- 1.
- 2.
- 3.
Belangenafweging en vervolgstappen
- 4.
Motivering sluitingsbevel
- 5.
Bekendmaking sluitingsbevel
- 6.
- 7.
- 8.
Indien uit eigen onderzoek blijkt of bij de woningcorporaties een melding wordt gedaan van de illegale verkoop, afleveren verstrekken en/of voorhanden hebben van drugs in of vanuit een woning of lokaal, dan stellen zij elkaar hiervan in kennis en voeren hierover overleg.
De politie stelt aan de hand van de melding van de illegale verkoop, afleveren, verstrekken en/of voorhanden hebben van drugs een onderzoek in. De feitelijke constatering van de verkoop, levering of verstrekking van drugs, of het aantreffen van daartoe aanwezige drugs is voldoende om op grond van artikel 13b Opiumwet bestuurlijk op te treden.
Alle meldingen en feitelijke constateringen van de illegale verkoop, afleveren, verstrekken en/of voorhanden hebben van drugs worden door de politie aan de burgemeester en aan het openbaar ministerie gemeld in een rapport of proces-verbaal van bevindingen. De overtreding moet voldoende concreet zijn en de plaats, tijd en omstandigheden moeten worden vermeld.
In tegenstelling tot de dossiervorming bij de toepassing van artikel 174a Gemeentewet, hoeft er bij de toepassing van artikel 13b Opiumwet geen overlast aangetoond te worden.
Het komt voor dat omwonenden van een woning of lokaal bang zijn voor represailles en niet willen dat hun persoonsgegevens worden toegevoegd aan het dossier. Dan kunnen verklaringen geanonimiseerd aan het dossier worden toegevoegd (Raad van State 4 augustus 2004, LJ-Nummer AQ6022). Op basis van meldingen via Meld Misdaad Anoniem kan de politie een onderzoek verrichten. De melding zelf vormt geen bewijs.
2.
Voornemen tot sluiting (artikel 4:8 en 4:9 Awb).
De woningcorporatie gaat naar aanleiding van de geconstateerde feiten in gesprek met de huurder van ‘hun’ woning of lokaal.
De burgemeester zal de overtreder en de eigenaar/verhuurder (rechthebbende) op grond van de geconstateerde feiten schriftelijk - door middel van een waarschuwingsbrief - op de hoogte brengen van zijn voornemen tot sluiten en hen uitnodigen voor een gesprek (zienswijzen op voornemen) op het gemeentehuis.
In geval van een
spoedeisende
situatie kan de burgemeester een drugspand direct sluiten.
Indien zich een spoedeisende situatie voordoet, kan de burgemeester besluiten op grond van artikel 5:31 lid 1 Awb bestuursdwang toe te passen zonder voornemen. Artikel 5:31 lid 2 Awb geeft de burgemeester de mogelijkheid om bestuursdwang toe te passen indien een situatie zo spoedeisend is dat een besluit niet kan worden afgewacht. Het betreft dan een spoedsluiting. In dat bijzondere geval wordt zo spoedig mogelijk nadien alsnog een besluit bekend gemaakt.
3.
Belangenafweging en vervolgstappen
Als het vooroverleg met de overtreders niet leidt tot beëindiging van de illegale drugshandel binnen de vastgestelde periode, kan de burgemeester overgaan tot het opleggen van een volgende maatregel conform de beleidsnota artikel 13b opiumwet gemeente Geertruidenberg De burgemeester kan ook besluiten tot het tijdelijk sluiten van een woning of een lokaal. De burgemeester moet voor het nemen van dit sluitingsbesluit de gevolgen van zijn besluit afzetten tegen de gevolgen die dit met zich mee brengt voor de overtreder.
4.
Motivering sluitingsbevel
Is de overtreding van de Opiumwet niet beëindigd en gaat de burgemeester over tot een (tijdelijke) sluiting, dan zal dit besluit voldoende moeten worden gemotiveerd. Bij deze motivering kan de burgemeester een aantal factoren betrekken.
De duur van de sluiting is in de eerste plaats afhankelijk van de bestemming van het pand: gaat het om een (huur)woning of een lokaal? Gaat het om een gehuurde woning en wordt civielrechtelijk de huurovereenkomst door de woningcorporatie of de particuliere verhuurder ontbonden, dan is een verdere sluiting van de woning niet nodig, maar wel mogelijk. Gaat het om een koopwoning, dan kan het van belang zijn of deze daadwerkelijk wordt bewoond of in schijn wordt bewoond. In het geval van een bewoond pand worden de bewoners uit de woning geplaatst. Dit is bij schijnbewoning niet het geval. Er zijn immers geen bewoners. In dit laatste geval is de eigenaar van het pand de belanghebbende.
In de tweede plaats kan de duur van de sluiting afhankelijk zijn van de zwaarte van de overtreding. Het gaat hierbij om de hoeveelheid en het soort drugs. Gezien de eis van proportionaliteit geldt hier dat hoe meer en hoe zwaarder de categorie drugs is, hoe zwaarder de maatregel kan zijn.
In de laatste plaats zal de duur van de sluiting afhankelijk zijn van de mate van herhaling en de duur van de overtreding. Ook hierbij geldt de eis van proportionaliteit: hoe vaker de overtreding plaats vindt, hoe zwaarder de maatregel kan zijn. Wat betreft de duur van de overtreding is het van belang dat de toeloop naar het pand zal beëindigen. Wanneer de sluitingstermijn te kort blijkt kan de burgemeester de sluiting verlengen.
Het bevel tot sluiting van een pand is een besluit in de zin van artikel 1:3 Algemene wet bestuursrecht (Awb). De overige bepalingen van deze wet zijn dan ook van toepassing. Dit betekent dat alle belanghebbenden tegen het besluit bezwaar kunnen aantekenen en vervolgens, na de beslissing op het bezwaarschrift, beroep bij de bestuursrechter kunnen instellen.
5.
Bekendmaking sluitingsbevel
Het sluitingsbevel op grond van artikel 13b Opiumwet wordt op schrift gesteld en aangetekend verzonden. In het bevel tot sluiting worden doorgaans de volgende elementen opgenomen:
- 1.
Sluiting op grond van artikel 13b Opiumwet;
- 2.
- 3.
Waarom tot sluiting is overgegaan (subsidiariteit, proportionaliteit);
- 4.
De termijn van de sluiting;
- 5.
- 6.
Welke dwangmiddelen zullen worden toegepast;
- 7.
Dat tegen het besluit bezwaar en beroep mogelijk is.
In een last onder bestuursdwang moet, krachtens jurisprudentie, in de regel een begunstigingstermijn worden opgenomen. Begunstiging houdt in dat de overtreder de gelegenheid krijgt zelf aan het bevel te voldoen. Deze termijn moet zodanig zijn dat in redelijkheid de overtreder de gelegenheid heeft gevolg te geven aan het bevel. Alleen in het uitzonderlijke geval van onmiddellijk gevaar, zal gekozen worden voor toepassing van spoedeisende bestuursdwang. In dat geval wordt tot onmiddellijke sluiting overgegaan en wordt de toepassing van de spoedeisende bestuursdwang vervolgens schriftelijk bekend gemaakt aan de overtreder (artikel 5:31 lid 2 Awb).
Het besluit zal aangetekend worden verzonden en uitgereikt aan de eigenaar en ingeval van verhuur zowel aan de huurder als de eigenaar. De sluiting van het pand zal doorde gemeente worden bekendgemaakt op de in de gemeente gebruikelijke wijze. Op grond van de Wet Kenbaarheid Publiekrechtelijke Beperkingen Onroerende Zaken (WKPB) moet een bestuursorgaan dat publiekrechtelijke beperkingen mag opleggen (bijvoorbeeld een sluiting) hiervan een registratie (beperkingenregister) bijhouden. Daarnaast is het bestuursorgaan verplicht de gegevens over kadastrale objecten waarop een beperking rust te melden aan de zogenaamde Landelijke Voorziening. Dit betekent dat elk besluit dat op basis van artikel 13b Opiumwet wordt genomen, centraal binnen de gemeente wordt geregistreerd waarna de melding aan de Landelijke Voorziening wordt verzorgd. Iedereen kan op deze wijze kennis nemen van eventueel van kracht zijnde of eerdere sluiting(en) van een pand of perceel.
Na afloop van de begunstigingstermijn gaat de gemeente ertoe over om de betreffende ruimte zonodig fysiek te sluiten. Dit kan op verschillende manieren worden geregeld.
Bij de uitvoering van de sluiting kunnen naast medewerkers van de gemeente ook anderen, bijvoorbeeld een aannemer, nutsbedrijf of de politie aanwezig zijn. De in het pand aanwezige personen worden hieruit verwijderd. Zo nodig wordt het pand eerst ontsmet en worden de nutsvoorzieningen afgesloten.
In sommige gevallen is het ophangen van een bekendmaking op de toegangsdeur met de mededeling dat het pand gesloten is, voldoende. In andere gevallen is het noodzakelijk het pand (deuren en ramen) daadwerkelijk dicht te timmeren en eventueel te verzegelen.
Het doorbreken van het zegel levert een strafbaar feit op grond van artikel 199 van het Wetboek van Strafrecht op. Op de deur wordt een sluitingsbevel aangebracht.
Op grond van artikel 2.41 van de Algemene Plaatselijke Verordening Geertruidenberg (APV) kan opgetreden worden tegen personen die een krachtens artikel 13b Opiumwet gesloten lokaal of woning betreden.
Het kan voorkomen dat bewoners die niet met de illegale verkoop, afleveren, verstrekken en/of voorhanden hebben van drugs in en rond het pand te maken hebben, getroffen worden door het sluitingsbevel op grond van artikel 13b Opiumwet.
Uit jurisprudentie met betrekking tot artikel 8 van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (ERVM) blijkt dat in dat geval aan de ‘onschuldige’ bewoners passende vervangende woonruimte moet worden aangeboden.
De kosten van de sluiting van een woning of lokaal kunnen de overtreder redelijkerwijs in het geheel of gedeeltelijk worden toegerekend. In de dwangbeschikking moet hiervan melding worden gemaakt.
Als niet tijdig is betaald en de schuldenaar dus in verzuim is, laat het bestuursorgaan voordat het overgaat tot het uitvaardigen van een dwangbevel een schriftelijke aanmaning volgen waarin wordt verzocht om binnen twee weken alsnog te betalen (artikel 4:112 lid 1 Awb).
Na afloop van de sluitingstermijn vindt overleg plaats tussen de gemeente en de eigenaar/verhuurder van het pand. De betrokkenen worden bij de verlenging opnieuw gehoord. Wanneer na heropening van een pand de drugshandel opnieuw plaats heeft, wordt opnieuw een sluitingsbevel uitgevaardigd.
4.2 Inhoudelijke uitgangspunten van drugsaanpakIn deze paragraaf worden de inhoudelijke uitgangspunten van drugsaanpak van de gemeente Geertruidenberg toegelicht.
De getrapte sanctionering wordt in onderstaande matrixen weergegeven. Bij herhaling van een overtreding zal de bekendheid van het verkooppunt groter zijn en is een langere sluitingstijd (conform de matrix) nodig zijn om de "loop" eruit te halen. In beginsel sluit de zwaarte van de sanctie aan op de ernst van de overtreding. Het gaat om de proportionaliteit van de sancties ten opzichte van de overtreding. Er zijn situaties die dermate ernstig of spoedeisend zijn dat van de stappen in onderstaande matrixen moet worden afgeweken.