Nota Uitvoeringsbeleid Terrassen 2015
W047416/54210
Ontwerp 3.5
31 maart 2015
 
Nota Uitvoeringsbeleid Terrassen 2015
 
Uitvoeringsbeleid en -regels voor het inrichten en exploiteren van terrassen in de openbare ruimte (regels op grond van artikel 2:17, elfde lid, APV)
 
1 INLEIDING
1.1 AANLEIDING
Het huidige terrassenbeleid is van 2006. Sinds die tijd is wet- en regelgeving op veel punten veranderd. Er zijn maatschappelijke wensen en inzichten, maar ook de behoeften vanuit de horeca Ook de openbare ruimte is veranderd. Eind 2014 is bijvoorbeeld het plein ’t Vierkant heringericht.
 
Het gevolg hiervan is dat het terrassenbeleid uit 2006 niet meer voldoende actueel is om daarmee nog effectief op de kwaliteit, bruikbaarheid, veiligheid, etc. van terrassen te kunnen sturen. Een actualisatie van het terrassenbeleid was daarom noodzakelijk. Dit heeft geleid tot de nu voorliggende ‘Nota Uitvoeringsbeleid Terrassen 2015’.
 
1.2 WAT IS EEN TERRAS?
Voor een duidelijke afbakening van het doel en het bereik van terrassenbeleid is een heldere, eenduidige bepaling van het begrip ‘terras’ nodig. Voor deze beleidsnota en de toepassing daarvan hanteren we voor ‘terras’ de volgende definitie:
 
‘Een buiten de besloten ruimte van een openbare inrichting liggend deel daarvan waar sta- of zitgelegenheid kan worden geboden en waar tegen vergoeding dranken kunnen worden geschonken of spijzen voor directe consumptie kunnen worden bereid of verstrekt (Artikel 2:16, eerste lid onder b APV Lisse).’
 
1.3 WAAROM UITVOERINGSBELEID?
Het doel van deze nota is om tot uitvoeringsregels te komen voor het inrichten en gebruik van het terras. Leefbaarheid, veiligheid, uitstraling en levendigheid van het openbaar gebied zijn hierbij kernwaarden.
 
De horeca levert een belangrijke bijdrage aan het behoud van deze kernwaarden en daarmee ook aan de economische positie van Lisse in de regio. Terrassen zijn een wezenlijk onderdeel van de horeca. Ze bepalen in sterke mate de sfeer in hun omgeving en hebben een grote vaak positieve invloed op de kwaliteit, de uitstraling en de waardering van de buitenruimte.
De gemeente heeft op het gebied van terrassen vooral een voorwaardenscheppende rol. Dat betekent dat er een effectief en efficiënt toetsingskader voorhanden moet zijn om te kunnen bepalen of een terras op een bepaalde plaats en in een bepaalde vorm past in de openbare ruimte. Zo’n toetsingskader is ook nodig om in geval van ongewenste situaties handhavend op te kunnen treden.
 
Het vaststellen van uitvoeringsbeleid is een bevoegdheid die het college en/of de burgemeester heeft op basis van de Algemene Plaatselijke Verordening1
Zie: artikel 2:17, elfde lid, van de Algemene Plaatselijke Verordening Lisse 2011 (na 3e wijziging)
. Met behulp van dit beleid geeft de gemeente duidelijkheid aan alle betrokken partijen (ondernemers, inwoners en ook de gemeente zelf) over het exploiteren van terrassen. De uitvoeringsregels worden gebruikt als toetsingskader voor aanvragen van terrasvergunningen. Voorschriften die aan een verleende vergunning worden verbonden dienen als beoordelingskader in het geval regels overtreden worden. In het samenspraakplan bij dit beleidsvoorstel wordt beschreven op welke wijze participatie over dit onderwerp plaatsvindt.
 
1.4 VOOR WIE IS HET UITVOERINGSBELEID TERRASSEN?
Zoals onder 1.3 beschreven zijn omvat dit beleid regels voor de uitvoering van terrassen. Eerste doelgroep is dan ook de horecaexploitant. Voor hem is het belangrijk te weten welke regels van toepassing zijn voor het exploiteren van een terras bij zijn horecagelegenheid. Een andere doelgroep is de inwoner van Lisse. Het is fijn te weten als inwoner wat de buren / horecaexploitanten wel en niet met hun terras kunnen doen. Andere betrokkenen zijn de hulpdiensten, medetoezichthouders die vanuit hun rol en opdracht de horecagelegenheden bezoeken. Tot slot is het voor de vergunningverlener bij de gemeente belangrijk te weten welke regels voor terrassen zijn afgesproken.
 
1.5 KERN VAN HET NIEUWE UITVOERINGSBELEID TERRASSEN 2015
Met dit nieuwe beleid regelen we datgene wat nodig is om het algemeen belang te bewaken, maar laten we waar mogelijk ook ruimte aan de markt om zaken zelf in te vullen. Met dit nieuwe beleid zijn algemene regels voor terrassen gesteld en zijn vervolgens voor de verschillende soorten terrassen specifieke regels geschreven. Voor het plein ’t Vierkant zijn vanwege haar specifieke karakter en de recente herinrichting afzonderlijke aanvullende regels opgesteld. Tot slot behoort de handhavingsparagraaf ook tot de kern van dit nieuwe beleid. Deze paragraaf is overigens nieuw vergeleken met het terrassenbeleid uit 2006.
 
1.6 LEESWIJZER
Na dit inleidende Hoofdstuk 1 wordt in Hoofdstuk 2 ingegaan op het aspect Handhaving. Hoofdstuk 3 bevat de algemene uitvoeringsregels. Hoofdstuk 4 bevat regels specifiek voor terrassen en die gelden voor heel Lisse, met uitzondering van ’t Vierkant. Hoofdstuk 5 beschrijft de regels die juist specifiek voor ’t Vierkant gelden. Hoofdstuk 6 bevat de afsluitende bepalingen zoals een hardheidsclausule en overgangsregeling.
 
1.7 EVALUATIE
Dit terrassenbeleid is geen statisch document. Het is voor langere tijd bruikbaar en kent geen vooraf bekende einddatum. Daarom is het belangrijk de vinger aan de pols te houden waar het gaat om de effectiviteit van dit beleid. Het voorliggende beleid wordt dan ook na het eerste terrasseizoen geëvalueerd. Bij die evaluatie worden alle relevante stakeholders (horeca, inwoners, hulpdiensten, etc.) betrokken. Ook daarna blijft regelmatig evalueren uiteraard zinvol, waarbij ook combinaties met andere thema’s2
Denk bijvoorbeeld aan een combinatie met een evaluatie van het horeca-convenant ‘Veilig Uitgaan’.
goed denkbaar zijn.
 
2 HANDHAVING
2.1 INLEIDING
De terrasexploitant is verantwoordelijk voor de levendigheid en uitstraling van zijn terras. Hierbij houdt de exploitant rekening met de leefbaarheid en veiligheid op en rondom zijn terras. In samenwerking met de gemeente zorgt de terrasexploitant voor het behoud van deze kernwaarden. Hiervoor is nodig dat er duidelijke en handhaafbare uitvoeringsregels zijn waarop in geval van onduidelijkheden kan worden teruggevallen.
 
2.2 ROLVERDELING
Gemeente en terrasexploitant hebben verschillende rollen. De exploitant zorgt ervoor dat hij de terrasvergunning nakomt. De gemeente faciliteert hierbij en houdt hierop toezicht door de inzet van de Buitengewoon opsporingsambtenaren. De exploitant is als het gaat om het reilen en zeilen op en rond het terras altijd het eerste aanspreekpunt voor de gemeente, voor hulpdiensten en voor andere instanties, betrokkenen en belanghebbenden.
 
In het horecapand waar het terras bij hoort moeten verleende exploitatie-, terras- en Drank- en horecawetvergunningen altijd aanwezig zijn, met daarbij behorende bijlagen. Dat is nodig om toezicht en handhaving eenvoudiger en effectiever te kunnen uitvoeren. Zijn deze documenten niet aanwezig, dan is dat op zichzelf ook een overtreding die tot handhaving kan leiden.
 
Binnen de gemeente voeren de buitengewoon opsporingsambtenaren het toezicht uit op de openbare ruimte en het gebruik daarvan. Welke procedures daarbij gevolgd moeten worden, welke instrumenten ingezet kunnen worden, etc. staan in hoofdstuk 5 van de Algemene wet bestuursrecht. Die instrumenten zijn er in de eerste plaats op gericht dat alsnog de spelregels uit dit beleid worden gevolgd. Toch kan een handhavingstraject er uiteindelijk ook toe leiden dat een terrasvergunning wordt ingetrokken. De exploitant moet zijn terras dan afbreken en sluiten. In bijlage 2 bij deze nota wordt de handhavingsstrategie uiteengezet en wordt uitleg gegeven aan de verschillende handhavingsinstrumenten.
 
Naast de gemeente hebben de politie en de brandweer een taak als het gaat om de openbare orde en veiligheid. Aanwijzingen die door de brandweer en de politie worden gegeven moeten altijd en onmiddellijk worden opgevolgd.
 
Ten slotte heeft de Omgevingsdienst West-Holland een toezichthoudende en handhavende taak als het gaat om milieu gerelateerde onderwerpen. Denk aan regels over geluid, stank, etc.
 
2.3 KLACHTEN EN MELDINGEN
Klachten over overlast en hinder van terrassen, of over het niet nakomen van vergunningvoorschriften of algemene regels bij het inrichten en exploiteren van terrassen, kunnen worden gemeld bij de gemeente. Dat kan tijdens kantooruren aan de publieksbalie of telefonisch, maar ook via het online-meldpunt www.verbeterdebuurt.nl dat speciaal bedoeld is voor meldingen en ideeën over de openbare ruimte.
 
Daarnaast kunnen klachten over overlast of verstoring van de openbare orde bij de politie gemeld worden. Milieuklachten over bijvoorbeeld geluidhinder of stankoverlast van terrassen kunnen gemeld worden bij de Omgevingsdienst West-Holland, via:
  • de milieutelefoon (0888-333555, 24 uur per dag, 7 dagen per week)
  • een online klachtenformulier op www.odwh.nl/klachten
  • email op klachten@odwh.nl
2.4 AANPAK KLACHTEN
Klachten worden geregistreerd en waar mogelijk wordt direct actie ondernomen om de oorzaak van de klacht aan te pakken. Als blijkt dat die oorzaak ligt in een overtreding van wettelijke regels of voorschriften of het bepaalde in of bij de vergunning, dan kan daartegen handhavend worden opgetreden. Uiteindelijk kan dat betekenen dat verleende terrasvergunningen worden omgezet in een vergunning voor bepaalde tijd of zelfs worden ingetrokken.
 
3 ALGEMENE REGELS VOOR ALLE TERRASSEN
3.1 DE TERRASVERGUNNING
Eisen:
  • 1.
    Terrasvergunningen worden in beginsel verleend voor onbepaalde tijd, met uitzondering van de vergunningen voor het flexibele terras op ’t Vierkant. De vergunningen voor dit flexibele terras worden voor bepaalde tijd verleend.
  • 2.
    Een terrasvergunning is niet overdraagbaar. Wanneer de vergunninghouder zijn bedrijfsvoering staakt of overdraagt aan een nieuwe exploitant, dan vervalt de terrasvergunning van rechtswege.
  • 3.
    Daarnaast vervalt de terrasvergunning wanneer voor het betrokken horecabedrijf de algemene vrijstelling van de exploitatievergunningplicht wordt ingetrokken vanwege de daarvoor in de APV genoemde redenen.
  • 4.
    De terrasvergunning kan ingetrokken worden op grond van de algemene intrekkingsbepaling uit artikel 1:6 van de APV of wanneer zich in of bij de horeca-inrichting incidenten met geweld, overlast op straat of drugsgebruik en/of drugshandel voordoen.
3.2 ZOMER- EN WINTERSEIZOEN
Eisen:
Voor wat betreft de exploitatie van terrassen geldt als:
  • a.
    zomerseizoen: de periode van 1 maart tot en met 31 oktober waarin een zomerterras geëxploiteerd mag worden;
  • b.
    winterseizoen: de periode van 1 november tot 1 maart waarin een winterterras geëxploiteerd mag worden.
3.3 OPVOLGEN VAN AANWIJZINGEN
Eisen:
  • 1.
    Alle aanwijzingen die door of namens het bevoegde gezag (in de meeste gevallen: de burgemeester via de buitengewoon opsporingsambtenaar), de politie, de brandweer of de Omgevingsdienst West-Holland worden gegeven moeten te allen tijde direct en volledig worden opgevolgd.
  • 2.
    De exploitant van het terras moet al het mogelijke doen om er voor te zorgen dat deze aanwijzingen ook door zijn medewerkers en bezoekers van het terras direct en volledig worden opgevolgd.
3.4 GEBRUIK VAN TERRASSEN ZONDER OVERLAST OF SCHADE
Eisen:
  • 1.
    Bij het plaatsen en inrichten van terrassen moet te allen tijde de grens van het exploitatiegebied van het terras strikt in acht genomen worden. Het is niet toegestaan deze grens met terrasmeubilair, parasols, afschermingen of anderszins te overschrijden.
  • 2.
    Terrassen moeten zo geplaatst en ingericht worden dat ze geen hinder voor omwonenden veroorzaken en de bereikbaarheid van omliggende bedrijven en voorzieningen voor klanten en leveranciers niet wordt beperkt. Er mag op terrassen geen muziek gemaakt worden en er mogen geen mechanische muziekbronnen gebruikt worden behoudens met gebruikmaking van een ontheffing.
  • 3.
    Terrassen moeten gesloten zijn tussen 01:00 en 06:00 uur. Vanaf 00:30 uur mag op het terras geen drank meer geschonken worden en mogen al aanwezige bezoekers niet meer bediend worden. Nieuwe bezoekers mogen na 00:30 uur niet meer toegelaten worden op het terras.
  • 4.
    De exploitant van een terras heeft een zorgplicht als het gaat om overlast. Hij doet of laat alles wat binnen zijn mogelijkheden ligt om overlast van zijn terras voor de omgeving te voorkomen. Hij is verantwoordelijk voor het schoonhouden van het terras en de directe omgeving. Op elk terras moet ten minste één afvalbak aanwezig zijn. (Zwerf)afval moet regelmatig, maar ten minste dagelijks na sluitingstijd van het terras en uit de directe omgeving verwijderd worden.
  • 5.
    De exploitant van een terras heeft een zorgplicht op het gebied van schade. Hij doet of laat alles wat binnen zijn mogelijkheden ligt om schade als gevolg van het plaatsen, inrichten en gebruiken van het terras aan openbare voorzieningen, bomen, en dergelijke te voorkomen.
3.5 VEILIGHEID OP EN ROND TERRASSEN
Eisen:
  • 1.
    Elk pand in Lisse moet te allen tijde tot op een afstand van maximaal tien meter bereikbaar zijn voor hulpdiensten. Terrassen moeten zo gesitueerd en ingericht zijn dat de aanwezigheid van het terras geen belemmering oplevert voor het voldoen aan deze bereikbaarheidseis.
  • 2.
    Ingangen en (nood)uitgangen van openbare inrichtingen moeten te allen tijde vrij blijven van obstakels. Bezoekers en hulpdiensten moeten direct en onbelemmerd gebruik kunnen maken van aanwezige in- en (nood)uitgangen. Terrassen moeten zo ingericht zijn dat bezoekers het terras in geval van een calamiteit veilig en onbelemmerd kunnen verlaten.
  • 3.
    Vanwege de brandveiligheid mag op terrassen geen gebruik gemaakt worden van open vuur, met uitzondering van tafelkaarsen.
  • 4.
    Al dan niet openbare voorzieningen op of rond het terras voor het bestrijden van brand en andere calamiteiten moeten te allen tijde vrij toegankelijk en bruikbaar gehouden worden.
  • 5.
    Kabels, snoeren, slangen en dergelijke die over een terras lopen moeten zo vastgemaakt en/of afgedekt worden dat ze geen gevaar opleveren. Daarbij wordt bijvoorbeeld gebruikgemaakt van deugdelijke matten, plakstrips of andere voorzieningen.
  • 6.
    Blindegeleidelijnen, verkeersborden, oversteekplaatsen en andere voorzieningen in, op of aan de weg moeten te allen tijde voor een ieder voldoende zichtbaar blijven en vrijgehouden worden van terrasmeubilair of andere bij het terras horende zaken.
3.6 INRICHTING VAN TERRASSEN
Eisen:
  • 1.
    Op het terras mogen geen tappunten aanwezig zijn. De verstrekking van dranken vindt plaats vanuit het horecabedrijf zelf.
  • 2.
    Op het terras mogen alleen mobiele en daarvoor ontworpen kookvoorzieningen aanwezig zijn voor het bereiden van etenswaren tijdens de openingstijden van het terras.
Aanbevelingen:
  • 1.
    Terrasmeubilair wordt bij voorkeur in één type en in natuurlijke of natuurlijk ogende materialen en in een rustige kleurstelling uitgevoerd
3.7 TERRASVERLICHTING & TERRASVERWARMING
Eisen:
  • 1.
    Binnen het eigen exploitatiegebied van het terras mag verlichting geplaatst en gebruikt worden. Vanwege de veiligheid mag daarbij geen gebruik gemaakt worden van vrij- of loshangende kabels, snoeren of leidingen.
  • 2.
    Terrasverlichting mag geen hinder voor het verkeer, omwonenden en/of voorbijgangers veroorzaken en geen lichtvervuiling veroorzaken. De terrasverlichting straalt daarom een constante hoeveelheid licht uit.
  • 3.
    Binnen het eigen exploitatiegebied van het terras mag verwarming geplaatst en gebruikt worden.
  • 4.
    Voor terrasverwarming wordt alleen gebruikgemaakt van verwarmingsapparaten die voldoen aan het bepaalde in het Besluit gastoestellen3
    Besluit van 8 januari 1992 (Stb. 1992, 124)
    en door een SEI4
    Stichting Erkenning Installatiebedrijven.
    en/of Sterkin erkende installateur worden geplaatst.
  • 5.
    Terrasverwarming mag geen gevaar voor de omgeving of hinder voor het verkeer, omwonenden en/of voorbijgangers veroorzaken.
Aanbevelingen:
  • a.
    Terrasverlichting wordt bij voorkeur niet los op het terras maar op of aan de gevel van het horecabedrijf of op/aan de staanders en/of baleinen van parasols geplaatst. Er wordt geen verlichting aan de buitenkant van parasols of op/aan terrasschermen aangebracht.
  • b.
    Terrasverwarming wordt bij voorkeur niet los op het terras maar aan de gevel van het horecabedrijf of aan een aanwezige luifel geplaatst. Op een eilandterras wordt terrasverwarming bij voorkeur aan/in de staander van een parasol aangebracht.
3.8 GEBRUIK GROTE (SEMI-)PERMANENTE PARASOLS
De laatste jaren is binnen de horeca een type parasol in opkomst, die in een speciaal daarvoor in de grond geplaatste put moet worden geplaatst. In passende gevallen of beter: op passende plaatsen kan dit toegestaan worden. De betrokken ondernemer moet wel over alle benodigde vergunningen moeten beschikken. Dat geldt vooral voor een eventueel vereiste omgevingsvergunning. De exploitant is zelf verantwoordelijk voor het tijdig aanvragen van een omgevingsvergunning. De terrasvergunning kan die niet vervangen.
Eisen:
  • a.
    de parasol veroorzaakt geen verkeershinder of hinder voor hulpdiensten, blokkeert geen ontvluchtingsroutes en belemmert de reiniging en het reguliere onderhoud van de openbare ruimte niet;
  • b.
    de parasol kan uit de put verwijderd worden en is niet nagelvast in de grond verankerd;
  • c.
    de put die nodig is voor het plaatsen van de parasol kan alleen met gebruikmaking van een ontheffing gerealiseerd worden;
  • d.
    de exploitant dekt de put op een nette en veilige manier af als deze niet in gebruik is;
  • e.
    de exploitant is verantwoordelijk voor (de kosten van) beheer, onderhoud en reparatie van de put en de daarin geplaatste parasol;
  • f.
    wanneer de parasol permanent wordt verwijderd of wanneer de terrasvergunning vervalt, door het bevoegd gezag wordt ingetrokken of anderszins eindigt komen alle eventueel daaruit volgende kosten voor het verwijderen van de put en het in oorspronkelijke staat herstellen van de weg voor rekening van de exploitant.
3.9 OPSLAG VAN TERRASMEUBILAIR
Eisen:
  • 1.
    Terrasmeubilair moet na sluitingstijd van het terras binnen het horecabedrijf opgeslagen worden. Opslag van terrasmeubilair op het terras in de openbare ruimte is niet toegestaan.
  • 2.
    Indien opslag van terrasmeubilair binnen het horecabedrijf vanwege zwaarwegende redenen niet mogelijk is, dan kan de burgemeester in afwijking van het bepaalde onder 1. door een wijziging van de terrasvergunning toestaan dat het terrasmeubilair ook na sluitingstijd op het terras aanwezig blijft. In dat geval mag het terrasmeubilair niet opgestapeld worden maar moet dit als bruikbaar uitgestald blijven staan.
  • 3.
    In beginsel is opslag van terrasmeubilair buiten het eigen exploitatiegebied van het terras niet toegestaan.
  • 4.
    De exploitant is verantwoordelijk voor een nette en veilige opslag van terrasmeubilair buiten de openingstijden van het terras. In of bij de aanvraag om terrasvergunning moet de exploitant vermelden hoe hij terrasmeubilair opslaat.
Aanbevelingen:
  • a.
    Als het terrasmeubilair na sluitingstijd op het terras blijft staan, dan wordt het bij voorkeur gezekerd door middel van een kabel, ketting of anderszins om onbevoegde verplaatsing daarvan tegen te gaan.
3.10 ONDERHOUD OPENBARE RUIMTE
Eisen:
  • 1.
    Openbare (nuts)voorzieningen die zich op of in de directe omgeving van het terras bevinden moeten te allen tijd direct en onbelemmerd toegankelijk zijn voor de gemeente en/of de beheerder van de betreffende (nuts)voorziening.
  • 2.
    Wanneer op of in de directe omgeving van het terras onderhouds- of andere werkzaamheden moeten plaatsvinden, wordt het terras – voor zover dit naar het oordeel van de burgemeester de uitvoering van die werkzaamheden belemmert – voor de duur van de werkzaamheden niet gebruikt.
  • 3.
    Voor zover de burgemeester oordeelt dat het nodig is voor het onbelemmerd uitvoeren van de werkzaamheden, wordt het terras door de exploitant, in overleg met de gemeente en/of de uitvoerder van de werkzaamheden, tijdig geheel dan wel gedeeltelijk ontruimd.
3.11 EVENEMENTEN IN DE OPENBARE RUIMTE
Eisen:
  • 1.
    Wanneer op of in de directe omgeving van het terras een openbaar (publieks)evenement plaatsvindt en de aanwezigheid van het terras het te houden evenement belemmerd, mag het terras voor de duur van dat evenement –ook tijdens de periode van op- en afbouw voor het evenement- voor zover naar het oordeel van de burgemeester nodig is, geheel of gedeeltelijk niet gebruikt worden.
  • 2.
    Voor zover naar het oordeel van het bevoegd gezag nodig voor het onbelemmerd laten doorgaan van het openbaar (publieks)evenement en de op- en afbouw daarvan wordt het terras door de exploitant, in overleg met de gemeente en/of de organisator van het evenement, tijdig geheel dan wel gedeeltelijk ontruimd.
3.12 VERGOEDING GEBRUIK GEMEENTEGROND VOOR TERRASSEN
Eisen:
  • 1.
    Indien het desbetreffende terras op gronden is gesitueerd die eigendom zijn van de gemeente Lisse, maakt een huurovereenkomst voor het gebruik van deze gronden deel uit van de terrasvergunning. De exploitant mag het terras pas inrichten en exploiteren als hij de huurovereenkomst heeft ondertekend en de jaarvergoeding betaald heeft.
  • 2.
    De exploitant van het terras is aan de gemeente een jaarlijkse vergoeding verschuldigd voor het gebruik (huur) van gemeentegronden voor een terras. Die is voor een:
a. terras van 0 t/m 10 m2
60,00 / jaar
b. terras van 11 t/m 20 m2
85,00 / jaar
c. terras van 21 t/m 30 m2
110,00 / jaar
d. terras van 31 t/m 50 m2
135,00 / jaar
e. terras van 51 m2 en groter
160,00 / jaar
  • 3.
    Wanneer één horeca-inrichting vergunning heeft voor het inrichten en exploiteren van meer dan één terras op gemeentegronden, geldt de totale gezamenlijke oppervlakte van de verschillende terrassen als grondslag voor het berekenen van de onder 2. bedoelde vergoeding.
  • 4.
    De onder 2. bedoelde vergoeding wordt jaarlijks geïndexeerd (basisjaar 2010) volgens het door het Centraal Bureau voor de Statistiek berekende inflatiepercentage van de consumentenprijsindex.
4 NADERE REGELS TERRASSEN
4.1 INLEIDING EN VERHOUDING TOT ALGEMENE REGELS
Tussen de gevel- en eilandterrassen én terrassen op specifieke locaties als ’t Vierkant bestaan verschillen in karakteristiek, wensen en knelpunten. Die verschillen komen ook terug in dit terrassenbeleid.
 
In dit hoofdstuk 4 staan nadere regels opgenomen voor terrassen. Deze zijn van toepassing op alle terrassen in de openbare ruimte in Lisse, met uitzondering van terrassen op / aan ’t Vierkant. Deels zijn ze een aanvulling op de algemene regels maar ze kunnen daar ook van afwijken. Waar sprake is van een afwijking op de algemene regels, gaat het bepaalde in deze nadere regels voor.
 
In deze nadere regels worden onder terrassen zowel gevel- als eilandterrassen verstaan. Daarnaast wordt onderscheid gemaakt tussen zomer- en winterterrassen.
 
4.2 BEGRENZING EXPLOITATIEGEBIED TERRASSEN
  • 1.
    De begrenzing van het exploitatiegebied van een terras wordt aangeduid:
    • a.
      op de situatietekening die behoort bij en onderdeel is van elke verleende terrasvergunning; en/of
    • b.
      door middel van markeringen (‘punaises’) die door of vanwege het bevoegd gezag in de bestrating ter plaatse van het terras zijn aangebracht.
4.3 EXPLOITATIE TERRASSEN IN ZOMER- EN/OF WINTERSEIZOEN
Eisen:
  • 1.
    Terrassen mogen uitsluitend gedurende het zomerseizoen geplaatst, ingericht en geëxploiteerd worden.
  • 2.
    In afwijking van het bepaalde onder 1. kan het bevoegd gezag voor een horeca-inrichting die toestemming (vergunning) heeft voor het plaatsen van zijwanden / schotten (‘windschermen’) ook vergunning verlenen voor het plaatsen, inrichten en exploiteren van (een gedeelte van) een terras gedurende het winterseizoen.
4.4 SITUERING TERRASSEN
Eisen:
  • 1.
    Terrassen mogen, met inachtneming van het bepaalde onder 2. en 3, alleen worden ingericht als eilandterras vóór dan wel in het verlengde van de voorgevel van de bijbehorende horeca-inrichting.
  • 2.
    Als bij een horeca-inrichting een voorzieningenstrook aanwezig is mag een terras uitsluitend binnen de desbetreffende voorzieningenstrook gesitueerd worden.
  • 3.
    Indien en voor zover ter plaatse van een horeca-inrichting geen voorzieningenstrook aanwezig is, moet ten behoeve van voetgangers tussen de gevel van de horeca-inrichting en het terras te allen tijde een vrije doorgang met een breedte van ten minste 1,50 meter beschikbaar blijven.
  • 4.
    Als door de fysieke situatie bij een horeca-inrichting het inrichten van een eilandterras niet mogelijk is, kan de burgemeester in afwijking van het bepaalde onder 1. tot en met 3. een terrasvergunning verlenen voor het inrichten van een gevelterras.
  • 5.
    Voor een horeca-inrichting die is gevestigd in een hoekpand kan de burgemeester, met inachtneming van het bepaalde in 1. tot en met 4. ook een terrasvergunning verlenen voor het inrichten en exploiteren van een terras ter plaatse van de zijgevel van de desbetreffende horeca-inrichting.
4.5 AFMETINGEN TERRASSEN
Eisen:
  • 1.
    Een zomer- en/of winterterras mag maximaal de omvang hebben van het in dan wel bij de terrasvergunning aangeduide exploitatiegebied van het desbetreffende terras.
4.6 ZIJWANDEN / SCHOTTEN
Voor terrassen mogen zijwanden en/of schotten worden geplaatst. Daarop zijn de volgende bepalingen van toepassing:
Eisen:
  • 1.
    Als afscheiding van terrassen mogen op de grens van het exploitatiegebied zijwanden en/of schotten geplaatst worden.
  • 2.
    Er mag gebruikgemaakt worden van vaste en/of demontabele zijwanden en/of schotten.
  • 3.
    Zijwanden en/of schotten mogen maximaal 1,80 meter hoog zijn;
  • 4.
    Minimaal 50% van de oppervlakte van de zijwanden en/of schotten moet transparant uitgevoerd worden;
  • 5.
    Maximaal 30% van de oppervlakte van het niet-transparante deel van de zijwanden en/of schotten mag van reclame voorzien worden;
Aanbevelingen:
  • a.
    Zijwanden en/of schotten worden bij voorkeur uitgevoerd in natuurlijke of natuurlijk ogende materialen en/of in een rustige kleurstelling.
4.7 PARASOLS
Eisen:
  • 1.
    Er mag gebruikgemaakt worden van vrijstaande en inklapbare parasols waarbij de mogelijkheid bestaat deze (met gebruikmaking van een ontheffing) in de grond te verankeren.
  • 2.
    De parasols mogen (ook volledig uitgeklapt) niet over de grens van het exploitatiegebied van het terras uitsteken.
  • 3.
    Na sluitingstijd moeten de parasols direct gesloten of van het terras verwijderd worden.
  • 4.
    Vanuit oogpunt van (brand)veiligheid moeten parasols worden uitgevoerd in geïmpregneerd brandwerend doek of lichtdoorlatend materiaal.
4.8 ZONNESCHERMEN EN LUIFELS
Eisen:
  • 1.
    Op en/of bij een eilandterras mogen geen zonneschermen en/of luifels geplaatst worden:
  • 2.
    Op en/of bij een gevelterras mogen zonneschermen en/of luifels geplaatst worden die voldoen aan de volgende voorwaarden:
    • a.
      er mag alleen gebruikgemaakt worden van in- en uitdraaibare zonneschermen en/of luifels die haaks of loodrecht op de gevel van de horeca-inrichting zijn aangebracht;
    • b.
      de totale (uitval)diepte mag maximaal gelijk zijn aan de diepte van het terras zelf, tot een maximum uitval van 6,50 meter;
    • c.
      de breedte mag maximaal gelijk zijn aan de breedte van de gevel van de horeca-inrichting;
    • d.
      zonneschermen en/of luifels mogen niet worden uitgevoerd met een harde of vaste (dak)bedekking.
  • 3.
    Vanuit oogpunt van (brand)veiligheid moeten zonneschermen en/of luifels worden uitgevoerd in geïmpregneerd brandwerend doek.
5 NADERE REGELS: TERRASSEN OP ‘T VIERKANT
5.1 INLEIDING EN VERHOUDING TOT DE ALGEMENE REGELS
Als horeca- en evenementenplein heeft ’t Vierkant een specifieke plaats en eigen belang binnen Lisse. Dat blijkt ook uit de recente herinrichting van het plein. De fysieke inrichting van ’t Vierkant maar ook de nadrukkelijke keuze voor een multifunctioneel karakter, waarbinnen ook terrassen een plaats moeten vinden, maakt dat binnen deze beleidsnota een specifieke regeling voor de terrassen op ’t Vierkant nodig is.
 
Gedeeltelijk vormen deze nadere regels voor ’t Vierkant een aanvulling op de algemene regels uit Hoofdstuk 3. Gedeeltelijk ook wijken ze daar van af. Waar sprake is van een afwijking op de algemene regels, gaat het bepaalde in deze nadere regels voor ’t Vierkant voor.
 
In deze nadere regels wordt onderscheid gemaakt tussen terrassen en het flexibel terras. Onder terrassen worden in dit Hoofdstuk 5 verstaan de zomer- en winterterrassen die aansluitend aan de gevels van de verschillende horeca-inrichtingen zijn geplaatst. Onder het flexibel terras verstaan we de eilandterrassen die op het middenterrein van ’t Vierkant worden ingericht en die dus niet direct aan de gevel van een horeca-inrichting aansluiten.
 
5.2 BEGRENZING EXPLOITATIEGEBIED TERRASSEN VIERKANT
Eisen:
  • 1.
    De begrenzing van het exploitatiegebied van de afzonderlijke terrassen wordt aangeduid:
    • a.
      op de als Bijlage 3 van deze beleidsnota deel uitmakende situatie- en inrichtingstekening van ’t Vierkant; en
    • b.
      Met markeringen (‘punaises’) die door of vanwege de gemeente in de bestrating zijn aangebracht.
5.3 AFMETINGEN ZOMER- EN WINTERTERRASSEN
Eisen:
  • 1.
    Een zomerterras mag maximaal de omvang hebben van het exploitatiegebied van het desbetreffende terras.
  • 2.
    Een winterterras mag maximaal:
    • a.
      een diepte hebben van 5,00 meter, gemeten vanuit de (oorspronkelijke) voorgevel van de betreffende horeca-inrichting;
    • b.
      een breedte hebben die gelijk is aan de breedte van de (oorspronkelijke) voorgevel van de betreffende horeca-inrichting dan wel, de op de tekening in bijlage 3, aangegeven breedte.
  • 3.
    Bij het plaatsen en inrichten van het terras (uitgezonderd het flexibele terras) moet tussen dat terras en het niet voor voetgangers bestemde deel van de weg (de rijbaan) een vrije doorgang (loopstrook) van ten minste 2,00 meter beschikbaar blijven. Dit staat ook in Bijlage 3.
5.4 ZIJWANDEN / SCHOTTEN
Eisen:
  • 1.
    Als afscheiding van terrassen mogen haaks op de voorgevel van de horeca-inrichting zijwanden of schotten geplaatst worden.
  • 2.
    De maximale afmetingen van zijwanden of schotten zijn als volgt:
    • a.
      voor een winterterras vaste zijwanden of schotten tot maximaal 5,00 meter uit de (oorspronkelijke) voorgevel van de betreffende horeca-inrichting, met een maximale hoogte van 1,80 meter;
    • b.
      voor een zomerterras vaste zijwanden of schotten tot maximaal 5,00 meter uit de (oorspronkelijke) voorgevel van de betreffende horeca-inrichting in combinatie met demontabele zijwanden of schotten tot maximaal de grens van het exploitatiegebied van het terras, met een maximale hoogte van 1,80 meter;
    • c.
      In afwijking van a en b onder 2 kan het bevoegd gezag in bijzondere gevallen toestemming verlenen voor het plaatsen van zijwanden / schotten tot maximaal 6,00 meter, gemeten vanuit de (oorspronkelijke) voorgevel van de betreffende horeca-inrichting aan te houden mits hierbij de maximale diepte van het winterterras wordt aangehouden.
  • 3.
    Minimaal 50% van de oppervlakte van zijwanden en/of schotten moet transparant uitgevoerd worden;
  • 4.
    Maximaal 30% van de oppervlakte van het niet-transparante deel van de zijwanden en/of schotten mag van reclame voorzien worden.
Aanbevelingen:
  • a.
    Zijwanden en/of schotten worden bij voorkeur uitgevoerd in natuurlijke of natuurlijk ogende materialen en/of in een rustige kleurstelling.
5.5 PARASOLS
Eisen:
  • 1.
    Er mag gebruikgemaakt worden van vrijstaande en inklapbare parasols waarbij de mogelijkheid bestaat deze (met gebruikmaking van een ontheffing) in de grond te verankeren.
  • 2.
    De parasols mogen (ook volledig uitgeklapt) niet over de grens van het exploitatiegebied van het terras uitsteken.
  • 3.
    Na sluitingstijd moeten de parasols direct gesloten of van het terras verwijderd worden.
  • 4.
    Vanuit oogpunt van (brand)veiligheid moeten parasols worden uitgevoerd in geïmpregneerd brandwerend doek of lichtdoorlatend materiaal.
5.6 ZONNESCHERMEN EN LUIFELS
Eisen:
  • 1.
    Er mag alleen gebruikgemaakt worden van in- en uitdraaibare zonneschermen of luifels die haaks of loodrecht op de gevel van de horeca-inrichting zijn aangebracht.
  • 2.
    De zonneschermen of luifels moeten voldoen aan de volgende voorwaarden:
    • a.
      de totale (uitval)diepte mag maximaal gelijk zijn aan de diepte van het terras zelf, tot een maximum uitval van 6,50 meter;
    • b.
      de breedte mag maximaal gelijk zijn aan de breedte van de gevel van de horeca-inrichting.
  • 3.
    Luifels en/of zonneschermen mogen niet worden uitgevoerd met een harde of vaste (dak)bedekking.
  • 4.
    Vanuit oogpunt van (brand)veiligheid moeten luifels en/of zonneschermen worden uitgevoerd in geïmpregneerd brandwerend doek.
5.7 FLEXIBEL TERRAS OP ’T VIERKANT
Naast de zomer- en winterterrassen kent ’t Vierkant het ‘flexibel terras’. Op een deel van het middenterrein op ‘t Vierkant mogen gedurende het zomerseizoen terrassen worden ingericht door enkele exploitanten van horeca-inrichtingen, die direct aan ’t Vierkant zijn gevestigd.
 
De verdeling van de ruimte op dit flexibel terras wordt elke tien jaar herzien, vanaf het terrasseizoen 2015. Ook de terrasvergunningen voor het inrichten en exploiteren van (een deel van) het flexibel terras worden vanaf 2015 telkens voor een periode van tien jaar verleend. Vanaf 2015, worden twee vergunningen aan twee horecaexploitanten verleend voor het gebruik van het flexibel terras op ’t Vierkant. Deze situatie is het uitgangspunt voor het beleid en ligt vast tot en met 2024.
 
Verleende vergunningen komen na het verstrijken van tien jaar automatisch te vervallen. Vervolgens wordt beoordeeld of er aanleiding is om een nieuwe verdeling vast te stellen. Dit kan zijn als zich andere / nieuwe horecaondernemers vestigen op / aan ’t Vierkant of de fysieke inrichting van het plein verandert. Daarna wordt de situatie opnieuw voor tien jaar vastgelegd en worden vergunningen voor tien jaar verleend. Ook als uiteindelijk feitelijk sprake is van het continueren van de verdeling moeten ondernemers een nieuwe vergunning moeten aanvragen.
 
5.8 PROCEDURE VERDELING RUIMTE OP FLEXIBEL TERRAS
De horecaondernemers die ook weer voor tien jaar in aanmerking willen komen voor een vergunning voor het gebruik van (een deel van) het flexibel terras, melden dit vóór een door de burgemeester nader te bepalen datum. Er kunnen maximaal drie afzonderlijke terrassen worden ingericht op het flexibel terras, respectievelijk maximaal drie vergunningen voor het gebruik van het flexibel terras worden verleend.
 
Wanneer er twee belangstellenden zich hebben gemeld, wordt dezelfde verdeling van de beschikbare ruimte in twee delen aangehouden als ten tijde van de vaststelling van het beleid. Beiden komen in dit geval (behoudens wanneer zich bijzondere weigeringsgronden voor zouden doen) in aanmerking voor een terrasvergunning voor een periode van tien jaar.
 
Wanneer zich drie belangstellenden melden, wordt de beschikbare hoeveelheid ruimte zo gelijk mogelijk verdeeld, waarbij het terras zo dicht mogelijk bij de betrokken horeca-inrichting wordt gerealiseerd. Alle drie komen in dit geval (behoudens wanneer zich bijzondere weigeringsgronden voordoen) in aanmerking voor een terrasvergunning voor tien jaar.
 
Wanneer zich meer dan drie belangstellenden hebben gemeld bepaalt de burgemeester via loting welke drie in aanmerking komen voor een terrasvergunning. De beschikbare hoeveelheid ruimte wordt ook dan zo gelijk mogelijk verdeeld, waarbij het terras zo dicht mogelijk bij de betrokken horeca-inrichtingen aan ’t Vierkant wordt gerealiseerd.
 
5.9 FLEXIBEL TERRAS OP ’T VIERKANT
Eisen:
  • 1.
    Een vergunning voor het inrichten en exploiteren van (een deel van) het flexibel terras wordt voor een periode van tien jaar verleend. Na verloop van deze termijn vervalt de vergunning van rechtswege.
  • 2.
    Het flexibel terras mag alleen gedurende het zomerseizoen ingericht en geëxploiteerd worden en mag bij een evenement op het plein niet worden opgesteld.
  • 3.
    Bij het plaatsen en inrichten van het flexibele terras moet tussen dat terras en het niet voor voetgangers bestemde deel van de weg (de rijbaan) een vrije doorgang (loopstrook) van ten minste 0,50 meter beschikbaar blijven. Dit staat ook in bijlage 3.
  • 4.
    De begrenzing van het exploitatiegebied van de afzonderlijke terrassen binnen het flexibel terras wordt aangeduid:
    • a.
      op de situatie- en inrichtingstekening van ’t Vierkant uit bijlage 3 en;
    • b.
      Met markeringen (‘punaises’) die door of vanwege de gemeente in de bestrating bij het terras zijn aangebracht.
  • 5.
    Op het flexibel terras mogen geen zijwanden, schotten of windschermen geplaatst worden.
  • 6.
    Op het flexibel terras mogen vrijstaande, inklapbare en niet permanent in de grond verankerde parasols geplaatst worden.
  • 7.
    De parasols overschrijden (ook volledig uitgeklapt) de grens van het exploitatiegebied van het terras niet.
  • 8.
    Na sluitingstijd worden de parasols direct gesloten of van het terras verwijderd.
  • 9.
    Op en/of bij een flexibel terras mogen geen zonneschermen en/of luifels geplaatst worden.
  • 10.
    Vanuit oogpunt van (brand)veiligheid moeten parasols worden uitgevoerd in geïmpregneerd brandwerend doek of lichtdoorlatend materiaal.
6 AFWIJKINGS-, OVERGANGS- EN SLOTREGELS
6.1 INLEIDING EN VERHOUDING TOT DE OVERIGE REGELS
Afwijken van de normen uit de vorige hoofdstukken is soms vanwege flexibiliteit en nieuwe ontwikkelingen soms wenselijk. Daarvoor kan gebruik worden gemaakt van afwijkingsbevoegdheden. Daarnaast kunnen zich altijd situaties voordoen waarin dit beleid niet of onvoldoende voorziet of waarin strikte toepassing van het beleid in specifieke, individuele gevallen onredelijk uitpakt. Daarom is in dit hoofdstuk een uitzonderingsregeling opgenomen. Ten slotte kan de invoering van nieuw beleid leiden tot een situatie waarin bestaande, volledig legale situaties afwijken van het nieuwe beleid. De redelijkheid en billijkheid vereisen dat voor dit soort gevallen wordt voorzien in een overgangsregeling. Ook die is in dit hoofdstuk opgenomen.
 
De bepalingen in dit hoofdstuk zijn voor alle soorten terrassen en hun exploitanten van toepassing. In die zin vormen ze een algemeen en aanvullend sluitstuk op het uitvoeringsdeel van het terrassenbeleid.
 
6.2 HARDHEIDSBEPALING
In alle gevallen waarin deze uitvoeringsregels niet voorzien, waarin strikte toepassing van deze uitvoeringsregels leidt tot onbillijkheden van overwegende aard of tot een inbreuk op de openbare orde of veiligheid beslist het bevoegd gezag.
 
6.3 VERGUNNINGPLICHT OP GROND VAN ANDERE WET- EN/OF REGELGEVING
  • 1.
    Een omgevingsvergunning voor de activiteiten ‘bouwen’ en/of ‘handelen in strijd met een bestemmingsplan’ kan op grond van de Wabo vereist zijn voor:
    • a.
      het inrichten van een terras
    • b.
      het aanbrengen van zonneschermen en luifels
    • c.
      het plaatsen van terrasschermen die in de grond zijn verankerd en die uitsluitend bedoeld zijn om ter plaatse van die verankering te functioneren
    • d.
      het plaatsen van parasols die in de grond zijn verankerd en die uitsluitend bedoeld zijn om ter plaatse van die verankering te functioneren
  • 2.
    Een vergunning op grond van de APV kan vereist zijn voor het plaatsen van voorwerpen op of aan de weg.
  • 3.
    Een melding kan vereist zijn grond van het Activiteitenbesluit milieubeheer.
  • 4.
    Voor het al dan niet vergunning- en/of meldingsplichtig zijn van de hiervoor bedoelde zaken en activiteiten geldt de kanttekening dat het uiteindelijk de wetgeving en de jurisprudentie is die bepalen of al dan niet sprake is van enige vergunningplicht buiten deze regels om. Wanneer deze regels afwijken van enige wettelijke bepaling (wet in formele zin of verordening) dan gaat de wettelijke bepaling altijd voor. Deze regels of een op grond daarvan verleende terrasvergunning komt nooit in de plaats van een wettelijke bepaling of een op grond daarvan vereiste vergunning of melding.
6.4 INWERKINGTREDING EN OVERGANGSBEPALINGEN
  • 1.
    Het bepaalde in de hoofdstukken 3, 5 en 6 van deze beleidsnota is met ingang van de datum, waarop dit terrassenbeleid in werking treedt, van toepassing op alle nieuwe en bestaande onder deze hoofdstukken vallende soorten terrassen en alle op die terrassen betrekking hebbende nieuwe aanvragen om terrasvergunning.
  • 2.
    Het bepaalde in hoofdstuk 4 van deze beleidsnota is met ingang van de datum, waarop dit terrassenbeleid in werking treedt, van toepassing op alle nieuwe onder dat hoofdstuk vallende soorten terrassen en alle op die terrassen betrekking hebben nieuwe aanvragen om terrasvergunning.
  • 3.
    Voor terrassen die voor het in werking treden van dit beleid bestaan, die onder hoofdstuk 5 vallen, die (nog) niet zijn vergund dan wel niet met het bepaalde in dat hoofdstuk in overeenstemming zijn, zijn de bepalingen uit hoofdstuk 5 van toepassing met ingang van 1 januari 2016.
6.5 CITEERTITEL
Deze beleidsnota en de daarin opgenomen uitvoeringsregels kunnen worden aangehaald als ‘Nota Uitvoeringsbeleid Terrassen gemeente Lisse 2015’.
Naar boven