Harmonisatie beleidsregels bijzondere bijstand opgenomen in het Handboek “ Grip op Participatiewet ” DDFK-gemeenten en Schiermonnikoog
 
Bijzondere Bijstand algemeen
Tot 01-01-2015 was er nog sprake van twee soorten bijzondere bijstand: individuele en categoriale bijzondere bijstand.  Vanaf 2015 bestaat alleen nog de individuele bijzondere bijstand.
Individuele Bijzondere Bijstand
Individuele bijzondere bijstand is een vergoeding van de gemeente voor extra kosten die vanwege bijzondere omstandigheden gemaakt moeten worden en die de aanvrager niet zelf kan betalen. Bijzondere bijstand kan deze kosten (gedeeltelijk) vergoeden.
Die kosten moeten dan wel aan een aantal voorwaarden voldoen:
  • Het gaat om bijzondere kosten die iemand normaal gesproken niet maakt. Door bijzondere omstandigheden kunnen er kosten ontstaan, die voor de aanvrager een extra financiële belasting gaat vormen.
  • Het zijn noodzakelijke kosten die gelet de omstandigheden gemaakt moeten
worden. Soms moet die noodzaak door een arts of andere deskundige zijn vastgesteld.
  • De kosten worden nergens anders vergoed, zoals door bijvoorbeeld een (zorg-)verzekeraar.
  • De kosten kunnen niet worden betaald uit eigen middelen.
  • De kosten moeten door de aanvrager aantoonbaar worden gemaakt.
  • De aanvraag bijzondere bijstand dient altijd te gebeuren vóór dat de onkosten
  • worden gemaakt. Is n.l. al in de onkosten voorzien, dan is er geen sprake meer van noodzakelijkheid. Ten gunste van de uitvoerbaarheid van een aanvraag bijzondere bijstand kan de periode voor toekenning met terugwerkende kracht worden gesteld op 3 maanden.
Categoriale bijzondere bijstand
Met ingang van januari 2015 is de mogelijkheid van categoriale bijzondere bijstand afgeschaft, hiermee komen de categoriale regelingen voor chronisch zieken, gehandicapten en ouderen, en voor ouders van schoolgaande kinderen te vervallen. Door bezuinigingen in de landelijke regelingen ( in de vorm van meer en hogere eigen bijdragen) en de gevolgen van de crisis zal waarschijnlijk een groter beroep op de individuele bijzondere bijstand worden gedaan. Ook bij het verstrekken van bijzondere bijstand zal de kantelinggedachten (WMO) worden doorgevoerd. Meer dan voorheen zal de gemeente voortaan van geval tot geval nut, noodzaak en de aard van de bijstandsverlening moeten vaststellen. Een aanvraag bijzondere bijstand kan een reden zijn om de oorzaken van die aanvraag te onderzoeken en weg te nemen, zodat toekomstige beroepen op bijzondere bijstand uit kunnen blijven.
Uitzondering op de afschaffing van categoriale bijzondere bijstand
Uitzondering hierop is de collectieve zorgverzekering. Inwoners van de DDFK- gemeenten en Schiermonnikoog die een inkomen ontvangen tot 120% (was 110%) van het sociaal minimum, kunnen gebruik maken van de collectieve zorgverzekeringen, op dit moment is dat de AV-Frieso.
Kader
De beleidsregels geven de kaders waarbinnen bijzondere bijstand kan worden verleend. De beleidsregels zijn niet uitputtend. Het doen van een opsomming van kostensoorten blijft altijd zijn beperkingen houden, er zullen altijd kosten zijn die niet in de lijst zijn opgenomen maar die wegens de individuele omstandigheden als bijzondere en noodzakelijke kosten kunnen worden aangemerkt.
Zoals eerder al genoemd zal het individualiseren bij een aanvraag bijzondere bijstand nog meer aan de orde zijn. In sommige situaties kan dit betekenen dat bijzondere bijstand wel wordt toegekend omdat er sprake is van individuele bijzondere omstandigheden, terwijl de kosten in eerste instantie niet voor bijzondere bijstand in aanmerking komen. Hierbij is artikel 4.84 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) van toepassing:
-Het bestuursorgaan handelt overeenkomstig de beleidsregel, tenzij dat voor een of meer belanghebbenden gevolgen zou hebben die wegens bijzondere omstandigheden onevenredig zijn in verhouding tot de met de beleidsregel te dienen doelen.
Bij de beoordeling van het recht op bijzondere bijstand dienen de volgende vragen aan de orde te komen:
  • 1.
    doen de kosten zich voor?
  • 2.
    zijn de kosten in het individuele geval noodzakelijk?
  • 3.
    vloeien de kosten voort uit bijzondere individuele omstandigheden?
  • 4.
    kunnen de kosten worden voldaan uit de aanwezige middelen?
De gemeente kan ondersteuning op diverse manieren vormgeven maar neemt hierbij altijd de persoonlijke situatie van de burger als uitgangspunt.
Een aanpak op individueel niveau is nodig om de financiële ondersteuning gericht in te zetten en om een brede integrale aanpak mogelijk te maken. Een integrale aanpak waarbij ook de persoonlijke maatschappelijke situatie van belanghebbende wordt verbeterd en waarbij de belanghebbende- waar mogelijk- deelneemt aan het arbeidsproces. Dit vraagt afstemming met de afdelingen WMO, Werk/ re-integratie, schuldhulpverlening en met maatschappelijke organisaties. (gebiedsteams)
Beleidsregels bijzondere bijstand DDFK/Schiermonnikoog 2015
B062 - Moment aanvragen bijzondere bijstand (terugwerkende kracht)
Het algemene principe is dat bijstand moet worden aangevraagd voordat kosten worden gemaakt, om de gemeente de mogelijkheid te geven om de noodzaak tot bijstandsverlening te kunnen beoordelen. Ten gunste van de uitvoerbaarheid van een aanvraag bijzondere bijstand kan de periode voor toekenning met terugwerkende kracht worden gesteld op 3 maanden. Kosten, gemaakt in de periode van 3 maanden voorafgaand aan de eerste dag van de maand waarin de aanvraag is ingediend, komen voor bijstandsverlening in aanmerking. In dat geval wordt de aanvang van het draagkrachtjaar vastgesteld op de eerste dag van de maand waarin de oudste kosten zijn gemaakt. Oudere kosten komen niet voor bijzondere bijstand in aanmerking. Op individuele gronden kan hiervan worden afgeweken.
B063 - Draagkracht percentages
Draagkracht uit inkomen
Hoofdregel: 35% van het in aanmerking te nemen inkomen boven de van toepassing zijnde bijstandsnorm inclusief vakantietoeslag. 
De draagkracht bedraagt:
  • ten behoeve van bijzondere kosten → 35% van het draagkrachtinkomen (zie “In aanmerking te nemen inkomen en -vermogen”);
  • ten behoeve van verwervingskosten en premie arbeidsongeschiktheidsverzekering  (t.b.v. kleinere zelfstandigen/ alphahulpen → 35% van het draagkrachtinkomen (zie “In aanmerking te nemen inkomen en -vermogen”);
Uitzondering op de hoofdregel:
  • ten behoeve van algemene kosten (woonkosten en )  → 100% van het draagkrachtinkomen (zie “In aanmerking te nemen inkomen en -vermogen”);
  • premie zorgverzekering )  → 100% van het draagkrachtinkomen (zie “In aanmerking te nemen inkomen en -vermogen”);
  • Kosten van vaste lasten bij opname in inrichting: → 100% van het draagkrachtinkomen (zie “In aanmerking te nemen inkomen en -vermogen”);
Berekening vakantietoeslag
Voor de berekening van de vakantietoeslag moet uit worden gegaan van het netto-inkomen zonder dat daarop verplichte betalingen aan derden zijn ingehouden. Het gaat hierbij vooral om beslagen en AWBZ-bijdragen van personen die in een inrichting verblijven.
Draagkracht uit vermogen
Het vermogen wordt geheel in beschouwing genomen voor zover dit meer bedraagt dan het in aanmerking te nemen vermogen als bedoeld in de Participatiewet (het vermogen in de eigen woning respectievelijk de toepasselijke vermogensgrens).
Uitzondering op de hoofdregel: afwijkende draagkracht in het vermogen;
Bij de beoordeling of iemand in aanmerking komt voor deelname aan de collectieve zorgverzekering (AV Frieso wordt het vermogen in de (zelf bewoonde) eigen woning, auto en sieraden volledig buiten beschouwing gelaten.
De draagkracht wordt vastgesteld voor de duur van een jaar en gaat in op de eerste dag van de maand waarin de aanvraag is ingediend. Echter: voor periodieke kosten waarvoor een draagkrachtpercentage geldt van 100% (bijvoorbeeld woonkostentoeslag) bedraagt de duur van de draagkrachtperiode in principe één maand.
In geval met terugwerkende kracht (tot maximaal 3 maanden) bijzondere bijstand wordt toegekend, de draagkrachtperiode in laten gaan per de eerste van de maand waarover de kosten in aanmerking worden genomen.
Toevoeging op richtlijn
Naast de bestaande draagkrachtpercentages wordt aan de richtlijn toegevoegd dat het onder bijstandsnorm wordt verstaan de bijstandsnorm als bedoeld in de artikel 5, sub c Participatiewet. De kostendelersnorm als bedoeld in artikel 22a Participatiewet wordt buiten beschouwing gelaten.
Voor alleenstaande ouders wordt de alleenstaande-ouderkop op het kindgebonden budget niet tot de draagkracht gerekend.
Toelichting: Hoe meer personen van 21 jaar of ouder een woning delen, hoe lager de bijstandsnorm per persoon wordt. Bij toepassing van de kostendelersnorm in de draagkrachtberekening kan het voorkomen dat de belanghebbende die een inkomen anders dan een bijstandsuitkering heeft, draagkracht in het inkomen heeft, terwijl zijn inkomen feitelijk niet hoger is dan de basisnormen als bedoeld in de artikel 5, sub c van de Participatiewet. De kostendelersnorm ziet op het kunnen delen van algemene (woon)kosten. Bijzondere bijstand ziet op (veelal individuele) bijzondere kosten waarvan het in het algemeen niet redelijk is dat derden delen in deze kosten.
Alleenstaande ouders worden in de normensystematiek van de Participatiewet gelijkgesteld aan alleenstaanden zonder kinderen. Alleenstaande ouders –niet alleen die een bijstandsuitkering ontvangen, maar ook werkende alleenstaande ouders- ontvangen een zogenoemde alleenstaande-ouderkop op het kindgebonden budget. Het uitgangspunt van de hervorming kindregelingen is dat werken lonend wordt. Als de alleenstaande-ouderkop in de draagkracht wordt betrokken, tast dit dat uitgangspunt aan. Om deze reden wordt de alleenstaande-ouderkop niet tot de draagkracht van de alleenstaande ouder gerekend.
Voor wijziging van de draagkracht tijdens de draagkrachtperiode zie “Wijzigingen draagkracht tijdens de draagkrachtperiode”.
B064 - Draagkrachtperiode bijzondere bijstand
De draagkracht wordt vastgesteld voor de duur van één jaar en gaat in op de eerste dag van de maand waarin de aanvraag is ingediend. Echter: voor periodieke kosten waarvoor een draagkrachtpercentage geldt van 100% (bijvoorbeeld woonkostentoeslag) bedraagt de duur van de draagkrachtperiode in principe één maand.
In geval met terugwerkende kracht (tot maximaal 3 maanden) bijzondere bijstand wordt toegekend, de draagkrachtperiode in laten gaan per de eerste van de maand waarover de kosten in aanmerking worden genomen.
Voor wijziging van de draagkracht tijdens de draagkrachtperiode zie “Wijzigingen draagkracht tijdens de draagkrachtperiode”.
B065 - Wijziging draagkracht tijdens draagkracht periode
Wijzigingen in het inkomen die zich voordoen gedurende de draagkrachtperiode en die ten tijde van het vaststellen van de draagkracht niet voorzienbaar waren, worden in beginsel niet meegenomen. Met andere woorden: een eenmaal vastgestelde draagkracht wordt vastgesteld voor een jaar en in beginsel niet meer aangepast (zie ook “Draagkrachtperiode”). Het gaat hierbij om de incidentele bijzondere bijstand.
Bij periodieke bijzondere bijstand worden wijzigingen in het inkomen wel meegenomen. De draagkracht bij periodieke bijzondere bijstand wordt dan ook per maand achteraf vastgesteld.
B066 - Drempelbedrag
Er geldt geen drempelbedrag met betrekking tot kosten waarvoor bijzondere bijstand wordt gevraagd.
B067 - Stappenplan berekening bijzondere bijstand
De berekening van de bijzondere bijstand verloopt als volgt:
  • 1.
    Bepaal de hoogte van de voor bijzondere bijstandsverlening in aanmerking komende kosten (zie “Hoogte noodzakelijke kosten”);
  • 2.
    Bepaal de draagkrachtperiode (zie “Draagkrachtperiode”);
  • 3.
    Bepaal het in aanmerking te nemen inkomen over de in stap 2 bepaalde draagkrachtperiode (zie “In aanmerking te nemen inkomen en -vermogen”);
  • 4.
    Bepaal het in aanmerking te nemen vermogen over de in stap 2 bepaalde draagkrachtperiode (zie “In aanmerking te nemen inkomen en -vermogen”);>
  • 5.
    Bereken op grond van stap 3 en het (de) geldende draagkrachtpercentage(s) de draagkracht uit inkomen voor de draagkrachtperiode (zie “Draagkracht”);
  • 6.
    Bereken op grond van stap 4 en het (de) geldende draagkrachtpercentage(s) de draagkracht uit vermogen voor de draagkrachtperiode (zie “Draagkracht”);
  • 7.
    Bereken de totale draagkracht, te weten de som van stap 5 en 6;
  • 8.
    Bereken het verschil tussen stap 1 en 7.
    • 1.
      Indien een negatief bedrag resteert, wordt deze rest in mindering gebracht op de voor bijstand in aanmerking komende kosten van de volgende aanvraag in dezelfde draagkrachtperiode, totdat een positief bedrag resteert.
    • 2.
      Resteert er een positief bedrag, dan wordt dit uitgekeerd als bijzondere bijstand. De voor bijstand in aanmerking komende kosten van de volgende aanvraag in dezelfde draagkrachtperiode komen dan in hun geheel voor bijstandsverlening in aanmerking.
B069 - Waar en wanneer medisch advies vragen
Vaststellen medische noodzaak
De medische noodzaak van kosten waarvoor bijzondere bijstand wordt aangevraagd wordt vastgesteld aan de hand van het verstrekkingenpakket van de Zorgverzekeringswet en de AWBZ. Dit betekent dat zodra er sprake is van een gedeeltelijke vergoeding met de betaling van een eigen bijdrage van de kosten, de medische noodzaak bij voorbaat is vastgesteld. In dit verband is het in beginsel dus niet nodig een advies aan te vragen.
Indien er bijzondere bijstand wordt gevraagd voor voorzieningen (bijzondere omstandigheden) waarvoor geen voorliggende voorziening bij voorhanden is, en als uit dossier onderzoek blijkt dat aanvrager niet bekend is bij bijvoorbeeld WMO of anders waaruit de noodzakelijkheid van de voorziening blijkt, dient een advies te worden opgevraagd bij een onafhankelijk medisch adviseur.
Opmerking
Alvorens een medisch advies aan te vragen, dient wel eerst gekeken te worden naar de verhouding tussen de kosten van een medisch advies en de kosten die aanvrager moet maken. Wanneer uit onderzoek blijkt (individualiseren) dat bijzondere bijstand wordt toegekend is een medisch advies niet noodzakelijk. In situaties van twijfel en afwijzing van de aanvraag kan een medisch advies noodzakelijk zijn ter ondersteuning van de motivatie bij afwijzing bijzondere bijstand.
Alleen meerkosten zijn bijzondere kosten
Bij het toekennen van bijzondere bijstand komen alleen de meerkosten voor bijzondere bijstandsverlening in aanmerking. Dit betekent dat kosten, die normaal gesproken geacht worden voor rekening te komen van de belanghebbende, afgetrokken worden van de te verstrekken bijstand. Als er bijvoorbeeld bijstand wordt verstrekt voor afwijkend schoeisel, worden de normale kosten van schoenen afgetrokken van de te verlenen bijstand. (zie Nibud)
Waar wordt een advies aangevraagd?
Argonaut Advies: aanmeldingen@argonaut.nl
Hiervoor is een formulier beschikbaar, te vinden onder werkproces “aanvraag bijzondere bijstand”, optioneel- medisch advies Argonaut-
Een kopie van het medisch advies wordt als bijlage meegezonden met de beschikking.
B070 - Standaard aanvullende of collectieve zorgverzekering
De gemeente biedt deelname aan een collectieve (aanvullende) zorgverzekering aan via de Friesland (AV-Frieso). Met verwijzing naar o.a. onderstaande jurisprudentie kan, als een beroep wordt gedaan op bijzondere bijstand voor medische kosten, het niet hebben van een aanvullende zorgverzekering, wel als tekortschietend besef van de verantwoordelijkheid voor de voorzieningen in het bestaan worden aangemerkt. Verwezen wordt o.a. naar uitspraken CRvB d.d. 3-1-2006 LJN: AU8992 en CRvB d.d. 11-12-2007 LJN: BC0717.
Voor de persoon die een beroep doet op bijzondere bijstand voor medische kosten geldt: dat voor wat betreft de vaststelling van de bijzondere bijstand uitgangspunt is dat de belanghebbende naast de wettelijk verplichte zorgverzekering tevens aanvullend verzekerd is. De AV-Frieso of andere zorgverzekering aanvullende verzekering wordt als toereikende voorliggende voorziening beschouwd. De belanghebbende heeft echter een wettelijk recht om zelf een verzekeraar te kiezen. Hij kan niet gedwongen worden om zich bij een bepaalde zorgverzekeraar te verzekeren.
Opmerking:
Dit betekent dat er in principe geen recht op bijzondere bijstand bestaat voor kosten die op grond van de (collectieve) aanvullende verzekering worden vergoed. 
Hierop kan eenmalig een uitzondering worden gemaakt. Bij deze eenmalige uitzondering behandelt de gemeente de aanvraag NIET als ware belanghebbende aanvullend verzekerd. Wel wordt dan in de toekenningbeschikking vermeld dat belanghebbende zich aanvullend dient te verzekeren en dat het college bij een volgende bijstandsaanvraag voor kosten waarvoor men zich aanvullend kan verzekeren (indien belanghebbende niet aanvullend verzekerd is) zal handelen als ware belanghebbende wel aanvullend verzekerd (verlaging op grond van artikel 18 lid 2 Participatiewet). Het niet hebben van een adequate aanvullende zorgverzekering kan als een tekortschietend besef van verantwoordelijkheid worden aangemerkt.
Alleen in geval van zeer dringende redenen kan op grond van artikel 16 Participatiewet bijzondere bijstand worden verleend als er formeel geen recht bestaat. Van zeer dringende reden is in het algemeen slechts sprake in geval van een acute noodsituatie, te weten een situatie die van levensbedreigende aard is of blijvend ernstig letsel of invaliditeit tot gevolg kan hebben. Ernstig letsel kan zowel psychisch als lichamelijk letsel omvatten.
B073 - Brillen en contactlenzen
Voorliggende voorziening
Geen: op grond van artikel 2.13 van de Regeling Zorgverzekering vallen brillenglazen, filterglazen, monturen en andere eenvoudige hulpmiddelen voor lezen en schrijven niet onder de zorgverzekering. Er is op medische indicatie een uitzondering voor kinderen tot 18 jaar.
Zorgverzekeringswet http://wetten.overheid.nl/BWBR0018450
Besluit Zorgverzekering http://wetten.overheid.nl/BWBR0018492
Regeling Zorgverzekering http://wetten.overheid.nl/BWBR0018715
Bijzondere bijstand
Bijzondere bijstand voor visuele hulpmiddelen is in de regel niet mogelijk.
Bijzondere bijstand is mogelijk als de klant om een bijzondere reden vaker een nieuwe bril nodig heeft dan AV-Frieso toestaat. Bijzondere opties, geïndiceerd door een oogarts komen ook voor vergoeding in aanmerking, mits van tevoren aangevraagd.
Bijzondere bijstand is ook mogelijk als klant niet is aangesloten bij AV-Frieso, maar wel bij een andere verzekeraar aanvullend is verzekerd. Het gaat dan om een vergelijkbaar, aanvullend pakket waarvoor de verzekeraar de kosten niet (volledig) vergoedt. In dat geval kun je dezelfde bedragen vergoeden als bij de AV-Frieso of het verschil tussen de feitelijke vergoeding en wat de AV Frieso vergoedt. Kun je geen vergelijking maken tussen pakketten, neem dan de premiehoogte als leidraad voor de pakketvergelijking.
Onderhoudsmiddelen en lenzenvloeistof komen alleen voor vergoeding uit de bijzondere bijstand in aanmerking bij medische noodzaak voor het dragen van lenzen. Als een bril ook een optie is zijn de onderhoudsmiddelen en de vloeistof niet als noodzakelijke kosten te beschouwen.
AV-Frieso
Maximaal €300 per drie jaar. Recht op vergoeding van brillen en/of contactlenzen als de sterkte van één van de glazen of lenzen minimaal 0,25 dioptrieën bedraagt of er een prismatische correctie in is aangebracht. Leesbrillen waarvan de kosten van montuur en glazen samen minder dan € 50,- bedragen, worden niet vergoed. Met Eye Wish Groeneveld en Specsavers heeft De Friesland kortingsafspraken voor (kinder) brillen en contactlenzen gemaakt.
B074 - Overig beleid inzake medische kosten
Het college heeft bewust geen aanvullend of afwijkend beleid geformuleerd ten aanzien van het uitgangspunt dat de ABWZ en Zvw (AV-Frieso) voor alle medisch noodzakelijke kosten een passende en toereikende voorliggende voorzieningen zijn, welke aan bijstandsverlening in de weg staat. Kosten welke niet door AWBZ en Zvw (AV-Frieso) worden vergoed komen (in beginsel) niet voor bijstandsverlening in aanmerking. 
De Rijksoverheid geeft aan dat de vergoedingen in de basiszorgverzekering voor iedereen in Nederland ‘passend en toereikend’ zijn.
In beginsel komen deze kosten dus niet in aanmerking voor bijstandsverlening. Enkel in het geval van zeer dringende redenen als bedoeld in artikel 16 lid 1 Participatiewet kan bijzondere bijstand worden verleend voor de kosten.
B075 - Uitvaartkosten
Omschrijving van de kosten
Alle kosten die verband houden met de begrafenis of crematie van een overledene, voor zover deze kosten noodzakelijk zijn.
Voorliggende voorzieningen
Er bestaat geen recht op bijzondere bijstand als een beroep kan worden gedaan op een voorliggende voorziening (artikel 15 lid 1 Participatiewet; zie ook paragraaf B3.3). Denk in dit geval bijvoorbeeld aan:
  • uitvaart-, levens- of ongevallenverzekering;
  • nalatenschap.
Recht op bijzondere bijstand
Bijzondere bijstand ten behoeve van uitvaartkosten kan verleend worden aan erfgenamen en bloed- en aanverwanten die krachtens de artikelen 392-396 van Boek I van het Burgerlijk Wetboek tot onderhoud van de overledene verplicht zouden zijn geweest, voor zover de uitvaartkosten niet uit de nalatenschap voldaan kunnen worden en de erfgenaam of bloed-/aanverwante niet over toereikende middelen beschikt om (zijn aandeel in) de uitvaartkosten te voldoen.
De volgende kosten kunnen daarbij als noodzakelijk worden aangemerkt:
  • legeskosten overlijdensakte
  • rouwkaarten
  • werkzaamheden uitvaartverzorger
  • eenvoudige kist
  • grafrechten (voor een algemeen graf, niet voor een graf in eigendom)
  • rouwauto met maximaal 1 volgauto
  • opbaren in rouwcentrum
  • dragers
  • eenvoudige grafzerk 
Als niet noodzakelijke kosten worden beschouwd:
  • rouwadvertentie
  • kosten eredienst en/of kosten die voortvloeien uit culturele en religieuze achtergrond
  • koffietafel etc.
Hoogte bijzondere bijstand
De hoogte van de bijzondere bijstand kan worden afgeleid uit de richtprijzen van het NIBUD, zoals opgenomen in de Prijzengids.
Op deze voor bijstand in aanmerking komende kosten worden de eventueel aanwezige voorliggende voorziening en de (eventueel) aanwezige draagkracht, overeenkomstig de regels opgenomen in paragraaf B7.3, in mindering gebracht.
Vorm bijzondere bijstand
De bijzondere bijstand voor uitvaartkosten wordt in beginsel om niet verleend.
Aan de bijstand verbonden verplichtingen
De beschikking moet vermelden, dat de belanghebbende verplicht is om de verleende bijstand te besteden aan het voldoen van zijn aandeel in de uitvaartkosten van de overledene.
Wet op de lijkbezorging
Als niemand voorziet in de bezorging van een stoffelijk overschot, draagt de gemeente daarvoor zorg op grond van de Wet op de lijkbezorging. De daaraan verbonden kosten komen ten laste van de gemeente (afdeling burgerzaken).
Opmerking: territorialiteitsbeginsel i.v.m. begrafenis in het buitenland
B076 - Kosten bewindvoering
Recht op bijzondere bijstand
Gelet op de jurisprudentie zoals die hierboven is weergegeven in de algemene tekst bestaat er in ieder geval recht op bijzondere bijstand indien de kantonrechter een beschikking heeft afgegeven waarin hij de hoogte van de beloning voor de bewindvoerder heeft bepaald. Daarnaast verlenen B&W ook bijzondere bijstand indien de bewindvoerder aan de belanghebbende vooruitlopend op de rechterlijke beschikking voorschotten in rekening brengt.
Hoogte bijzondere bijstand
De hoogte van de bijzondere bijstand wordt afgestemd op de door de rechter in de beschikking vastgestelde kosten van bewindvoering of de door de bewindvoerder in rekening gebrachte voorschotten.
Vorm bijzondere bijstand
De bijzondere bijstand wordt om niet verstrekt.
Aan de bijstand verbonden verplichtingen
Ingeval bijstand wordt verleend voor de betaling van voorschotten wordt aan de bijstand de volgende verplichting verbonden; het college van de definitieve vaststelling op de hoogte te brengen en een eventueel teveel aan bijstand ontvangen bedrag terug te betalen. Voor een eventueel tekort kan wederom bijstand worden aangevraagd.
Draagkracht
Bepaal de draagkracht overeenkomstig de hoofdregel (zie B7.2).
B077 - Kosten curatele
Omschrijving van de kosten
De kosten tengevolge van een door de Kantonrechter uitgesproken curatele.
Voorliggende voorzieningen
Er bestaat geen voorliggende voorziening voor de kosten van curatele.
Recht op bijzondere bijstand
Er bestaat recht op bijzondere bijstand voor kosten van curatele die door de Kantonrechter afwijkend zijn vastgesteld van de hoofdregel van 5% van de netto opbrengst van de onder bewind staande goederen. Er kan ook bijstand worden verleend voor de betaling van voorschotten op de nog definitief door de Kantonrechter vast te stellen beloning voor de bewindvoerder.
Hoogte bijzondere bijstand
Het bedrag waarop de Kantonrechter de beloning voor de curator heeft vastgesteld komt voor bijstandsverlening in aanmerking.
Op deze voor bijstand in aanmerking komende kosten wordt de (eventueel) aanwezige draagkracht, overeenkomstig de regels opgenomen in “Hoogte en vorm van de bijstand”, in mindering gebracht.
Vorm bijzondere bijstand
De bijzondere bijstand voor kosten van curatele wordt in beginsel om niet verleend.
Aan de bijstand verbonden verplichtingen
Ingeval bijstand wordt verleend voor de betaling van voorschotten wordt aan de bijstand de verplichting verbonden het college van de definitieve vaststelling op de hoogte te brengen en een eventueel teveel aan bijstand ontvangen bedrag terug te betalen. Voor een eventueel tekort kan wederom bijstand worden verstrekt.
B078 - Kosten rechtsbijstand
De eigen bijdrage in de kosten van rechtshulp, de bijkomende griffierechten en legeskosten worden tot de bijzondere noodzakelijke kosten van het bestaan gerekend. Bijstandsverlening is mogelijk.
Kosten, die samenhangen met een veroordeling van de bijstandsaanvrager in de proceskosten van de tegenpartij, komen niet voor bijstandsverlening in aanmerking.
Als op grond van een toevoeging door de Raad voor Rechtsbijstand rechtshulp is verleend, kan de noodzaak voor het verlenen van rechtshulp worden aangenomen. Dit heeft tot gevolg dat voor de eigen bijdrage in de kosten van rechtshulp en de bijkomende griffierechten etc. bijstand kan worden verleend, zowel in bezwaar- als beroepsprocedures. Of het een zaak tegen de gemeente betreft is niet van belang.
Voor kosten van rechtshulp in strafrechtelijke procedures kan ook bijstand worden verleend, als er een toevoeging door de Raad van Rechtsbijstand is verleend. Deze kosten worden dan beschouwd als noodzakelijke kosten van het bestaan in de zin van de Participatiewet.
Voorliggende voorzieningen
Er bestaat geen recht op bijzondere bijstand als een beroep kan worden gedaan op een voorliggende voorziening (artikel 15 lid 1 Participatiewet).
Denk in dit verband aan:
  • Wet op de rechtsbijstand (Wrb).
    Op grond van de Wet op de rechtsbijstand (Wrb) kan belanghebbende met een laag inkomen in aanmerking komen voor een toevoeging van een advocaat. Een toevoeging van een advocaat vindt slechts plaats als de Raad voor de rechtsbijstand de procedure noodzakelijk acht. In dat geval worden de kosten (exclusief de eigen bijdrage) van de advocaat vergoed op grond van de Wrb.
  • Wet tarieven burgerlijke zaken voor de in debet stelling (zie “In-debet-stelling griffierechten”)
  • een rechtsbijstandsverzekering. Indien belanghebbende over zo'n verzekering beschikt is het een voorliggende voorziening. Het feit dat de belanghebbende geen rechtsbijstandsverzekering heeft afgesloten is geen grond om een verzoek om bijzondere bijstand in de kosten van rechtsbijstand af te wijzen. 
Juridsich Loket (JL)
Bij het JL krijgt de belanghebbende gratis juridisch advies. De overheid stimuleert het gebruik van het JL door een korting te geven op de advocaatkosten voor wie éérst naar het JL gaat. Verwijst het JL naar een advocaat en men komt in aanmerking voor gesubsidieerde rechtsbijstand, dan wordt er een zogenoemd diagnosedocument verstrekt. Met dit document maakt de belanghebbende aanspraak op een korting (€ 53 in 2014) op de kosten van rechtsbijstand.
Het is niet mogelijk achteraf, als er al contact is gelegd met een advocaat, een diagnosedocument aan te vragen. Niet iedere advocaat wijst de cliënt op het JL.
Bij een strafzaak, asielzaak of een bestuurlijke sanctie krijgt de belanghebbende automatisch deze korting. Dan hoeft niet vooraf contact opgenomen te worden met het JL.
Als een klant niet eerst gratis rechtshulp heeft gevraagd bij het JL wordt het bedrag van de bijzondere bijstand vastgesteld op: de eigen bijdrage in de kosten van rechtsbijstand minus
€ 53,- (verder te noemen korting).
De aanvraag ter hoogte van de korting, € 53,-, wordt afgewezen op grond van artikel 35 Participatiewet. De reden van afwijzing is dat het geen noodzakelijke kosten betreft. De belanghebbende heeft, door eerst voor gratis advies naar het Juridisch Loket te gaan, kunnen voorkomen dat een volledige eigen bijdrage moet worden betaald.
Opmerking:
Kosten van rechtshulp waarvoor bijstand is verleend en die vervolgens via de gerechtelijke procedure aan de belanghebbende worden vergoed, dienen aan de gemeente te worden terugbetaald.
B079 - Hoogte bijzondere bijstand 18 t/m 20-jarigen niet in inrichting
Thuiswonenden
De algemene bijstandsnorm voor personen van 18 t/m 20 jaar (artikel 20 Participatiewet) en de wettelijke onderhoudsplicht van de ouders wordt toereikend geacht om in de algemeen noodzakelijke kosten van het bestaan te voorzien. Aan thuiswonende personen van 18 t/m 20 jaar wordt geen aanvulling via de bijzondere bijstand verstrekt.
Uitwonenden
Wordt aanvullend op een lage norm van artikel 20 Participatiewet bijzondere bijstand verstrekt voor levensonderhoud dan wordt de hoogte hiervan in beginsel zodanig vastgesteld, dat de hoogte van de totale bijstandsuitkering (norm algemene bijstand op grond van artikel 20 Participatiewet bijzondere bijstand op grond van artikel 12 Participatiewet) nooit meer kan bedragen dan de bijstandsuitkering (norm  - verlaging) die in een vergelijkbare situatie zou gelden voor personen van 21 jaar.
LET OP: de vakantietoeslag wordt alleen berekend over de norm voor de algemene bijstand en niet over de aanvulling via de bijzondere bijstand.
B080 - Hoogte bijzondere bijstand 18 t/m 20-jarigen in inrichting
Wordt bijzondere bijstand voor zak- en kleedgeld verstrekt aan personen van 18 t/m 20 jaar die in een inrichting verblijven, dan wordt de hoogte van de bijzondere bijstand (artikel 12 Participatiewet) in beginsel afgestemd op de normen algemene bijstand die gelden voor personen van 21 jaar of ouder die in een inrichting verblijven (artikel 23 Participatiewet; zie ook “Personen die in een inrichting verblijven”).
LET OP: Bij plaatsing in een voorziening ingevolge de Wet op de Jeugdhulpverlening is zak- en kleedgeld in de dagprijs begrepen.
B081 - Procedure verhaal bijzondere bijstand jongeren
In het geval bijzondere bijstand is verleend aan een 18, 19 of 20 jarige met toepassing van artikel 12 Participatiewet dan wordt deze bijstand, ondanks de bevoegdheid op grond van de Participatiewet, niet verhaald op diens onderhoudsplichtige ouders. De reden hiervoor is dat bij toekenning voor wat betreft de noodzakelijkheid van de kosten al is vastgesteld dat de onderhoudsplichtige ouders op grond van draagkracht niet in staat zullen zijn om een verhaalsbijdrage te leveren, dan wel dat de relatie met de onderhoudsplichtige ouders zodanig verstoord is dat een verhaalsactie geen zin zal hebben en zeer escalerend zal werken.
B082 - Indirecte schoolkosten schoolgaande kinderen
De kosten die verband houden met de studie van schoolgaande kinderen kunnen worden ingedeeld in twee categorieën:
- directe kosten: hieronder vallen kosten zoals lesgeld, schoolfonds, ouderbijdrage, kosten van schoolboeken of vergoeding boekenfonds, sportkleding, werkweek, rekenmachine, schoolatlas, woordenboek en diverse kleine kosten zoals voor aanschaf van een passer, driehoek, pennen, potloden, gummen en liniaal, en;
- indirecte kosten: hieronder vallen de kosten van een schooltas, huur schoolkluisje, schoolreisjes, excursies en/of vakantiekampen, sportactiviteiten, fiets, etc.
Voorliggende voorziening
Voor scholieren jonger dan 18 jaar in het voortgezet onderwijs (VMBO, HAVO, VWO) of MBO kan een beroep worden gedaan op een tegemoetkoming op grond van de Wtos. De Wtos is weliswaar een voorliggende voorziening, maar deze voorziet enkel in vergoeding van directe studiekosten middels een tegemoetkoming in de onderwijsbijdrage en schoolkosten, waarin een forfaitair bedrag voor de reiskosten is begrepen.
Veranderingen in de kindregelingen
Vanaf 2015 zijn er 4 kindregelingen die ouders financieel ondersteunen. Dit zijn de kinderbijslag, het kindgebondenbudget, de combinatiekorting en de kinderopvangtoeslag.
Het budget van de Tegemoetkoming in de onderwijsbijdrage en schoolkosten (Wtos) voor kinderen jonger dan 18 jaar maakt per 1 augustus 2015 deel uit van het kindgebondenbudget. Het bedrag van alle kinderen van 16 en 17 jaar wordt verhoogd.
Voor directe schoolkosten kan het kindgebondenbudget gezien worden als voorliggende voorziening.
Eventueel een regeling van de school
Een door de school gehanteerde regeling betreffende vrijstelling van betaling kosten excursies, werkweken etc. kan ook als voorliggende voorziening worden aangemerkt.
Reiskosten
Bijzondere bijstand ten behoeve van ten laste komende kinderen in het voortgezet onderwijs kan in bijzondere omstandigheden worden verleend. De reisafstand moet in ieder geval meer dan 10 kilometer betreffen en er moet sprake van zijn dat het gaat om de dichtstbijzijnde school met het gewenste en noodzakelijk geachte onderwijstype. (Zie onder reiskosten)
Voorliggende voorziening
  • -
    Forfaitair bedrag opgenomen in Wtos (na 01-08-2015 opgenomen in kindgebondenbudget, verhoging voor 16 en 17 jarigen)
  • -
    Leerlingenvervoer
Regeling “ouders met schoolgaande kinderen”
Met ingang van 2015 zijn de mogelijkheden voor categoriale bijzondere bijstand gewijzigd. Een categoriale regeling is alleen nog mogelijk m.b.t. een Collectieve Zorgverzekering. De categoriale regeling voor ouders met schoolgaande kinderen is komen te vervallen. Hiervoor in de plaats kunnen gezinnen met kinderen (5 tot 18 jaar) met een minimuminkomen een beroep doen op St. Leergeld.
Indirecte schoolkosten
Indirecte schoolkosten komen niet in aanmerking voor bijzondere bijstand.
Voor indirecte schoolkosten kan eventueel een beroep worden gedaan op Stichting Leergeld.
Deze organisatie heeft een samenwerking met het Jeugdsportfonds en het Jeugdcultuurfonds. De werkwijze van deze organisaties is dat zij werken via intermediairs en vergoedingen direct overmaken aan scholen, sportclubs, et cetera. Ook geven zij ondersteuning in natura, in de vorm van sportkleding, eventueel een fiets om naar school te kunnen gaan e.d.
Adresgegevens Stichting Leergeld:
ContactStichting Leergeld NO- en ZO-Friesland
Postbus  255 
9200 AG Drachten
E-mailadres: info@leergelddrachten.nl
Telefoonnummer: 06 456 513 14 (bereikbaar van ma t/m do van 9.30 uur tot 12.00 uur). Tijdens schoolvakanties alleen per e-mail te bereiken.
Schiermonnikoog
De gemeente Schiermonnikoog maakt geen gebruik van de Lauwersregeling en de regeling bij Stichting Leergeld.
B083 - LBIO-bijdrage residentiële opvang kinderen
Algemeen
Voor alle jeugdhulp waarbij een jongere een etmaal of een deel daarvan bij een pleegouder of in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder verblijft, is een ouder bijdrage verschuldigd. De ouder bijdrage in de Jeugdwet komt voort uit een besparingsmotief: ouders van wie kinderen buiten het gezin worden verzorgd hebben minder kosten voor die kinderen, waardoor een bijdrage gerechtvaardigd is.
M.i.v. 01-01-2015 gaat het CAK de vaststelling en inning van deze ouderbijdrage voor de gemeenten uitvoeren.
De wijze waarop door het CAK de bijdrage wordt vastgesteld leidt ertoe dat de ouder de ouderbijdrage dient te bekostigen uit eigen middelen waaronder de kinderbijslag op grond van de Algemene kinderbijslagwet (AKW).
Bijzondere bijstand
Er bestaat in beginsel dan ook geen recht op bijzondere bijstand omdat de voorliggende voorziening passend en toereikend is.
B084 Baby-uitzet
De kosten van een babyuitzet behoren tot de incidenteel voorkomende algemeen noodzakelijke kosten van het bestaan. Deze kunnen worden voldaan uit een inkomen ter hoogte van de toepasselijke uitkering algemene bijstand door middel van reservering dan wel gespreide betaling achteraf. Dit betekent dat er in beginsel geen bijstandsverlening mogelijk is voor deze kosten.
Voorliggende voorziening
Indien nodig kan een lening bij de Kredietbank worden aangevraagd.
Is er desondanks in het individuele geval toch bijzondere bijstand noodzakelijk (sprake van bijzondere omstandigheden), dan wordt voor de hoogte van de bijzondere bijstand verwezen naar de richtprijzen van Nibud.
B085 - Maaltijdvoorziening
Voorliggende voorziening
Er is geen voorliggende voorziening.
Recht op bijzondere bijstand
Alleen noodzakelijk gebruik van een warme maaltijdvoorziening kan voor bijzondere bijstand in aanmerking komen. Wanneer uit dossieronderzoek blijkt dat deze voorziening noodzakelijk is, door bijvoorbeeld gebruik van WMO of andere vorm van ondersteuning, kan door de consulent/gemeente het noodzakelijk gebruik van de maaltijdvoorziening worden vastgesteld. Bij twijfel of wanneer aanvrager niet bekend is bij WMO of een andere vorm van hulpverlening ontvangt, is een medische- of een sociale indicatie in deze vereist.
Hoogte bijzondere bijstand
De hoogte van de bijzondere bijstand is gelijk aan de werkelijke kosten onder aftrek van het bedrag per warme maaltijd zoals opgenomen in de NIBUD-Prijzengids.
Op deze voor bijstand in aanmerking komende kosten wordt de (eventueel) aanwezige draagkracht in mindering gebracht.
Vorm van de bijstand
De bijstand wordt om niet toegekend.
B086 - Verzorging en hulp
Met uitzondering van de verschuldigde eigen bijdragen voor AWBZ-zorgvoorzieningen heeft het college bewust geen beleid geformuleerd met betrekking tot het verlenen van bijzondere bijstand voor kosten zorg en hulp, dit in verband met de voorliggende voorziening die in principe passend en toereikend wordt geacht.
Voor de bij belanghebbende in rekening gebrachte eigen bijdrage bestaat via de AV Frieso vergoeding. Als men niet AV Frieso verzekerd is kan volgens richtlijn B070 (zie “Aanvullend of collectief verzekerd”) bijzondere bijstand worden verleend.
Voorliggende voorziening
Kosten voor zorg en hulp in situaties waar sprake is van een hoge ZZP (zorg zwaarte pakket) vallen onder de AWBZ.
Kosten met betrekking tot HH2 (huishoudelijke hulp) vallen onder de WMO.
Uitzondering bijzondere bijstand voor HH1(huishoudelijke hulp)
Zie voor HH1 “Beleidsregels Bijzondere bijstand voor kosten huishoudelijke hulp”.
Procedure
De indicatie voor HH1 wordt door de WMO uitgevoerd. De burger zal eerst moeten kijken of men voor deze taken (de wat zwaardere huishoudelijke taken) zelf een oplossing kan vinden door iemand uit het eigen netwerk hiervoor in te schakelen of een professionel in te huren en te betalen.
De aanvrager die geen mogelijkheid heeft binnen het eigen netwerk en die een beroep moet doen op een professionele instelling (Thuiszorg of anders) en over onvoldoende financiële middelen beschikt, kan eventueel voor bijzondere bijstand in aanmerking komen. Hierbij geldt ook dat er naar de financiële draagkracht wordt gekeken.
B087- Communicatie en signalering
Kosten alarmering
Onder de kosten van alarmering wordt verstaan, de periodieke kosten verbonden aan het aangesloten zijn op een alarmeringssysteem. Deze kosten worden over het algemeen vergoed door de zorgverzekeraar (AV-Frieso) en komen dus niet in aanmerking voor bijzondere bijstand.
Kosten telefoon/communicatie
De kosten, die verband houden met de aanschaf en het gebruik van een telefoon worden geacht te behoren tot de algemene noodzakelijke kosten van het bestaan, welke uit het beschikbare inkomen moeten worden bestreden. Er kunnen zich echter omstandigheden voordoen, waardoor deze kosten voor de belanghebbende als bijzonder zijn aan te merken. Dit is bijvoorbeeld het geval bij omstandigheden van sociale of medische aard, waardoor de kosten hoger liggen dan gebruikelijk.
Vaststelling noodzaak
De consulent maakt ten aanzien van de sociale omstandigheden een beoordeling van de noodzaak.
Om de medische noodzaak, van eventueel meergebruik van telefonie/communicatiemiddel te kunnen vaststellen dient een medisch advies te worden opgevraagd, tenzij er uit dossieronderzoek voldoende informatie voor handen is waaruit de noodzakelijkheid blijkt. Bij de aanschaf van alarmering ligt vaak al een medisch advies aan ten grondslag.
Raadpleeg het NIBUD voor gebruikerstarieven.
Waar wordt een medisch advies aangevraagd?
Argonaut Advies: aanmeldingen@argonaut.nl
Hiervoor is een formulier beschikbaar, te vinden onder werkproces “aanvraag bijzondere bijstand”, optioneel- medisch advies Argonaut-
Een kopie van het medisch advies wordt als bijlage meegezonden met de beschikking.
B088 - Stookkosten
Algemeen
De kosten, die verband houden met het verwarmen van de woning, alsmede de overige energiekosten worden geacht te behoren tot de algemene noodzakelijke kosten van het bestaan, welke uit het beschikbare inkomen moeten worden bestreden. Er kunnen zich echter omstandigheden voordoen, waardoor deze kosten voor de belanghebbende als bijzonder zijn aan te merken. Dit is bijvoorbeeld het geval bij omstandigheden van medische aard. Een voorbeeld hiervan is dat de belanghebbende of diens gezinsleden als gevolg van een ziekte of gebrek is aangewezen op een hogere temperatuur in de woning.
Vaststelling noodzaak
Ten einde de noodzaak te kunnen vaststellen dient een medisch-advies te worden opgevraagd omdat de kosten een gevolg zijn van omstandigheden van medische aard. Uit het advies moet het extra energiegebruik (in percentage) blijken. Medisch advies wordt opgevraagd bij Argonaut.
Let op : Een dergelijk advies wordt pas gevraagd nadat beoordeeld is of er sprake is van een meerverbruik ten opzichte van het landelijk gemiddelde verbruik. Is er geen sprake van een boven gemiddeld verbruik dan wordt het verzoek om die reden afgewezen zonder het raadplegen van een arts. Voor de bepaling van het gemiddelde verbruik van stookkosten is daarbij het  type woning bepalend. Voor het gemiddelde verbruik van elektrisch en water is de grootte van de huishouding van belang. Voor de vaststelling van het gemiddelde gebruik maken wij gebruik van de NIBUD-Prijzengids (Voor stookkosten zie tabel 25 in Schulinck Handboek, voor elektrisch en water zie www.nibud.nl.)
Vaststelling kosten
Slechts de meerkosten kunnen worden vergoed. De hoogte van de uitkering wordt bepaald door het energieverbruik van het voorgaande jaar als uitgangspunt te nemen en vast te stellen op de waarde inclusief geadviseerde extra verbruik. (b.v. wordt een temperatuur geadviseerd, welke een meerverbruik van 7% met zich mee brengt. Het verbruik van het voorgaande jaar is 2050 m3 en wordt vastgesteld op 107%. Het meerverbruik is dan 7% van 2050 m3 = 143,5 m3 x gemiddelde gasprijs = de te verstrekken bijstand op jaarbasis). Wel dient één en ander enigszins in relatie te worden bezien met de gemiddelde verbruikscijfers uit de NIBUD-prijzengids.
Waar wordt een advies aangevraagd?
Argonaut Advies: aanmeldingen@argonaut.nl
Hiervoor is een formulier beschikbaar, te vinden onder werkproces “aanvraag bijzondere bijstand”, optioneel- medisch advies Argonaut-
Een kopie van het medisch advies wordt als bijlage meegezonden met de beschikking.
B089 - Reiskosten woon-werkverkeer (verwervingskosten)
Reiskosten woon-werkverkeer (en andere verwervingskosten zijn kosten die uit de algemene bijstand voldaan. In principe geen bijzondere bijstand. De werkgever is de eerst aangewezene om in deze kosten te voorzien.
Re-integratie
Als de reiskosten voortvloeien uit een re-integratietraject kan ten laste van het participatiebudget een bijdrage worden verleend.
Bijzondere omstandigheden
Wanneer er in een individueel geval sprake is van bijzondere omstandigheden is bijzondere bijstand mogelijk. (zie voor hoogte vergoeding B091)
B091 - Reiskosten bezoek zieke familieleden
Omschrijving van de kosten
In zijn algemeenheid behoren reiskosten voor het bezoeken van (zieke) familieleden tot de algemene bestaanskosten. Als er echter sprake is van het bezoeken van een partner (waarmee samen wordt gewoond) of inwonend kind i.v.m. ziekte opgenomen in een ziekenhuis of verpleeginstelling is er sprake van bijzondere omstandigheden die in het individuele geval leiden tot bijzondere noodzakelijke kosten.
Voorliggende voorziening
Onderzoek of er een beroep kan worden gedaan op een tegemoetkoming van de zorgverzekering. Meestal kent de verzekering de eerste maand geen vergoeding toe.
Belastingdienst
In sommige situaties zijn reiskosten voor ziekenbezoek via de Belasting aftrekbaar. Men mag alleen het deel van de kosten aftrekken waarvoor men geen vergoeding krijgt of recht op vergoeding heeft van bijvoorbeeld de (aanvullende) zorgverzekering, werkgever of de bijzondere bijstand. De verrekening met de Belasting vindt altijd achteraf plaats. In die zin is het geen directe voorliggende voorziening.
Recht op bijstand
Belanghebbende wordt geacht uit een inkomen ter hoogte van de bijstandsnorm de vervoerskosten te kunnen voldoen om in aanvaardbare mate deel te kunnen nemen aan het leven van alledag en sociale contacten te onderhouden. Daarbij gaat het dus niet om incidentele kosten.
De kosten waarvoor bijstand wordt gevraagd moeten noodzakelijk zijn. De noodzaak voor het bezoeken van een zieke wordt aanwezig geacht indien:
  • de zieke behoort tot het gezin van de belanghebbende, en;
  • de zieke voor langere tijd verblijft in een inrichting of ziekenhuis en;
  • de inrichting of het ziekenhuis buiten de gemeente is gelegen (maar binnen Nederland)
De bezoekfrequentie is afhankelijk van de omstandigheden. Voor bezoek aan een familielid in een ziekenhuis of verpleeginrichting geldt dat in principe de eerste twee weken dagelijks en daarna drie keer per week een bezoek wordt vergoed. In bijzondere situaties kan hiervan worden afgeweken (individualisering).
Hoogte van de bijzondere bijstand
De hoogte van de bijzondere bijstand wordt gebaseerd op de goedkoopste vorm van openbaarvervoer voor het betreffende traject. Om die reden worden kinderen jonger dan 12 jaar, in voorkomende gevallen, geacht mee te reizen met de ouder.
Aansluitend bij de reisaftrek openbaarvervoer voor particulieren, die de belastingdienst hanteert, kan bij een reisafstand van voordeur tot voordeur vanaf 10 kilometer, bijzondere bijstand worden toegekend. Dat komt overeen met de afstand die redelijkerwijs met de fiets kan worden afgelegd. Vergoed worden dan de kosten van openbaar vervoer vanuit de eigen woonplaats naar de plaats waarin het verpleegadres zich bevindt. Bij het ontbreken van openbaarvervoer wordt een bedrag van € 0,19 per km. gerekend. (dit bedrag kan jaarlijks wijzigen, zie info belastingdienst)
Uitzonderingen:
Als iemand tijdelijk niet in staat is om een afstand van 10 kilometer zelfstandig te overbruggen, en ook geen beroep kan doen op een voorliggende voorziening (WMO) wordt belanghebbende geconfronteerd met extra kosten. In dergelijke situaties dient maatwerk te worden geleverd.
B092 - Reiskosten bezoek Werkplein (is vervallen)
Het gaat hier om de kosten voor het vervoer van het woonadres van belanghebbende naar het Werkplein. Hiervoor werd al geen bijzondere bijstand verstrekt.
B093 - Suppletie Kredietbank
Omschrijving van de kosten
De kosten die verbonden zijn aan een geldlening bij een kredietverlenende instantie (in dit geval de Kredietbank Nederland, KBNL) voor zover die uitgaan boven maximale aflossingscapaciteit in gevolge de bepaling van de KBNL.
Voorliggende voorziening
Er is geen voorliggende voorziening.
Recht op bijzondere bijstand
Er bestaat in beginsel geen recht op bijstand voor aanvullende bijstand in de kosten van aflossing van de geldlening. Als de lening die belanghebbende op grond van zijn draagkracht kan afsluiten echter onvoldoende is om de incidenteel voorkomende noodzakelijke kosten van het bestaan te voldoen, verleent het college bijstand voor het bedrag dat belanghebbende tekort komt. Denk hierbij aan een noodzakelijke wooninrichting.
In die situatie is er een voorliggende voorziening, maar in de situatie m.b.t. de kosten woninginrichting niet toereikend.
Vorm bijzondere bijstand
Het gaat hierbij om het verstrekken van een lening (leenbijstand) met uitgestelde aflossing voor het noodzakelijke gedeelte die de aflossingscapaciteit te boven gaat.
De hoogte van de bijstand is gelijk aan het verschil tussen het maximaal door de Kredietbank Nederland te verstrekken maximale geldlening en het bedrag dat nodig is om de incidenteel voorkomende noodzakelijke kosten te dekken.
Huisvesting statushouders
Over het algemeen genomen gebeurt het inzetten van leenbijstand bij de huisvesting van statushouders, er van uitgaande dat voor deze groep het reserveren voor een woninginrichting niet mogelijk is geweest.
Na totale aflossing van de lening, KBNL, wordt de lening van de gemeente omgezet in bijstand om niet. Zie “Inrichtingskosten (duurzame gebruiksgoederen)”.
Zie ook beleidsregel B101
B094 - Kosten schuldhulpverlening
Omschrijving van de kosten
De kosten die verbonden zijn aan het oplossen van een schuldenprobleem.
Burgers die in een (problematische) schuldensituatie zijn geraakt of dreigen te geraken kunnen op grond van de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening een beroep op de gemeente. Op grond van de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening heeft de gemeente een wettelijke taak tot het aanbieden van schuldhulpverlening.
Het gaat hierbij om de volgende ondersteuning:
  • adviseren van mensen met financiële problemen
  • inzet vrijwilliger (ondersteuning bij budgetteren/ overzicht inkomen en uitgaven)
  • soms alleen budgetbeheer (door Kredietbank Nederland)
  • minnelijk traject schuldbemiddeling (door Kredietbank Nederland)
  • WSNP-trajct
  • bewindvoering
De gemeente heeft afspraken met de Kredietbank Nederland m.b.t. de schuldbemiddeling. De trajecten worden gefinancierd door de gemeente.
Een aanvraag voor schuldbemiddeling bij de Kredietbank Nederland loopt altijd via de gemeente (consulent SHV).
Recht op bijzondere bijstand
Er wordt geen bijzondere bijstand verleend voor de schuldhulpverlening of schuldsanering, omdat de voorliggende voorziening (aanbod gemeente) als passend en toereikend wordt beschouwd.
Uitzondering voor de gemeente Kollumerland c.a.
Gemeente Kollumerland c.a. heeft de schulddienstverlening op dit moment uitbesteed bij de gemeente Achtkarspelen. Hierbij geldt ook dat deze trajecten voor belanghebbenden kosteloos zijn.
Opmerking:
Gemeente Kollumerland financiert de activiteiten m.b.t. budgetbeheer uit de bijzondere bijstand. Het gaat hierbij om de volgende producten:
-Uitgebreid preventief budgetbeheer: € 45,00 p.m
-- Basaal preventief budgetbeheer (huur, gas, water, elektriciteit) : € 22,00 p.m
-- Basaal prev. budgetbeheer (idem  beperkte regeling van kleine schulden): € 35,00 p.m
Op aanvraag van de Schulddienstverlening van de gemeente Achtkarspelen worden de kosten budgetbeheer via bijzondere bijstand aan Achtkarspelen betaalbaar gesteld.
B095 - Kosten van sociaal culturele en educatieve activiteiten
Een sociaal culturele activiteit is een maatschappelijke, sportieve of culturele activiteit die een sociaal isolement dient te voorkomen of te doorbreken. Dit kan bijvoorbeeld een lidmaatschap van een sport- of toneelvereniging zijn.
Voorliggende voorziening I
Als voorliggende voorziening geldt de “Lauwersregeling” voor de leeftijdsgroep van 0-4 jaar
en van 18 jaar en ouder.
Aanvraag
De aanvraag voor een tegemoetkoming wordt schriftelijk ingediend. (aanvraagformulier)
Opmerking:
Via de Lauwersregeling is een vergoeding voor de aanschaf van een identiteitsbewijs mogelijk.
(zie verder verordening Lauwersregeling)
Voorliggende voorziening II
Als voorliggende voorziening geldt “Stichting Leergeld “ voor de leeftijdsgroep 4 tot 18 jaar.
Stichting Leergeld biedt in samenwerking met het Jeugdsport- en Jeugdcultuurfonds ondersteuning aan jonge kinderen/jongeren bij het financieren van sociaal- en culturele activiteiten en indirecte schoolkosten.
Dit betekent overigens niet dat voor deze kosten per definitie geen bijzondere bijstand kan worden verleend. Er zal altijd een individuele beoordeling van het recht moeten plaatsvinden.
Ook kan in sommige situaties gekeken worden of de WMO als voorliggende voorziening ingezet kan worden.
De Verordening Lauwersregeling geldt voor de gemeenten:
  • Dantumadiel
  • Dongeradeel
  • Kollumerland
  • Ferwerderadiel (m.i..v. 2015 sluit Ferwerderadiel aan bij de Lauwersregeling.)
B096 - Bewassing en kledingslijtage
Algemeen
Onder deze kosten wordt verstaan de kosten van bewassing en slijtage aan kleding en beddengoed die men heeft en uitstijgen boven het normale uitgavenpatroon i.c. het normale vervangingspatroon. Individuele omstandigheden, bijvoorbeeld bij incontinentie, kunnen aanleiding geven tot het ontstaan van dergelijke extra kosten.
Indicatiestelling
Aangezien het ontstaan van de meerkosten een medische achtergrond heeft, is een medisch-advies noodzakelijk waarbij tevens gevraagd moet worden naar de hoogte van de extra kosten. (zie ook “Wanneer en waar medisch advies vragen”).
Vergoeding
De vergoeding wordt vastgesteld voor de duur van een jaar. Bij ziektes en omstandigheden die nimmer verbeteren is, bij een vervolgaanvraag bijzondere bijstand, een volgend medisch advies niet meer noodzakelijk.
Draagkrachtpercentage
Bepaal de draagkracht overeenkomstig de hoofdregel draagkrachtpercentages, (“Draagkracht”).
Aandachtspunt
Tegenwoordig is er sprake van adequate producten m.b.t. incontinentie, ter bescherming van kleding en beddengoed. Worden vaak vergoed middels de basisverzekering.
B097 - Bijzondere bijstand voormalig alleenstaande ouders
In de Participatiewet (2015) is geen sprake meer van een normwijziging van alleenstaande ouder naar alleenstaande, nu de hoogte van de norm alleenstaande ouder en alleenstaande gelijkgesteld is. Alleenstaande ouders kunnen als gevolg van de Wet hervorming kindregelingen wel te maken krijgen met inkomensachteruitgang doordat zij geen recht meer hebben op de alleenstaande- ouderkop, op het moment dat het ten laste komend jongste kind de leeftijd van 18 jaar bereikt.
Om in een aantal gevallen inkomensdaling enigszins op te vangen, kan een toeslag bijzondere bijstand worden verleend aan een alleenstaande ouder in de vorm van een overbruggingsuitkering.
Overbruggingsuitkering
Aan de (voormalige) alleenstaande ouder wordt een overbruggingstoeslag verleend op voorwaarde dat het laatste niet meer ten laste komend kind tot het huishouden van de ouder blijft behoren.
De overbruggingstoeslag bedraagt
  • gedurende de eerste 6 maanden 50% van het verschil tussen het oude en het nieuwe (netto) inkomen van de voormalig alleenstaande ouder;
  • gedurende de tweede 6 maanden 35% van het verschil tussen het oude en het nieuwe (netto) inkomen van de voormalig alleenstaande ouder;
  • na één jaar wordt de overbruggingstoeslag beëindigd.
Let op: over de toeslag voormalig alleenstaande ouder zijn belastingen en premies verschuldigd.
B098 - Kosten van scholing en opleiding
Voor de kosten van noodzakelijk geachte scholing wordt in beginsel geen bijzondere bijstand verleend. Indien nodig kan het college Participatiemiddelen inzetten.
Voorliggende voorziening
Voor reguliere scholing zijn de WSF en Wtos de voorliggende voorziening.
Veranderingen in de kindregelingen
Vanaf 2015 zijn er 4 kindregelingen die ouders financieel ondersteunen. Dit zijn de kinderbijslag, het kindgebondenbudget, de combinatiekorting en de kinderopvangtoeslag.
Het budget van de Tegemoetkoming in de onderwijsbijdrage en schoolkosten (Wtos) voor kinderen jonger dan 18 jaar maakt per 1 augustus 2015 deel uit van het kindgebondenbudget. Het bedrag van alle kinderen van 16 en 17 jaar wordt verhoogd.
Voor directe schoolkosten kan het kindgebondenbudget gezien worden als voorliggende voorziening
B099 - Verwervingskosten (algemeen)
Bij verwervingkosten kan worden gedacht aan kosten die het gevolg zijn van het verwerven van werk en het aanvaarden van werk. Denk bij verwervingskosten aan: sollicitatiekosten, maar ook de aanschaf van (persoonlijke) gereedschappen of kleding, bijvoorbeeld een overall en veiligheidsschoenen voor een timmerman of badkleding en een fluitje voor een zweminstructrice e.d.
Voor algemene verwervingskosten wordt in beginsel geen bijzondere bijstand verleend. Indien nodig kan het college Participatiemiddelen inzetten ter dekking van deze kosten.
Opmerking:
Bij een dergelijk verzoek dient in eerste instantie te worden onderzocht wat een werkgever hierin kan betekenen.
B100 - Kosten kinderopvang (wervingskosten)
In beginsel komen de kosten van kinderopvang niet in aanmerking voor bijzondere bijstand.
Voorliggende voorziening:
Belastingdienst/toeslagen, met uitzondering van de doelgroep met een sociaal- medische indicatie, deze doelgroep valt (nog) niet onder de Belastingdienst/Toeslagen.
Soort kosten:
Het gaat hierbij alleen om de kosten van de eigen bijdrage kinderopvang.
Met ingang van 1 januari 2013 heeft een wijziging plaatsgevonden in de tegemoetkoming kinderopvangtoeslag voor de (voorheen) gemeentelijke doelgroep. Met ingang van 1 januari 2013 is de betaling van het wettelijke deel van bovengenoemde groep een taak van de Belastingdienst Toeslagen. Voor het eigen aandeel (eigen bijdrage) van de kosten kinderopvang houden gemeenten de vrijheid om beleid te ontwikkelen om deze kosten geheel of gedeeltelijk te compenseren.
Het college kan een bijdrage in de kosten van kinderopvang verstrekken als bedoeld in de Wet Kinderopvang aan:
  • a.
    de alleenstaande ouder met een WWB/Participatiewet-, IOAW-, IOAZ- of ANW-uitkering in traject naar werk of met parttime werk;
  • b.
    de alleenstaande ouder die inburgeringsplichtig is en een uitkering ontvangt als benoemd in sub a en een inburgeringscursus volgt bij een gecertificeerde instelling;
  • c.
    gezinnen die op grond van een sociaal- medische indicatie kosten voor kinderopvang moeten maken.
Voor de doelgroep zoals benoemd onder a en b kan de tegemoetkoming “eigen bijdrage kinderopvang”ambtshalve worden vastgesteld. De financiering hiervan vindt plaats vanuit het Participatiebudget.
In eerste instantie dient men altijd eerst te kijken of er een oplossing is binnen het eigen netwerk. In sommige situaties kan de “peuterspeelzaal ook een oplossing bieden.
Bijzondere bijstand als er echt geen andere oplossing mogelijk is.
Verklaring
De doelgroep zoals benoemd onder a ontvangt van de gemeente een verklaring die de doelgroepouder nodig heeft voor de aanvraag van de kinderopvangtoeslag bij de Belastingdienst. De doelgroep zoals benoemd onder b dient een verklaring aan te vragen bij DUO.
Noodzakelijke kinderopvang i.v.m. Sociaal Medische Indicatie (bijzondere bijstand)
De doelgroep als bedoeld onder c kan een aanvraag indienen via het daarvoor beschikbare aanvraagformulier van de gemeente. Deze doelgroep valt niet onder de regeling van de Belastingsdienst. De financiering hiervan vindt plaats via de bijzondere bijstand. Bij een dergelijke aanvraag bijzondere bijstand dient altijd een medische indicatie aan ten grondslag te liggen.
(zie beleidsregel gemeentelijke bijdrage in de kosten eigen bijdrage kinderopvang 2013)
B101 - Duurzame gebruiksgoederen en overige inrichtingskosten
De kosten van duurzame gebruiksgoederen en overige inrichtingskosten behoren tot de incidenteel voorkomende algemeen noodzakelijke kosten van het bestaan. Deze kunnen worden voldaan uit een inkomen ter hoogte van de toepasselijke uitkering algemene bijstand door middel van reservering dan wel gespreide betaling achteraf. Dit betekent dat er in beginsel geen bijstandsverlening mogelijk is voor deze kosten. Een mogelijkheid om dergelijke kosten te financieren is het afsluiten van een lening bij een kredietverlenende instantie/Kredietbank Nederland (KBNL).
Alleen indien er sprake is van bijzondere omstandigheden in het individuele geval kan er van deze regel worden afgeweken. In dat geval wordt bijzondere bijstand verleend, ook als dit bijstand betekent in aanvulling op een voorliggende voorziening.
Uitzondering bij huisvesting statushouders
Bij de huisvesting van statushouders gaat het over het algemeen om een volledige woninginrichting. Het gaat hierbij om vluchtelingen die op grond van hun verblijfsstatus in Nederland mogen verblijven. Over het algemeen verkeren zij in een situatie waarin reservering van geld niet mogelijk was.
Een gedeelte van de inrichtingskosten kan worden gefinancierd uit de lening van de KBNL. Als aanvulling wordt bijzondere bijstand verstrekt in de vorm van een lening. Na (correcte) aflossing van de lening bij de KBNL, wordt de leenbijstand omgezet in bijzondere bijstand om niet.
Hoogte bijzondere bijstand
Bepaal de hoogte van de te verstrekken bijzondere bijstand aan de hand van richtprijzen uit de Prijzengids van NIBUD. In afwijking van deze richtprijzen gelden voor de kosten van een complete woninginrichting de volgende prijzen:
2014 2015
alleenstaande (kamerbewoner)
€ 1.641,53
€ 1.655,-
alleenstaande (zelfstandig gehuisvest)
€ 3.137,51
€ 3,163,-
gezin van 2 personen
€ 5.265,72
€ 5.308,-
gezin van 3 personen
€ 5.977,72
€ 6.025,-
gezin van 4 personen
€ 6.677,70
€ 6.731,-
gezin van 5 personen
€ 7.371,50
€ 7.430,-
gezin van 6 personen
€ 8.096,17
€ 8.160,-
voor elke persoon meer:
€ 662,80
€ 667,-
 
Deze bedragen worden jaarlijks verhoogd met het wettelijk indexeringspercentage.
B102 - Verhuiskosten
De kosten, die verband houden met een verhuizing worden geacht te behoren tot de algemene noodzakelijke kosten van het bestaan, welke uit het beschikbare inkomen moeten worden bestreden. Er kunnen echter omstandigheden zijn, waardoor deze kosten voor belanghebbende als bijzonder zijn aan te merken.
Onder kosten van verhuizing wordt verstaan de kosten die gemaakt moeten worden om te verhuizen van de ene woning naar de andere, dus de kosten van vervoer, verhuiswagen, waarborgsom nieuwe woning, aansluitkosten nieuwe woning (bij wijze van uitzondering), eventuele dubbele huur (onder aftrek van huursubsidie). Bijstand voor een noodzakelijke verhuizing wordt in principe verleend in de vorm van een geldlening, waarbij als voorliggende voorziening wordt aangemerkt de mogelijkheid om, een lening af te sluiten bij de Kredietbank Nederland (KBNL). Indien geen lening kan worden afgesloten bij de KBNL, dan komt verstrekking van bijzondere bijstand in de vorm van een geldlening in zicht. Slechts in zeer uitzonderlijke situaties kan worden besloten om bijstand om niet te verstrekken.
Vaststelling noodzaak
De consulent maakt een beoordeling van de noodzaak, de voorzienbaarheid en de reserveringsmogelijkheden.
Vaststelling kosten
De noodzakelijke kosten, die rechtstreeks verband houden met de verhuizing, kunnen worden vergoed. De kosten dienen te worden aangetoond door middel van nota’s/offerte.
Aangesloten wordt bij het noodzakelijkheidcriterium. D.w.z. dat slechts de kosten van een passende en toereikende voorziening welke is gebaseerd op de goedkoopste wijze van verhuizing voor vergoeding in aanmerking komt.
Domicilie:
Bij verhuizing dient de belanghebbende een aanvraag om bijzondere bijstand in de kosten van verhuizing (de transportkosten) in te dienen bij de gemeente waaruit hij vertrekt.
De aanvraag om bijzondere bijstand in de kosten van woninginrichting (duurzame gebruiksgoederen en niet duurzame gebruiksgoederen en eerste maand huur) moet worden ingediend bij de gemeente waar de belanghebbende zich vestigt.
Voorliggende voorziening: Er bestaat geen recht op bijzondere bijstand als een beroep kan worden gedaan op een voorliggende voorziening. Denk in dit geval aan:
  • de WMO: als de verhuizing medisch noodzakelijk is in verband met een handicap van de belanghebbende;
  • de werkgever: als krachtens de CAO of een individuele arbeidsovereenkomst een tegemoetkoming in verhuiskosten betaald wordt door de werkgever;
  • de woningbouwvereniging als de te verlaten woning wordt gerenoveerd. of in  een dermate slechte staat verkeerd dat de woningeigenaar hier op aangesproken wordt.
Draagkracht:Op deze voor bijstand in aanmerking komende kosten wordt de (eventueel) aanwezige draagkracht, overeenkomstig de regels opgenomen in B7.2, in mindering gebracht.
B103 - Eerste maand huur
De gemeente heeft bewust geen eigen beleid geformuleerd inzake het verlenen van bijzondere bijstand voor de kosten van de eerste maand huur en de administratiekosten in verband met het aanvaarden van een huurwoning. De kosten voor de eerste maand huur voor een nieuwe woning alsmede verschuldigde administratiekosten komen namelijk in beginsel niet in aanmerking voor bijzondere bijstand. Dergelijke kosten maken deel uit van de kosten in verband met een verhuizing, welke behoren tot de incidenteel voorkomende algemeen noodzakelijke kosten van het bestaan die, behoudens bijzondere omstandigheden, uit het eigen inkomen op bijstandsniveau behoren te worden voldaan (door reservering vooraf of gespreide betaling achteraf). CRvB 22-12-1998, nr. 96/6642 ABW, JABW 1999, 33. Dit betekent overigens niet dat voor deze kosten per definitie geen bijzondere bijstand kan worden verleend. Het recht op bijzondere bijstand zal volgens de hoofdregel individueel vastgesteld moeten worden. In tegenstelling tot een aantal ander kostensoorten kan daarbij echter geen beroep worden gedaan op specifieke richtlijnen.
B105 - Overbrugging scherpe terugval in inkomsten
Er is voor gekozen hier geen specifiek gemeentelijk beleid te formuleren.
De regeling specifiek voor alleenstaande ouders staat beschreven in beleidsregel B097.
B106 - Overige bijzondere bijstand
Gelet op de grote diversiteit aan resterende kostensoorten waarvoor eventueel bijzondere bijstand kan worden verleend, zijn hier geen voorbeelden opgenomen.
Bij de beoordeling van het recht op bijzondere bijstand dient altijd gekeken te worden naar de individuele (bijzondere) omstandigheden.
Check:
“Vraag 1: Doen de kosten zich voor?”
“Vraag 2: Zijn de kosten in het individuele geval noodzakelijk?”
“Vraag 3: Vloeien de kosten voort uit bijzondere individuele omstandigheden?”
“Vraag 4: Kunnen de kosten worden voldaan uit de aanwezige middelen?”
B137 - In aanmerking te nemen middelen voor draagkracht
Vaststelling van het inkomen
Het voor de draagkracht in aanmerking te nemen inkomen wordt bepaald aan de hand van het - meest waarschijnlijke - inkomen gedurende de draagkrachtperiode (zie “Draagkrachtperiode”). Daarbij wordt rekening gehouden met voorzienbare wijzigingen in het inkomen.
In aanmerking te nemen inkomen
  • 1.
    Van het in aanmerking te nemen inkomen worden de middelen bedoeld in artikel 31 lid 2 Participatiewet en artikel 33 lid 5 Participatiewet niet tot het draagkrachtinkomen van belanghebbende gerekend. De middelen als bedoeld in genoemde artikelen worden dus ook voor de bijzondere bijstand vrijgelaten. (Het inkomen wordt dus op dezelfde wijze vastgesteld als bij de algemene bijstand.) De inkomenstoeslag blijft buiten beschouwing, c.q. wordt niet als middel voor de bijzondere bijstand in aanmerking genomen.
  • 2.
    Inkomsten uit arbeid van ten laste komende kinderen (artikel 31 lid 2 onder h Participatiewet) worden dus alleen vrijgelaten indien het bijzondere bijstand betreft voor een ander in de bijstand begrepen persoon dan het minderjarig kind met inkomsten uit arbeid. Betreft het een aanvraag voor het minderjarige kind zelf dan moeten deze inkomsten wel worden meegenomen.
  • 3.
    Op het inkomen als bedoeld in punt 1 worden eventueel van toepassing zijnde buitengewone lasten in mindering gebracht voor zover - indien van toepassing - voor deze kosten niet al bijstand of belastingteruggave is verleend. Denk daar bij aan:
    • 1.
      Hogere kosten zorgverzerkering;
    • 2.
      Het verschil tussen de daadwerkelijk ontvangen huurstoeslag en de huurtoeslag die zou zijn ontvangen bij een inkomen op bijstandsniveau (immers, hoe hoger het inkomen hoe minder huurtoeslag men ontvangt).
    • 3.
      de kosten van alimentatie- of onderhoudsverplichtingen;
    • 4.
      De ten laste van de belanghebbende blijvende kosten in verband met studie en opleiding van zijn kinderen, tot ten hoogste het bedrag dat voor de betreffende studie of opleiding in het kader van de WSF 2000 of Wtos door het Rijk is vastgesteld, verminderd met de kinderbijslag die boven de enkelvoudige kinderbijslag wordt genoten. Ontvangt het kind WSF 2000 of Wtos dan blijven deze kosten buiten beschouwing bij de bepaling van de buitengewone uitgaven.
  • 4.
    Het inkomen na toepassing van punt 3 is het draagkrachtinkomen op basis waarvan de draagkracht wordt berekend.
In aanmerking te nemen vermogen:
Van het in aanmerking te nemen vermogen worden de middelen bedoeld in artikel 34 lid 2 Participatiewet niet tot het draagkrachtvermogen van belanghebbende gerekend. De middelen als bedoeld in genoemd artikel worden dus ook voor de bijzondere bijstand vrijgelaten. (Het vermogen wordt dus op dezelfde wijze vastgesteld als bij de algemene bijstand.)
B138 - Aangewezen groepen voor categoriale bijzondere bijstand
Met ingang van 2015 is het voor gemeenten niet meer mogelijk om categoriale bijzondere bijstand te verstrekken. Echter met uitzondering van de collectieve aanvullende zorgverzekering” . Met de intrede van de Participatiewet 2015 zal nog meer dan voorheen het “individualiseren”, toegepast moeten worden.
Altijd de check:
(zie “Vraag 1: Doen de kosten zich voor?”)
(zie “Vraag 2: Zijn de kosten in het individuele geval noodzakelijk?”)
(zie “Vraag 3: Vloeien de kosten voort uit bijzondere individuele omstandigheden?”)
(zie “Vraag 4: Kunnen de kosten worden voldaan uit de aanwezige middelen?
B145 - Berekening woonkostentoeslag huurders
  • Stap 1: rekenhuurBepaal of bereken de rekenhuur overeenkomstig de Hsw. (berekeningsformulier)
  • Stap 2: maximale WKT Bereken overeenkomstig de Hsw-systematiek de maximale WKT.
  • Stap 3: ontvangen huursubsidie in mindering brengen Wanneer de woonkostentoeslag een aanvulling is op de (te lage) huursubsidie, moet het bedrag dat aan huursubsidie wordt ontvangen in mindering worden gebracht op de berekende maximale woonkostentoeslag (zie stap 2).
  • Stap 4: aanvullende WKT bij huur boven maximum huurgrensWanneer de huur meer bedraagt dan de maximum huurgrens, dan kan op grond van individuele omstandigheden overwogen worden om een (aanvullende) woonkostentoeslag te verlenen. Besteedt in dit verband in ieder geval aandacht aan het betoonde besef van verantwoordelijkheid: was de ontstane situatie te voorzien en dus te voorkomen? Daarnaast speelt de situatie op de lokale woningmarkt een rol.
Indien er aanleiding bestaat om een woonkostentoeslag te verstrekken, stel de hoogte hiervan dan vast op de woonkosten minus de eigen bijdrage die verschuldigd zou zijn bij een huur gelijk aan de maximum huurgrens.
De woonkostentoeslag wordt in dit geval toegekend voor de periode van maximaal 1 jaar. Daarbij wordt de verplichting opgelegd om te zoeken naar goedkopere huisvesting waarvoor wel recht bestaat op huursubsidie. De periode waarover de woonkostentoeslag is toegekend kan na afloop tijdelijk worden verlengd indien het feit dat de belanghebbende nog niet over goedkopere woonruimte beschikt hem niet te verwijten valt.
B146 - Berekening woonkosten toeslag eigenaren
De berekening van de hoogte van de woonkostentoeslag voor eigenaren komt grotendeels overeen met die voor huurders. Alleen stap 1 is verschillend. Hieronder volgt derhalve een opsomming van de woonkosten van eigenaren die in aanmerking komen voor woonkostentoeslag.
Stap 1: woonkosten
De woonkosten van eigenaren die in aanmerking komen voor woonkostentoeslag zijn:
  • De rente die verband houdt met de woning.
    • Het gaat hier meestal om hypotheekrente. Het is niet van belang of de eigenaar de hypotheekrente ook daadwerkelijk betaalt. Verder geldt dat jaarlijks te ontvangen rijkssubsidie die betrekking heeft op de verschuldigde hypotheekrente hierop in mindering moet worden gebracht.
    • Hypotheekrente voor leningen anders dan voor de woning, bijvoorbeeld voor een auto of caravan, mogen niet worden meegeteld.
    • De aflossing van de hypotheek telt niet mee, dit geldt dus ook voor de premies van zogenaamde spaarhypotheken.
  • Zakelijke lasten in verband met het hebben van eigendom, zoals:
    • rioolrechten;
    • eigenaarsdeel waterschapslasten;
    • erfpachtcanon;
    • premies van verzekeringen tegen brand- en stormschade (alleen voor de opstallen);
    • eigenaarsdeel onroerende zaakbelasting (dus niet het gebruikersdeel).
  • Een naar omstandigheden vast te stellen bedrag voor onderhoud
    • Alleen kosten van groot onderhoud komen in aanmerking voor woonkostentoeslag. Bedoeld zijn de onderhoudskosten die in geval van bewoning van een huurhuis voor rekening van de verhuurder komen (bijvoorbeeld buitenschilderwerk).
    • Kosten van klein onderhoud moeten worden voldaan uit de bijstandsnorm of het daarmee vergelijkbare inkomen. Voor kosten van ingrijpende reparaties moet afzonderlijk bijstand worden verleend.
Als richtlijn voor de kosten van groot onderhoud gelden de bedragen die zijn opgenomen in het actuele overzicht van normen en bedragen. Deze bedragen zijn door het ministerie van VROM vastgesteld. Afwijking van deze bedragen kan alleen in bijzondere omstandigheden. Niet als een bijzondere omstandigheid kan gelden dat de betrokkene een zeer grote woning bewoont en derhalve hogere onderhoudskosten heeft. De bovengemiddelde kosten zijn niet-noodzakelijk en komen daarom niet in aanmerking voor bijstandsverlening.
Het deel van de hypotheekrente waarvoor woonkostentoeslag wordt verleend, kan door de belanghebbende bij zijn belastingaangifte niet worden afgetrokken van zijn inkomen. Zie B7.17.2.4.
Stap 2 t/m 4
Voor het overige zij verwezen naar de stappen 2 t/m 4 van de berekening van de woonkostentoeslag voor huurders (zie richtlijn B145 hierboven).
B148 - Extra kosten chronisch zieken, gehandicapten en ouderen
De categoriale regeling voor chronisch zieken, gehandicapten en ouderen (gemeentelijk beleid) is met ingang van 01-01-2015 komen te vervallen. Binnen de Participatiewet is geen ruimte meer voor categoriale regelingen, met uitzondering van de Collectieve aanvullende Ziektekosten verzekering.
B151 - Dieetkosten
Algemeen
In principe bestaat er geen recht op bijzondere bijstand voor de kosten van een dieet omdat deze niet altijd medisch noodzakelijk zijn of per definitie niet leiden tot kosten die hoger zijn dan de kosten voor normale voeding. De kosten voor normale voeding kan belanghebbende voldoen uit een inkomen ter hoogte van de toepasselijke norm algemene bijstand.
Recht op bijzondere bijstand:Alleen als er sprake is van bijzondere omstandigheden in het individuele geval en de kosten van het te volgen dieet zijn hoger dan de kosten van normale voeding kan er aanleiding zijn om bijzondere bijstand te verlenen voor de kosten van een dieet. Hiervan is in ieder geval sprake indien er een medische indicatie is voor het volgen van een dieet.
Voor de berekening van de meerkosten van een bepaald dieet wordt gebruik gemaakt van de richtprijzen voor voeding die in het Nibud handboek zijn opgenomen. Deze werkwijze gaat uit van de meerkosten en houdt dus al rekening met een bedrag dat een ieder normaalgesproken aan maaltijden kwijt is.
B152 - Zelfzorgmiddelen bij chronische aandoeningen
In beginsel wordt geen bijzondere bijstand verleend in de kosten van zelfzorgmiddelen bij een chronische aandoening, dus geen bijzondere bijstand voor geneesmiddelen. Alle noodzakelijke kosten zijn immers in de voorliggende voorziening (Zfw) opgenomen. Enige uitzondering kan zijn wanneer er sprake is van zeer dringende redenen op grond van artikel 16 lid 1 Participatiewet.
B153 - Tandheelkundige hulp
Voorliggende voorziening
Voor de kosten van een tandheelkundige behandeling wordt sinds 1 januari 2006 de Zorgverzekeringswet (artikel 2.7 Besluit Zorgverzekering) in beginsel als een aan de Participatiewet voorliggende, toereikende en passende voorziening als bedoeld in artikel 15, eerste lid, van de Participatiewet beschouwd.
Basisverzekering: noodzakelijke tandheelkundige behandelingen zijn geregeld in de Zorgverzekeringswet en het Besluit Zorgverzekering (art. 2.7) . De voorzieningen voor jongeren en volwassenen zijn in beginsel passend en toereikend om een goede mondgezondheid te behouden. De voorzieningen voor jongeren tot 18 jaar zijn uitgebreider dan voor volwassenen.
Volwassenen zijn zelf verantwoordelijk voor de staat van hun gebit. Saneringskosten horen dus tot de eigen verantwoordelijkheid.
De verstrekkingen van de basisverzekering voor volwassenen zijn in de Zorgverzekeringswet beperkt tot:
  • chirurgische tandheelkundige hulp (uitgezonderd paradontale chirurgie en het aanbrengen van tandheelkundige implantaten);
  • röntgenonderzoek door kaakchirurg;
  • gewone volledige onder- en/of bovenprotheses (hiervoor geldt een eigen bijdrage).
Zorgverzekeringswet http://wetten.overheid.nl/BWBR0018450
Besluit Zorgverzekering http://wetten.overheid.nl/BWBR0018492
Regeling Zorgverzekering http://wetten.overheid.nl/BWBR0018715
Bijzondere bijstand
Bijzondere bijstand voor tandartskosten is in de regel niet mogelijk. Een klant moet zich afdoende aanvullend verzekeren voor tandartskosten. In de basisverzekering is een aantal voorzieningen opgenomen. Uitgebreidere voorzieningen zitten in aanvullende (tandarts)verzekeringen.
Alleen als er sprake is van zeer dringende redenen kan er bijstand worden verleend. De bijstand dient dan aan te sluiten bij de vergoedingen die de basisverzekering zou geven. Verwaarlozing van het gebit en onverzekerdheid zijn niet aan te merken als bijzondere omstandigheden, maar als onvoldoende besef van verantwoordelijkheid.
Het aanspraak kunnen maken op buitenwettelijke vergoedingen voor medische kosten, zoals dat kan door middel van een aanvullende zorgverzekering, wordt geschaard onder de eigen verantwoordelijkheid. Omdat kinderen, jonger dan 18 jaar daarbij afhankelijk zijn van keuzes van hun ouders wordt voor hen aangaande de kosten van orthodontie een uitzondering gemaakt.
AV-Frieso
AV Frieso vergoedt vrijwel alle tandheelkundige kosten tot een totaalbedrag van € 500,--kalenderjaarjaar. Orthodontie wordt voor personen jonger dan 22 jaar volledig vergoed.
De keus om wel of niet een aanvullende verzekering af te sluiten, is aan de klant. Voor het eigen aandeel in de kosten van behandelingen die de dekking te boven gaan wordt geen bijzondere bijstand verstrekt.
B154 - Geneeskundige geestelijke gezondheidszorg
Vergoeding vanuit de Zorgverzekeringswet (Zvw).Eerstelijnszorg: Maximaal 5 zittingen. Er is een eigen bijdrage verschuldigd van € 20,- per zitting. Voor deze eigen bijdrage kan in beginsel geen bijzondere bijstand worden verstrekt, tenzij er sprake is van zeer  dringende redenen in de zin van artikel 16, eerste lid Participatiewet.
Vergoeding vanuit de AV Frieso.Eerstelijnszorg: Volledige vergoeding van de eigen bijdrage.
Vergoeding vanuit de bijzondere bijstand. In beginsel geen vergoeding vanuit de bijzondere bijstand. Zeer dringende reden voor hulp in de zin van artikel 16, eerste lid Participatiewet is normaliter geen reden voor bijstand omdat in geval van een noodsituatie de GGZ crisisinterventie kan verlenen.
B155 - Fysiotherapie
Uitgangspunt is dat de vergoeding voor paramedische zorg (fysiotherapie en aanverwante therapieën) vanuit de zorgverzekering (AV-Frieso) toereikend is. In beginsel bestaat er geen recht op bijzondere bijstand omdat er een beroep kan worden gedaan op een voorliggende voorziening.
Enkel in het geval van zeer dringende redenen als bedoeld in artikel 16 lid 1 Participatiewet kan bijzondere bijstand worden verleend voor de kosten.
Zie vergoedingenoverzicht van de Friesland.
B160 - Eigen risico
Er bestaat geen recht op bijzondere bijstand als een beroep kan worden gedaan op een voorliggende voorziening (artikel 15 lid 1 Participatiewet; zie “Voorliggende voorzieningen”). Bij beantwoording van de vraag of onder een eigen risico voor de Zorgverzekeringswet (Zvw) vallende kosten voor bijstandsverlening in aanmerking komen, dient vastgesteld te worden dat de Zvw zowel een verplicht eigen risico voor iedere verzekerde van 18 jaar of ouder (artikel 18a lid 1 Zvw), als een vrijwillig (hoger) eigen risico (artikel 19 lid 2 Zvw) kent.
Vrijwillig (hoger) eigen risico
De onder een vrijwillig gekozen (hoger) eigen risico vallende kosten zijn niet af te wentelen op de Participatiewet in de zin dat het als noodzakelijk te beschouwen kosten zou betreffen. De hier bedoelde kosten komen daarom niet voor bijstandsverlening in aanmerking. 
Verplicht eigen risico
De onder het verplicht eigen risico vallende kosten daarentegen vormen weliswaar noodzakelijke kosten van het bestaan, maar aangezien het verplicht eigen risico een algemene maatregel betreft die voor alle Nederlanders geldt, is er geen sprake is van uit bijzondere omstandigheden voortvloeiende noodzakelijke bestaanskosten.  
Recht op bijzondere bijstand
In beginsel is er geen ruimte voor bijzondere bijstandsverlening voor onder het eigen risico van de Zvw vallende kosten. Hooguit in zeer dringende omstandigheden zou de gemeente toch tot bijstandsverlening kunnen besluiten (artikel 16 lid 1 Participatiewet ).
Betalingsregeling
Dat neemt niet weg dat het voor minima soms een probleem kan zijn om het eigen risico in één keer te betalen als het bedrag gelijk al wordt opgebruikt. Daarom is voor deelnemers aan de AV Frieso met De Friesland afgesproken dat zij een afspraak kunnen maken met De Friesland over betaling in termijnen van het eigen risico. Het initiatief daartoe ligt bij de verzekerde, deze wordt daarop gewezen bij de nota eigen risico die door de verzekeraar wordt verzonden. Elders verzekerden zullen bij hun verzekeraar een betalingsregeling moeten treffen.
B165 - Kosten mentorschap
Kosten mentorschap kunnen gezien worden als kosten bewindvoering.
Overeenkomstig de jurisprudentie van de CRvB met betrekking tot bewindvoering (zie “Bewindvoering”) moet de noodzaak van het mentorschap in beginsel worden aangenomen als de rechter een mentor heeft benoemd.
Dit betekent dat de kosten die noodzakelijk voortvloeien uit het mentorschap in beginsel ook als noodzakelijk moeten worden gezien.
B012 - Lege-kosten verblijfsvergunning/naturalisatie
Kosten naturalisatieDe (leges)kosten van naturalisatie zijn geen noodzakelijke kosten in de zin van de Participatiewet. Iemand die een verblijfsvergunning heeft hoeft immers niet te naturaliseren om zijn verblijfsrecht of bestaanszekerheid te garanderen. Voor deze kosten kan daarom geen bijzondere bijstand worden verstrekt.
Kosten verblijfsvergunning
  • Kosten eerste aanvraag verblijfsvergunning. Er is geen bijzondere bijstand mogelijk voor kosten verbonden aan het voor de eerste keer aanvragen van een verblijfsvergunning. Om recht te hebben op (bijzondere) bijstand moet de belanghebbende Nederlander of een aan een Nederlander gelijkgestelde zijn (artikel 11 lid 2 Participatiewet ). 
  • Kosten eerste aanvraag verblijfsvergunning in verband met gezinshereniging. Er is geen bijzondere bijstand mogelijke voor kosten verbonden aan het voor de eerste keer aanvragen van een verblijfsvergunning voor de herenigde gezinsleden. De grond voor de afwijzing is dat er in beginsel geen sprake is van bijzondere omstandigheden.
    Dit is anders indien er sprake is van bijzondere omstandigheden in het individuele geval. Een bijzondere omstandigheid is aanwezig indien de belanghebbende niet heeft kunnen reserveren voor de kosten en het onmogelijk is om een lening af te sluiten voor de kosten.
  • Kosten verlenging of wijziging verblijfsvergunning .
    De kosten van verlenging of wijziging van een verblijfsvergunning worden aangemerkt als algemeen noodzakelijke kosten van het bestaan die uit een inkomen op bijstandsniveau kunnen worden voldaan door middel van reservering dan wel gespreide betaling achteraf. Dit betekent dat er in beginsel geen bijstandsverlening mogelijk is voor deze kosten.
Bijzondere omstandigheden
Dit is anders indien er sprake is van bijzondere omstandigheden in het individuele geval. Een bijzondere omstandigheid is aanwezig indien de belanghebbende niet heeft kunnen reserveren voor de kosten en het onmogelijk is om een lening af te sluiten voor de kosten.
Onderzoek: - hoeveel had aanvrager kunnen reserveren?
Opmerking:
Op dit moment heeft een Nederlandse identiteitskaart of paspoort een geldigheidsduur van 5 jaar en behoren tot de incidenteel voorkomende kosten van het bestaan welke kosten belanghebbende uit een bijstandsnorm dient te voldoen.
Legeskosten voor de verlenging van een verblijfsvergunning behoren ook tot de incidenteel
voorkomende algemeen noodzakelijke kosten van het bestaan, welke kosten de
belanghebbende in beginsel uit de bijstandsnorm dient te voldoen (CRvB 08-11-2005, nr. 4/3055 NABW)).
Vorm van de bijzondere bijstand
De juridische grondslag voor de vorm waarin de bijzondere bijstand voor de (leges)kosten van verblijfsvergunningen kan worden verstrekt is gelegen in artikel 48 lid 1 WWB (bijstand om niet) dan wel artikel 48 lid 2 onderdeel a of b WWB (bijstand in de vorm van een geldlening).
Alleen in situaties waar sprake is van uitzonderlijke individuele omstandigheden.
Hoogte van de bijzondere bijstand
De hoogte van de te verlenen bijzondere bijstand is gelijk aan de werkelijk te maken kosten, zoals lege- en reiskosten, indien de vergunning afgehaald moet worden (ver) buiten de gemeente.
Naar boven