Notitie Coffeeshopbeleid gemeente Drechterland
Vaststelling: 18 mei 2015
Publicatie: 28 mei 2015
Inwerkingtreding: 29 mei 2015
1. Samenvatting
Deze notitie gaat in op het beleid zoals wordt gevoerd door het Openbaar Ministerie (OM) en de politie en geeft weer welk beleid ten aanzien van drugsverkooppunten in de gemeente Drechterland wordt gevoerd.
Aanleiding van deze nota:
  • 1.
    De exploitatie van een coffeeshop is binnen de gemeente Drechterland niet toegestaan. Het onderliggend nul-beleid hiervoor was echter verouderd. De regio Noord-Holland Noord heeft in 2013 een vernieuwd model coffeeshopbeleid opgesteld welke als leidraad is gebruikt voor dit coffeeshopbeleid van de gemeente Drechterland.
  • 2.
    Met de vaststelling van het nul-beleid coffeeshops kan in voorkomende gevallen duidelijker op een aanvraag worden gereageerd.
  • 3.
    Het nul-beleid voor coffeeshops sluit aan bij het preventief alcohol- en drugsbeleid van de gemeente Drechterland en het project Westfrisland.
In deze nota wordt de koers van het huidige coffeeshopbeleid in de gemeente Drechterland niet gewijzigd. Het exploiteren van een coffeeshop is en blijft niet mogelijk. Met dit nul-beleid is het voor de gemeente makkelijker te handhaven op de vestiging van coffeeshops. Het voornaamste doel van de gemeente voor het vaststellen van een nul-beleid is de bescherming van de openbare orde en veiligheid, de leefbaarheid en de gezondheid.
2. Inleiding
Het is in Nederland formeel niet toegestaan om softdrugs te produceren of te verhandelen. De wet verbiedt dit. Er bestaan landelijke richtlijnen, uitgevaardigd door het College van Procureurs-generaal, over de wijze waarop de wet wordt nageleefd; het gedoogbeleid.
Het huidige kabinet wil een strenger gedoogbeleid. Coffeeshops zien zich geconfronteerd met aanvullende criteria als het ingezetenen-criterium en de verscherping van het afstand-criterium.
In de brief van 26 oktober 2011 hebben de Ministers van Veiligheid en Justitie en Volksgezondheid, Welzijn en Sport opgenomen dat:
  • 1.
    Het kabinet staat voor een daadkrachtige aanpak van drugsgerelateerde overlast en (georganiseerde) criminaliteit;
  • 2.
    Er een einde wordt gemaakt aan het huidige ‘open deur’ beleid;
  • 3.
    Coffeeshops kleiner en meer beheersbaar worden gemaakt;
  • 4.
    De aantrekkingskracht van het Nederlands drugsgebruik op gebruikers uit het buitenland wordt teruggedrongen;
  • 5.
    Middelengebruik van minderjarigen sterk wordt tegengegaan.
In januari 2006 heeft de burgemeester van Drechterland reeds een nul-beleid voor coffeeshops vastgesteld. Dit is echter een verouderd beleidsstuk. In de regio Noord-Holland Noord is in het voorjaar van 2013 een modelbeleid voor coffeeshops ontwikkeld. Naar aanleiding hiervan wordt ook het beleid van de gemeente Drechterland geactualiseerd naar de huidige wet- en regelgeving. Het standpunt van de gemeente blijft echter hetzelfde; geen coffeeshops in de gemeente Drechterland.
 
 
3. Juridisch Kader
3.1. Algemeen
In dit onderdeel wordt de juridische grondslag beschreven van het gemeentelijk coffeeshopbeleid. Het beleid is gefundeerd op artikel 13 b Opiumwet waarin de burgemeester bevoegd is verklaard tot oplegging van een last onder bestuursdwang indien in woningen of lokalen dan wel in of bij woningen of zodanige bij lokalen behorende erven (soft)drugs worden verkocht, afgeleverd of verstrekt dan wel daartoe aanwezig zijn.
3.2.Artikel 13 b Opiumwet (Wet Damocles)
In het jaar 1999 is de wet Bestuurlijke handhaving Opiumwet (Damocles) in werking getreden. Met inwerkingtreding van deze wet heeft de burgemeester de mogelijkheid gekregen om bestuursrechtelijk handhavend op te treden tegen coffeeshops. Vóór de wetswijziging was het OM de enige handhaver van de Opiumwet en kon tegen overtredingen van de Opiumwet alleen strafrechtelijk worden opgetreden. Hieraan kleeft een aantal praktische beperkingen. De belangrijkste beperking is wel dat het op basis van het strafrecht niet mogelijk is een coffeeshop te sluiten. De ongewenste vestiging van een coffeeshop kan daardoor op basis van het strafrecht nauwelijks worden voorkomen, of effectief worden bestreden. Het toegevoegde artikel 13 b Opiumwet geeft de burgemeester nu de bevoegdheid bestuursdwang uit te oefenen tegen coffeeshops, cafés en andere voor het publiek toegankelijke lokalen indien hard- of softdrugs worden verkocht, afgeleverd of verstrekt, dan wel daartoe aanwezig zijn. Door het opnemen van een bestuursdwangbevoegdheid in de Opiumwet wordt duidelijk dat handhaving niet uitsluitend afhankelijk is van strafrechtelijk optreden. Artikel 13 b Opiumwet biedt daardoor een wettelijke grondslag voor handhaving door de burgemeester die niet langer op louter openbare orde-aspecten berust. De burgemeester kan nu ook optreden bijvoorbeeld ter bescherming van jeugdigen en vanuit een volksgezondheidsmotief. Ook dealpanden waar uitsluitend of hoofdzakelijk harddrugs worden verkocht, vallen onder de Damoclesregeling.
  •  
  •  
4. De nul-optie
4.1. Inleiding
De Wet Damocles biedt de gemeenten de mogelijkheid om beleid te ontwikkelen op het terrein van coffeeshops. Gelet op de regionaal gemaakte afspraken, heeft de gemeente Drechterland er voor gekozen om gebruik te maken van deze mogelijkheid om een zogenaamd nuloptie-beleid ten aanzien van coffeeshops te voeren. Dit betekent dat er in de gemeente Drechterland – onder verwijzing naar het coffeeshopbeleid – tegen vestiging van een (illegale) coffeeshops zal worden opgetreden. Ook indien een inrichting zich ontwikkelt tot een coffeeshop zal de burgemeester op basis van dat enkele feit tot sluiting kunnen overgaan wegens strijd met het onderhavige drugsbeleid.
4.2.Regionaal beleid
Dit nul-beleid is voor een belangrijk deel lokaal beleid. Behalve een goede afstemming tussen gemeente, OM en politie is het ook van belang dat rekening gehouden wordt met het beleid van de omliggende gemeenten in de regio Westfriesland.
In het driehoeksoverleg dat op basiseenheidniveau - met meerdere gemeenten - wordt gevoerd, heeft afstemming plaatsgevonden over het coffeeshopbeleid. Het basiseenheidniveau Westfriesland telt 3 coffeeshops. In het driehoeksoverleg van 31 oktober 2012 is afgesproken dat de gemeenten Enkhuizen en Hoorn een centrumfunctie hebben ten aanzien van de vestiging van één of meer coffeeshops en de omliggende gemeenten nul-beleid voeren.
Door de afspraken met buurgemeenten en een gezamenlijk geformuleerd beleid is er een evenwichtige regionale spreiding van coffeeshops.
4.3.Overwegingen tot nul-optie
Op basis van een analyse is er in de gemeente Drechterland voor gekozen geen coffeeshops te gedogen. Deze keuze is als volgt gemotiveerd:
Aanzuigende werking op personen buiten de gemeente
Gelet op de Westfriese afspraken waarin is afgesproken dat alleen de gemeente Hoorn en Enkhuizen enkele coffeeshops zullen gedogen, zal het vestigen van een coffeeshop binnen de gemeente Drechterland leiden tot een aantrekkende werking van klanten van buiten de gemeente. Dit staat bekend als drugstoerisme en is - gelet op de hiermee gepaard gaande overlast - ongewenst.
Vestiging van een coffeeshop past niet bij het karakter van de gemeente Drechterland
Gezien het concentreren van coffeeshops in meer stedelijke gebieden, kan ook worden gesteld dat een coffeeshop niet passend is bij het karakter van deze enigszins verstedelijkte plattelandsgemeente en zeker ook zal stuiten op bezwaren van de inwoners.
Daarbij past een dergelijke handel ook niet in het karakter van de gemeente Drechterland. Er zal in de gemeente dan ook niet snel een maatschappelijk draagvlak te vinden zijn voor de vestiging van een coffeeshop. Mede vanwege de aanzuigende werking van criminaliteit, is al snel sprake van gevoelens van sociale onveiligheid. Ook als deze gevoelens wellicht ten dele een subjectief karakter hebben, blijkt hieruit zondermeer een aantasting van het woon- en leefklimaat.
Bescherming van de jeugd
Jongeren zijn een kwetsbare groep waarvan de gevolgen van alcohol- en drugsgebruik verstrekkende gevolgen kunnen hebben op zowel de (geestelijke) gezondheid als op het sociale leven. Het nul-optiebeleid beoogt een drempel op te werpen zodat jongeren niet direct de gelegenheid wordt geboden om met softdrugs in aanraking te komen. Uitgaande van een vraag door minderjarigen betekent ieder extra handelspunt een risico op toename dat jongeren in aanraking komen met drugs. Ook kan de zeer onwenselijke situatie ontstaan dat in de nabijheid van de coffeeshop de drugs aan minderjarigen worden doorverkocht (zgn. straathandel).
De gemeente participeert daarnaast, al sinds de oprichting in het project Westfrisland. Dit project is gestart met het aanscherpen van de regels om drankmisbruik bij jongeren tegen te gaan. Al snel werd duidelijk dat ook drugsgebruik hier onderdeel van moest uitmaken. De gemeente investeert om middelengebruik bij jongeren te verminderen en bewustwording over de schade die middelengebruik met zich meebrengt te vergroten. Een coffeeshop past niet binnen deze visie.
  •  
5. Handhaving nul-beleid
5.1. Algemeen
Om in voorkomende gevallen naleving van het beleid af te kunnen dwingen zal handhaving noodzakelijk zijn. De handhaving van een gedoogbeleid in de vorm van een nul-optie is betrekkelijk eenvoudig te noemen. Bij een nul-optie wordt opgetreden tegen elke coffeeshop. De politie controleert, maakt bij overtreding proces-verbaal op en justitie vervolgt.
5.2.Strafrechtelijke handhaving van een nul-beleid
Uit de richtlijnen van het OM blijkt dat als in de lokale driehoek is afgesproken tot het voeren van nul-beleid het OM kan overgaan tot vervolging van elke vorm van handel in softdrugs, ook als het verkooppunt voldoet aan de AHOJGI-criteria. Deze bevoegdheid is nog eens nadrukkelijk bevestigd door de Hoge Raad naar aanleiding van een zaak in de gemeente Kampen (uitspraak 15 oktober 1996). Het optreden van het OM tegen de exploitant van een niet gedoogd verkooppunt was naar het oordeel van de Hoge Raad niet in strijd met het gelijkheidsbeginsel.
5.3.Bestuurlijke handhaving van een nul-beleid
Ook bestuursrechtelijk kan op basis van een vastgesteld nul-beleid worden opgetreden. Hier is een tweetal verschillende situaties van optreden te onderscheiden, namelijk indien:
  • een ondernemer een verzoek indient tot vestiging van een coffeeshop;
  • een coffeeshop illegaal wordt gevestigd.
    5.3.1. Verzoek tot vestiging van een coffeeshop
De burgemeester kan op basis van het nul-beleid de toestemming tot vestiging van een coffeeshop weigeren of een bestaand verkooppunt sluiten. De burgemeester beroept zich bij zijn besluit op de weigeringgronden die in het nul-beleid staan gemotiveerd. Dit blijkt onder meer uit de uitspraak van de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State naar aanleiding van de sluiting van een coffeeshop door de burgemeester van Naaldwijk wegens strijd met het nul-beleid (Raad van State 22 mei 1997). In deze uitspraak overweegt de Afdeling dat aan de burgemeester in beginsel de vrijheid toekomt om ter bescherming van het woon- en leefklimaat danwel de openbare orde geen enkele coffeeshop toe te staan.
 
  • 5.3.2. Illegale vestiging van een coffeeshop
De burgemeester kan overgaan tot sluiting van een lokaal of woning, wanneer - ondanks het nul-beleid - toch een verkooppunt van drugs zich vestigt, danwel aanwezig is. Wanneer dit verkooppunt zich bevindt in een lokaal of woning, gebruikt de burgemeester hiervoor artikel 13 b van de Opiumwet. Dit artikel geeft de mogelijkheid om een pand waar drugshandel plaatsvindt voor (on)bepaalde tijd te sluiten. Zie voor een verdere uitwerking het “Damoclesbeleid Lokalen en Woningen gemeente Drechterland”.
6. Voorstel
6.1. Conclusie
Zoals in hoofdstuk vier is omschreven is de vestiging van een coffeeshop binnen de gemeentegrenzen niet wenselijk. Het is in strijd met de lijn die de gemeente heeft uitgezet om juist middelengebruik tegen te gaan. Daarnaast is het aantal coffeeshops in de regio Noord-Holland Noord en Westfriesland meer dan voldoende om aan de behoeften te voldoen van de gebruikers uit gemeenten waar geen coffeeshop gevestigd is.
6.2.Procedure
De beleidsregel dient, gelet op het bepaalde in afdeling 3.6 van de Algemene wet bestuursrecht, bekend gemaakt te worden. Deze beleidsregel treedt in werking met ingang van de dag volgend op die van bekendmaking en ligt dan gedurende zes weken ter inzage.
6.3.Besluit
Ter bescherming van het woon- en leefklimaat danwel de openbare orde en met inachtneming van het gestelde in deze notitie, besluit de burgemeester ten aanzien van de verkoop van soft- en/of harddrugs het zogenoemde nul-beleid te voeren dat is gericht op het volledig weren van horecabedrijven waarvan de exploitatie (mede) is gericht op de verkoop of de handel in soft- en/of harddrugs.
Aldus vastgesteld op 18 mei 2015.
R.J.H. van der Riet
Burgemeester Drechterland
Naar boven