De gemeenten Bloemendaal, Haarlemmerliede en Spaarnwoude en Heemstede moeten bij het formuleren van de uitgangspunten en het maken van de beleidskeuzes rekening houden met verlaagde budgetten voor re-integratie in 2015. Het budget voor re-integratie is in hoofdstuk 3 in kaart gebracht. Het is van belang dat de IASZ zoveel mogelijk klanten kan begeleiden naar werk en dat is mogelijk als het beschikbare budget voor 2015 zo efficiënt mogelijk wordt ingezet.
Aangezien nieuwe klanten tijdens de aanvraagprocedure worden opgevangen in het poortmodel, wordt deze procedure als eerste beschreven. Vervolgens worden vier doelgroepen onderscheiden.
Nieuwe klanten worden bij een aanvraag voor een uitkering voor levensonderhoud opgevangen in het zogenaamde Poortmodel op het regionale Werkplein voor Zuid-Kennemerland. Er vindt een eerste gesprek plaats met de klant en er worden dan concrete afspraken gemaakt over het bijwonen van een tweetal verplichte bijeenkomsten, de workshop ‘Rechten en plichten’ en de workshop ‘Naar werk’, het aantal te verrichten sollicitaties en de inschrijving bij diverse uitzendbureaus. Tevens wordt geïnventariseerd of er beperkingen of belemmeringen zijn op het gebied van re-integratie, of schulden. Indien nodig wordt er dan nader onderzoek gedaan of actie ondernomen om de problemen op te lossen.
Iedere week worden er twee workshops ‘Rechten en plichten’ gegeven aan alle nieuwe klanten. Tijdens deze workshop wordt groepsgewijs uitleg gegeven over wat de rechten en plichten voor de aanvrager zijn op grond van de Participatiewet. Vervolgens krijgen de klanten een participatiegesprek met de consulenten van de IASZ. Er wordt dan geïnventariseerd of er beperkingen of belemmeringen zijn op het gebied van re-integratie of financiën (bijvoorbeeld schulden). Indien nodig wordt er nader onderzoek gedaan of actie ondernomen om de problemen op te lossen.
Na dit participatiegesprek gaan de klanten die in beginsel aan het werk kunnen naar de Workshop ‘Naar werk’. Tijdens de workshop krijgen klanten advies over solliciteren, hun CV, en netwerken. Tijdens de workshop kunnen
de direct bemiddelbareklanten een werkaanbod krijgen alvorens de aanvraagprocedure verder gaat. Dit werkaanbod wordt door de IASZ in samenwerking met de re-integratiepartners Argos en Pasmatch gedaan.
Voor werkzoekende met een erg laag startniveau zijn re-integratietrajecten nog niet aan de orde maar wordt eerst gestart met een traject voornamelijk gericht op taal. Hierbij worden educatiemiddelen ingezet. Dit maakt deel uit van de grotendeels geoormerkte Rijksmiddelen die bij het ROC ingezet moeten worden (75%). Haarlem ontvangt hiervoor het budget met ingang van 2015, wat regionaal moet worden ingezet. In een regionaal educatief plan worden hiervoor producten opgenomen.
Het budget voor inburgering is van Rijkswege afgebouwd. Dit betekent dat in 2015 nog een beperkt aantal trajecten worden afgerond. Vanaf 2013 moeten nieuwkomers/verplichte inburgeraars zelf hun inburgering betalen en zich zelfstandig voorbereiden op het examen zonder bemoeienis van de gemeente. Deze voorzieningen worden met behulp van Vluchtelingenwerk aangevraagd bij de Dienst Uitvoering Onderwijs. De gemeente waakt er bij statushouders in de uitkering wel voor dat er voortgang wordt geboekt met het inburgeringstraject, omdat dit noodzakelijk is voor verdere begeleiding richting werk.
De IASZ onderscheidt bij de uitvoering van haar re-integratiebeleid de volgende vier doelgroepen
4.1.
Werkzoekenden met een korte afstand tot de ar
beidsmarkt
Deze groep klanten is voldoende geschoold, heeft werkervaring en wordt daarom als kansrijk en direct bemiddelbaar naar de arbeidsmarkt gezien. Voor een goede matching is ruim aanbod van banen uiteraard ook van belang. Voor deze groep mensen past de IASZ de volgende aanpak toe.
Directe bemiddeling naar werk
Als in het poortmodel geen directe match heeft kunnen plaatsvinden, omdat er geen geschikt werk voor de kandidaat was, wordt in het vervolg van de aanvraagprocedure gekeken of dit wel mogelijk is. Dit gebeurt in samenwerking met de re-integratiepartner Argos.
Deze methode wordt al twee jaar toegepast. In de praktijk blijkt dat Agros over een concreet aanbod van banen beschikt die zij aan de klant kunnen aanbieden. De bedoeling van werkaanbod aan de klant is niet alleen het bieden van werk maar ook het stimuleren van de eigen kracht om zelf ander of beter passend werk te zoeken. Met deze directe werkbemiddeling wordt uitstroom (van de klant) bereikt maar er kan ook een preventieve werking vanuit gaan doordat de klant zijn aanvraag intrekt en zelf op zoek gaat naar werk.
Voor 2014 zijn de resultaten van deze aanpak bevredigend geweest. Agros heeft 50% van de bij de IASZ aangemelde aanvragers uit de doelgroep kunnen bemiddelen. Voor de korte termijn (2015) wil de IASZ dan ook de samenwerking met Agros voortzetten. Agros is tevens een samenwerkingspartner voor de andere gemeenten die met het Poortmodel op het Werkplein werken.
Hoewel Agros bij de laatste aanbesteding door de gemeenten nog geen re-integratiepartner was, wil de IASZ een samenwerkingsovereenkomst aangaan voor 2015. De overeenkomst heeft betrekking op specifieke diensten die Agros kan bieden. Bij de toepassing daarvan zijn de gemeenten afhankelijk van de vraag van klanten maar ook van het regionale aanbod van banen. Eind 2015 zal moeten worden bekeken of met de op dat moment bekende gegevens opnieuw een contract kan worden gesloten. De beoogde samenwerking met Agros is besproken met stichting Rijk. Stichting Rijk is van mening dat gezien de specifieke situatie het aangaan van een overeenkomst met Agros goed verdedigbaar is.
In de overeenkomst met Agros worden afspraken gemaakt voor directe bemiddeling tijdens de workshops op het werkplein, de directe bemiddeling naar (parttime-) werk direct na doorstroming van ‘het poortmodel’ en reguliere bemiddeling voor personen die extra aandacht nodig hebben.
Net als Agros heeft ook Pasmatch een rol bij de directe bemiddeling naar werk. De werkwijze van Pasmatch is complementair aan die van Agros. Via een empowermenttraining en een sollicitatietraining wordt een klant geschikt gemaakt voor bestaande vacatures en specifieke banen die Pasmatch aanbiedt. Voor 2015 is afgesproken dat Pasmatch 55 personen in bemiddeling zal nemen. Voor deze 55 klanten is de doelstelling voor uitstroom naar werk 30%.
4.2.
Werkzoekenden met een grote afstand tot de arbeidsmarkt.
Door de bezuinigingen hebben veel gemeenten zich de afgelopen jaren gericht op klanten die relatief makkelijk te bemiddelen zijn naar werk. Er is echter ook sprake van een grote groep mensen die langer dan een jaar niet aan het werk zijn maar met ondersteuning wel betere kansen hebben op werk. Uit diverse studies blijkt dat, naarmate de werkloosheidsperiode stijgt, de kans op het vinden van werk steeds kleiner wordt. Het is dan ook van belang om deze groep te intensief te begeleiden bij het zoeken van werk.
Deze groep klanten is echter (nog) niet direct bemiddelbaar naar de arbeidsmarkt. De competenties van de klant, zoals opleiding en werkervaring sluiten over het algemeen niet aan op het banenaanbod. Steeds vaker is een gebrek aan taalvaardigheid een reden waarom klanten niet direct bemiddelbaar zijn naar de arbeidsmarkt.
Pasmatch heeft voor deze groep een werkstage ontwikkelt. Het is de bedoeling dat klanten via dit traject binnen een periode van maximaal zes maanden worden voorbereid voor ‘directe bemiddeling naar werk’. Het traject start met een assessment en een uitgebreide aan werk gerelateerde diagnose. Als het assessment voldoende vertrouwen geeft, wordt een trajectplan gemaakt, waarbij empowerment, vitaliteitstraining, jobcoaching, workshops en zelfs gerichte vakscholing worden verzorgd om de aansluiting te vinden bij ‘directe bemiddeling naar werk’.
Verder is in het re-integratiebeleid de mogelijkheid van een proefplaatsing opgenomen en de mogelijkheid van vrijlating van inkomsten uit deeltijdarbeid als dit bijdraagt aan arbeidsinschakeling. Het uitgangspunt is dat alle vormen van arbeid dragen bij aan arbeidsinschakeling.
Voor deze doelgroep is verder nog het instrument van tijdelijke loonkostensubsidie inzetbaar. Dit is instrument is bedoeld als extra tegemoetkoming voor de werkgevers met als doel door middel van een financiële bijdrage de werkgever te stimuleren de kandidaat-werknemer in dienst te nemen. De tijdelijke loonkostensubsidie wordt voor maximaal drie maanden uitgekeerd.
De IASZ-gemeenten willen in 2015, voor de doelgroepen werkzoekenden met korte afstand tot de arbeidsmarkt (zie 4.1.) en werkzoekenden met een grote afstand tot de arbeidsmarkt (zie 4.2.), de samenwerking met Agros en Pasmatch voortzetten. In bijgaande tabel wordt een inschatting van de kosten voor de hele groep gegeven.
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Contracten Agros (conform uitgaven 2014)
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
De
gemeente Heemstede wil
de samenwerking
met Agros en Pasmatch voortzetten
voor de duur van één jaar.
|
|
|
|
|
|
Contracten Agros (conform uitgaven 2014)
|
|
|
|
|
|
4.3.
Werkzo
ekenden met een arbeidsbeperking
De nieuwe instroom van mensen met arbeidsbeperkingen vraagt deskundigheid van de consulenten van de IASZ. Zij zullen een inschatting moeten maken van de situatie van de klant. Op basis van een screening nemen zij het besluit om de klant al dan niet door te sturen voor een sociaal-medische beoordeling bij het UWV of andere medisch deskundig en arbeidsdeskundige partners. De motivatie van de klant om aan het werk te gaan speelt een belangrijke rol. Na de sociaal-medische beoordeling kan de klant onder de doelgroep loonkostensubsidie dan wel de doelgroep beschut werken vallen.
Voor 2015 is voor de IASZ-gemeenten
de volgende prognose
van aantallen
voor de doelgroep loonkostensubsidie en beschut
werken
gemaakt.
|
|
Doelgroep loonkostensubsidie
|
|
|
|
Haarlemmerliede en Spaarnwoude
|
|
Doelgroep loonkostensubsidie
|
|
|
|
|
|
Doelgroep loonkostensubsidie
|
|
|
|
4.3.1.
Doelgroep loonkostensubsidie
Na de sociaal medische beoordeling is voor deze groep mensen met een arbeidsbeperking komen vast te staan dat zij wel arbeidsvermogen hebben maar niet zelfstandig in staat zijn om het minimumloon te verdienen. Het gaat voor deze groep niet alleen om ondersteuning bij het vinden van werk maar ook om ondersteuning op de werkplek. Hiervoor hebben gemeenten een aantal instrumenten beschikbaar. In het sociaal akkoord hebben werkgevers zich bereid verklaard om garantiebanen te creëren voor mensen met een arbeidshandicap. Het is aan gemeenten ( en later ook aan het Werkbedrijf) om goede matches te maken, de loonwaarde van een klant te bepalen en de klant vervolgens te plaatsen bij een werkgever.
Regionale eenduidige methode voor loonwaardebepaling
Nadat is vastgesteld dat er sprake is van een arbeidsbeperking, moet worden bepaald wat de loonwaarde van een klant is. Op grond van de Participatiewet kunnen gemeenten hiervoor het instrument loonwaardebepaling toepassen. Het ministerie stelt een aantal voorwaarden op grond van de Participatiewet en aanvullend in het Besluit loonkostensubsidie Participatiewet. De loonwaardebepaling moet arbeidsmarktregionaal (Zuid-Kennemerland en IJmond) worden afgestemd en vastgesteld. Verder moet het gaan om een beschreven, objectieve methode die plaats vindt onder verantwoordelijkheid van een deskundige. De methode voor loonwaardebepaling moet voor alle klanten in onze arbeidsmarktregio eenduidig zijn. De inzet van mensen op basis van loonwaarde moet op basis van feitelijke werkzaamheden op de werkplek met inbreng van de werkgever worden vastgesteld. De toeleiding naar werk en de beschikbaarheid van banen is dan ook van groot belang. Naarmate de afstand tot de arbeidsmarkt groter wordt, betaalt de gemeente een grotere bijdrage aan de werkgever in de vorm van loonkostensubsidie. Gemeenten hebben belang bij een objectieve methode. In de arbeidsmarktregio Zuid-Kennemerland en IJmond is voorgesteld om in 2015 te werken, met de methode van loonwaardebepaling van het UWV. De methode is door het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid gevalideerd. Stichting Blik op Werk heeft de opdracht de loonwaardebepalingsmethode te valideren en het UWV is een belangrijke partner op het werkplein met veel expertise op het terrein van arbeidsbeperkingen. De methode wordt opgenomen in de verordening loonkostensubsidie
In 2015 wordt de UWV-methode voor loonwaardebepaling toegepast. De volgende argumenten spelen daarbij een rol:
- •
Er is overeenstemming in de arbeidsmarktregio over het gebruik van deze methode voor loonwaardebepaling
. Hiermee wordt recht gedaan aan de voorwaarde van een eenduidige methode voor de arbeidsmarktregio
- •
Het betreft een
beschreven en objectieve methode en is als zodanig
gevalideerd
door het ministerie van SZW
.
- •
Het UWV is een keten
partner van gemeenten op basis van de Wet Structuur Uitvoeringsorganisatie Werk en Inkomen
. Dit betekent tevens dat gunning tussen deze publieke partners kan plaatsvinden (geen aanbesteding)
- •
UWV is
samenwerkings
partner op het Werkplein
- •
De methode wordt toepast onder verantwoordelijkheid van een arbeidsdeskundige
Prognose van de uitgaven voor
de
d
oelgroep loonkostensubsidie
De prognose nieuwe instroom voor deze doelgroep bedraagt 23 personen voor de drie IASZ-gemeenten. Voor deze groep vallen de volgende kostensoorten te onderscheiden:
- •
De (
begeleidings)kosten op de werkplek zoals bijvoorbeeld voor de jobcoach
- •
Kosten voor de
no riskpolis. Het gaat hierbij om de daadwerkelijk uitgekeerde ziektegelden plus de uitvoeringskosten van de regeling
- •
R
e-integratiekosten zoals de kosten voor de sociaal-medische beoordeling, de loonwaardebepaling en opleiding. Deze kosten worden ook gemaakt als een klant (nog) niet aan het werk is maar instroomt in de uitkering.
Deze kostensoorten moet de gemeente voldoen uit het Participatiebudget. De inschatting van de totale kosten en aantallen is lastig maar in onderstaande tabel heeft de IASZ een inschatting gemaakt aan de hand van ervaringscijfers van het UWV met deze doelgroep.
Schatting aantallen en kosten doelgroep loonkostensubsidie
voor de drie IASZ-gemeenten
|
2015 (aantallen en kosten)
|
Verwacht aantal aan het werk
|
|
Verwacht aantal in de uitkering
|
|
Loonkosten betaald uit het inkomensdeel
|
Afhankelijk van de loonwaardebepaling
|
|
|
Begeleidingskosten (gemiddeld € 5.000 per klant)
|
|
Re-integratiekosten (gemiddeld € 1.800 per klant)
|
|
No Risk-polis (50% van de werkenden, € 1000,- per jaar)
|
|
|
|
De prognose van de afzonderlijke gemeenten is al
s
volgt.
|
|
|
|
Begeleidingskosten (gemiddeld € 5.000 per klant)
|
|
|
|
Re-integratiekosten (gemiddeld € 1.800 per klant)
|
|
|
|
No Risk-polis (50% van de werkenden, € 1000,- per jaar)
|
|
|
|
|
|
|
|
Aan de hand van
de schatting van aantallen en kosten
wordt er voor Heemstede
in 2015
een bedrag van € 41.700,- gereserveerd
voor begeleidingskosten op de werkplek, re-integratiekosten
,
kosten
van de
no riskpolis voor de doelgroep loonkostensubsidie
4.3.2.
Doelgroep Beschut werken
Een tweede groep van mensen met een arbeidsbeperking waar de gemeenten verantwoordelijk voor zijn, is de groep mensen met een beperkt arbeidsvermogen zodanig dat vanwege de kosten van begeleiding en aanpassing niet van werkgevers verwacht kan worden dat zij deze mensen in dienst nemen.
In de Participatiewet is geregeld dat gemeenten een voorziening als beschut werken moeten opnemen in hun verordening. De voorziening beschut werken is opgenomen in de re-integratieverordening zoals die in het najaar van 2014 is vastgesteld in de gemeenteraden van de aan de IASZ deelnemende gemeenten.
Gemeenten mogen zelf invulling geven aan de voorziening beschut werken. In het beleidsplan sociaal domein is aangegeven dat de IASZ-gemeente samen met Haarlem en Zandvoort gaan onderzoeken of de voorziening beschut werken gezamenlijk kan worden georganiseerd. Komend jaar wordt onderzocht hoe dit wordt vorm gegeven en met welke partners (Paswerk of mogelijke andere partners). 2015 is een transitieperiode waarin de financiën een grote rol spelen. Voor de IASZ is de volgende inschatting gemaakt voor aantallen en kosten voor de voorziening beschut werk.
Prognose van de uitgaven voor de doelgroep beschut werken
De prognose nieuwe instroom voor deze doelgroep bedraagt 7 personen voor de drie IASZ-gemeenten. Op basis van ervaringscijfers van het UWV bedragen de totale begeleidingskosten gemiddeld per klant € 8.000, -.
Schatting aantallen en kosten doelgroep Beschut werken
in de drie IASZ-gemeenten
|
2015 (aantallen en kosten)
|
|
|
Haarlemmerliede en Spaarnwoude
|
|
|
|
|
|
|
|
Loonkostensubsidie op basis van WML, betaald uit het inkomensdeel
|
|
Begeleidingskosten Beschut werken
|
€ 56.000 (ten laste van het Participatiebudget)
|
|
|
|
|
Totale kosten IASZ voor Beschut Werken*
|
|
*
In deze tabel zijn de mogelijke besparingen op het uitkeringsdeel niet meegenomen. Deze besparingen doen zich voor als een klant ook in aanmerking zou komen voor een inkomensvoorziening op grond van de Participatiewet. Verder zijn mogelijke opbrengsten voor Beschut Werk niet meegenomen. Dit zijn opbrengsten door opdrachten die door derden aan de beschut werken-organisatie worden uitbesteed. In de praktijk gaat het vaak om verpakkings- of montagewerkzaamheden.
Op grond van bovenstaande kostenraming komt een bedrag van € 56.000 ten laste van het re-integratiebudget 2015. Het aanbieden van de voorziening Beschut Werken betekent dat een dienstverband wordt aangegaan voor onbepaalde tijd. Dit is wettelijke vastgelegd in de Participatiebudget. Het dienstverband beschut werken duurt in principe voort tot het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd. Indien we uitgaan van bovenstaande raming van 7 mensen per jaar betekent deze kosten jaarlijks met € 56.000 per jaar zouden toenemen. Echter, omdat het Participatiebudget de komende jaren verder zal krimpen en de kosten voor de SW-tekorten de komende jaren ook toenemen (zie het financieel kader van H3) blijft er steeds minder budget over en is een dergelijke kostenpost op dit moment niet haalbaar.
De prognose van de aantallen en kosten voor de afzonderlijke gemeenten is als volgt.
|
|
|
|
Begeleidingskosten (gemiddeld € 8.000 per klant)
|
|
|
|
|
|
|
|
Het voorstel is het
geschatte
bedrag van € 32.000 voor Heemstede
in 2015
te reserveren voor individuele voorzieningen voor deze groep in de vorm van werkstages of vrijwilligerswerk. 2015 is een transitiejaar waarin zal worden onderzocht hoe de IASZ-gemeenten de beschut werken voorziening gaat vorm geven
.
4.4.
Jongeren tot en met 27 jaar
Jongeren
zonder arbeidsbeperking
Voor jongeren tot 27 jaar geldt een wettelijke zoektijd van vier weken. Jongeren waarvan na onderzoek is gebleken dat zij geen arbeidsbeperkingen hebben, worden tijdens de zoekperiode begeleid door het Leerplein. De medewerkers van het Leerplein begeleiden de jongeren bij het vinden van een baan of een opleiding. De kosten van het scholingsadvies ad € 150,- per advies, zullen naar verwachting in 2015 bekostigd kunnen worden uit het restant van het budget Plan van aanpak Jeugdwerkeloosheid.
Wanneer de jongere na vier weken nog geen baan heeft gevonden en niet in aanmerking komt voor scholing, krijgt hij een bijstandsuitkering en kan hij gebruik maken van de dienstverlening van Agros of Pasmatch. Werkgevers die jongeren in dienst nemen, kunnen gebruik maken van de landelijke regelingen voor premiekorting jongeren. Tot 1 mei 2015 kunnen hoog opgeleide jongeren (HBO en WO) die een werkervaringsplaats hebben bij een werkgever, gebruik maken van de startersbeurs uit het plan van aanpak jeugdwerkeloosheid.
Jongeren met een arbeidsbeperking
De Wajong die wordt uitgevoerd door het UWV is per 1 januari 2015 alleen nog maar bestemd voor jongeren die duurzaam en volledig arbeidsongeschikt zijn (de loonwaarde is minder dan 20%). Jongeren met een arbeidsbeperking en een loonwaarde die hoger is dan 20 % zijn voortaan aangewezen op een bijstandsuitkering bij de gemeente.
Veel jongeren uit deze doelgroep zijn afkomstig uit het Speciaal Voortgezet Onderwijs (VSO) of de Praktijkschool (PRO. Door een nauwe samenwerking tussen gemeenten en het onderwijsveld kan een deel van de jongeren doorstromen naar werk en wordt uitval voorkomen. Deze samenwerking wordt regionaal vorm gegeven op het Leerplein. Voorts is er in de regio Zuid-Kennemerland één contactpersoon voor de scholen aangewezen. Voor deze preventieve, sluitende aanpak zijn Europese subsidiegelden (ESF) beschikbaar voor de periode 2015 en 2016. Voor jongeren die leerbaar zijn en voor wie het behalen van een startkwalificatie mogelijk, is wordt een opleiding bekostigd uit deze gelden.
De Participatiewet voorziet voor deze doelgroep in een aantal voorzieningen in de bemiddeling naar werk maar voor wat betreft begeleiding op het werk.Tevens komt deze doelgroep in aanmerking voor de garantiebanen. Zie hiervoor de beschrijving van voorzieningen voor mensen met een arbeidsbeperking op pagina 11 tot en 13.
Op basis van alle beschikba
re informatie wordt
voor de gemeente Heemstede in
2015
het volgende b
este
dingsvoorstel
gedaan
voor de
doelgroepen
zoals beschreven in
hoofdstuk
4.1. tot en met 4.4.
|
|
Participatiebudget na aftrek kosten Sociale Werkvoorziening
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Besteedbare ruimte overige voorzieningen
|
|
Basispakket Werkbedrijf: UWV en gemeenten Zuid-Kennemerland en IJmond.
Ten behoeve van de plaatsingen in het kader van het Werkbedrijf kunnen diverse instrumenten benut worden. Deze instrumenten vormen het basispakket en kunnen onderverdeeld worden in drie categorieën:
- 1.
- 2.
- 3.
Voortvloeiend uit plaatsing.
Onder de eerste categorie vallen de instrumenten die voorbereiden op plaatsing. Deze instrumenten worden door het UWV en de gemeenten ingezet en deels uitgevoerd door re-integratiebedrijven. Onder de tweede categorie vallen de instrumenten die direct verband houden met plaatsing. Deze instrumenten worden uitgevoerd door het Werkgeversservicepunt (WSP) en de re-integratiebedrijven in opdracht van gemeenten en het UWV. Onder de derde categorie vallen de instrumenten die voort kunnen vloeien uit de plaatsing. Deze instrumenten worden ingezet door het UWV en gemeenten. De uitvoering daarvan vindt plaats door daartoe ingehuurde (re-integratie)bedrijven en het UWV en gemeenten zelf.
- 1.
Voorbereiding op werken
-
UWV, gemeenten, re-integratiebedrijven
- 2.
Plaatsing
-
WSP
, re-integratiebedrijven
- 2.
- 3.
Voortvloeiend uit plaatsing
-
UWV, gemeenten. (re-integratie)bedrijven
- %1.1
- %1.2
- %1.3
- %1.4
- %1.5
- %1.6
Tijdelijke loonkostensubsidie
- %1.7
- %1.8
De voorwaarden om deze instrumenten te kunnen benutten zijn vastgelegd in de van gemeenten en UWV. Dit beleid wordt binnen de arbeidsmarktregio zoveel mogelijk afgestemd met de in het Werkbedrijf betrokken werkgevers en werknemers. Hieronder staat per instrument beschreven wat het inhoudt. In de bijlage staat beschreven door wie het waar wordt uitgevoerd, welke voorwaarden daaraan gesteld zijn en waar die voorwaarden zijn vastgelegd.
1. Voorbereiding op werken
Alvorens aan het werk te kunnen gaan is het zaak dat duidelijk wordt over welke (werknemers)vaardigheden de werkzoekende beschikt en welke aspecten verbetering behoeven. Dit wordt met de werkzoekende besproken, waarna hij daar indien nodig op wordt getraind.
Onderdeel van de training kan deelname aan een werkstage zijn. Door deelname aan een werkstage wordt duidelijk of de werkzoekende beschikt over de juiste werknemersvaardigheden en in staat is om te werken. De werkstage kan bij een reguliere werkgever plaatsvinden of bij de sociale werkvoorziening. Door het verrichten van een werkstage wordt in de praktijk duidelijk waar de kwaliteiten van de werkzoekende liggen en onder welke werkomstandigheden hij optimaal functioneert. Daarnaast stelt het verrichten van een werkstage werkgever en werkzoekende in staat om zonder verdere verplichtingen kennis te maken met elkaar en te onderzoeken of ze een goede match vormen.
Scholing kan de kansen op de arbeidsmarkt vergroten. Vooral voor personen zonder startkwalificatie kan scholing een bijdrage leveren aan een succesvolle re-integratie. Er moet worden vastgesteld dat de kansen op de arbeidsmarkt zonder nadere scholing minimaal zijn.
Zodra duidelijk is wat iemand kan en onder welke omstandigheden hij het beste functioneert, kan de werkzoekende gericht gematcht worden met een werkplek en een werkgever. Om teleurstelling aan beide kanten te voorkomen en het resultaat zo duurzaam mogelijk te laten zijn is het belangrijk dat dit adequaat gebeurt. Zorgvuldige, snelle, kwalitatief hoogwaardige dienstverlening is van groot belang om tot het beste en meest duurzame resultaat te komen. Het werkgeversservicepunt neemt hierin een centrale rol in. Daarnaast wordt doelgroep ook gematcht door de werkmakelaars/ re-integratieconsulenten van IJmond Werkt!, Paswerk en Agros. Om onderlinge concurrentie te voorkomen is het belangrijk dat de in te zetten instrumenten eenduidig zijn en men samen optrekt.
Om te bekijken of werkzoekende en werkgever een duurzame match vormen kan besloten worden tot een proefplaatsing. Tijdens de proefplaatsing kan duidelijk worden of iemand opgenomen kan worden in het doelgroepregister. Ook kan onderzocht worden op welke wijze en werkplek de hoogste loonwaarde bereikt kan worden en of het nodig en mogelijk is om de werkplek of het werk zelf aan te passen. De voorwaarden voor een proefplaatsing staan in het re-integratiebeleid van het UWV en de gemeenten.
3. Voortvloeiend uit plaatsing
Gebleken is dat sommige mensen met een arbeidsbeperking (structureel) behoefte hebben aan jobcoaching. Deze coaching is niet zozeer gericht op de inhoud van het werk zelf, maar meer op het verrichten van het werk door de arbeidsgehandicapte. Soms is dit alleen nodig in de opstartfase. Anderen hebben hier echter structureel behoefte aan. Werkgevers hebben aangegeven op dit punt ontzorgd te willen worden, omdat zij deze specifieke kennis missen. Gemeenten en het UWV voorzien hierin. De voorwaarden daarvoor staan in het re-integratiebeleid.
Voor sommige mensen met een arbeidsbeperking is het nodig dat de werkplek wordt aangepast op hun beperking. Het kan dan bijvoorbeeld gaan om rolstoeltoegankelijke werkplekken, braille computers of een prikkel arme werkplek. De kosten hiervan komen voor rekening van gemeenten en het UWV. De voorwaarden daarvan zijn opgenomen in het re-integratiebeleid.
Voor de doelgroep kan een no-riskpolis afgesloten worden om te voorkomen dat werkgevers langdurig kosten bij ziekte moeten bekostigen. Om de werkgevers op dit punt te ontzorgen nemen gemeenten en UWV dit (financiële) risico over. Inmiddels is duidelijk dat de No-riskpolis landelijk uitgevoerd gaat worden door het UWV.
Een arbeidsbeperking kan ertoe leiden dat iemand niet meer in staat is zelfstandig het minimumloon te verdienen. Men spreekt dan van een beperking in verdienvermogen; een beperkte loonwaarde. Als een werkgever iemand met een beperkte loonwaarde in dienst neemt, dan voorziet het UWV en de gemeenten in compensatie daarvoor. Het UWV doet dat middels loondispensatie. De gemeenten verstrekken een loonkostensubsidie. De voorwaarden om hiervoor in aanmerking te komen worden vastgelegd in het re-integratiebeleid
3.5
Tijdelijke loonkostensubsidie
Met het inzetten van een tijdelijke loonkostensubsidie wordt een werkgever gecompenseerd voor het feit dat een werknemer (nog) niet ten volle kan worden ingezet een baan. Zo wordt de re-integratie van de werknemer toch bewerkstelligd. De werkgever wordt tijdelijk een vergoeding verstrekt voor het verschil in de arbeidsproductiviteit en het minimumloon.
Om vast te kunnen stellen hoe hoog de loonwaarde is besluiten gemeenten en het UWV van welke loonwaardemethode zij gebruik willen maken. Aan dit instrument zijn door het Rijk nadere eisen verbonden. Zo moet er sprake zijn van een beschreven, objectieve methode, die uitgevoerd wordt door een deskundige.
Als de werkgever het niet aandurft om de arbeidsgehandicapte in dienst te nemen dan is het mogelijk de arbeidsgehandicapte (tijdelijk) te detacheren. Ook dit instrument ontzorgt de werkgever. De arbeidsgehandicapte telt dan alleen niet mee voor het plaatsingsaantal op de garantiebanen.
De beperking van sommige mensen kan om dusdanige werkplekaanpassingen of begeleiding vragen dat van een reguliere werkgever niet verwacht kan worden dat hij deze mensen in dienst neemt. Aan deze doelgroep kunnen gemeenten beschut werk aanbieden. De gemeenten beraden zich momenteel op de vraag of en hoeveel van dit soort plekken zij aan willen bieden.
Voor de plaatsing op een garantiebaan geldt dat de arbeidsgehandicapte opgenomen moet zijn in het doelgroepregister. Via dit register houdt het UWV bij in welke mate invulling gegeven wordt aan het afgesproken aantal plaatsingen. Het UWV indiceert of er sprake is van een beperkt verdienvermogen en bepaalt of de arbeidsgehandicapte opgenomen wordt in het doelgroepregister.
De inzet op bovengenoemde instrumenten is nog sterk in ontwikkeling. Voor de gemeenten geldt dat sommige onderdelen op zijn genomen in de re-integratieverordeningen. De concrete uitwerking moet echter nog plaatsvinden in beleidsregels. Insteek is dat het re-integratiebeleid in de arbeidsmarktregio zoveel mogelijk eenduidig is. Dat neemt niet weg dat de uitvoering per instantie kan verschillen. In onderstaand overzicht staat per instrument wanneer welk besluit verwacht wordt.
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Consulenten ism regionale partner Paswerk die re-integratieactiviteiten aanbiedt
|
-Vooruitzicht van algemeen geaccepteerde arbeid
-duur van het traject wordt afgestemd op mogelijkheden en capaciteiten van de persoon
|
|
IASZ: Haarlemmerliede en Spaarnwoude, Heemstede, Bloemendaal
|
Consulenten ism regionale partners die re-integratieactiviteiten aanbieden (Paswerk en Agros).
|
-Vooruitzicht van algemeen geaccepteerde arbeid
-duur van het traject wordt afgestemd op mogelijkheden en capaciteiten van de persoon
|
|
IJmond: Beverwijk, Heemskerk, Uitgeest, Velsen
|
|
In staat om binnen twee jaar te werken.
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Consulenten ism regionale partners die re-integratieactiviteiten aanbieden (Paswerk en Agros).
|
-Duur vastleggen in een overeenkomst met de klant
-Klant heeft nog geen werkervaring
|
|
|
Consulenten ism regionale partners die re-integratieactiviteiten aanbieden (Paswerk en Agros).
|
-Duur vastleggen in een overeenkomst met de klant
-Voorwaarde: klant heeft nog geen werkervaring
|
|
|
|
Bij voorkeur bij reguliere werkgevers.
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Consulenten ism regionale partners die re-integratieactiviteiten aanbieden (Paswerk en Agros).
|
-Scholing moet bijdragen aan de kansen op de arbeidsmarkt
-Voor de klant geen mogelijkheid tot het volgend van onderwijs dat uit ’s Rijks kas bekostigd wordt.
-Afgestemd op de kwaliteiten van de persoon
-Behoort tot de doelgroep
|
|
|
Consulenten ism regionale partners die re-integratieactiviteiten aanbieden (Paswerk en Agros).
|
-Scholing moet bijdragen aan de kansen op de arbeidsmarkt
-Voor de klant geen mogelijkheid tot het volgend van onderwijs dat uit ’s Rijks kas bekostigd wordt.
-Afgestemd op de kwaliteiten van de persoon
-Behoort tot de doelgroep
|
|
|
|
|
|
1.
Plaatsing - WSP, re-integratiebedrijven
%1.2Jobcarving en jobcreatie
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Vergoeding bij noodzakelijke kosten, geen voorliggende voorziening of:
|
|
1
Voortvloeiend uit plaatsing - UWV, gemeenten. (re-integratie)bedrijven
%1.1Jobcoaching (persoonlijke ondersteuning)
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Paswerk of andere partners
|
Zonder ondersteuning is de klant in redelijkheid niet in staat om zijn werkzaamheden te kunnen verrichten.
|
|
|
Paswerk of andere partners
|
Zonder ondersteuning is d klant in redelijkheid niet in staat zijn werkzaamheden te kunnen verrichten.
|
|
|
|
Zonder persoonlijke ondersteuning niet in staat om de opgedragen taken te verrichten.
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Vergoeding bij noodzakelijke kosten, geen voorliggende voorziening of:
|
|
|
|
|
|
|
|
Landelijk vast te stellen
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Vaststelling op de werkplek
|
Doelgroep ogv Participatiewet
|
|
|
Vaststelling op de werkplek
|
Doelgroep ogv Particpatiewet
|
|
|
|
Doelgroep obv Participatiewet.
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Consulenten in samenwerking met uitkeringsadministratie
|
Doelgroep ogv Participatiewet
|
|
|
Consulenten ism uitkeringsadministratie
|
Doelgroep ogv Participatiewet
|
|
|
|
Doelgroep obv Participatiewet.
|
|
3.6. Tijdelijke loonkostensubsidie
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Consulenten in samenwerking met uitkeringsadministratie
|
-Doelgroep: klant kan (nog) niet het volledige minimumloon verdienen
|
|
|
Consulenten ism uitkeringsadministratie
|
-Doelgroep: klant kan (nog) niet het volledige minimumloon verdienen
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
-Gericht op arbeidsinschakeling.
-Detacheren bij een onderneming
|
|
|
Consulenten ism Paswerk en andere partners in de regio
|
-Gericht op arbeidsinschakeling.
-Detacheren bij een onderneming
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
In samenwerking met Paswerk
|
Kan worden aangeboden aan de doelgroep. Voor waarden nog nader uitwerken. 2015 is een transitiejaar
|
Re-integratiebeleid. BW is opgenomen in de verordening.
|
|
In samenwerking met Paswerk
|
Kan worden aangeboden aan de doelgroep. Voorwaarden nog nader uitwerken. 2015 is een transitiejaar
|
Re-integratiebeleid. BW is opgenomen in de verordening.
|
|
|
Kan aangeboden worden aan de doelgroep die door hun beperking om te kunnen werken een zodanige mate werkplek aanpassing en begeleiding behoeven dat dit van een reguliere werkgever niet verlangd kan worden. Het college bepaalt de omvang ism de partners in het Werkbedrijf.
|
|
Bijlage II Begrippenlijst
|
|
|
De participatiewet treedt met ingang van 1 januari 2015 in werking en is een samenvoeging van de WWB, Wsw en een deel van de Wajong.
|
|
Met ingang van 1 januari 2015 is de Wajong alleen toegankelijk voor mensen die volledig en duurzaam arbeidsongeschikt zijn. Zij zijn en blijven klant bij het UWV. Het zittend bestand Wajongers wordt de komende jaren herkeurd. Zij blijven klant bij het UWV. Vanaf 1 januari 2015 valt nieuwe instroom van mensen met een arbeidsbeperking onder de Participatiewet. Dit betekent dat zij bij de gemeenten terecht kunnen voor ondersteuning bij de bemiddeling naar werk en voor een uitkering.
|
|
Vanaf 1 januari 2015 wordt de Wet op de sociale werkvoorziening afgesloten van nieuwe instroom. WSW-werknemers met een dienstbetrekking houden hun wettelijke rechten en plichten. Gedurende de komende decennia neemt het bestand van Wsw-werknemers door natuurlijk verloop geleidelijk af.
|
|
Tegelijkertijd met het afsluiten van de sociale werkvoorziening, wordt begonnen met de opbouw van een nieuwe voorziening Beschut werken. Beschut werken is bedoeld voor mensen die door hun lichamelijke op verstandelijke dan wel psychische beperkingen een zodanige mate van begeleiding en aanpassing van de werkplek nodig hebben, dat dit van een reguliere werkgever niet kan worden verwacht. Per arbeidsmarktregio moet worden bekeken hoe Beschut werken het beste kan worden vormgegeven. Op termijn zijn er financiële middelen voor 30.000 Beschut werken plekken beschikbaar.
|
|
Werkgevers en werknemers hebben zich verbonden aan de doelstelling om extra banen te creëren voor mensen met een arbeidsbeperking. Het gaat uiteindelijk om 100.000 extra banen (oplopend tot 2026). De overheidswerkgevers zorgen tot 2024 nog eens voor 25.000 extra banen. De afspraken over extra banen staan los van de 30.000 beschutte werkplek-plaatsen die in de komende jaren worden gecreëerd en los van de arbeidsplaatsen waar nu al Wajongers werken.
|
Wet garantiebanen en quotum arbeidsgehandicapten
|
Als werkgevers de afgesproken banen onvoldoende realiseren dan treedt er een wettelijk quotum in werking. Dit betekent dat op termijn elke werkgever met 25 of meer werknemers een formele verplichting krijgt arbeidsplaatsen te bieden aan mensen met een beperking. Als dit niet lukt, moet de werkgever een boete betalen. Om te bepalen of er voldoende banen beschikbaar komen, wordt dit regelmatig gemonitord. De eerste meting is in 2015. Het quotum wordt geregeld in een aparte quotumwet.
|
|
Om het voor werkgevers aantrekkelijk te maken om iemand met een arbeidsbeperking in dienst te nemen, krijgt de gemeente de mogelijkheid om loonkostensubsidie te verstrekken. De loonkostensubsidie wordt verstrekt aan de werkgever en kan, waar nodig structureel worden ingezet.
|
|
De hoogte van de loonkostensubsidie hangt af van de loonwaarde van de werknemer. De loonwaarde moet op de werkplek worden vastgesteld op basis van een transparante en betrouwbare methode. Het is van belang dat de loonwaarde objectief wordt vastgesteld. De loonkostensubsidie is het verschil tussen het wettelijk minimumloon en de loonwaarde. De subsidie is maximaal 70% van het wettelijk minimumloon.
|
|
Er zijn 35 arbeidsmarktregio’s van waaruit gemeenten en het UWV de dienstverlening voor werkgevers en werkzoekenden gaan vormgeven. De arbeidsmarkt regio Haarlem bestaat uit: Haarlem, Zandvoort, Heemstede, Bloemendaal, Haarlemmerliede en Spaarnwoude, Beverwijk, Velsen, Uitgeest en Heemskerk. In iedere arbeidsmarktregio is een Werkplein en een Werkbedrijf.
|
|
In de Participatiewet is bepaald dat in iedere arbeidsmarktregio een Werkbedrijf wordt ingericht. Gemeenten hebben de leiding over deze werkbedrijven. Werkgevers- en werknemersorganisaties gaan deelnemen aan het bestuur. De Werkbedrijven gaan een belangrijke rol spelen bij het plaatsen van mensen op de extra banen uit de garantiebanenafspraak. Bovendien gaan de gemeenten de Werkbedrijven betrekken bij het organiseren van Beschut werk. De Werkbedrijven gaan dus als het ware de schakel vormen tussen werkgevers en mensen met een arbeidsbeperking.
|
|
De werkpleinen vormen de schakel tussen werkzoekenden (Werkeloosheidswet, Participatiewet, Wajong) en de werkgevers.
|
Afkortingen participatiewet
RMC Regionaal Meld- en Coördinatiepunt schooluitval
Wet SUWI Wet Structuur Uitvoeringsorganisatie Werk en Inkomen
WSW Wet Sociale Werkvoorziening
SW Sociale Werkvoorziening
Wajong Wet werk en arbeidsondersteuning jonggehandicapten
WMO Wet Maatschappelijke Ondersteuning
Vastgesteld bij collegebesluit van 17 maart 2015