Beleidsregel verlagingen algemene bijstand Participatiewet
Het college van burgemeester en wethouders,
overwegende dat het wenselijk is een beleidsregel vast te stellen voor de wijze waarop de gemeente omgaat met de mogelijkheden van de Participatiewe t om de algemene bijstand lager of hoger vast te stellen
gelet op de artikel en 18, eerste lid, 27 en 28 van de Participatiew e t,
besluit vast te stellen:
Beleidsregel verlagingen algemene bijstand Participatiewet
Artikel 1. Geen woonlasten
Artikel 27 van de Participatiewet luidt:
“Het college kan de norm, bedoeld in de artikelen 20 en 21, lager vaststellen voor zover de belanghebbende lagere algemeen noodzakelijke kosten van het bestaan heeft dan waarin de norm voorziet als gevolg van zijn woonsituatie, waaronder begrepen het niet aanhouden van een woning.”
I. Ter uitvoering van deze bepaling stelt het college de bijstandsnorm lager vast, indien de alleenstaande, de alleenstaande ouder of de gehuwden lagere algemeen noodzakelijke kosten van het bestaan heeft dan waarin de bijstandsnorm voorziet, als gevolg van de bewoning van een woning waaraan voor de betrokkene geen kosten zijn verbonden, waaronder begrepen het niet aanhouden van een woning.
II. De verlaging als bedoeld in onderdeel I. bedraagt 18% van het netto minimumloon.
Artikel 2. Schoolverlaters
Artikel 28 van de Participatiewet luidt:
“Het college kan voor de belanghebbende die recent de deelname heeft beëindigd aan onderwijs of een beroepsopleiding, de norm gedurende zes maanden na het tijdstip van die beëindiging lager vaststellen, indien voor het onderwijs of de beroepsopleiding aanspraak bestond op studiefinanciering op grond van de Wet studiefinanciering 2000 of op een tegemoetkoming in de onderwijsbijdrage en de schoolkosten op grond van hoofdstuk 4 van de Wet tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten.”
Het college maakt geen gebruik van deze mogelijkheid.
Artikel 3. Indiviuele omstandigheden
Artikel 18, eerste lid van de Participatiewet luidt:
“Het college stemt de bijstand en de daaraan verbonden verplichtingen af op de omstandigheden, mogelijkheden en middelen van de belanghebbende. Onder belanghebbende wordt mede het gezin verstaan.”
Het college kan ter uitvoering van deze bepaling, indien bijzondere omstandigheden daartoe aanleiding geven, de bijstand alsnog hoger of lager vaststellen dan het op grond van de Participatiewet en de artikelen I en II van deze beleidsregel zou doen.
Artikel 4.
De beleidsregel kan worden aangehaald als Beleidsregel verlagingen algemene bijstand Participatiewet en treedt in werking op 1 januari 2015
Aldus vastgesteld
Emmeloord 2 december 2014

Burgemeester en wethouders

De secretaris,

De burgemeester

Naar boven