Gemeenteblad van Hoogezand-Sappemeer
| Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
|---|---|---|---|
| Hoogezand-Sappemeer | Gemeenteblad 2015, 4171 | Verordeningen |
Authentieke versie (PDF)
Informatie
Printen
Delen
overwegende dat het gewenst is ter uitvoering van de Algemene Subsidieverordening Hoogezand-Sappemeer 2013 nadere regels per beleidsterrein vast te stellen;
dat het Subsidiebesluit 2012 door inwerkingtreding van de Algemene subsidieverordening Hoogezand-Sappemeer 2013 vervalt;
dat het bepaalde in Subsidiebesluit 2012 per beleidsterrein is vervat in de nadere subsidieregels 2013;
overwegende dat het gewenst is te bevorderen dat jongeren deelnemen aan sport in georganiseerd verband.
gelet op artikel 2, tweede lid, artikel 4, derde lid en artikel 6, eerste en tweede lid van de Algemene subsidieverordening Hoogezand-Sappemeer 2013
Subsidie kan worden verstrekt voor activiteiten die bijdragen aan het bevorderen van deelname van jongeren aan sport in georganiseerd verband.
Subsidie op grond van deze regeling wordt uitsluitend verstrekt aan de sportvereniging die is aangesloten bij een landelijke sportorganisatie of sportbond en gevestigd is in de gemeente Hoogezand-Sappemeer.
1. De subsidie bedraagt maximaal 20% van de contributies. Onder contributie wordt de zogenaamde ‘kale’ contributie verstaan. Dit is de contributie exclusief verzekeringen, bondsbijdragen en reiskosten en dergelijke.
2. Als de vereniging voor de jeugd een bevoegde trainer heeft aangesteld wordt een bijdrage verleend van € 137,-- per vereniging.
3. Per deelnemend jeugdlid wordt € 1,-- subsidie verleend in de subsidiabele kosten voor nevenactiviteiten. Onder nevenactiviteiten wordt verstaan, die activiteiten die alszodanig niets uitstaande hebben met de sport, zoals speurtochten, sinterklaasviering etc. Consumpties, prijzen, cadeaus en reiskosten worden niet tot de subsidiabele kosten gerekend.
Indien honorering van alle aanvragen als bedoeld in artikel 4 onder 1 die voor subsidie in aanmerking komen en die niet worden geweigerd op grond van artikel 8 of 9 van de Algemene subsidieverordening zou leiden tot een overschrijding van het subsidieplafond wordt een budgetkorting toegepast.
1. Overeenkomstig artikel 15 tweede lid van de Algemene subsidieverordening kunnen wij bij een ambtshalve vaststelling als bedoeld in het eerste lid, onderdeel b, de aanvrager verplichten om aan te tonen dat de activiteiten, waarvoor de subsidie wordt verstrekt, zijn verricht en dat is voldaan aan de verplichtingen, verbonden aan de subsidie.
2. De subsidieaanvrager toont aan dat de activiteiten, als bedoeld in het eerste lid zijn verricht en dat is voldaan aan de verplichtingen, verbonden aan de subsidie door overlegging van een kort (financieel) verslag voor 1 maart van het jaar volgend op het jaar waarvoor de subsidie is verleend.
Het college kan, in bijzondere gevallen, een artikel of artikelen van de Algemene subsidieverordening 2013 buiten toepassing laten of daarvan afwijken, met uitzondering van de artikelen 1, 2, 3 en 8 voor zover toepassing gelet op het belang van de aanvrager of subsidieontvanger leidt tot onbillijkheid van overwegende aard. Toepassingen van deze hardheidsclausule worden gemotiveerd in de besluiten.
overwegende dat het wenselijk is dat ouderen langer zelfstandig kunnen wonen en maatschappelijke participatie van ouderen en hun belangenbehartiging te bevorderen;
gelet op artikel 2, tweede lid, artikel 4, derde lid en artikel 6, eerste en tweede lid van de Algemene subsidieverordening Hoogezand-Sappemeer 2013;
- Het realiseren van goede voorlichting en informatie aan ( allochtone) ouderen op de terreinen wonen, welzijn, zorg en inkomen gericht op de zelfredzaamheid van ouderen.
Subsidie kan worden verleend aan de in artikel 3 genoemde organisaties / subsidieaanvragers die activiteiten in de gemeente Hoogezand-Sappemeer organiseren in het kader van de in artikel 2 genoemde subsidiedoelstellingen tot maximaal 100% in de uitvoeringskosten van de activiteit. De activiteiten moeten aantoonbaar voor alle ouderen in Hoogezand-Sappemeer en ongeacht hun gezindte toegankelijk zijn.
Onverminderd het bepaalde in de artikelen 8 en 9 van de Algemene subsidieverordening worden aanvragen om (eenmalige) subsidie(s) afgewezen zodra het subsidieplafond voor (eenmalige) aanvragen bereikt is.
1. Overeenkomstig artikel 15 tweede lid van de Algemene subsidieverordening kunnen wij voor subsidies tot € 5.000,-- bij een ambtshalve vaststelling, als bedoeld in artikel 15, eerste lid, onderdeel b, de aanvrager verplichten om aan te tonen dat de activiteiten, waarvoor de subsidie wordt verstrekt, zijn verricht en dat is voldaan aan de verplichtingen, verbonden aan de subsidie.
2. De subsidieaanvrager toont aan dat de activiteiten, als bedoeld in het eerste lid zijn verricht en dat is voldaan aan de verplichtingen, verbonden aan de subsidie door overlegging van een kort inhoudelijk verslag van gerealiseerde activiteiten voor 1 maart van het jaar volgend op het jaar waarin de activiteiten waarvoor de subsidie is verleend hebben plaats gevonden.
Het college kan, in bijzondere gevallen, een artikel of artikelen van de Algemene subsidieverordening 2013 buiten toepassing laten of daarvan afwijken, met uitzondering van de artikelen 1, 2, 3 en 8 voor zover toepassing gelet op het belang van de aanvrager of subsidieontvanger leidt tot onbillijkheid van overwegende aard. Toepassingen van deze hardheidsclausule worden gemotiveerd in de besluiten.
gelet op artikel 2, tweede lid, artikel 4, derde lid en artikel 6, eerste en tweede lid van de Algemene subsidieverordening Hoogezand-Sappemeer 2013
a. Ondersteuning en activeren van besturen buurt- en wijkcentra in de aandachtswijken. Het activeren en motiveren van vrijwilligers.
b. Het realiseren van de doelen pilots wijkcentra. Het in dat kader activering van bewoners en vrijwilligers. Het verkrijgen van beleidsinformatie voortvloeiende uit de pilots.
c. In het kader van het wijkgericht werken worden bewoners door het opbouwwerk geactiveerd om bij te dragen aan de verbetering van de leefbaarheid in de wijk. Hiertoe behoort o.a. het ondersteunen van besturen van bewonersorganisaties (bewonerscommissies en buurt- en belangenverenigingen) in het eigen functioneren, het uitvoeren van activiteiten en onderhandelen met de maatschappelijke partners. Een belangrijk aandachtspunt is de verdieping en verbreding van de bewonersparticipatie. Het activeren van bewoners om zich in te zetten voor de leefbaarheid in de wijk, het stimuleren van bewonersinitiatieven, het ontwikkelen en bestendigen van bewonersstructuren is daarom een belangrijk aandachtspunt.
d. Ondersteunen van bestuur van zelforganisaties van culturele minderheden. Het werven, opleiden en inzetten van allochtone intermediairs.
e. De inzet van jongerenwerkers ten behoeve van de realisering van de doelstelling van de nota Algemeen Jeugdbeleid: Contacten leggen met groepen jongeren en bewonersorganisatie. Het ontwikkelen van activiteiten voor en door jongeren. Voorzieningen realiseren voor jongeren.
Informatievoorziening, emotionele ondersteuning, praktische ondersteuning en materiele ondersteuning mantelzorgers.
2. Ondersteuning van de zelforganisaties in hun functioneren en de uitvoering van activiteiten; de organisatie van activiteiten.
3. Het laten plaatsvinden van Beweegdag, de publicatie van een beweegwijzer, het organiseren van een buitenactiviteit, de publicatie van een gezondheidskrant.
Per onderdeel wordt afzonderlijk een budget beschikbaar gesteld, waarbij het subsidieplafond niet mag worden overschreden.
Voor de opsomming van kosten die in aanmerking komen voor subsidie wordt verwezen naar de overeenkomst.
Elk jaar wordt het subsidieplafond vastgesteld. Dat plafond bestaat uit een bedrag voor jaarsubsidies (aanvragen ingediend uiterlijk 30 september van het jaar voorafgaand aan het subsidiejaar) en een bedrag voor eenmalige subsidies ingediend na 1 oktober van het jaar voorafgaand aan en gedurende het subsidiejaar). Aanvragen om eenmalige subsidies worden behandeld in volgorde van binnenkomst. Wanneer de aanvrager krachtens artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht de gelegenheid heeft gehad de aanvraag aan te vullen, geldt als datum van ontvangst van de aanvraag de datum waarop de aanvraag is aangevuld.
Onverminderd het bepaalde in de artikelen 8 en 9 van de Algemene subsidieverordening worden aanvragen om (eenmalige) subsidies afgewezen zodra het subsidieplafond voor (eenmalige) aanvragen bereikt is.
1. Overeenkomstig artikel 15 tweede lid van de Algemene subsidieverordening kunnen wij voor subsidies tot € 5.000,-- bij een ambtshalve vaststelling, als bedoeld in artikel 15, eerste lid, onderdeel b, de aanvrager verplichten om aan te tonen dat de activiteiten, waarvoor de subsidie wordt verstrekt, zijn verricht en dat is voldaan aan de verplichtingen, verbonden aan de subsidie.
2. De subsidieaanvrager toont aan dat de activiteiten, als bedoeld in het eerste lid zijn verricht en dat is voldaan aan de verplichtingen, verbonden aan de subsidie door overlegging van foto’s, krantenartikelen of persberichten van gerealiseerde activiteiten voor 1 maart van het jaar volgend op het jaar waarin de activiteiten, waarvoor de subsidie is verleend, hebben plaats gevonden.
3. Voor de vaststelling van subsidies tussen € 5.000,-- en € 50.000,-- is artikel 16, lid 2 van de Algemene subsidieverordening van toepassing.
4. Voor de vaststelling van subsidies vanaf € 50.000,-- is artikel 17, lid 2 van de Algemene subsidieverordening 2013 toepassing.
Het college kan, in bijzondere gevallen, een artikel of artikelen van de Algemene subsidieverordening 2013 buiten toepassing laten of daarvan afwijken, met uitzondering van de artikelen 1, 2, 3 en 8 voor zover toepassing gelet op het belang van de aanvrager of subsidieontvanger leidt tot onbillijkheid van overwegende aard. Toepassingen van deze hardheidsclausule worden gemotiveerd in de besluiten.
overwegende dat het gewenst is te stimuleren dat allochtonen in de gelegenheid te worden gesteld optimaal te participeren in de samenleving
gelet op artikel 2, tweede lid, artikel 4, derde lid en artikel 6, eerste en tweede lid van de Algemene subsidieverordening Hoogezand-Sappemeer 2013
c. Een subsidie van 80% van de geaccepteerde kosten wordt verleend voor cultureel-religieuze activiteiten tot een maximum van € 1.135,-;
- sport- en spel, met dien verstande dat alleen de kosten van toernooien en speldag voor subsidiëring in aanmerking komen.
e. Een subsidie van maximaal € 311,- voor de reiskosten van excursies met een duidelijk educatief doel.
2. Bij de verdeling van het beschikbare budget wordt voorrang gegeven aan activiteiten ten behoeve van vrouwen en jongeren, indien mogelijk wordt een eventuele budgetkorting slechts gedeeltelijk of niet op deze activiteiten toegepast.
3. Educatieve activiteiten worden alleen gesubsidieerd voor zover deze niet binnen reeds bestaande subsidiekaders gesubsidieerd kunnen worden.
Elk jaar wordt het subsidieplafond vastgesteld. Dat plafond bestaat uit een bedrag voor jaarsubsidies (aanvragen ingediend uiterlijk 30 september van het jaar voorafgaand aan het subsidiejaar) en een bedrag voor eenmalige subsidies ingediend na 1 oktober van het jaar voorafgaand aan en gedurende het subsidiejaar). Aanvragen om eenmalige subsidies worden behandeld in volgorde van binnenkomst. Wanneer de aanvrager krachtens artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht de gelegenheid heeft gehad de aanvraag aan te vullen, geldt als datum van ontvangst van de aanvraag de datum waarop de aanvraag is aangevuld.
Onverminderd het bepaalde in de artikelen 8 en 9 van de Algemene subsidieverordening worden aanvragen om (eenmalige) subsidies afgewezen zodra het subsidieplafond voor de (eenmalige) aanvragen bereikt is.
1. Overeenkomstig artikel 15 tweede lid van de Algemene subsidieverordening kunnen wij voor subsidies tot € 5.000,-- bij een ambtshalve vaststelling, als bedoeld in artikel 15, eerste lid, onderdeel b, de aanvrager verplichten om aan te tonen dat de activiteiten, waarvoor de subsidie wordt verstrekt, zijn verricht en dat is voldaan aan de verplichtingen, verbonden aan de subsidie.
2. De subsidieaanvrager toont aan dat de activiteiten, als bedoeld in het eerste lid zijn verricht en dat is voldaan aan de verplichtingen, verbonden aan de subsidie door overlegging van foto’s, krantenartikelen of persberichten van gerealiseerde activiteiten voor 1 maart van het jaar volgend op het jaar waarin de activiteiten waarvoor de subsidie is verleend hebben plaats gevonden.
3. Voor de vaststelling van subsidies tussen € 5.000,-- en € 50.000,-- is artikel 16, lid 2 van de Algemene subsidieverordening van toepassing.
Het college kan, in bijzondere gevallen, een artikel of artikelen van de Algemene subsidieverordening 2013 buiten toepassing laten of daarvan afwijken, met uitzondering van de artikelen 1, 2, 3 en 8 voor zover toepassing gelet op het belang van de aanvrager of subsidieontvanger leidt tot onbillijkheid van overwegende aard. Toepassingen van deze hardheidsclausule worden gemotiveerd in de besluiten.
overwegende dat het gewenst is dat kinderen zich kunnen ontwikkelen tot zelfstandige, gezonde en gelukkige volwassenen;
gelet op artikel 2, tweede lid, artikel 4, derde lid en artikel 6, eerste en tweede lid van de Algemene subsidieverordening Hoogezand-Sappemeer 2013.
Het stimuleren van ontwikkelingskansen en bestrijden van taal- en ontwikkelingsachterstanden bij de 2- en 3-jarigen in de gemeente, zodat zij een goede start kunnen maken op het basisonderwijs.
In de nota Integraal Jeugd Beleid 2011-2014 heeft de gemeente de volgende doelstelling geformuleerd voor het onderwijsachterstandenbeleid:
1. In 2013 volgt 85 % van de doelgroepkinderen een VVE programma op een voorschoolse voorziening (peuterspeelzaalwerk / kinderdagverblijf);
De gemeente Hoogezand-Sappemeer telt naar verhouding veel jonge kinderen met taal- en ontwikkelingsachterstanden. Dit blijkt onder andere uit het grote aantal kinderen met een leerlinggewicht. Het aantal leerlingen met een leerlinggewicht in deze gemeente bedroeg in 2010 18 %, tegen een landelijk gemiddelde van 13 %. Hiermee staat de gemeente Hoogezand-Sappemeer in het Databoek Kinderen In Tel op plaats 24; dit wil zeggen dat er 407 andere gemeenten zijn waar het beter gaat op dit aspect. Uit Kinderen In Tel blijkt verder dat in deze gemeente in 2008 57 % van de kinderen in achterstandswijken woonden. Dit is ver boven het landelijke gemiddelde van 17 %. Er zijn ook relatief veel kinderen die in de gemeente Hoogezand-Sappemeer in een uitkeringsgezin leven: 7,24 procent tegenover het landelijk gemiddelde van 5,47% (en het provinciaal gemiddelde van 7,05%). Verder telt de gemeente veel multiproblemgezinnen: in 2007 heeft de JGZ 124 multiproblemgezinnen met een kind tussen 0 en 4 jaar geregistreerd. Dit is 8% van het aantal gezinnen; twee keer zoveel als het provinciale gemiddelde.
De gemeente Hoogezand-Sappemeer ontvangt middelen van het rijk voor de uitvoering van een beleid om achterstanden bij jonge kinderen vroegtijdig te signaleren en te bestrijden. De hoogte van deze uitkering is gebaseerd op het aantal kinderen met een leerlinggewicht in deze gemeente. Zij worden door het rijk gezien als de doelgroep van het achterstandenbeleid. De gemeente moet de middelen inzetten om te voldoen aan een aantal wettelijke verplichtingen. In het Besluit Specifieke Uitkeringen Gemeentelijk Onderwijsachterstandenbeleid 2011-2014 is vastgelegd welke verplichtingen de gemeente heeft (op grond van de wet Onderwijskansen door Kwaliteit en Educatie). Deze zijn:
- het maken van afspraken met schoolbesturen, houders van kindercentra en peuterspeelzalen over tenminste het definiëren en de werving van de doelgroep voor voorschoolse educatie, de toeleiding naar de voor- en vroegschoolse voorzieningen, het zorgdragen voor een doorlopende leerlijn naar vroegschoolse educatie en het behalen van resultaten bij de vroegschoolse educatie.
- per 2012 is de gemeente verplicht om de ouderbijdrage in peuterspeelzalen voor doelgroep van voorschoolse educatie vast te stellen op ten hoogste het niveau van de minimale ouderbijdrage bij de kinderopvangtoeslag.
In het Besluit zijn tevens kaders voor de besteding van de uitkering vastgelegd. In deze subsidieregels zijn de gemeentelijke kaders voor subsidieverlening binnen het onderwijsachterstandenbeleid vastgelegd.
De gemeente stelt binnen het onderwijsachterstandenbeleid budget beschikbaar voor de volgende doelen:
1. Beschikbaarheid van voldoende en kwalitatief goede voorschoolse educatie via het peuterspeelzaalwerk, voor met name doelgroepkinderen;
2. Financiën geen belemmering te laten zijn voor deelname aan peuterspeelzaalwerk/ voorschoolse educatie, door ouders van doelgroepkinderen en minima een gereduceerd tarief in rekening te brengen. De hoogte van dit tarief wordt bepaald door de gemeente Hoogezand-Sappemeer. De gemeente vergoedt het verschil tussen het gereduceerde tarief en het gemiddelde ouderbijdrage conform MO-kengetallen peuterspeelzaalwerk;
4. Realiseren van een aanbod van taal- en leesstimuleringsactiviteiten in de voor- en vroegschoolse periode;
5. Realiseren van een goede zorgstructuur binnen de peuterspeelzaal, zodat ontwikkelingsproblemen vroegtijdig worden gesignaleerd en de juiste hulp wordt ingeschakeld;
7. Uitbreiding / instandhouding / kwaliteitsverbetering van het aanbod van voorschoolse educatie door scholing in VVE-programma’s voor peuterspeelzaalleidsters en pedagogisch medewerkers van kinderdagverblijven.
-De subsidie voor voorschoolse educatie wordt beschikbaar gesteld aan de organisatie die het peuterspeelzaalwerk uitvoert.
In de aanvraag moet worden aangegeven hoeveel plaatsen voorschoolse educatie er worden aangeboden, op welke locaties, welke ouderbijdrage is gehanteerd en op welke wijze wordt samengewerkt met het basisonderwijs (doorgaande lijn). Tevens moet worden aangegeven hoe de interne zorgstructuur wordt vormgegeven. Om in aanmerking te komen voor de vergoeding voor de gederfde ouderbijdrage dienen declaraties te worden aangeleverd waarop de namen van de betreffende kinderen zijn vermeld.
-De subsidie voor indicering, werving en toeleiding wordt verstrekt aan de gemeenschappelijke gezondheidsdienst:.
In de aanvraag moet worden aangegeven hoe de indicatie plaatsvindt (welke criteria), en hoe de werving en toeleiding naar voorschoolse educatie wordt vormgegeven en hoe daarbij wordt samengewerkt met de aanbieder van voorschoolse educatie.
-De subsidie voor taal- en leesstimuleringsactiviteiten wordt verstrekt aan de organisatie die het lokale bibliotheekwerk uitvoert.
In de aanvraag moet worden aangegeven welke activiteiten worden georganiseerd en hoeveel kinderen hiermee worden bereikt. Daarbij moet ook worden aangegeven op welke wijze wordt samengewerkt met het basisonderwijs en de aanbieder van voorschoolse educatie.
Het budget wordt jaarlijks door het rijk vastgesteld en is aan wijzigingen onderhevig. Het budget wordt jaarlijks vastgesteld bij de bekendmaking van het subsidieplafond.
Jaarlijks wordt voorafgaande aan de vaststelling van het subsidieplafond een jaarprogramma opgesteld, waarbij een verdeling van het budget over de verschillende activiteiten wordt gemaakt.
Niet-bestede budgetten kunnen worden aangewend voor andere activiteiten dan die in deze regeling worden genoemd, binnen de beleidsdoelen van deze regeling. Dit in de vorm van een incidentele subsidie.
Onverminderd het bepaalde in de artikelen 8 en 9 van de Algemene subsidieverordening worden aanvragen om (eenmalige) subsidies afgewezen zodra het subsidieplafond voor (eenmalige) aanvragen bereikt is.
In principe wordt de subsidie verleend in de vorm van een budgetsubsidie. In de subsidiebeschikking wordt opgenomen dat er een uitvoeringsovereenkomst wordt gesloten (conform de Algemene subsidieverordening Welzijn artikel 4.2 lid 2). In de uitvoeringsovereenkomst worden de subsidieverplichtingen opgenomen. Per geval kan hier in inhoud of vorm van worden afgeweken, indien het opstellen van een uitvoeringsovereenkomst niet wenselijk is.
Het peuterspeelzaalwerk dient te voldoen aan de vereisten van de Wet Onderwijskansen door Kwaliteit en Educatie, waaronder de Wet Kinderopvang en Kwaliteitsregels Peuterspeelzaalwerk (inclusief de beleidsregels kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzaalwerk) en het besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie.
Het peuterspeelzaalwerk dient te voldoen aan de verordening ruimte- en inrichtingseisen peuterspeelzalen gemeente Hoogezand-Sappemeer 2011.
1. De subsidieaanvrager toont aan dat de activiteiten, als bedoeld in het eerste lid zijn verricht en dat is voldaan aan de verplichtingen, verbonden aan de subsidie door overlegging van een verslag van de gerealiseerde activiteiten voor 1 maart van het jaar volgend op het jaar waarin de activiteiten, waarvoor de subsidie is verleend, hebben plaats gevonden. In dat verslag is per activiteit het aantal deelnemers vermeld. Verdere eisen zijn vastgelegd in de uitvoeringsovereenkomst.
2. Voor de vaststelling van subsidies tussen € 5.000,-- en € 50.000,-- is artikel 16, lid 2 van de Algemene subsidieverordening van toepassing. Het inhoudelijke verslag bevat in elk geval het aantal deelnemers per activiteit.
Het college kan, in bijzondere gevallen, een artikel of artikelen van de Algemene subsidieverordening 2013 buiten toepassing laten of daarvan afwijken, met uitzondering van de artikelen 1, 2, 3 en 8 voor zover toepassing gelet op het belang van de aanvrager of subsidieontvanger leidt tot onbillijkheid van overwegende aard. Toepassingen van deze hardheidsclausule worden gemotiveerd in de besluiten.
overwegende dat het gewenst is dat kinderen zich kunnen ontwikkelen tot zelfstandige, gezonde en gelukkige volwassenen;
gelet op artikel 2, tweede lid, artikel 4, derde lid en artikel 6, eerste en tweede lid van de Algemene subsidieverordening Hoogezand-Sappemeer 2013.
Het stimuleren van ontwikkelingskansen van de 2- en 3-jarigen in de gemeente, zodat zij een goede start kunnen maken op het basisonderwijs.
De gemeente kiest ervoor om het peuterspeelzaalwerk te laten uitvoeren door één professionele organisatie voor peuterspeelzaalwerk. Dit vanuit het oogpunt van efficiency, borging van kwaliteit, eenduidige regie en uniforme werkwijze.
Het aanbieden van voldoende plaatsen voor regulier peuterspeelzaalwerk in de gemeente Hoogezand-Sappemeer. In Hoogezand-Sappemeer is gekozen voor peuterspeelzaalwerk op ambitieniveau 2 (waarbij er twee gediplomeerde leidsters aanwezig zijn op een groep van maximaal 16 peuters).
In de aanvraag moet worden aangegeven hoeveel peuterplaatsen er worden aangeboden, op welke locaties en op welke wijze wordt samengewerkt met het basisonderwijs (doorgaande lijn).
De subsidiering vindt plaats per peuterplaats: het subsidiebedrag bestaat uit het aantal peuterplaatsen vermenigvuldigd met de normbedragen voor peuterspeelzaalwerk uit de meest recente uitgave van “MO-kengetallen en expertmodellen voor het peuterspeelzaalwerk”.
Onverminderd het bepaalde in de artikelen 8 en 9 van de Algemene subsidieverordening worden aanvragen om (eenmalige) subsidies afgewezen zodra het subsidieplafond voor (eenmalige) aanvragen bereikt is.
De subsidie wordt verleend in de vorm van een budgetsubsidie. In de subsidiebeschikking wordt opgenomen dat er een uitvoeringsovereenkomst wordt gesloten (conform de Algemene subsidieverordening Welzijn artikel 4.2 lid 2). In de uitvoeringsovereenkomst worden de subsidieverplichtingen opgenomen.
Het peuterspeelzaalwerk dient te voldoen aan de vereisten van de Wet Kinderopvang en Kwaliteitsregels Peuterspeelzaalwerk (waaronder de beleidsregels kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzaalwerk).
Het peuterspeelzaalwerk dient te voldoen aan de verordening ruimte- en inrichtingseisen peuterspeelzalen gemeente Hoogezand-Sappemeer 2011.
1. De subsidieaanvrager toont aan dat de activiteiten, als bedoeld in het eerste lid zijn verricht en dat is voldaan aan de verplichtingen, verbonden aan de subsidie door overlegging van een verslag van de gerealiseerde activiteiten voor 1 maart van het jaar volgend op het jaar waarin de activiteiten, waarvoor de subsidie is verleend, hebben plaats gevonden. In dat verslag is per activiteit het aantal deelnemers vermeld. Verdere eisen zijn vastgelegd in de uitvoeringsovereenkomst.
2. Voor de vaststelling van subsidies tussen € 5.000,-- en € 50.000,-- is artikel 16, lid 2 van de Algemene subsidieverordening van toepassing. Het inhoudelijke verslag bevat in elk geval het aantal deelnemers per activiteit.
Het college kan, in bijzondere gevallen, een artikel of artikelen van de Algemene subsidieverordening 2013 buiten toepassing laten of daarvan afwijken, met uitzondering van de artikelen 1, 2, 3 en 8 voor zover toepassing gelet op het belang van de aanvrager of subsidieontvanger leidt tot onbillijkheid van overwegende aard. Toepassingen van deze hardheidsclausule worden gemotiveerd in de besluiten.
overwegende dat het gewenst is natuur en milieueducatie te stimuleren, de kinderboerderij(en) en dierenweides in stand te houden en bij werk- leerplekken begeleiding te bieden aan mensen met een geringe kans op de arbeidsmarkt;
gelet op artikel 2, tweede lid, artikel 4, derde lid en artikel 6, eerste lid van de Algemene subsidieverordening Hoogezand-Sappemeer 2013
2. Onderhouden gebouwen en terreinen (natuur en milieu educatie centrum en de dierenweides met bijbehorende gebouwen)
Subsidie kan worden verleend voor de kosten van het in stand houden van de dierenweides/kinderboerderijen, het Natuur- en MilieuEducatie centrum en het uitvoeren van natuur- en milieueducatie, zoals aangegeven in artikel 2, waaronder:
Onverminderd het bepaalde in de artikelen 8 en 9 van de Algemene subsidieverordening worden aanvragen om (eenmalige) subsidie(s) afgewezen zodra het subsidieplafond voor (eenmalige) aanvragen bereikt is.
Het college kan, in bijzondere gevallen, een artikel of artikelen van de Algemene subsidieverordening 2013 buiten toepassing laten of daarvan afwijken, met uitzondering van de artikelen 1, 2, 3 en 8 voor zover toepassing gelet op het belang van de aanvrager of subsidieontvanger leidt tot onbillijkheid van overwegende aard. Toepassingen van deze hardheidsclausule worden gemotiveerd in de besluiten.
overwegende dat het gewenst is om de leefbaarheid in de aandachtswijken Woldwijck, Gorecht-West, Spoorstraat Kieldiep, Noorderpark, Margrietpark, Boswijk en het dorp Foxhol extra te bevorderen;
gelet op artikel 2, tweede lid, artikel 4, derde lid en artikel 6, eerste lid van de Algemene subsidieverordening Hoogezand-Sappemeer 2013;
Subsidie kan verstrekt worden voor activiteiten en voorzieningen die de leefbaarheid in de desbetreffende aandachtswijk bevorderen.
Alle kosten voor de activiteiten/voorziening die de leefbaarheid bevorderen en die door het desbetreffend wijkteam zijn goedgekeurd/vastgesteld.
Elk jaar wordt per genoemde wijk een maximaal wijkbudget vastgesteld. In het kader van de door de gemeenteraad vastgestelde notie wijkgericht werken beslist het wijkteam op basis van een (jaar) programma over de besteding van het wijkbudget ten behoeve van activiteiten/ voorzieningen in de wijk. Afhankelijk van het (jaar)programma vindt verlening van de subsidie plaats aan de daarvoor in het jaarprogramma benoemde trekker, tenzij anders afgesproken in het wijkteam.
Onverminderd het bepaalde in de artikelen 8 en 9 van de Algemene subsidieverordening worden aanvragen voor subsidies afgewezen zodra het maximaal wijkbudget / het subsidieplafond is bereikt.
1. Overeenkomstig artikel 15 tweede lid van de Algemene subsidieverordening kunnen wij voor subsidies tot € 5.000,-- bij een ambtshalve vaststelling, als bedoeld in artikel 15, eerste lid, onderdeel b, de aanvrager verplichten om aan te tonen dat de activiteiten/voorziening, waarvoor de subsidie wordt verstrekt, zijn verricht dan wel gerealiseerd en dat is voldaan aan de verplichtingen, verbonden aan de subsidie.
2. De subsidieaanvrager toont aan dat de activiteiten/voorzieningen, als bedoeld in het eerste lid zijn verricht dan wel gerealiseerd en dat is voldaan aan de verplichtingen, verbonden aan de subsidie door overlegging van foto’s, krantenartikelen of persberichten van gerealiseerde activiteiten voor 1 maart van het jaar volgend op het jaar waarin de activiteiten waarvoor de subsidie is verleend, hebben plaats gevonden.
3. Voor de vaststelling van subsidies tussen € 5.000,-- en € 50.000,-- dient de subsidie-ontvanger voor 1 maart van het jaar volgend op het jaar waarin de activiteiten/ voorzieningen hebben plaatsgevonden dan wel zijn gerealiseerd, een aanvraag tot vaststelling in.
4. De aanvraag tot vaststelling als bedoeld onder lid 3 bevat een inhoudelijk- en financieel verslag, waaruit blijkt dat de activiteiten/voorzieningen, waarvoor de subsidie is verleend, zijn verricht dan wel gerealiseerd.
Het college kan, in bijzondere gevallen, een artikel of artikelen van de Algemene subsidieverordening 2013 buiten toepassing laten of daarvan afwijken, met uitzondering van de artikelen 1, 2, 3 en 8 voor zover toepassing gelet op het belang van de aanvrager of subsidieontvanger leidt tot onbillijkheid van overwegende aard. Toepassingen van deze hardheidsclausule worden gemotiveerd in de besluiten.
overwegende dat het gewenst is dat de bewoners gebruik kunnen maken van goed functionerende wijkcentra en dorpshuizen;
gelet op artikel 2, tweede lid, artikel 4, derde lid en artikel 6, eerste lid van de Algemene subsidieverordening Hoogezand-Sappemeer 2013;
Subsidie kan verstrekt worden voor activiteiten die de deskundigheid van vrijwilligers van wijkaccommodaties en dorpshuizen bevorderen.
Vrijwilligers die zich inzetten voor het goed functioneren en exploiteren van wijkcentra en dorpshuizen.
De kosten voor de activiteiten die de deskundigheid bevorderen van vrijwilligers verbonden aan ’t Kropshuus, ’t Aalmanshuus, ’t Woldhuus, De Klabbe, Woldwijckcentrum, Spokie, De Kern en Het Spinneweb.
Elk jaar wordt het subsidieplafond vastgesteld. Afhankelijk van het programma vindt verlening van de subsidie plaats aan de daarvoor in aanmerking komende wijkcentra.
Onverminderd het bepaalde in de artikelen 8 en 9 van de Algemene subsidieverordening worden aanvragen voor subsidies afgewezen zodra het subsidieplafond is bereikt.
1. Overeenkomstig artikel 15 tweede lid van de Algemene subsidieverordening kunnen wij voor subsidies tot € 5.000,-- bij een ambtshalve vaststelling, als bedoeld in artikel 15, eerste lid, onderdeel b, de aanvrager verplichten om aan te tonen dat de activiteiten, waarvoor de subsidie wordt verstrekt, zijn verricht dan wel gerealiseerd en dat is voldaan aan de verplichtingen, verbonden aan de subsidie.
2. De subsidieaanvrager toont aan dat de activiteiten, als bedoeld in het eerste lid zijn verricht en dat is voldaan aan de verplichtingen, verbonden aan de subsidie door overlegging van een verslag van de gerealiseerde activiteiten / behaalde prestaties voor 1 maart van het jaar volgend op het jaar waarin de activiteiten, waarvoor de subsidie is verleend, hebben plaats gevonden.
Het college kan, in bijzondere gevallen, een artikel of artikelen van de Algemene subsidieverordening 2013 buiten toepassing laten of daarvan afwijken, met uitzondering van de artikelen 1, 2, 3 en 8 voor zover toepassing gelet op het belang van de aanvrager of subsidieontvanger leidt tot onbillijkheid van overwegende aard. Toepassingen van deze hardheidsclausule worden gemotiveerd in de besluiten.
Permanente link
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2015-4171.html