De raad van de gemeente Someren;
gezien het voorstel van burgemeester en wethouders d.d.;
gelet op artikel 140 van de Wet op het primair onderwijs;
vast te stellen de Verordening materiële financiële gelijkstelling onderwijs gemeente Someren 2015.
Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen Artikel 1 Begripsbepaling
In deze verordening wordt verstaan onder:
a. het college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Someren;
b. schoolbestuur: bevoegd gezag van een volgens de Wet op het primair onderwijs, en de Wet op het voortgezet onderwijs bekostigde in de gemeente gelegen openbare of bijzondere school, of, voor zover in deze verordening is bepaald, van een nevenvestiging waarvan de hoofdvestiging is gelegen in een andere gemeente;
c. school: school voor basisonderwijs of school voor voortgezet onderwijs;
d. school voor basisonderwijs: een basisschool als bedoeld in artikel 1 van de Wet op het primair onderwijs;
e. nevenvestiging: deel van een school dat door de minister ingevolge artikel 85 van de Wet op het primair onderwijs voor bekostiging in aanmerking is gebracht;
f. voorziening: een voorziening zoals opgenomen in de bijlage Voorzieningen van deze verordening;
g. aanvullende voorziening: een door het college vastgestelde nieuwe voorziening waarmee de verordening tijdelijk wordt aangevuld;
h. indieningsdatum: uiterste moment zoals opgenomen in de bijlage Voorzieningen van deze verordening, waarvoor een aanvraag voor een voorziening voor het eerste daaropvolgende tijdvak moet zijn ingediend;
i. toekenningscriteria: de omstandigheden zoals opgenomen in de bijlage Voorzieningen van deze verordening, waaronder een schoolbestuur in aanmerking komt voor een voorziening of een aanvullende voorziening;
j. tijdvak: periode zoals opgenomen in de bijlage Voorzieningen van deze verordening, waarvoor een voorziening wordt toegekend;
k. subsidieplafond: een bedrag zoals bedoeld in artikel 4:22 van de wet, dat beschikbaar is voor een voorziening, of een aanvullende voorziening;
l. feitelijke beschikbaarstelling: de beschikking van het college waarbij een voorziening of aanvullende voorziening in natura beschikbaar wordt gesteld;
m. subsidievaststelling: een beschikking zoals bedoeld in artikel 4:42 van de wet;
n. wet: de Algemene wet bestuursrecht.
Artikel 2 Subsidieplafond en verdelingsregels
1. De raad kan voor een voorziening een subsidieplafond vaststellen. Hierbij bepaalt de raad hoe het beschikbare bedrag wordt verdeeld.
2. De raad kan voor een voorziening het gestelde in het eerste lid overdragen aan het college. Het college neemt daarbij de gemeentebegroting in acht.
3. Het college maakt het subsidieplafond en de wijze van verdeling van het beschikbare bedrag, uiterlijk zes weken voor de indieningsdatum aan de schoolbesturen bekend.
Artikel 3 Aanvullende voorziening
1. Het college kan bepalen dat de verordening tijdelijk wordt aangevuld met een voorziening.
2. Het college stelt de toekenningscriteria vast waaronder aanspraak bestaat op de aanvullende voorziening.
Artikel 4 Jaarlijks overzicht
Jaarlijks voor 1 mei zendt het college aan de schoolbesturen een overzicht van de op basis van deze verordening toegekende voorzieningen. Het overzicht omvat de periode van 1 januari tot en met 31 december van het jaar voorafgaand aan de toezending.
Paragraaf 2.1 Aanvraag voorzieningen; weigeringsgronden
Artikel 5 Toevoegen, wijzigen en intrekken
Een wijziging van de verordening die leidt tot het toevoegen, wijzigen of intrekken van een voorziening, wordt uiterlijk zes weken voor de indieningsdatum bekendgemaakt door het college.
Artikel 6 Indiening aanvraag
1. Het schoolbestuur dat een voorziening voor het eerste daaropvolgend tijdvak wenst, dient voor de indieningsdatum een aanvraag in bij het college. De indieningsdatum is niet van toepassing indien voor de voorziening is bepaald dat een indieningsdatum niet is voorgeschreven. Indien de aanvraag niet voor de indieningsdatum is ingediend, besluit het college om de aanvraag niet te behandelen.
a. naam en adres van het schoolbestuur;
c. de gewenste voorziening;
d. de naam van de school en de onderwijssoort indien de voorziening is bestemd voor een school;
e. een motivering dat wordt voldaan aan de toekenningscriteria.
3. Bij het ontbreken van een of meer gegevens deelt het college dit schriftelijk mee aan het schoolbestuur. Daarbij krijgt het schoolbestuur de gelegenheid om binnen drie weken na de datum van verzending van de mededeling de gegevens schriftelijk aan te vullen. Indien het schoolbestuur de ontbrekende gegevens niet binnen deze termijn verstrekt, beslist het college de aanvraag niet te behandelen.
Artikel 7 Beslissingstermijn
1. Het college besluit binnen twaalf weken na de indieningsdatum op een aanvraag. Indien ten aanzien van een voorziening geen indieningsdatum is voorgeschreven, beslist het college binnen twaalf weken na ontvangst van de aanvraag.
2. Het college kan de termijn van dertien weken met vier weken verlengen. Bij verlenging wordt uiterlijk twee weken voor het einde van de termijn van dertien weken hiervan door het college schriftelijk mededeling gedaan aan het schoolbestuur. Hierbij geeft het college de reden voor de verlenging aan.
Artikel 8 Weigeringsgronden
Het college weigert de voorziening in ieder geval indien:
a. de gewenste voorziening geen voorziening is in de zin van deze verordening;
b. niet is voldaan aan één van de toekenningscriteria;
c. door verstrekking van de subsidie het subsidieplafond zou worden overschreden.
Paragraaf 2.2 Aanvraag aanvullende voorzieningen; weigeringsgronden
Artikel 9 Indiening aanvraag
1. Het schoolbestuur dat een aanvullende voorziening wenst, dient een aanvraag in bij het college.
2. Op de aanvraag is artikel 6, tweede en derde lid, van toepassing.
Artikel 10 Beslissingstermijn
Het college besluit binnen zes weken na ontvangst van de aanvraag of binnen zes weken na de verstrekking van de aanvullende gegevens. Binnen twee weken na de datum van de beschikking stelt het college het schoolbestuur hiervan schriftelijk in kennis.
Artikel 11 Weigeringsgronden
Het college weigert de aanvullende voorziening in ieder geval indien:
a. de gevraagde voorziening geen aanvullende voorziening zoals bedoeld in artikel 3 is;
b. niet is voldaan aan één van de toekenningscriteria.
Paragraaf 2.3 Toekenning; uitvoering beschikking subsidieverlening, intrekking of wijziging; verbod vervreemding
Artikel 12 Inhoud beschikking tot toekenning; betaling
1. De beschikking van het college tot toekenning van een voorziening of een aanvullende voorziening kan inhouden:
a. feitelijke beschikbaarstelling van de voorziening; of
b. een subsidieverlening; of
c. een subsidievaststelling.
a. het tijdvak en het doel waarvoor de voorziening is toegekend;
b. de wijze waarop het schoolbestuur de voorziening dient uit te voeren.
3. De beschikking tot subsidieverlening of subsidievaststelling bevat voorts:
a. het bedrag van de subsidie of indien de beschikking tot subsidieverlening het bedrag niet vermeldt, het bedrag waarop de subsidie ten hoogste wordt vastgesteld;
b. het bedrag van het voorschot of de wijze van vaststelling daarvan indien de beschikking tot subsidieverlening bepaalt dat het college een voorschot verleent;
c. voor zover van belang de wijze waarop rekening en verantwoording door het schoolbestuur wordt afgelegd aan het college.
d. de bepaling dat de wet van toepassing is en voor zover van belang welke afzonderlijke bepalingen of afwijkingen hierop van kracht zijn.
Artikel 13 Uitvoering beschikking tot subsidieverlening
1. Na een beschikking tot subsidieverlening dient het schoolbestuur uiterlijk acht weken na afloop van het tijdvak waarvoor de voorziening is toegekend een aanvraag tot subsidievaststelling in. Het college stelt de subsidie ambtshalve vast indien de aanvraag achterwege blijft.
2. Bij de aanvraag toont het schoolbestuur aan dat de aan de subsidieverlening verbonden verplichtingen als genoemd in artikel 12 zijn nagekomen.
3. Indien het schoolbestuur niet of niet voldoende aantoont dat de verplichtingen zijn nagekomen, deelt het college dit schriftelijk mee aan het schoolbestuur. Hierbij geven zij aan op welke onderdelen het schoolbestuur aanvullende informatie moet verschaffen. Daarbij krijgt het schoolbestuur de gelegenheid om binnen drie weken na ontvangst van de mededeling de gevraagde informatie schriftelijk te verschaffen. Indien het schoolbestuur de gevraagde informatie niet binnen deze termijn verstrekt, kan het college de subsidie ambtshalve vaststellen.
Artikel 14 Subsidievaststelling volgend op verlening
Het college beslist binnen acht weken na de indiening van de aanvraag als bedoeld in artikel 13 of binnen acht weken na de verstrekking van de aanvullende informatie. Binnen twee weken na de datum van de beschikking stelt het college het schoolbestuur hiervan schriftelijk in kennis.
Artikel 15 Intrekken of wijzigen beschikking
Ten aanzien van het beleid tot intrekking, wijziging, stopzetting of verlaging van de afgegeven subsidiebeschikking dan wel terugvordering van gegeven subsidie is titel 4:2 van de wet van toepassing.
Artikel 16 Intrekken of wijzigen beschikking tot subsidieverlening
1. Zolang de subsidie niet is vastgesteld, kan het college een beschikking tot subsidieverlening intrekken of ten nadele van het schoolbestuur wijzigen, indien:
a. het bepaalde in artikel 16, eerste lid, onder b en c van toepassing is;
b. de voorziening niet of niet geheel heeft plaatsgevonden, of zal plaatsvinden;
c. het schoolbestuur onjuiste of onvolledige gegevens heeft verstrekt en de verstrekking van juiste of volledige gegevens tot een andere beschikking zou hebben geleid.
2. De intrekking of wijziging werkt terug tot en met het tijdstip van toekenning van de voorziening, tenzij bij de intrekking of wijziging anders is bepaald.
Artikel 17 Verbod tot vervreemding
Vervreemding door het schoolbestuur van op basis van deze verordening toegekende voorzieningen, is niet toegestaan zonder toestemming van het college tenzij sprake is van een overdracht van voorzieningen aan een ander schoolbestuur als gevolg van samenvoeging van het betreffende schoolbestuur met een ander schoolbestuur.
Hoofdstuk 3 Slotbepalingen
Artikel 18 Informatieverstrekking
Het schoolbestuur verstrekt op verzoek van het college nadere gegevens die noodzakelijk zijn voor de uitvoering van het bepaalde in deze verordening.
Artikel 19 Beslissing van het college in gevallen waarin de verordening niet voorziet
In gevallen, de uitvoering van de verordening betreffende, waarin deze verordening niet voorziet, beslist het college.
Artikel 20 Citeertitel; inwerkingtreding
1. De verordening kan worden aangehaald als: Verordening materiële financiële gelijkstelling onderwijs gemeente Someren 2015.
2. De verordening treedt in werking de dag na publicatie en werkt terug tot 1 januari 2015.
Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 26 maart 2015.
de raadsgriffier, de voorzitter,
J. Laurens Janse – Oostdijk, A.P.M. Veltman
Bijlage: Voorziening haalbaarheidsonderzoek
I Aanduiding van de voorziening
Onderzoek naar de mogelijkheden om te komen tot het realiseren van één van de volgende voorzieningen huisvesting onderwijs:
b. vervangende nieuwbouw.
II Datum indienen aanvraag
1. De aanvraag voor het bekostigen van deze voorziening moet jaarlijks worden ingediend voor 1 februari van het jaar waarin het programma voorzieningen huisvesting onderwijs voor het daaropvolgende jaar wordt vastgesteld.
2. Aanvragen die na de in het eerste lid genoemde datum worden ingediend worden door het college niet in behandeling genomen.
III Periode waarvoor de voorziening wordt toegekend
De voorziening wordt toegekend voor het kalenderjaar waarop het vastgestelde programma voorzieningen huisvesting onderwijs van toepassing is.
IV Criteria voor het vaststellen van een voorziening
Aanspraak op deze voorziening ontstaat op het moment dat het voornemen bestaat te komen tot het realiseren van een uitbreidingsgebied of een herstructurering van een wijk, waarbij onderzoek moet uitwijzen of één van de onder I genoemde voorzieningen moet worden gerealiseerd. Het onderzoek moet uitwijzen:
a. dat een voorziening noodzakelijk is;
b. de omvang van deze voorziening, mogelijk in relatie met het realiseren van een multifunctionele accommodatie, en
c. de locatie van de voorziening in relatie met herschikking van de schoolgebouwen respectievelijk met herstructurering van een wijk.
V Wijze waarop de voorziening wordt toegekend
1. De omvang van voorziening wordt door het college berekend in relatie met het ontwikkelen van:
a. een meerjarenperspectief voor de omvang en spreiding van de voorzieningen huisvesting onderwijs, en
b. een projectplan in relatie met de herstructurering van een wijk.
2. De voorziening wordt beschikbaar gesteld aan of het schoolbestuur tenzij het college besluit de opdracht te verstrekken voor het haalbaarheidsonderzoek.
De kosten maken onderdeel uit van de totale kosten van de planontwikkeling en worden per afzonderlijk krediet beschikbaar geteld. Er geldt geen bekostigingsplafond.
Na het afronden van de werkzaamheden wordt door het bevoegd gezag of het college inzicht gegeven in de gemaakte kosten. Daarbij wordt vermeld of tot de kosten ook behoren de kosten van het maken van een (schets)ontwerp voor de te realiseren accommodatie. Wordt besloten het project te realiseren conform het in het projectplan opgenomen (schets)ontwerp, dan worden de kosten van het maken van het (schets)ontwerp in mindering gebracht op investeringsbedrag dat voor het realiseren van deze voorziening is opgenomen op het programma voorzieningen huisvesting onderwijs.
In de situatie dat een nieuwbouwwijk wordt gerealiseerd, of er een herstructurering van een wijk plaatsvindt wordt over het algemeen eerst een onderzoek ingesteld met de volgende vragen:
- 1.
wat is de omvang van de (nieuwbouw)wijk
- 2.
welk soort woningen worden er gerealiseerd
- 3.
is op basis van deze verwachting een basisschool in de (nieuwbouw)wijk noodzakelijk
- 4.
wat moet de capaciteit van het schoolgebouw worden
- 5.
moeten er meerdere functies in het gebouw komen en zo ja, welke
- 6.
welke richting komt in aanmerking voor het realiseren van deze voorziening
- 7.
Dit betekent dat er in principe een haalbaarheidsonderzoek plaatsvindt naar de noodzaak en omvang van de voorzieningen in het gebied, zonder dat er zekerheid bestaat of er een voorziening moet worden gerealiseerd.
De conclusie op basis van het onderzoek kan zijn dat er geen voorziening wordt gerealiseerd, of dat er een voorziening wordt gerealiseerd. Is de conclusie dat er een voorziening wordt gerealiseerd dat kan het betreffende bevoegd gezag een aanvraag indienen voor het bekostigen van de voorziening.
De kosten van het haalbaarheidsonderzoek komen volledig voor rekening van de gemeente, tenzij er gedurende het onderzoek kosten zijn gemaakt die een relatie hebben met de ontwikkeling van het bouwplan. Zijn het aanwijsbare kosten, dan worden deze kosten betrokken bij het beschikbaar stellen van het investeringsbedrag op het moment dat de voorziening op het programma is opgenomen. Dit bedrag wordt dan in mindering gebracht op het bedrag dat het bevoegd gezag ontvangt voor het realiseren van de investering. Deze kosten zijn in principe vergelijkbaar met het voorbereidingskrediet, waarvan sprake is in artikel 3 van de ‘Verordening voorzieningen huisvesting onderwijs gemeente Someren 2015’.
Bijlage: Voorzieningen lokaal bewegingsonderwijs
I Criteria schoolbestuur dat in aanmerking komt voor een voorziening
Het bevoegd gezag van een school of nevenvestiging voor:
a. basisonderwijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op het primair onderwijs,
b. dat juridisch eigenaar is van een school voor basisonderwijs die zich bevindt op het grondgebied van de gemeente en juridisch eigenaar is van lokaal bewegingsonderwijs dat zich bevindt op het grondgebied van de gemeente.
II Aanduiding van de voorziening
Onderscheid wordt gemaakt in de voorziening:
a. aanpassing, bestaande uit:
1° het maken van voldoende wasgelegenheid waar deze bij het lokaal bewegingsonderwijs ontbreekt en dit belemmerend werkt op het effectief gebruik, dan wel de mogelijkheden tot medegebruik, van het lokaal bewegingsonderwijs;
2° wijzigingen bij ingebruikneming van een gebouw als het gebouw anders niet geschikt is voor het primair onderwijs en speciaal of voortgezet speciaal onderwijs, omdat:
A. de netto vloeroppervlakte van een lokaal bewegingsonderwijs niet minstens 252 vierkante meter netto is en de hoogte niet minstens 5 meter bedraagt, en
B. het lokaal bewegingsonderwijs niet voorzien is van minstens twee kleedruimten met een was- of douchegelegenheid;
3° voorzieningen voor eisen voortkomend uit wet- en regelgeving;
4° vervangen van oliegestookte verwarmingsinstallaties;
b. onderhoud, bestaande uit:
1° vervangen dakbedekking, hemelwaterafvoer, dakrand, daklichten;
2° vervangen buitenberging of dak buitenberging;
3° vervangen rijwielstalling of rijwielstaanders;
5° vervangen erfscheiding;
6° vervangen of herstellen riolering of bestrating schoolplein;
7° vervangen binnenkozijnen en -deuren, inclusief hang- en sluitwerk;
8° vervangen buitenkozijnen en -deuren, inclusief hang- en sluitwerk;
9° vervangen radiatoren, convectoren of leidingen voor centrale verwarming;
10° vervangen dakpannen, inclusief houtwerk, dakrand en goten;
11° vervangen boeiboorden.
III Criteria voor het toekennen van een voorziening
1. De noodzaak van de voorziening:
a. maken van voldoende wasgelegenheid is aanwezig als bij het lokaal bewegingsonderwijs geen twee wasgelegenheden zijn;
b. maken van voldoende kleedgelegenheid is aanwezig als blijkt dat er geen twee kleedruimten zijn;
c. ingebruikneming blijkt uit het feit dat het desbetreffende gebouw niet voldoet aan de inrichtingseisen voor lokalen bewegingsonderwijs voor het basisonderwijs en het geschikt maken van het gebouw met redelijke kosten, zulks ter beoordeling van het college, te verwezenlijken is;
d. eisen voortkomend uit wet- en regelgeving blijkt als wordt vastgesteld dat het gebouw niet voldoet aan de geldende wet- en regelgeving, terwijl onontkoombaar is dat dit verschil op korte termijn moet worden opgeheven;
e. blijkt uit het feit dat de oliegestookte verwarmingsinstallatie in een zo slechte conditie verkeert dat vervanging noodzakelijk is, en
f. onderhoud blijkt uit het feit dat het gevraagde gebouwelement of een gedeelte daarvan:
1° ten minste in een matige conditie verkeert volgens de bouwkundige opname op grond van NEN 2767, en
2° regulier onderhoud door het bevoegd gezag niet langer volstaat.
2. Bovenstaande voorzieningen komen voor bekostiging in aanmerking als op basis van een prognose, die voldoet aan de in bijlage II van de Verordening voorzieningen huisvesting
onderwijs gemeente Someren 2015 gestelde vereisten, het gebouw nog ten minste vier jaar voor het bewegingsonderwijs noodzakelijk is, tenzij er een andere, goedkopere, voorziening mogelijk is. Dit ter beoordeling van het college.
IV Datum indienen aanvraag
De aanvraag voor het bekostigen van de voorziening moet uiterlijk 1 februari voorafgaande het jaar van bekostiging bij het college worden ingediend. Bij de aanvraag moet worden overlegd:
a. een leerlingenprognose, en
b. een rapportage waaruit de noodzaak blijkt van de voorzieningen, of
c. een bouwkundige rapportage die voldoet aan NEN 2767 en aantoont dat het gevraagde onderhoud noodzakelijk is, en
d. een offerte van de kosten.
V Tijdvak waarvoor voorziening wordt toegekend
De voorziening wordt toegekend voor het jaar volgend op het jaar waarop de aanvraag is ingediend. Is het niet mogelijk om de voorziening in het toegekende jaar te realiseren dat moet het bevoegd gezag voor 1 september van het toegekende jaar van uitvoering bij het college een gemotiveerd verzoek indienen om uitstel van de uitvoering van de voorziening. Het college beslist voor 1 november daaropvolgend.
VI Wijze waarop de voorziening wordt toegekend
1. De voorziening wordt voorlopig toegekend op basis van de door het bevoegd gezag bij de ingediende aanvraag overgelegde offerte.
2. Het definitieve bedrag wordt vastgesteld op basis van de offertes die zijn aangevraagd nadat de voorziening is toegekend.
3. Bij het opvragen van de definitieve offertes is het bevoegd gezag gehouden aan de gemeentelijk richtlijnen voor het opvragen van offertes.
Voor deze voorziening wordt geen subsidieplafond gehanteerd.
Als gevolg van de wetswijziging per 1 januari 2015 vervalt de zorgplicht voor de gemeente voor het bekostigen van onderhoud en aanpassen lokalen bewegingsonderwijs. Desondanks blijft de gemeente verantwoordelijk voor het vaststellen van de vergoeding voor onderhoud en aanpassen van de lokalen bewegingsonderwijs, maar nu als onderdeel van de vergoeding materiële instandhouding (artikel 136 Wpo).
Voor het vaststellen van de hoogte van het bedrag van de bekostiging bestaan twee mogelijkheden:
het verhogen van de bedragen per klokuur van de vaste en variabele kosten, of
het handhaven van de huidige procedure, waardoor de bekostiging van onderhoud en aanpassen de lokalen bewegingsonderwijs niet afhankelijk is van het aantal klokuren gebruik, maar op een gelijke wijze plaatsvindt als het onderhoud en aanpassen van de gemeentelijke lokalen bewegingsonderwijs plaatsvindt.
Mede omdat het, gelet op de verscheidenheid in bvo en soort lokalen bewegingsonderwijs praktisch ondoenlijk is om een bedrag per klokuur vast te stellen is gekozen voor de in deze bijlage beschreven procedure.