Gemeente Utrecht: Beleidsregel sociale prestatie en dagondersteuning
 
 
Burgemeester en wethouders van de gemeente Utrecht;
Gelet op:
  • de Wmo, de Kader- en Uitvoeringsnota’s Meedoen naar Vermogen, de Wmo verordening en beleidsregels;
  • artikel 3 lid 2 van de Algemene Subsidieverordening 2014 en artikel 4:81 Algemene wet bestuursrecht,
Overwegende dat:
  • het versterken/behouden van zelfredzaamheid, zelfregie en eigen kracht voor de gemeente Utrecht een belangrijk uitgangspunt is;
  • een laagdrempelige vorm van activering en ondersteuning hierbij van belang is voor kwetsbare, in zelfredzaamheid beperkte inwoners;
  • zo’n vorm van ondersteuning bijdraagt aan het welbevinden en de gezondheid van inwoners en een beroep op maatwerkvoorzieningen voorkomt of beperkt,
Besluiten:
vast te stellen de navolgende beleidsregel ‘Sociale prestatie en dagondersteuning’.
Artikel 1 Beleidsregels
Dit is een beleidsregel als bedoeld in artikel 3, tweede lid, van de Algemene subsidieverordening (Asv); de bepalingen van de Asv zijn dan ook van toepassing.
Artikel 2 Begripsbepalingen
  • a.
    Algemene voorziening: aanbod van diensten of activiteiten in het kader van de Wmo dat, zonder voorafgaand onderzoek naar de behoeften, persoonskenmerken en mogelijkheden van de gebruikers, toegankelijk is en dat gericht is op het versterken van de zelfredzaamheid, zelfregie en eigen kracht.
  • b.
    College: college van burgemeester en wethouders.
  • c.
    Dagondersteuning: een algemene voorziening gericht op de groepsmatige ondersteuning van de sociale participatie van ouderen (67 ), mensen met NAH (niet-aangeboren hersenletsel) en jong dementerenden, met sociale, lichamelijke en/of psychische problematiek.
  • d.
    Maatwerkvoorziening: een aanbod van diensten of activiteiten in het kader van de Wmo ten behoeve van de zelfredzaamheid dat afgestemd is op de behoeften, persoonskenmerken en mogelijkheden van een persoon en dat op basis van een individuele beschikking wordt verleend.
  • e.
    Sociale prestatie: een algemene voorziening gericht op de ondersteuning van de maatschappelijke deelname en het vergroten van het netwerk van inwoners die beperkt zelfredzaam zijn door verstandelijke c.q. lichamelijke beperkingen, psychische c.q. verslavingsproblematiek of een combinatie hiervan en (nagenoeg) zonder perspectief op betaalde arbeid.
  • f.
    Vrijwillige inzet: de bijdrage die mensen onverplicht en onbetaald (buiten een eventuele vrijwilligersonkostenvergoeding) aan de samenleving leveren, in georganiseerd of ongeorganiseerd verband.
  • g.
    Wmo: Wet maatschappelijke ondersteuning.
  • h.
    Wmo-brede doelgroep: alle inwoners die beperkt zelfredzaam zijn vanwege lichamelijke en/of verstandelijke beperkingen, chronische psychische en/of psychosociale problemen.
  • i.
    Zelfredzaamheid: in staat zijn tot het tot het uitvoeren van de noodzakelijke algemene dagelijkse levensverrichtingen en het voeren van een gestructureerd huishouden.
Artikel 3Beleidsdoelstelling
Het doel van deze beleidsregel is, conform de Kader- en Uitvoeringsnota’s Meedoen naar Vermogen, bij te dragen aan de participatie van sociaal kwetsbare inwoners. Meer specifiek worden door het mogelijk maken van zinvolle daginvulling de volgende doelstellingen beoogd:
  • 1.
    Het voorkomen van sociaal isolement en het verhogen van de kwaliteit van leven door vormen van participatie;
  • 2.
    Het bijdragen aan een goede gezondheid, het voorkomen respectievelijk verminderen van het beroep op zorg en hulpverlening en het ontlasten van mantelzorgers;
  • 3.
    Het vergroten van de zelfregie van kwetsbare Utrechters onder andere door het benutten van ervaringsdeskundigheid;
  • 4.
    Het optimaal benutten van de mogelijkheden van kwetsbare inwoners door veranderingen in de benodigde ondersteuning tijdig te signaleren en binnen de keten af te stemmen. Hierbij gaat het onder andere om de buurtteamaanpak en maatwerkvoorzieningen zoals arbeidsmatige activering en dagbegeleiding.
Artikel 4Definitie aanvrager subsidie
De subsidie kan uitsluitend worden aangevraagd door rechtspersonen met volledige rechtsbevoegdheid.
Artikel 5Vaststelling subsidieplafond
Het college stelt jaarlijks het subsidieplafond middels de subsidiestaat vast.
Artikel 6Subsidiabele activiteiten
De activiteiten hebben als looptijd de periode van een (subsidie)jaar. De beleidsregel sociale prestatie en dagondersteuning is gericht op zinvolle, groepsmatige daginvulling en heeft betrekking op:
1.Activiteitenaanbod
Het realiseren van groepsactiviteiten die bijdragen aan de participatie van de doelgroep van de beleidsregel en zingeving. Uitgangspunt bij dit aanbod is dat het gebaseerd is op de vraag van deelnemers en zoveel mogelijk ‘voor en door’ georganiseerd wordt. De talenten van de doelgroep zijn het vertrekpunt en er wordt gezorgd voor randvoorwaarden waaronder zij deze kunnen inzetten bij het ontwikkelen en organiseren van het activiteitenaanbod. Het aanbod is gericht op de Wmo-brede doelgroep, tenzij het aantoonbaar van belang is de activiteiten te richten op een specifieke doelgroep.
1.Ondersteuning
Het ondersteunen van de vrijwillige inzet van kwetsbare Utrechters bij het realiseren van groepsactiviteiten zoals gedefinieerd onder de sociale prestatie. Hierbij is zelfregie het vertrekpunt: het gaat het om de ondersteuning die de betrokkene zelf aangeeft nodig te hebben om over drempels heen te stappen, de eigen talenten in te zetten en duurzaam actief te zijn. Hoewel het uitgangspunt de individuele vraag is, kan de ondersteuning ook collectief zijn. De ingezette werkwijzen sluiten aan op deze vraag en zijn dus flexibel; het kan zowel gaan om het zoeken van een passende vrijwilligersplek, matching, intervisie, supervisie, job- en collectieve coaching. Bij alle vormen is het talent in plaats van de beperking het uitgangspunt en is er aandacht voor empowerment, stigmabestrijding en diversiteit.
Een deel van de middelen kan verleend worden aan voorstellen die gericht zijn op het vergroten van digitale vaardigheden die van belang zijn voor de zelfredzaamheid. Tenminste 20% van de beschikbare middelen wordt besteed aan activiteiten in het kader van Dagondersteuning.
Artikel 7Subsidiabele kosten
Uitsluitend de stikt noodzakelijke kosten voor uitvoering van de activiteiten zijn subsidiabel conform de ASV. Er is geen kostensoort uitgesloten. Op eventuele bijdragen van deelnemers zelf is de Wmo-verordening van de gemeente Utrecht van toepassing.
Artikel 8Eisen aan de subsidieaanvraag
De aanvraag dient voor de periode van een jaar te worden ingediend. De aanvraag mag voor meerdere (subsidie)jaren tegelijk worden ingediend, mits in de aanvraag duidelijk onderscheid wordt gemaakt tussen de (subsidie)jaren.
De gemeente kan een deel van het beschikbare subsidiebedrag voor meerdere jaren verlenen. Het uitgangspunt is dat minimaal 40 procent van het beschikbare bedrag verleend wordt voor de duur van een jaar zodat er de ruimte is om het aanbod en de ondersteuning jaarlijks af te stemmen op de ontwikkelingen in de stad.
De bepalingen in de ASV met betrekking tot de aanvraag zijn onverkort van toepassing. Bij de subsidieaanvraag levert u het volgende aan:
  • 1.
    Een voorstel waarin u in ieder geval uw zienswijze op de hieronder aangegeven onderdelen verwoordt. Dit voorstel dient duidelijk en beknopt te zijn, u kunt als richtlijn 5 tot 7 pagina’s aanhouden;
  • 2.
    Een activiteitenplan waarin u uw zienswijze concretiseert en de keuze voor activiteiten onderbouwt;
  • 3.
    Een sluitende begroting waarin u onderscheid maakt tussen de twee subsidiabele activiteiten zoals beschreven in artikel 6. Hiernaast geeft u in de begroting de relatie aan tussen activiteiten en kosten plus vermelding van alle financieringsstromen inclusief eventuele andere subsidies en subsidieaanvragen.
In het onder punt 1 genoemde voorstel neemt u in elk geval de volgende onderdelen op:
  • Aansluiting bij de doelstellingen:
    • Op wie het voorstel zich richt. Hierbij wordt expliciet gevraagd om een beschrijving van de doelgroep, het aantal unieke deelnemers, de eventuele wijk(en) waar het aanbod gerealiseerd wordt en een beschrijving van hoe gezorgd wordt dat inwoners die niet als vanzelfsprekend gebruik maken van dit aanbod toch bereikt worden. Bijvoorbeeld: als het voorstel zich richt op ouderen, hoe wordt ook de groep bereikt die nog maar weinig de deur uitkomt.
    • Omvang van de daginvulling: hoeveel dagdelen per week, incl. gemiddeld aantal deelnemers.
    • Welk effect beoogd wordt met het voorstel en wat maakt dat het effect bereikt wordt.
    • Hoe ‘voor en door’ vormgegeven wordt en hoe het voorstel duurzaam bijdraagt aan de zelfregie van kwetsbare inwoners.
    • Hoe een sluitende keten (buurtteam, dagondersteuning/dagbegeleiding, sociale prestatie/arbeidsmatige activering) gerealiseerd wordt.
    • Welke samenwerkingsverbanden met andere partijen in de wijk/stad benut worden om het voorstel (kosten)effectief te maken en zoveel mogelijk op elkaar aansluitende ondersteuning voor kwetsbare inwoners te realiseren.
  • Flexibiliteit: met de activiteiten/ondersteuning kan ingespeeld worden op de variërende omvang/vorm van benodigde ondersteuning.
  • Doelgroep: de activiteiten en ondersteuning zijn gericht op de Wmo-brede doelgroep, tenzij aannemelijk wordt gemaakt dat het in het belang van de betreffende groep is om de activiteit uitsluitend op hen te richten.
  • Deskundigheid: de professionals die ingezet worden voor de ondersteuning zijn kundig en ervaren in het werken met de betreffende doelgroepen.
  • Ondersteuningsnorm: Het principe van ‘voor en door’ is een belangrijk uitgangspunt. Dat houdt ook in dat de betaalde beroepskracht zich meer op de achtergrond bevindt. We denken daarbij aan een ondersteuningsnorm van 1 fte op minimaal 40 deelnemende beperkt zelfredzame inwoners, naar rato van de omvang van de daginvulling (100% is 10 dagdelen).
  • Systematische werkwijze: de gewenste ondersteuning van de beperkt zelfredzame inwoner wordt vertaald naar concrete doelen en afspraken die systematisch gevolgd en geëvalueerd worden.
Artikel 9 Indiening aanvraag subsidie
Het indienen van subsidieaanvragen vindt plaats tot op de laatste zondag van augustus voorafgaand aan het jaar waarvoor subsidie wordt aangevraagd. Dit gebeurt uitsluitend digitaal: middels een aanvraagformulier op www.utrecht.nl/subsidie of per email (subsidie@utrecht.nl). Alleen volledige aanvragen worden in behandeling genomen. U kunt na afloop van de indieningsdatum geen aanvullende informatie meer aanleveren.
Artikel 10 Beoordelingscriteria en besluitvorming
Bij de beoordeling van de aanvragen zijn, naast de aansluiting bij de beoogde doelstellingen en de subsidiabele activiteiten, de volgende uitgangspunten leidend:
  • Passend bij het gemeentelijk beleid: de mate waarin het voorstel de realisatie van de subsidiedoelstelling en het gemeentelijk beleid in dit kader ondersteunt. Bij de bepaling hiervan worden de onder artikel 8 beschreven onderdelen van het voorstel betrokken.
  • Efficiënt en effectief: de mate waarin het mogelijk is met het voorstel kwetsbare inwoners effectief te bereiken met de inzet van zo min mogelijk middelen. Hierbij zijn de omvang van de daginvulling en het aantal deelnemers afgezet tegen de kosten een belangrijk criterium.
  • Z elfregie: de mate waarin de doelgroep zelf bepalend is in de ontwikkeling van het aanbod en een actieve rol heeft in de realisatie er van en de gehanteerde ondersteuningsnorm.
  • Samenhang: de mate waarin het aanbod is afgestemd op overige activiteiten, ondersteuning en voorzieningen die van belang zijn voor de doelgroep en ‘doorstroom’ hiertussen is eenvoudig en tijdig. Hierbij kan voorrang worden gegeven aan voorstellen die de in de wijk beschikbare ruimten optimaal benutten en doorstroom naar andere activiteiten op die plek ondersteunen.
  • Passend bij behoefte wijk : de mate waarin het voorstel aanvullend en noodzakelijk is in de wijk gezien het aantal kwetsbare inwoners en overige aanvragen.
  • Variatie: beoogd wordt variëteit in het aanbod te hebben.
  • Spreiding:we streven naar een redelijke spreiding van het aanbod over de stad.
  • Culturele sensitiviteit: de mate waarin uit het voorstel blijkt dat de werkwijze wordt afgestemd op de diversiteit van de groep waarmee gewerkt wordt. Dit kan onder andere tot uitdrukking komen in de samenstelling van het personeelsbestand.
Hierbij kan de voorkeur worden gegeven aan voorstellen die mogelijkheden benutten om op andere manieren inkomsten te genereren, zoals een samenwerking met sociaal ondernemers en de verkoop van producten/diensten.
Artikel 11Monitoring en evaluatie
De gemeente wil met de beleidsregel ‘Sociale prestatie en dagondersteuning’ bijdragen aan de activering van kwetsbare inwoners en hun zelfregie zo groot mogelijk maken. Door tijdens de uitvoering hiervan steeds te blijven reflecteren en leren zullen inzichten ontstaan die helpen om nog meer effect te bereiken. Daartoe wil de gemeente in cocreatie met gebruikers en subsidieontvangers ‘Sociale prestatie en dagondersteuning’ het leerproces voortzetten.
Artikel 12 Inwerkingtreding en citeertitel
Deze beleidsregel treedt met ingang van datum bekendmaking in werking en wordt aangehaald als ‘Beleidsregel Sociale prestatie en dagondersteuning’. Aldus vastgesteld door burgemeester en wethouders van de gemeente Utrecht op 26 mei 2015.
De secretaris,                                                                                                De burgemeester,
Drs. M.R. Schurink                                                                                         Mr. J.H.C. van Zanen
Bekendmaking is geschied op 8 juni 2015.
Naar boven