisvestingswet 2014 moeten weigeringsgronden expliciet als apart artikellid in de verordening worden opgenomen. De tekst is gebaseerd op de modelverordening van de VNG.
Artikel 4.5.: Beslissing op de aanvraag
Lid 1: De termijn waarbinnen het college een beslissing moet nemen is aangepast aan de wettelijke termijn en wordt acht weken in plaats van twaalf weken.
Oud artikel 4.5. lid 3. Dit wordt als apart artikel opgenomen: 4.6. Voorwaarden en voorschriften.
Lid 4. Dit artikellid is op grond van de wet juist wel van toepassing, maar hoeft niet in de verordening te worden opgenomen.
Hoofdstuk V Verdere bepalingen
De HVW14 biedt de mogelijkheid om een bestuurlijke boete op te leggen als strijdig met de vergunningvereiste wordt gehandeld, of de aanvrager zich niet houdt aan de opgelegde voorwaarden en voorschriften. De reeds door ons vastgestelde beleidsregels handhaven wij vooralsnog. Wel vindt tekstuele aanpassing plaats in verband met de wetstekst.
Het is overbodig om dit expliciet in de verordening op te nemen. Ook in de modelverordening van de VNG is er geen bepaling opgenomen.