Wijzigingsverordening Algemene Plaatselijke Verordening
De raad van de gemeente Heemstede;
gelezen het voorstel van het college van 23 december 2014;
gelet op artikel 149 van de Gemeentewet
besluit vast te stellen de volgende verordening:
Wijzigingsverordening Algemene Plaatselijke Verordening
artikel I
Afdeling 3 van hoofdstuk 4 van de Algemene Plaatselijke Verordening wordt vervangen door:
AFDELING 3. BESCHERMING VAN HET BOMENBESTAND
Artikel 4:10 Begripsbepalingen
  • 1.
    In deze afdeling wordt verstaan onder:
    • a.
      houtopstand: één of meer bomen of boomvormers, of andere houtachtige gewassen, zowel vitaal als afgestorven.
    • b.
      Bomenkaart: topografische kaart met daarop aangegeven beschermde houtopstanden en boomzones, met bijbehorend register.
    • c.
      boomzone: begrensd gebied met houtopstanden dat een functioneel geheel vormt en is vastgelegd op de Bomenkaart.
    • d.
      beschermde houtopstand: een houtopstand die is vastgelegd op de Bomenkaart
    • e.
      vellen: rooien, kappen, verplanten, het snoeien van meer dan 20 procent van de kroon of het wortelgestel.
Artikel 4:10a Bomenkaart
  • 1.
    Het college stelt de Bomenkaart vast. Deze kaart wordt zo vaak als noodzakelijk, in elk geval elke vier jaar, herzien.
  • 2.
    Redenen voor plaatsing op de Bomenkaart zijn:
    • a.
      de beeldbepalende waarde van de houtopstand;
    • b.
      de natuur- en milieuwaarde van de houtopstand;
    • c.
      de landschappelijke waarde van de houtopstand;
    • d.
      de waarde van de houtopstand voor stads- en dorpsschoon;
    • e.
      de cultuurhistorische waarde van de houtopstand;
    • f.
      de waarde voor recreatie en leefbaarheid.
Artikel 4:10b Omgevingsvergunning inhoudende ontheffing voor het vellen van houtopstanden
  • 1.
    Het is verboden beschermde houtopstand te vellen of te doen vellen.
  • 2.
    Het college kan van het in lid 1 genoemde verbod ontheffing verlenen.
  • 3.
    Het in het eerste lid gestelde verbod geldt eveneens voor:
  • a.
    Een houtopstand die is aangelegd ter uitvoering van een herplant- en instandhoudingsplicht op grond van de artikelen 4.10f;
  • b.
    houtopstand die is aangelegd op grond van een overeenkomst met een publiekrechtelijk bestuursorgaan.
  • 4.
    Het in het eerste lid gestelde verbod geldt niet voor :
  • a.
    houtopstanden die deel uitmaken van een boomzone, indien het vellen onderdeel is van een door het college goedgekeurd beheerplan voor de betreffende boomzone;
  • b.
    houtopstanden die deel uitmaken van een boomzone, met een dwarsdoorsnede van de stam van minder dan 20 centimeter op 1,3 meter hoogte boven het maaiveld
  • c.
    een beschermde houtopstand die moet worden geveld krachtens de Plantenziektewet of krachtens een aanschrijving van het college, zulks onverminderd het bepaalde in artikel 4:10h.
Artikel 4:10d Criteria
  • 1.
    Een ontheffing voor het vellen van een beschermde houtopstand kan worden verleend indien:
  • a.
    een zwaarwegend algemeen maatschappelijk belang het vellen van de beschermde houtopstand rechtvaardigt; of
  • b.
    naar boomdeskundige maatstaven instandhouding niet langer verantwoord is ter voorkoming van letsel of schade;
    en er geen redelijke alternatieven voor duurzaam behoud aanwezig zijn.
  • 2.
    Een ontheffing voor het vellen van een houtopstand die deel uitmaakt van een boomzone, wordt alleen verleend indien het vellen van de houtopstand het beeld en de uitstraling van de boomzone niet onevenredig negatief beïnvloedt.
Artikel 4:10e Bijzondere voorschriften
  • 1.
    Tot de aan de ontheffing te verbinden voorschriften kan behoren dat binnen een bepaalde termijn en overeenkomstig de door het college te geven aanwijzingen wordt herplant.
  • 2.
    Tot aan de ontheffing te verbinden voorschriften kan behoren dat pas tot vellen van de beschermde houtopstand op en bij bouw- en aanlegwerken of andere ruimtelijke herinrichting of reconstructie mag worden overgegaan als andere vergunningen of ruimtelijke ordeningsprocedures onherroepelijk geworden zijn en de feitelijke en financiële voortgang van de werken voldoende gewaarborgd is.
Artikel 4:10f Herplant-/instandhoudingsplicht
  • 1.
    Indien een beschermde houtopstand zonder ontheffing is geveld, dan wel op andere wijze teniet is gegaan, kan het college aan de zakelijk gerechtigde tot de grond waarop zich de beschermde houtopstand bevond dan wel aan degene die uit andere hoofde tot het treffen van voorzieningen bevoegd is, de verplichting opleggen te herplanten overeenkomstig de door hem te geven aanwijzingen binnen een door hem te stellen termijn.
  • 2.
    Indien een beschermde houtopstand in het voortbestaan ernstig wordt bedreigd, kan het college aan de zakelijk gerechtigde tot de grond waarop zich de beschermde houtopstand bevindt dan wel aan degene die uit andere hoofde tot het treffen van voorzieningen bevoegd is, de verplichting opleggen om overeenkomstig de door het college te geven aanwijzingen binnen een door het college te stellen termijn voorzieningen te treffen, waardoor die bedreiging wordt weggenomen.
Artikel 4:10h Bestrijding van iepziekte
  • 1.
    Indien zich op een terrein één of meer iepen bevinden die naar het oordeel van het college gevaar opleveren van verspreiding van iepziekte is de rechthebbende, indien hij daartoe door het college is aangeschreven, verplicht binnen de bij de aanschrijving vast te stellen termijn:
  • a.
    de iepen te vellen;
  • b.
    de iepen met inbegrip van het resterende stamdeel direct en ter plaatse te ontschorsen en de schors te vernietigen; of
  • c.
    de niet ontschorste iepen of delen daarvan te versnipperen.
  • 1.
    Het is verboden gevelde niet ontschorste iepen of delen daarvan voorhanden of in voorraad te hebben of te vervoeren, tenzij het gaat om versnipperd iepenhout.
Artikel 4:10i Vervaltermijn ontheffing
Een ontheffing verleend op grond van deze afdeling vervalt indien daarvan niet binnen maximaal 24 maanden na het onherroepelijk worden ervan gebruik is gemaakt.
Artikel 4:10k Afstand van de erfgrenslijn
De afstand als bedoeld in artikel 5:42, tweede lid, van het Burgerlijk Wetboek wordt vastgesteld op 0,5 meter voor bomen en op nihil voor heesters en hagen.
Artikel 4:11 Kapvergunning
[vervallen]
Artikel II
Deze verordening treedt in werking op 1 april 2015.
Artikel III
Deze verordening wordt aangehaald als Wijzigingsverordening Algemene Plaatselijke Verordening
Vastgesteld in de raadsvergadering van 29 januari 2015.
Naar boven