1. Een maatwerkvoorziening kan worden verstrekt in natura of als persoonsgebonden budget.
2. In afwijking van het gestelde in het eerste lid wordt in spoedeisende gevallen, zoals bedoeld in artikel 2.3.3 van de wet, in afwachting van de uitkomst van het onderzoek, bedoeld in artikel 2.3.2 van de wet, en de aanvraag van de cliënt, alleen een maatwerkvoorziening in natura verstrekt.
Artikel 11 Maatwerkvoorziening als persoonsgebonden budget
1. Verstrekking van een maatwerkvoorziening als een persoonsgebonden budget vindt plaats op basis van een gemotiveerd verzoek van de belanghebbende of diens vertegenwoordiger.
2. Een persoonsgebonden budget wordt alleen verstrekt, indien:
a. de cliënt naar het oordeel van het college op eigen kracht voldoende in staat is te achten tot een redelijke waardering van zijn belangen ter zake dan wel met hulp uit zijn sociale netwerk of van zijn vertegenwoordiger, in staat is te achten de aan een persoonsgebonden budget verbonden taken op verantwoorde wijze uit te voeren;
b. de cliënt zich gemotiveerd op het standpunt stelt dat hij de maatwerkvoorziening als persoonsgebonden budget wenst te ontvangen;
c. naar het oordeel van het college is gewaarborgd dat de onderdelen, die tot de maatwerkvoorziening behoren, veilig, doeltreffend en cliëntgericht worden verstrekt.
3. Indien (onderdelen van) de maatwerkvoorziening uitgevoerd worden door een andere zorgaanbieder dan een persoon uit het sociaal netwerk dient aan de volgende voorwaarden te zijn voldaan:
a. de organisatie of (zelfstandig) ondernemer dient ingeschreven te zijn bij de Kamer van Koophandel;
b. de organisatie of ondernemer voldoet aan de eisen t.a.v. de kwaliteit, zoals gesteld in hoofdstuk 3 van de wet alsmede in hoofdstuk 5 van de verordening;
c. de organisatie of ondernemer voldoet aan de normen voor verantwoorde zorg, zoals omschreven in het Kwaliteitskader verantwoorde zorg;
d. er wordt gebruik gemaakt van een zorgplan of plan van aanpak als onderdeel van verantwoorde zorg;
e. er is beleid t.a.v. systematische kwaliteitsbewaking;
f. de beroepskrachten en vrijwilligers beschikken over een verklaring omtrent het gedrag, die niet eerder is afgegeven dan drie maanden voor het tijdstip, waarop betrokkene voor de organisatie of ondernemer ging werken;
g. de ingeschakelde “ervaringswerkers” beschikken, in afwijking van het onder g. gestelde, over een vergelijkbare verklaring.
h. de organisatie of ondernemer beschikt over een meldcode ten aanzien van huiselijk geweld en kindermishandeling;
i. de organisatie of ondernemer meldt alle calamiteiten en geweldsincidenten bij de verstrekking van een voorziening bij de door het college aangewezen toezichthoudend ambtenaar.
5. Indien (onderdelen van) de maatwerkvoorziening uitgevoerd worden door een persoon uit het sociaal netwerk dient aan de volgende voorwaarden te zijn voldaan:
a. deze persoon uit het sociaal netwerk beschikt over een verklaring omtrent het gedrag, die niet eerder is afgegeven dan drie maanden voor het tijdstip waarop betrokkene start met de uitvoering van het betreffende onderdeel;
b. deze persoon uit het sociaal netwerk meldt alle calamiteiten en geweldsincidenten bij de door het college aangewezen toezichthoudend ambtenaar.
Artikel 12 Uitsluitingscriteria verstrekking persoonsgebonden budget
1. Verstrekking van het pgb vindt niet plaats indien niet voldaan wordt aan de voorwaarden als genoemd in artikel 11.
2. Een pgb wordt niet verstrekt indien de budgethouder deelneemt aan een schuldhulpverleningstraject, tenzij gegronde redenen bestaan om aan te nemen dat Zorg in Natura niet voorziet in een adequate ondersteuning.
3. Het is de budgethouder niet toegestaan het administratieve beheer van het pgb en de bemiddeling en/of levering van de voorziening (zorg) uit te besteden aan dezelfde organisatie.
4. Het pgb mag niet besteed worden aan de bemiddeling bij het aanvragen van een voorziening of het administratieve beheer van het pgb.
Artikel 15 Controle persoonsgebonden budget
1. Het college onderzoekt uit het oogpunt van kwaliteit van de geleverde zorg, al dan niet steekproefsgewijs, de bestedingen van het persoonsgebonden budget.
2. Een ieder die een persoonsgebonden budget heeft gekregen, kan gevraagd worden verantwoording af te leggen over de besteding en inzet van het budget.
3. Het persoonsgebonden budget kent een vrij besteedbaar bedrag, waarover geen verantwoording noodzakelijk is. Dit bedraagt € 100,00 per jaar. Dit budget kan gebruikt worden voor bijkomende kosten, zoals telefoonkosten, kosten voor de VOG-verklaring en scholing.
4. Op basis van een steekproef wordt bij minimaal 10% van de budgethouders een controle gehouden. De groep bestaat uit budgethouders waarbij de Sociale Verzekeringsbank bijzonderheden heeft gesignaleerd, aangevuld met een aselecte steekproef uit de budgethouders, die betalingen hebben ontvangen van de Sociale Verzekeringsbank en waarbij geen bijzonderheden zijn gesignaleerd.
5. Indien uit de controle blijkt dat de budgethouder:
a. niet heeft voldaan aan de voorwaarden en criteria zoals genoemd in artikel 12;
b. het persoonsgeboden budget niet heeft besteed aan de ondersteuning waarvoor het bedoeld is;
c. de gegevens van de Sociale Verzekeringsbank en de bij de controle overlegde gegevens niet overeen komen, volgt er bij het volgende verantwoordingsmoment een vervolgcontrole.
6. Indien uit de vervolgcontrole blijkt dat het persoonsgebonden budget wederom onrechtmatig besteed en/of niet aan de voorwaarden en criteria zoals genoemd in artikel 11 wordt voldaan, zal de verstrekkingsvorm omgezet worden naar Zorg-in-Natura (ZiN).
7. Als de budgethouder bij de controle het budget niet of niet volledig kan verantwoorden, wordt het niet verantwoorde deel teruggevorderd.
8. Bij budgethouders, waarmee in het kader van toepassing van het zevende lid een terugbetalingsregeling is afgesproken, die langer duurt dan twaalf maanden, zal wederom een controle uitgevoerd worden.