De burgemeester van de gemeente Assen,
gelet op artikel 2:30:1 van de Algemene Plaatselijke verordening;
dat hij ingevolge artikel 2:30:1 van de Algemene Plaatselijke Verordening, gebieden kan aanwijzen waar het gedurende een door haar te bepalen periode de leidinggevende/houder van een horeca-inrichting verboden is dranken in glas of blik te verstrekken;
Dat het de leidinggevende/houder van een horecabedrijf, welke gelegen is in het gebied dat omsloten wordt door Europaweg-Zuid, Europaweg-West, Europaweg-Noord, Industrieweg en Overcingellaan, verboden is dranken in glas of blik te verstrekken in de periode van de woensdag 16:00 uur voorafgaand aan de TT tot en met de zondag direct na de TT tot 07:00 uur.
Dat dit verbod niet geldt voor de besloten ruimte van een inrichting, gelegen in het gebied, mits is voldaan aan de volgende voorwaarden:
- -
gedurende de tijd dat de inrichting voor het publiek geopend is, moet bij elke ingang van de besloten ruimte van de inrichting voldoende toezicht worden gehouden op het vanuit de inrichting niet meenemen van glazen en blikjes. Dit toezicht dient te geschieden door minimaal twee personen die uitsluitend belast zijn met de functie van portier;
- -
de besloten ruimte van de inrichting mag niet in open verbinding staan met de openbare weg of terras door bijvoorbeeld het verwijderen van ramen en/of deuren, zodanig dat een adequate controle op het naleven van voornoemd niet mogelijk is.
Tijdens het TT evenement zullen duizenden mensen aanwezig zijn in de binnenstad van Assen. De ervaring is dat op grote schaal (al dan niet alcoholhoudende) drank wordt gebruikt. Dit wordt in de horeca gekocht en gebruikt en veel horecaondernemers zullen in plastic schenken. Ook op straat is er drankgebruik. In het belang van de openbare orde is het noodzakelijke een algeheel glas- en blikverbod te laten gelden. De duur en de gebiedsomvang zijn zo beperkt als in het belang van de openbare orde noodzakelijk is. Het belang van de openbare orde is afgewogen tegen de belangen van hen die door toepassing van deze regelgeving worden getroffen.
Het verkoopverbod van dranken in glas of blik geldt onder meer voor de volgende inrichtingen:
- 1.
de verkoop vanuit cafetaria’s;
- 2.
de verkoop vanuit en in horeca-inrichtingen;
- 3.
de verkoop vanaf terrassen van horeca- inrichtingen.
Ook de verkopers vanuit verkoopkramen op of aan de openbare weg mogen geen dranken in glas of blik verstrekken. De grondslag hiervoor is niet het aanwijsbesluit, maar zal als voorschrift worden verbonden aan de noodzakelijke standplaatsvergunning en ontheffing (artikel 35) van de Drank- en Horecawet. (DHW).
- •
Aa
nwijsbesluit: art.
2:30:1 Algemene Plaatselijke Verordening (APV)
- •
Competentie: de burgemeester
Naast verschillende horeca-inrichtingen liggen gangen en stegen. De meeste van deze gangen en stegen zijn vluchtwegen bij brand. In verband met de brandveiligheidsvoorschriften en in overleg met de Brandweer zijn verkoopactiviteiten in dergelijke gangen en stegen niet toegestaan. Vergunningen c.q. ontheffingen worden daarom niet verleend.
•
Competentie: de burgemeester
- •
Standplaatsvergunning artikel 5:18 APV
- •
Het kan erg lucratief zijn een leegstand pand tijdelijk te gebruiken als horeca-inrichting
.
Bij leegstaande panden beschikt de ondernemer echter niet over de vergunningen die nodig
zijn om een horeca-inrichting te exploiteren.
Met bijvoorbeeld een ontheffing op grond van artikel 35 van de Drank- en Horecawet zou het mogelijk zijn zwak-alcoholhoudende drank te verstrekken tijdens een bijzondere gelegenheid van zeer tijdelijke aard. Echter deze leegstaande panden voldoen niet aan de eisen die gesteld worden aan horeca-inrichtingen die in het bezit zijn van de benodigde vergunningen. Ook komen de brandveiligheidseisen in het geding. Om te voorkomen dat er verkoopactiviteiten in en vanuit leegstaande panden plaatsvinden worden geen vergunningen en/of ontheffingen verleend.
- •
Drank- en horecavergunning art. 3 DHW
- •
Exploitatievergunning artikel 2:28 APV
- •
Ontheffing art. 35 van de DHW
- •
Competentie: de burgemeester
In de APV is een tijdelijk terras ten behoeve van raamverkoop als volgt gedefinieerd: een buiten de besloten ruimte van de openbare inrichting liggend deel waarvan de ramen tijdelijk worden verwijderd ten behoeve van het verstrekken van alcoholhoudende drank. In artikel 2:29:1 van de APV staat dat een tijdelijk terras ten behoeve van raamverkoop uitsluitend kan worden toegestaan van maandag tot en met zaterdag tijdens de laatste volledige kalenderweek van juni. De burgemeester stelt nadere regels omtrent de dagen, tijdstippen en omvang.
De burgemeester stelt de volgende nadere regels vast:
Horeca-inrichtingen met een drank- en horecavergunning mogen op de
woensdag voorafgaand aan de TT tot de
zaterdag van de TT de ramen van hun inrichting verwijderen om vanuit hun inrichting zwak-alcoholhoudende drank te verkopen.
De tijden waarop raamverkoop is toegestaan zijn als volgt: