Algemeen Plaatselijke Verordening Waddinxveen 2009 5e wijziging
De raad der gemeente Waddinxveen;
gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 07-04-2015;
gelet op
Artikel 149 van de Gemeentewet;
Europese Dienstenrichtlijn (Lex Silencio Positivo)
Dienstenwet
Artikel 4 van de Drank- en Horecawet
Artikel 2.2 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht
besluit vast te stellen de Algemeen Plaatselijke Verordening 2009 5 e wijziging ;
Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen
Artikel 1:2 (Beslistermijn)
In het derde lid wordt na ‘als bedoeld in artikel 2:11’ ingevoegd: “tweede lid, aanhef en onder a”.
Hoofdstuk 2 Openbare orde
Artikel 2:10 (Bruikbaarheid en aanzien van de weg)
In het eerste lid wordt “weg of een weggedeelte” vervangen door “openbare plaats”. In het vijfde lid, onder b, wordt “artikel 5:17” vervangen door: “artikel 5:18”.
Artikel 2:25 (Evenementen)
In het tweede lid onder sub e wordt “10 m²”wordt vervangen door “25 m²”.
Artikel 2:27 (Begripsbepalingen)
Artikel 2:27 wordt als volgt gelezen:
Begripsbepalingen
  • 1.
    In deze afdeling wordt verstaan onder:
  • a.
    openbare inrichting:
    • I.
      een hotel, restaurant, pension, café, cafetaria, snackbar, afhaalkeuken, discotheek, buurthuis of clubhuis;
    • II.
      elke andere voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was logies wordt verstrekt of dranken worden geschonken of rookwaren of spijzen voor directe consumptie worden verstrekt of bereid;
  • b.
    terras: een buiten de besloten ruimte van de openbare inrichting liggend deel daarvan waar sta- of zitgelegenheid kan worden geboden en waar tegen vergoeding dranken kunnen worden geschonken of spijzen voor directe consumptie kunnen worden bereid of verstrekt.
  • 2.
    Onder openbare inrichting wordt mede verstaan een buiten de besloten ruimte van de openbare inrichting liggend deel daarvan waar sta- of zitgelegenheid kan worden geboden en waar tegen vergoeding dranken kunnen worden geschonken of spijzen voor directe consumptie kunnen worden bereid of verstrekt.
Artikel 2:28 (Exploitatievergunning horecabedrijf)
Artikel 2:28 wordt als volgt gelezen:
 
Artikel 2:28 (Exploitatie openbare inrichting)
  • 1.
    Het is verboden een openbare inrichting te exploiteren zonder vergunning van de burgemeester.
  • 2.
    De burgemeester weigert de vergunning indien de exploitatie van de openbare inrichting in strijd is met een geldend bestemmingsplan, beheersverordening, exploitatieplan of voorbereidingsbesluit.
  • 3.
    In afwijking van het bepaalde in artikel 1:8 kan de burgemeester de vergunning slechts geheel of gedeeltelijk weigeren indien naar zijn oordeel moet worden aangenomen dat de woon- of leefsituatie in de omgeving van het horecabedrijf of de openbare orde op ontoelaatbare wijze nadelig wordt beïnvloed.
  • 4.
    Geen vergunning is vereist voor een openbare inrichting die zich bevindt in
    • a.
      een winkel als bedoeld in artikel 1 van de Winkeltijdenwet voor zover de activiteiten van de openbare inrichting een nevenactiviteit vormen van de winkelactiviteit;
    • b.
      een zorginstelling;
    • c.
      een museum; of
    • d.
      een bedrijfskantine of – restaurant.
  • 5.
    Voor het verkrijgen van een exploitatievergunning horecabedrijf moeten leidinggevenden aan de volgende eisen voldoen:
    • a.
      zij mogen niet onder curatele staan dan wel uit het ouderlijk gezag of voogdij ontzet zijn;
    • b.
      zij mogen niet in enig opzicht van slecht levensgedrag zijn;
    • c.
      zij moeten de leeftijd van eenentwintig jaar hebben bereikt;
    • d.
      zij moeten een verklaring omtrent het gedrag kunnen overleggen, die uiterlijk drie maanden voor de datum waarop de vergunningaanvraag is ingediend, is afgegeven.
  • 6.
    Indien voor de openbare inrichting tevens een vergunning op grond van de Drank- en Horecawet is vereist, houdt de burgemeester, in afwijking van artikel 1:2, zijn beslissing aan tot dat op de aanvraag op een vergunning als bedoeld in de Drank- en Horecawet is beslist.
  • 7.
    Paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht is niet van toepassing op de vergunning bedoeld in het eerste lid.
Artikel 2:29 (Sluitingstijd)
Artikel 2:29 wordt als volgt gelezen:
  • 1.
    Openbare inrichtingen zijn gesloten op maandag tot en met vrijdag tussen 00.45 uur en 06.00 uur, en op zaterdag en zondag tussen 01.45 uur en 06.00 uur (sluitingstijd).
  • 2.
    Het is verboden een openbare inrichting voor bezoekers geopend te hebben, of bezoekers in de inrichting te laten verblijven na sluitingstijd.
  • 3.
    De burgemeester kan ontheffing verlenen van de sluitingstijd.
  • 4.
    Voor een openbare inrichting als bedoeld in artikel 2:28, vierde lid onder a, gelden dezelfde sluitingstijden als voor de winkel.
  • 5.
    Het eerste en het derde lid zijn niet van toepassing op situaties waarin bij of krachtens de Wet milieubeheer is voorzien.
  • 6.
    Op de ontheffing is paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht niet van toepassing.
Artikel 2:30 (Afwijking sluitingstijd; tijdelijke sluiting)
Artikel 2:30 wordt als volgt gelezen:
  • 1.
    De burgemeester kan in het belang van de openbare orde, veiligheid of gezondheid of in geval van bijzondere omstandigheden voor een of meer openbare inrichtingen tijdelijk andere sluitingstijden vaststellen of tijdelijk sluiting bevelen.
  • 2.
    Het eerste lid is niet van toepassing op situaties waarin artikel 13b van de Opiumwet voorziet.
Artikel 2:31 (Aanwezigheid in gesloten horecabedrijf)
Artikel 2:31 wordt als volgt gelezen:
 
Artikel 2:31 Verboden gedragingen
Het is verboden in een openbare inrichting:
  • a.
    de orde te verstoren;
  • b.
    zich te bevinden na sluitingstijd of gedurende de tijd dat de inrichting gesloten dient te zijn op grond van een besluit krachtens artikel 2:30, eerste lid;
Artikel 2:32 (Handel in horecabedrijven)
De koptekst “Handel in horecabedrijven” wordt gewijzigd in “Handel binnen openbare inrichtingen”
In lid twee wordt “horecabedrijf” vervangen door “openbare inrichting”; “dat bedrijf” wordt vervangen door “die inrichting”.
Artikel 2:33 (Ordeverstoring)
Artikel 2:33 wordt als volgt gelezen:
 
Artikel 2:33 (Het college als bevoegd bestuursorgaan)
Het college als bevoegd bestuursorgaan
Indien een openbare inrichting geen voor het publiek openstaand gebouw of bijbehorend erf is in de zin van artikel 174 van de Gemeentewet, treedt het college bij de toepassing van artikel 2:28 tot en met 2:30 op als bevoegd bestuursorgaan.
Artikel 2:34 (Het college als bevoegd bestuursorgaan)
Vervalt.
Artikel 2:39 (Toezicht op speelgelegenheden)
In het tweede lid onder b wordt “minister van Justitie” vervangen door “minister van Veiligheid en Justitie”.
Artikel 2:40 (Speelautomaten)
In het tweede lid vervalt de passage “waarvan maximaal twee kansspelautomaten”.
Artikel 2:48 (Verboden drankgebruik)
In het eerste en tweede lid wordt telkens na de woorden “Het is” toegevoegd “voor personen die de leeftijd van achttien jaar hebben bereikt”.
Artikel 2:78 (Gebiedsontzeggingen)
Toegevoegd wordt het volgende artikel 2:78:
 
Artikel 2:78 (Gebiedsontzeggingen)
  • 1.
    De burgemeester kan in het belang van de openbare orde, het voorkomen of beperken van overlast, het voorkomen of beperken van aantastingen van het woon- of leefklimaat, de veiligheid van personen of goederen, de gezondheid of de zedelijkheid aan een persoon die strafbare feiten of openbare orde verstorende handelingen verrichten een bevel geven zich gedurende ten hoogste 24 uur niet in één of meer bepaalde delen van de gemeente op een openbare plaats op te houden.
  • 2.
    Met het oog op de in het eerste lid genoemde belangen kan de burgemeester aan een persoon aan wie tenminste eenmaal een bevel als bedoeld in dat lid is gegeven en die opnieuw strafbare feiten of openbare orde verstorende handelingen verricht, een bevel geven zich gedurende 8 weken niet in één of meer bepaalde delen van de gemeente op een openbare plaats op te houden.
  • 3.
    Een bevel krachtens het tweede lid kan slechts worden gegeven als het strafbare feit of de orde verstorende handeling binnen 6 maanden na het geven van een eerder bevel, gegeven op grond van het eerste of tweede lid, plaatsvindt.
  • 4.
    De burgemeester beperkt de in het eerste of tweede lid gestelde bevelen, als hij dat in verband met de persoonlijke omstandigheden van betrokkene noodzakelijk oordeelt. De burgemeester kan op aanvraag tijdelijk ontheffing verlenen van een bevel.
Hoofdstuk 3
Artikel 3:9 (Straatprostitutie)
In het vierde lid wordt na “gedurende” toegevoegd “een”.
Hoofdstuk 4
Artikel 4:2 (Aanwijzing collectieve festiviteiten)
In het tweede lid wordt “artikel 4:113, eerste lid” vervangen door “artikel 3.148, eerste lid”.
Artikel 4:6 (Overige geluidhinder)
De leden 1 tot en met 3 worden als volgt gewijzigd:
  • 1.
    De passage “veroorzaakt en de dagwaarden en de bij die dagwaarden gestelde maximale blootstellingsduur in dagen dat de dagwaarde is bereikt, overeenkomstig de in lid 4 opgenomen tabel, worden overschreden” wordt vervangen door “op werkdagen tussen 19.00 uur en 07.00 uur of in het weekend. Het is tevens verboden om op werkdagen tussen 07.00 uur en 19.00 uur de dagwaarden en de bij die dagwaarden gestelde maximale blootstellingsduur in dagen dat de dagwaarde is bereikt, overeenkomstig de in lid 4 opgenomen tabel, te overschrijden.”
  • 2.
    “het verbod” wordt vervangen door “de verboden in het eerste lid”
  • 3.
    na “geldt” wordt “niet” ingevoegd.
Artikel 4:11 (Omgevingsvergunning voor het vellen van houtopstanden)
In het vierde lid wordt toegevoegd de zin: “Ook kan het bevoegd gezag (deels) in plaats van de herplantplicht een andere vorm van compensatie opleggen”.
Hoofdstuk 5
Artikel 5:9 (Parkeren van uitzicht belemmerende voertuigen)
In het eerste lid wordt “hun” vervangen door “hen”.
Artikel 5:23 (Organiseren van een snuffelmarkt)
Het volgende nieuwe lid 5 wordt toegevoegd:
Op de vergunning is paragraaf 4.1.3.3. van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) van toepassing.
Artikel 5:33 (Beperking verkeer in natuurgebieden)
In het derde lid wordt “eerst” vervangen door “eerste”.
Inwerkingtreding en citeertitel
  • 1.
    Deze verordening treedt in werking met ingang van de dag volgend op die van de bekendmaking.
  • 2.
    Deze verordening wordt aangehaald als: “Algemeen Plaatselijke Verordening Waddinxveen 2009 5 e wijziging”.

Aldus vastgesteld door de raad der gemeente Waddinxveen in zijn openbare vergadering van 20 mei 2015.

De griffier, De burgemeester,

(mr. F.W. van der Dussen) (drs. H.P.L. Cremers).

Naar boven