De raad van de gemeente Landsmeer;
gezien het voorstel van 17 februari 2015;
gelet op de artikelen 41c, lid 2 en 69, lid 2 van de Gemeentewet;
vast te stellen ‘Gedragscode voor de burgemeester en het College van B&W van de gemeente Landsmeer 2015’
Inhoudsopgave gedragscode
3. Regels rondom belangenverstrengeling
4. Regels rondom het voorkomen van corruptie
5. Regels rondom informatie
6. Regels rondom declaraties, voorzieningen en buitenlandse dienstreizen
7. Regels rondom de onderlinge omgang en de gang van zaken tijdens de bestuursvergadering
8. Vermoeden van integriteitsschending
9. Inwerkingtreding en citeertitel
Een groot deel van de artikelen in deze gedragscode heeft als bedoeling de zuiverheid van de besluitvorming op een zichtbare wijze zeker te stellen. Het College van burgemeester en wethouders neemt besluiten over de inzet van overheidsmacht en gemeenschapsgeld. De zuiverheid van de besluitvorming moet daarbij worden gezien als minimale voorwaarde voor de zorgvuldigheid van de besluitvorming.
De burgemeester en leden van het College van B&W ontvangen regelmatig uitnodigingen om de gemeente bij een opening, bijeenkomst, evenement etcetera te vertegenwoordigen. Bij elke uitnodiging moet de ontvanger afwegen of aanwezigheid noodzakelijk is en inherent is aan de uitoefening van de functie (subsidiariteit). Bij het accepteren van de uitnodiging dient tijdens de aanwezigheid representatief gedrag vertoond te worden en rekenschap geven van uitoefening van de functie (proportionaliteit).
Naast regels die betrekking hebben op de zuiverheid van de besluitvorming en het gedrag is het gebruikelijk dat deze gedragscode ook artikelen bevatten die betrekking hebben op een drietal andere onderwerpen: de omgang met vergoedingen en middelen, de omgang met informatie en de onderlinge omgang.
Besluitvorming en onwenselijke beïnvloeding
Het besluitvormingsproces van het College van B&W kent verschillende fases. Voor het Collegebesluit zijn dat het ambtelijk advies, het voorstel van de portefeuillehouder aan het College van B&W, het beraad in het College van B&W en het besluit zelf. De regels van deze gedragscode hebben betrekking op alle fases van de besluitvorming.
De zuiverheid van de besluitvorming kan op twee manieren worden aangetast. Allereerst door belangenverstrengeling en ten tweede door machtsverstrengeling. Van belangenverstrengeling is sprake als een wethouder of de burgemeester zijn invloed op het besluitvormingsproces of zijn stem gebruikt om een persoonlijk belang veilig te stellen of het belang van een ander(e organisatie) bij wie hij een persoonlijke betrokkenheid heeft. Van machtsverstrengeling is sprake als een wethouder of de burgemeester zijn invloed op het besluitvormingsproces of zijn stem laat kopen of beïnvloeden door geld, goederen of diensten die hem door anderen zijn gegeven of in het vooruitzicht zijn gesteld.
Vertrouwen in de politiek
De ‘regels rondom de zuiverheid van de besluitvorming’ zijn opgesteld om de burgemeester en het College van B&W te ondersteunen bij het zuiver houden van de gehele besluitvorming. Dit houdt ook in dat zij hun uiterste best doen om ook de schijn ervan te vermijden. Op die manier behouden zij het vertrouwen van de inwoners in de politiek.
De burgemeester en het College van B&W stellen bij hun handelen de kwaliteit van het openbaar bestuur centraal. Integriteit van het openbaar bestuur is daarvoor een belangrijke voorwaarde. Integriteit houdt in dat de verantwoordelijkheid die met de functie samenhangt wordt aanvaard en dat er de bereidheid is om daarover verantwoording af te leggen. Verantwoording wordt afgelegd aan de gemeenteraad. Een aantal kernbegrippen is daarbij leidend en plaatst integriteit in een breder perspectief:
• Dienstbaarheid: Het handelen van de burgemeester en een bestuurder van B&W is altijd en volledig gericht op het belang van de gemeente Landsmeer en op de organisaties en inwoners binnen de gemeente.
• Functionaliteit: Het handelen van de burgemeester en een bestuurder van B&W is herkenbaar en herleidbaar naar de functie die hij vervult in het bestuur.
• Onafhankelijkheid: Het handelen van de burgemeester en een bestuurder van B&W wordt gekenmerkt door onpartijdigheid, dat wil zeggen dat geen vermenging optreedt met oneigenlijke belangen en dat ook iedere schijn van een dergelijke vermenging wordt vermeden.
• Openheid: Het handelen van de burgemeester en een bestuurder van B&W is open en transparant, zodat altijd verantwoording mogelijk is en de controlerende organen volledig inzicht hebben in het handelen van het bestuurder en de burgemeester.
• Betrouwbaarheid: Op de burgemeester en elk bestuurder van B&W moet men kunnen rekenen. Ieder houdt zich aan zijn afspraken. Kennis en informatie waarover hij uit hoofde van zijn functie beschikt, wendt hij aan voor het doel waarvoor die zijn gegeven.
• Zorgvuldigheid: Het handelen van de burgemeester en een bestuurder van B&W is zodanig dat alle organisaties en inwoners op gelijke wijze en met respect worden bejegend en dat belangen van de inwoners op correcte wijze worden afgewogen.
Deze kernbegrippen vormen het kader van integriteit. Gedragingen moeten aan deze kernbegrippen getoetst kunnen worden.
2.1 Deze gedragscode geldt voor de burgemeester als bestuursorgaan en de leden van het College van B&W.
2.2 Waar in deze gedragscode wordt gesproken over een bestuurder, dient gelezen te worden: de burgemeester als bestuursorgaan, de burgemeester als voorzitter van B&W en de wethouders als leden van het College van B&W.
2.3 In het College vindt bespreking plaats over een situatie indien:
• de gedragscode hierin niet voorziet;
• twijfel bestaat of de gedragscode hierin voorziet, of;
• de toepassing van de gedragscode niet eenduidig is.
2.4 De code is openbaar en door derden te raadplegen.
2.5 De onder 2.2 genoemde personen ontvangen en ondertekenen bij hun aantreden een exemplaar van de gedragscode. Zij verklaren bij de uitoefening van de functie zich daaraan te zullen houden en zijn aanspreekbaar op de naleving ervan.
3. Regels rondom het voorkomen van belangenverstrengeling
3.1 Een bestuurder gaat actief en uit eigen beweging de schijn van belangenverstrengeling tegen.
3.2 Een bestuurder mag bepaalde in de Gemeentewet opgesomde functies niet uitoefenen en daarin opgesomde overeenkomsten en handelingen niet aangaan, in combinatie met zijn politieke functie.