Vaststellen van een verordening tot wijziging van de Algemene Plaatselijke Verordening 2008 (recidiveregeling bij verwijderingsbevelen) (3A, 2014, nr. 285/1115)
 
Afdeling 3A
Nummer 285/1115
Publicatiedatum 5 december 2014
Agendapunt 30
Datum besluit B&W 14 januari 2014
Onderwerp
Vaststellen van een verordening tot wijziging van de Algemene Plaatselijke Verordening 2008 (recidiveregeling bij verwijderingsbevelen)
Integrale tekst van het raadsbesluit dat is genomen op 14 januari 2014 (Gemeenteblad 2014, afd. 3A, nr. 285/1115)
De gemeenteraad van Amsterdam
Gezien de voordracht van burgemeester en wethouders van 14 januari 2014 (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1115),
Besluit:
\vast
I.vast te stellen de volgende
Verordening tot wijziging van de Algemene Plaatselijke Verordening 2008, vastgesteld bij raadsbesluit van 20 augustus 2008 (Gemeenteblad 2008, afd. 3A, nr. 155/390), laatstelijk gewijzigd bij raadsbesluit van 27 november 2013 (Gemeenteblad 2013, afd. 3A, nr. 232/1037).
Enig artikel
Artikel 2.9, tweede lid, wordt als volgt gewijzigd:
  • 2.
    De burgemeester kan degene die in een overlastgebied een van de in het eerste lid genoemde overtredingen pleegt, bevelen om zich uit dat overlastgebied te verwijderen en zich daar niet meer te bevinden:
    • a.
      voor de duur van één maand als hem binnen een periode van één jaar tweemaal een bevel als bedoeld in het eerste lid is gegeven;
    • b.
      voor de duur van drie maanden als binnen een jaar, nadat hem een bevel als bedoeld onder a. is gegeven, hij opnieuw één van de in het eerste lid genoemde overtredingen pleegt;
    • c.
      voor de duur van drie maanden als binnen een jaar, nadat hem een bevel als bedoeld onder b. of c. is gegeven, hij opnieuw één van de in het eerste lid genoemde overtredingen pleegt.;
    • II.
      kennis te nemen van de volgende wijzigingen in de toelichting op de Algemene Plaatselijke Verordening 2008:
De toelichting op artikel 2.9 komt als volgt te luiden:
Artikel 2.9 Verblijfsverbod
Op grond van artikel 2.9 kan de burgemeester verblijfsverboden opleggen. Het eerste lid somt de gedragingen op die ertoe kunnen leiden dat iemand tijdelijk de toegang tot een overlastgebied wordt ontzegd. Het gaat uitdrukkelijk om gedragingen met een ordeverstorend karakter, zoals het openlijk gebruiken van en het handelen in harddrugs, het voorhanden hebben van wapens, het plegen van geweldsdelicten, straatprostitutie, bedelen en hinderlijk gedrag in of bij gebouwen. Het motief van een verblijfsverbod is dan ook niet het opleggen van een straf wegens het plegen van een strafbaar feit, maar het bestrijden van de ernstige overlast die in bepaalde delen van Amsterdam wordt ondervonden. Het gaat derhalve om een bestuurlijke maatregel, gericht op het herstel van de openbare orde.
Degene die in een overlastgebied één van de in het eerste lid genoemde bepalingen overtreedt, kan een bevel krijgen zich voor de duur van 24 uur uit het desbetreffende gebied te verwijderen. Het bevel wordt door de politie in mandaat namens de burgemeester gegeven.
Degene die binnen een aaneengesloten tijdvak van een jaar tweemaal een 24-uursbevel heeft gekregen, komt in aanmerking voor een verblijfsverbod voor de duur van één maand. De bevoegdheid tot het opleggen van bevelen die langer duren dan 24 uur is niet gemandateerd vanwege de zwaarte van de maatregel. Bij het tweede 24-uursbevel reikt de politie een schriftelijke waarschuwing uit, waarin wordt toegelicht hoe een verblijfsverbod uiteindelijk kan oplopen tot drie maanden.
Degene die binnen een jaar na een gegeven éénmaandbevel opnieuw een van de in het eerste lid genoemde overtredingen begaat, krijgt een verblijfsverbod van drie maanden voor het desbetreffende overlastgebied. Degene die binnen een jaar na dit bevel weer een overtreding begaat, komt in aanmerking voor een verblijfsverbod van drie maanden. Degene die binnen een jaar daarna een volgende overtreding begaat, komt opnieuw in aanmerking voor een verblijfsverbod van drie maanden.
Het systeem van de APV gaat dus uit van twee stappen. Stap één is de constatering dat in een bepaald gebied de openbare orde zodanig is verstoord, dat de aanwijzing als overlastgebied nodig is. Hierdoor geldt in het gebied een bijzonder regime. Aan personen die in het aangewezen gebied de in het artikel genoemde ordeverstorende feiten plegen, kan vervolgens tijdelijk - oplopend van 24 uur tot drie maanden - de toegang tot het gebied worden ontzegd.;
III.te bepalen, dat deze verordening in werking treedt op de derde dag na die van bekendmaking in afdeling 3A van het Gemeenteblad.
Aldus besloten door de gemeenteraad voornoemd
in zijn vergadering op 26 november 2014.
De voorzitter
mr. E.E. van der Laan
De raadsgriffier
mr. M. Pe
Naar boven